What I want to talk to you about is what we can learn from studying the genomes of living people and extinct humans. But before doing that, I just briefly want to remind you about what you already know: that our genomes, our genetic material, are stored in almost all cells in our bodies in chromosomes in the form of DNA, which is this famous double-helical molecule. And the genetic information is contained in the form of a sequence of four bases abbreviated with the letters A, T, C and G. And the information is there twice -- one on each strand -- which is important, because when new cells are formed, these strands come apart, new strands are synthesized with the old ones as templates in an almost perfect process.
Ik wil met jullie praten over wat we kunnen leren van het bestuderen van de genomen van levende en uitgestorven mensen. Maar eerst wil ik even in herinnering brengen wat je al weet: dat onze genomen, ons erfelijk materiaal in ons lichaam, in bijna alle cellen in de chromosomen in de vorm van DNA zijn opgeslagen. Dit is de beroemde dubbele-helixmolecuul. De genetische informatie is opgeslagen in de vorm van een reeks van vier basen afgekort voorgesteld met de letters A, T, C en D. De informatie is er dubbel aanwezig - een reeks op elke streng - wat belangrijk is, want als er nieuwe cellen worden gevormd, gaan deze strengen uit elkaar, nieuwe strengen worden gesynthetiseerd met de oude als sjablonen in een bijna perfect proces.
But nothing, of course, in nature is totally perfect, so sometimes an error is made and a wrong letter is built in. And we can then see the result of such mutations when we compare DNA sequences among us here in the room, for example. If we compare my genome to the genome of you, approximately every 1,200, 1,300 letters will differ between us. And these mutations accumulate approximately as a function of time. So if we add in a chimpanzee here, we will see more differences. Approximately one letter in a hundred will differ from a chimpanzee.
Maar niets in de natuur is natuurlijk helemaal perfect, dus wordt er soms een fout gemaakt en een verkeerde letter ingebouwd. We kunnen dan het resultaat van deze mutaties zien wanneer we DNA-sequenties, bij ons hier bijvoorbeeld, vergelijken. Als we mijn genoom vergelijken met jullie genoom dan zal er ongeveer om de 1200, 1300 letters een verschil tussen ons opduiken. Deze mutaties zullen zich bijna evenredig in de loop van de tijd ophopen. Vergeleken met een chimpansee zullen we meer verschillen zien. Ongeveer een letter per honderd zal verschillen van een chimpansee.
And if you're then interested in the history of a piece of DNA, or the whole genome, you can reconstruct the history of the DNA with those differences you observe. And generally we depict our ideas about this history in the form of trees like this. In this case, it's very simple. The two human DNA sequences go back to a common ancestor quite recently. Farther back is there one shared with chimpanzees. And because these mutations happen approximately as a function of time, you can transform these differences to estimates of time, where the two humans, typically, will share a common ancestor about half a million years ago, and with the chimpanzees, it will be in the order of five million years ago.
Als je dan geïnteresseerd bent in de geschiedenis van een stukje DNA, of het hele genoom, kan je de geschiedenis van het DNA uit deze waargenomen verschillen reconstrueren. Meestal beelden we onze ideeën over deze geschiedenis af in de vorm van bomen zoals deze hier. In dit geval is het heel simpel. De twee menselijke DNA-sequenties gaan terug naar een vrij recente gemeenschappelijke voorouder. Verder terug is er een gemeenschappelijke met de chimpansees. Omdat deze mutaties zich min of meer gelijkmatig in de tijd voordoen, kan je deze verschillen herleiden naar schattingen van de tijdsduur. Zo kunnen twee mensen een gemeenschappelijke voorouder van ongeveer een half miljoen jaar geleden delen. Met chimpansees zal dat in de orde van vijf miljoen jaar geleden zijn.
So what has now happened in the last few years is that there are account technologies around that allow you to see many, many pieces of DNA very quickly. So we can now, in a matter of hours, determine a whole human genome. Each of us, of course, contains two human genomes -- one from our mothers and one from our fathers. And they are around three billion such letters long. And we will find that the two genomes in me, or one genome of mine we want to use, will have about three million differences in the order of that. And what you can then also begin to do is to say, "How are these genetic differences distributed across the world?" And if you do that, you find a certain amount of genetic variation in Africa. And if you look outside Africa, you actually find less genetic variation. This is surprising, of course, because in the order of six to eight times fewer people live in Africa than outside Africa. Yet the people inside Africa have more genetic variation.
In de laatste paar jaar zijn er technologieën ontwikkeld waarmee vele, vele stukjes DNA erg snel kunnen worden bekeken. In enkele uren tijd kan een heel menselijk genoom worden bepaald. Ieder van ons heeft natuurlijk twee menselijke genomen - een van onze moeders en een van onze vaders. Ze zijn ongeveer drie miljard van dergelijke letters lang. We zullen zien dat de twee genomen in mij of een genoom van mij dat we willen gebruiken, ongeveer drie miljoen verschillen of iets van die orde zal bevatten. Ook wordt het mogelijk om te zeggen hoe deze genetische verschillen verspreid zijn over de hele wereld. Zo vind je een zekere mate van genetische variatie in Afrika. Buiten Afrika vind je minder genetische variatie. Dit is natuurlijk verrassend omdat er zes tot acht keer minder mensen in Afrika dan buiten Afrika leven. Maar de mensen in Afrika vertonen meer genetische variatie.
Moreover, almost all these genetic variants we see outside Africa have closely related DNA sequences that you find inside Africa. But if you look in Africa, there is a component of the genetic variation that has no close relatives outside. So a model to explain this is that a part of the African variation, but not all of it, [has] gone out and colonized the rest of the world. And together with the methods to date these genetic differences, this has led to the insight that modern humans -- humans that are essentially indistinguishable from you and me -- evolved in Africa, quite recently, between 100 and 200,000 years ago. And later, between 100 and 50,000 years ago or so, went out of Africa to colonize the rest of the world.
Bovendien hebben bijna al deze genetische varianten die we buiten Afrika zien nauw verwante DNA-sequenties met die in Afrika. Maar als je in Afrika kijkt, is er een onderdeel van de genetische variatie dat geen naaste verwanten erbuiten heeft. Het model om dit uit te leggen is dat een deel van de Afrikaanse variatie, maar niet alles, is vertrokken en de rest van de wereld heeft gekoloniseerd. Samen met de methoden om deze genetische verschillen te dateren, heeft dit geleid tot het inzicht dat de moderne mens - mensen die in wezen niet te onderscheiden zijn van jou en mij - vrij recent in Afrika evolueerde, tussen de 100.000 en 200.000 jaar geleden. Later, tussen 100.000 en 50.000 jaar geleden of zo, gingen ze weg uit Afrika om de rest van de wereld te koloniseren.
So what I often like to say is that, from a genomic perspective, we are all Africans. We either live inside Africa today, or in quite recent exile. Another consequence of this recent origin of modern humans is that genetic variants are generally distributed widely in the world, in many places, and they tend to vary as gradients, from a bird's-eye perspective at least. And since there are many genetic variants, and they have different such gradients, this means that if we determine a DNA sequence -- a genome from one individual -- we can quite accurately estimate where that person comes from, provided that its parents or grandparents haven't moved around too much.
Ik zeg vaak dat wij, vanuit genomisch perspectief, allemaal Afrikanen zijn. We leven vandaag de dag ofwel in Afrika of in vrij recente ballingschap. Een ander gevolg van deze recente oorsprong van de moderne mens is dat de genetische varianten over het algemeen wijd verspreid zijn in de wereld. Ze hebben de neiging te variëren als gradiënten, vanuit vogelperspectief tenminste. Aangezien er vele genetische varianten bestaan en ze verschillende dergelijke gradiënten vertonen, betekent dit dat als we een DNA-sequentie bepalen - een genoom van een individu - we vrij nauwkeurig kunnen inschatten waar die persoon vandaan komt, op voorwaarde dat de ouders of grootouders niet te veel hebben rondgereisd.
But does this then mean, as many people tend to think, that there are huge genetic differences between groups of people -- on different continents, for example? Well we can begin to ask those questions also. There is, for example, a project that's underway to sequence a thousand individuals -- their genomes -- from different parts of the world. They've sequenced 185 Africans from two populations in Africa. [They've] sequenced approximately equally [as] many people in Europe and in China. And we can begin to say how much variance do we find, how many letters that vary in at least one of those individual sequences. And it's a lot: 38 million variable positions.
Maar betekent dit dan, zoals veel mensen de neiging hebben om te denken, dat er enorme genetische verschillen bestaan tussen groepen mensen - op de verschillende continenten, bijvoorbeeld? Nu kunnen we deze vragen ook beginnen te stellen. Er is bijvoorbeeld een project gestart om de sequentie op te stellen van een duizendtal individuen - hun genoom - uit verschillende delen van de wereld. Ze hebben dat gedaan voor 185 Afrikanen van twee populaties in Afrika. En voor ongeveer evenveel mensen in Europa en in China. We kunnen beginnen te zeggen hoeveel variantie we vinden, hoeveel letters die variëren in ten minste een van die afzonderlijke sequenties. Het zijn er veel: 38 miljoen variabele posities.
But we can then ask: Are there any absolute differences between Africans and non-Africans? Perhaps the biggest difference most of us would imagine existed. And with absolute difference -- and I mean a difference where people inside Africa at a certain position, where all individuals -- 100 percent -- have one letter, and everybody outside Africa has another letter. And the answer to that, among those millions of differences, is that there is not a single such position. This may be surprising. Maybe a single individual is misclassified or so. So we can relax the criterion a bit and say: How many positions do we find where 95 percent of people in Africa have one variant, 95 percent another variant, and the number of that is 12.
Maar we kunnen vragen: zijn er absolute verschillen tussen Afrikanen en niet-Afrikanen? Misschien was dat wel het grootste verschil waaraan de meesten van ons zouden denken. En met absoluut verschil - en ik bedoel een verschil waar de mensen in Afrika op een bepaalde positie, waar alle individuen - 100 procent - een letter hebben, en iedereen buiten Afrika een andere letter zou hebben. Het antwoord daarop is dat op die miljoenen van verschillen er niet één enkele dergelijke positie is. Dit kan verrassend zijn. Misschien werd een enkel individu of zo onjuist geclassificeerd. Misschien kunnen we het criterium een beetje minder streng maken en zeggen: hoeveel functies vinden we waarop 95 procent van de mensen in Afrika één variant hebben, en 95 procent een andere variant, en het aantal is 12.
So this is very surprising. It means that when we look at people and see a person from Africa and a person from Europe or Asia, we cannot, for a single position in the genome with 100 percent accuracy, predict what the person would carry. And only for 12 positions can we hope to be 95 percent right. This may be surprising, because we can, of course, look at these people and quite easily say where they or their ancestors came from. So what this means now is that those traits we then look at and so readily see -- facial features, skin color, hair structure -- are not determined by single genes with big effects, but are determined by many different genetic variants that seem to vary in frequency between different parts of the world.
Dit is dus zeer verrassend. Het betekent dat wanneer we kijken naar mensen en je ziet een persoon uit Afrika en een persoon uit Europa of Azië, we voor één enkele positie in het genoom met 100 procent nauwkeurigheid, niet kunnen voorspellen welk gen de persoon zou hebben. En alleen voor 12 posities kunnen we hopen dat we voor 95 procent goed zouden zitten. Dit kan verrassend zijn, omdat we door te kijken naar deze mensen heel gemakkelijk kunnen zeggen waar zij of hun voorouders vandaan kwamen. Dit betekent nu dat die eigenschappen waar we naar kijken en zo gemakkelijk herkennen - gelaatstrekken, huidskleur, haarstructuur - niet bepaald worden door enkele genen met grote effecten, maar bepaald worden door veel verschillende genetische varianten die lijken te variëren in frequentie tussen de verschillende delen in de wereld.
There is another thing with those traits that we so easily observe in each other that I think is worthwhile to consider, and that is that, in a very literal sense, they're really on the surface of our bodies. They are what we just said -- facial features, hair structure, skin color. There are also a number of features that vary between continents like that that have to do with how we metabolize food that we ingest, or that have to do with how our immune systems deal with microbes that try to invade our bodies. But so those are all parts of our bodies where we very directly interact with our environment, in a direct confrontation, if you like. It's easy to imagine how particularly those parts of our bodies were quickly influenced by selection from the environment and shifted frequencies of genes that are involved in them. But if we look on other parts of our bodies where we don't directly interact with the environment -- our kidneys, our livers, our hearts -- there is no way to say, by just looking at these organs, where in the world they would come from.
Er is nog iets met deze eigenschappen die we zo gemakkelijk observeren bij elkaar waarvan ik denk dat het de moeite waard is om te overwegen. Dat is dat, in een zeer letterlijke zin, ze echt aan de oppervlakte van ons lichaam zitten. Ze zijn wat we net hebben gezegd - gelaatstrekken, haarstructuur, huidskleur. Er zijn ook een aantal kenmerken die variëren tussen de continenten, zoals die te maken hebben met hoe we voedsel verteren, of die te maken hebben met hoe ons immuunsysteem omgaat met microben die proberen om ons lichaam binnen te vallen. Maar dat zijn allemaal delen van ons lichaam waar we heel direct contact maken met onze omgeving, in een directe confrontatie, als je wil. Het is gemakkelijk je voor te stellen hoe vooral die delen van ons lichaam snel werden beïnvloed door selectie uit de omgeving en de frequenties van genen veranderden die erbij betrokken waren. Maar als we kijken naar andere delen van ons lichaam zonder directe interactie met de omgeving - onze nieren, onze lever, ons hart - dan is er geen manier om te zeggen, door alleen te kijken naar deze organen, waar ter wereld ze vandaan zouden komen.
So there's another interesting thing that comes from this realization that humans have a recent common origin in Africa, and that is that when those humans emerged around 100,000 years ago or so, they were not alone on the planet. There were other forms of humans around, most famously perhaps, Neanderthals -- these robust forms of humans, compared to the left here with a modern human skeleton on the right -- that existed in Western Asia and Europe since several hundreds of thousands of years. So an interesting question is, what happened when we met? What happened to the Neanderthals?
Er is nog een interessant iets af te leiden uit dit besef dat de mens een recente gemeenschappelijke oorsprong heeft in Afrika en dat is dat toen deze mensen ongeveer 100.000 jaar geleden of zo op het toneel verschenen, zij niet de enigen op de planeet waren. Er kwamen andere vormen van mensen voor, de meest bekende misschien de Neanderthalers - deze robuuste vormen van mensen. Vergelijk het skelet links hier met een modern menselijk skelet rechts. Ze bestonden in West-Azië en Europa al enkele honderdduizenden jaren. Een interessante vraag is: wat gebeurde er toen we elkaar ontmoetten? Wat gebeurde er met de Neanderthalers?
And to begin to answer such questions, my research group -- since over 25 years now -- works on methods to extract DNA from remains of Neanderthals and extinct animals that are tens of thousands of years old. So this involves a lot of technical issues in how you extract the DNA, how you convert it to a form you can sequence. You have to work very carefully to avoid contamination of experiments with DNA from yourself. And this then, in conjunction with these methods that allow very many DNA molecules to be sequenced very rapidly, allowed us last year to present the first version of the Neanderthal genome, so that any one of you can now look on the Internet, on the Neanderthal genome, or at least on the 55 percent of it that we've been able to reconstruct so far. And you can begin to compare it to the genomes of people who live today.
Om dergelijke vragen te beantwoorden werkt mijn onderzoeksgroep - sinds meer dan 25 jaar - aan methoden om DNA te extraheren van resten van Neanderthalers en uitgestorven dieren die tienduizenden jaren oud zijn. Dit impliceert veel technische problemen, over hoe je het DNA extraheert en hoe je het converteert naar een vorm waarvan je de sequentie kan opstellen. Je moet heel zorgvuldig te werk gaan om te voorkomen dat je de experimenten met DNA van jezelf verontreinigt. Dit, in combinatie met deze methoden die het mogelijk maken dat van heel veel DNA-moleculen zeer snel de sequentie wordt opgesteld, liet ons vorig jaar toe de eerste versie van het Neanderthalergenoom voor te stellen. Jullie kunnen nu op het internet het Neanderthalergenoom terugvinden. Of in ieder geval de 55 procent ervan die we tot nog toe konden reconstrueren. We kunnen het nu vergelijken met de genomen van de mensen van vandaag.
And one question that you may then want to ask is, what happened when we met? Did we mix or not? And the way to ask that question is to look at the Neanderthal that comes from Southern Europe and compare it to genomes of people who live today. So we then look to do this with pairs of individuals, starting with two Africans, looking at the two African genomes, finding places where they differ from each other, and in each case ask: What is a Neanderthal like? Does it match one African or the other African? We would expect there to be no difference, because Neanderthals were never in Africa. They should be equal, have no reason to be closer to one African than another African. And that's indeed the case. Statistically speaking, there is no difference in how often the Neanderthal matches one African or the other. But this is different if we now look at the European individual and an African. Then, significantly more often, does a Neanderthal match the European rather than the African. The same is true if we look at a Chinese individual versus an African, the Neanderthal will match the Chinese individual more often. This may also be surprising because the Neanderthals were never in China.
Je kan nu vragen: wat gebeurde er toen we elkaar ontmoetten? Zijn we al dan niet met elkaar vermengd geraakt? Daarom kijken we naar de Neanderthaler uit Zuid-Europa en vergelijken zijn genoom met de genomen van de mensen die er vandaag de dag wonen. We beginnen met paren van individuen, te beginnen met twee Afrikanen. We kijken naar twee Afrikaanse genomen, zoeken plaatsen waar ze van elkaar verschillen en vragen in elk geval: hoe ziet dat van een Neanderthaler er uit? Komt het overeen met dat van een van de Afrikanen? We verwachten geen verschil omdat de Neanderthalers nooit in Afrika zijn geweest. Ze moeten gelijk zijn want er is geen reden om dichter bij de ene dan bij de andere Afrikaan te liggen. Dat is inderdaad het geval. Statistisch gezien is er geen verschil in hoe vaak de Neanderthaler overeenkomt met de ene of de andere Afrikaan. Maar het is anders als we kijken naar de Europeaan en een Afrikaan. Dan komt een Neanderthaler significant vaker overeen met de Europeaan dan met de Afrikaan. Hetzelfde geldt als we kijken naar een Chinees en een Afrikaan. De Neanderthaler zal vaker overeenkomen met de Chinees. Dit kan ook verrassend zijn omdat de Neanderthalers nooit in China waren.
So the model we've proposed to explain this is that when modern humans came out of Africa sometime after 100,000 years ago, they met Neanderthals. Presumably, they did so first in the Middle East, where there were Neanderthals living. If they then mixed with each other there, then those modern humans that became the ancestors of everyone outside Africa carried with them this Neanderthal component in their genome to the rest of the world. So that today, the people living outside Africa have about two and a half percent of their DNA from Neanderthals.
Het model dat we hebben voorgesteld om dit uit te leggen is dat wanneer de moderne mens uit Afrika kwam ongeveer 100.000 jaar geleden, ze Neanderthalers tegenkwamen. Vermoedelijk eerst in het Midden-Oosten waar Neanderthalers woonden. Nadat ze zich dan met elkaar vermengden, namen die moderne mensen, de voorouders van iedereen buiten Afrika, deze Neanderthalercomponent met zich mee in hun genoom naar de rest van de wereld. Zodat vandaag de dag de mensen buiten Afrika ongeveer twee en een half procent van hun DNA van de Neanderthalers hebben.
So having now a Neanderthal genome on hand as a reference point and having the technologies to look at ancient remains and extract the DNA, we can begin to apply them elsewhere in the world. And the first place we've done that is in Southern Siberia in the Altai Mountains at a place called Denisova, a cave site in this mountain here, where archeologists in 2008 found a tiny little piece of bone -- this is a copy of it -- that they realized came from the last phalanx of a little finger of a pinky of a human. And it was well enough preserved so we could determine the DNA from this individual, even to a greater extent than for the Neanderthals actually, and start relating it to the Neanderthal genome and to people today. And we found that this individual shared a common origin for his DNA sequences with Neanderthals around 640,000 years ago. And further back, 800,000 years ago is there a common origin with present day humans.
Nu hebben we een Neanderthalergenoom als referentiepunt en de technologieën om oude restanten te onderzoeken en het DNA te extraheren. We kunnen nu beginnen om deze kennis elders in de wereld toe te passen. Voor het eerst hebben we dat gedaan in Zuid-Siberië in het Altai gebergte op een plaats Denisova genaamd. In een grotsite op deze berg hier, vonden archeologen in 2008 een heel klein stukje bot - dit is er een kopie van - uit het laatste kootje van een pink van een mens. Het was goed genoeg bewaard gebleven om het DNA van deze persoon te bepalen. Eigenlijk zelfs beter dan voor de Neanderthalers. We begonnen dit DNA te vergelijken met het Neanderthalergenoom en met dat van de huidige mens. We vonden dat de DNA-sequenties van deze persoon een gemeenschappelijke oorsprong hadden met die van de Neanderthalers van rond 640.000 jaar geleden. Verder terug, zo’n 800.000 jaar geleden, is er een gemeenschappelijke oorsprong met de huidige mensen.
So this individual comes from a population that shares an origin with Neanderthals, but far back and then have a long independent history. We call this group of humans, that we then described for the first time from this tiny, tiny little piece of bone, the Denisovans, after this place where they were first described. So we can then ask for Denisovans the same things as for the Neanderthals: Did they mix with ancestors of present day people? If we ask that question, and compare the Denisovan genome to people around the world, we surprisingly find no evidence of Denisovan DNA in any people living even close to Siberia today. But we do find it in Papua New Guinea and in other islands in Melanesia and the Pacific. So this presumably means that these Denisovans had been more widespread in the past, since we don't think that the ancestors of Melanesians were ever in Siberia.
Deze persoon is dus afkomstig van een populatie van dezelfde oorsprong als de Neanderthalers, maar ver terug en na een lange onafhankelijke geschiedenis. We noemen deze groep van mensen die we dan voor het eerst beschreven aan de hand van dit kleine, piepkleine stukje bot, de Denisovans, naar de plaats waar ze voor het eerst werden beschreven. We kunnen dan dezelfde vragen stellen over de Denisovans als over de Neanderthalers: hebben ze zich vermengd met de voorouders van de huidige mensen? Als we die vraag stellen, en het Denisovangenoom vergelijken met mensen van over de hele wereld, vinden we verrassend genoeg geen bewijs van Denisovan-DNA bij alle mensen vandaag in de buurt van Siberië. Maar we vinden het terug in Papoea-Nieuw-Guinea en in andere eilanden in Melanesië en de Pacific. Dit betekent waarschijnlijk dat deze Denisovans meer verspreid waren in het verleden, omdat we niet denken dat de voorouders van Melanesiërs ooit in Siberië waren.
So from studying these genomes of extinct humans, we're beginning to arrive at a picture of what the world looked like when modern humans started coming out of Africa. In the West, there were Neanderthals; in the East, there were Denisovans -- maybe other forms of humans too that we've not yet described. We don't know quite where the borders between these people were, but we know that in Southern Siberia, there were both Neanderthals and Denisovans at least at some time in the past. Then modern humans emerged somewhere in Africa, came out of Africa, presumably in the Middle East. They meet Neanderthals, mix with them, continue to spread over the world, and somewhere in Southeast Asia, they meet Denisovans and mix with them and continue on out into the Pacific. And then these earlier forms of humans disappear, but they live on a little bit today in some of us -- in that people outside of Africa have two and a half percent of their DNA from Neanderthals, and people in Melanesia actually have an additional five percent approximately from the Denisovans.
Door het bestuderen van het genoom van uitgestorven mensen, beginnen we te komen tot een beeld van hoe de wereld eruit zag toen de moderne mens uit Afrika kwam. In het Westen waren er Neanderthalers, in het Oosten Denisovans - misschien ook nog andere vormen van mensen die we nog niet hebben beschreven. We weten niet precies waar de grenzen tussen deze mensen lagen, maar we weten dat in Zuid-Siberië er ooit in het verleden zowel Neanderthalers als Denisovans waren. Dan ontstond ergens in Afrika de moderne mens. Hij verliet Afrika, vermoedelijk naar het Midden-Oosten. Ze ontmoeten de Neanderthalers, vermengden zich met hen en verspreidden zich verder over de hele wereld. Ergens in Zuidoost-Azië ontmoetten ze de Denisovans en vermengden zich met hen en reisden verder naar de Stille Oceaan. Deze vroegere vormen van de mens verdwenen maar ze leven vandaag een klein beetje verder in sommigen van ons - doordat mensen buiten Afrika twee en een half procent van hun DNA van de Neanderthalers hebben en mensen in Melanesië ongeveer een extra vijf procent van de Denisovans.
Does this then mean that there is after all some absolute difference between people outside Africa and inside Africa in that people outside Africa have this old component in their genome from these extinct forms of humans, whereas Africans do not? Well I don't think that is the case. Presumably, modern humans emerged somewhere in Africa. They spread across Africa also, of course, and there were older, earlier forms of humans there. And since we mixed elsewhere, I'm pretty sure that one day, when we will perhaps have a genome of also these earlier forms in Africa, we will find that they have also mixed with early modern humans in Africa.
Betekent dat dan dat er een aantal absolute verschillen zijn tussen de mensen buiten Afrika en binnen Afrika doordat mensen buiten Afrika deze oude component van deze uitgestorven vormen van de mens in hun genoom hebben, terwijl dat niet zo is voor de Afrikanen? Nou, ik denk niet dat dat het geval is. Vermoedelijk ontstond de moderne mens ergens in Afrika. Ze verspreidden zich natuurlijk ook over Afrika en er waren daar ook nog oudere, eerdere vormen van mensen. Omdat we elders vermengd zijn, ben ik er vrij zeker van dat op een dag, wanneer we misschien ook een genoom van deze eerdere vormen in Afrika zullen hebben gevonden, we zullen zien dat ze ook vermengd waren met vroege moderne mensen in Afrika.
So to sum up, what have we learned from studying genomes of present day humans and extinct humans? We learn perhaps many things, but one thing that I find sort of important to mention is that I think the lesson is that we have always mixed. We mixed with these earlier forms of humans, wherever we met them, and we mixed with each other ever since.
Dus kort samengevat: wat hebben we geleerd van het bestuderen van het genoom van de huidige mensen en de uitgestorven mensen? We leerden misschien wel veel dingen, maar een ding dat ik belangrijk vind om te vermelden, is de les dat we ons altijd hebben vermengd. We hebben ons vermengd met deze eerdere vormen van mensen, waar we ze ook ontmoetten, en we vermengden ons sinds die tijd altijd met elkaar.
Thank you for your attention.
Dank voor jullie aandacht.
(Applause)
(Applaus)