I'm here to talk to you about the economic invisibility of nature. The bad news is that mother nature's back office isn't working yet, so those invoices don't get issued. But we need to do something about this problem. I began my life as a markets professional and continued to take an interest, but most of my recent effort has been looking at the value of what comes to human beings from nature, and which doesn't get priced by the markets.
Ik wil het hebben over de economische onzichtbaarheid van de natuur. Het slechte nieuws is dat de backoffice van moeder natuur nog niet werkt, dus die facturen worden niet verstuurd. Maar we moeten hier iets aan doen. Ik begon mijn leven als een marktanalist en bleef daarin geinteresseerd, maar recentelijk kijk ik vooral naar de waarde van wat naar mensen komt vanuit de natuur, waarvan geen prijs wordt berekend door markten. In 2007 werd het project TEEB gelanceerd
A project called TEEB was started in 2007, and it was launched by a group of environment ministers of the G8+5. And their basic inspiration was a stern review of Lord Stern. They asked themselves a question: If economics could make such a convincing case for early action on climate change, well why can't the same be done for conservation? Why can't an equivalent case be made for nature? And the answer is: Yeah, it can. But it's not that straightforward. Biodiversity, the living fabric of this planet, is not a gas. It exists in many layers, ecosystems, species and genes across many scales -- international, national, local, community -- and doing for nature what Lord Stern and his team did for nature is not that easy.
door een groep milieuministers van de G8+5. Hun inspiratie kwam van een streng rapport van Lord Stern. Zij stelden zichzelf de vraag: als economie zo'n overtuigend middel is voor vroegtijdige actie tegen klimaatverandering, waarom dan niet voor conservering? Kan eenzelfde methode niet ook voor de natuur werken? En het antwoord is: Ja, dat kan. Maar het is niet zo eenvoudig. Biodiversiteit, de levende materie van deze planeet, is geen gas. Het bestaat in vele lagen, ecosystemen, soorten en genen langs diverse schalen: internationaal, nationaal, lokaal, buurt. Voor de natuur doen wat Lord Stern en zijn team deden voor het klimaat is niet eenvoudig.
And yet, we began. We began the project with an interim report, which quickly pulled together a lot of information that had been collected on the subject by many, many researchers. And amongst our compiled results was the startling revelation that, in fact, we were losing natural capital -- the benefits that flow from nature to us. We were losing it at an extraordinary rate -- in fact, of the order of two to four trillion dollars-worth of natural capital. This came out in 2008, which was, of course, around the time that the banking crisis had shown that we had lost financial capital of the order of two and a half trillion dollars. So this was comparable in size to that kind of loss. We then have gone on since to present for [the] international community, for governments, for local governments and for business and for people, for you and me, a whole slew of reports, which were presented at the U.N. last year, which address the economic invisibility of nature and describe what can be done to solve it.
Toch begonnen we het project, met een voorlopig rapport dat snel veel informatie vergaarde die door vele onderzoekers was verzameld over het onderwerp Onderdeel van deze resultaten was de ontstellende openbaring dat we daadwerkelijk natuurlijk kapitaal verliezen -- de voordelen die vanuit de natuur tot ons komen. In een buitengewoon tempo. In feite 2 tot 4 biljoen dollar aan natuurlijk kapitaal. Dit werd bekend in 2008, het jaar waarin de bankencrisis aantoonde dat we financieel kapitaal hadden verloren in de orde van 2½ biljoen dollar. Een verlies van vergelijkbare grootte dus. Sindsdien zijn we verder gegaan met publicaties voor de internationale gemeenschap, voor overheden, locale overheden en bedrijven en voor mensen, voor jou en mij. Een hele stapel rapporten die afgelopen jaar aan de VN werd gepresenteerd, over de economische onzichtbaarheid van de natuur en mogelijkheden om dit op te lossen.
What is this about? A picture that you're familiar with -- the Amazon rainforests. It's a massive store of carbon, it's an amazing store of biodiversity, but what people don't really know is this also is a rain factory. Because the northeastern trade winds, as they go over the Amazonas, effectively gather the water vapor. Something like 20 billion tons per day of water vapor is sucked up by the northeastern trade winds, and eventually precipitates in the form of rain across the La Plata Basin. This rainfall cycle, this rainfall factory, effectively feeds an agricultural economy of the order of 240 billion dollars-worth in Latin America. But the question arises: Okay, so how much do Uruguay, Paraguay, Argentina and indeed the state of Mato Grosso in Brazil pay for that vital input to that economy to the state of Amazonas, which produces that rainfall? And the answer is zilch, exactly zero. That's the economic invisibility of nature. That can't keep going on, because economic incentives and disincentives are very powerful. Economics has become the currency of policy. And unless we address this invisibility, we are going to get the results that we are seeing, which is a gradual degradation and loss of this valuable natural asset.
Waar gaat dit over? Een plaatje waar je bekend mee bent: het Amazoneregenwoud. Een enorme opslagplaats van koolstof, met een verbazingwekkende biodiversiteit, maar het is tevens een regenfabriek. Want de noordoostelijke passaatwinden verzamelen boven de Amazonas in feite waterdamp. Ongeveer 20 miljard ton waterdamp per dag wordt door de noordoostelijke passaatwinden opgezogen, en valt uiteindelijk in de vorm van regen over de La Plata Delta. Deze regencyclus, deze regenfabriek, voedt feitelijk een landbouweconomie ter waarde van zo'n 240 miljard dollar in Latijns Amerika. Maar het roept een vraag op: hoeveel betalen Uruguay, Paraguay, Argentinië en de staat Mato Grosso in Brazilië voor die essentiële bron voor hun economie aan de staat Amazonas, die deze regen produceert? En het antwoord is noppes, exact nul. Dat is de economische onzichtbaarheid van de natuur. Dat kan niet zo doorgaan, want economische prikkels en belemmeringen zijn erg krachtig. Economie is de valuta van beleid geworden. En als we deze onzichtbaarheid niet adresseren krijgen we de resultaten die we nu zien: geleidelijke degradatie en verlies van deze waardevolle natuurlijke bron. Het gaat niet alleen om Amazonas, of zelfs om regenwouden.
It's not just about the Amazonas, or indeed about rainforests. No matter what level you look at, whether it's at the ecosystem level or at the species level or at the genetic level, we see the same problem again and again. So rainfall cycle and water regulation by rainforests at an ecosystem level. At the species level, it's been estimated that insect-based pollination, bees pollinating fruit and so on, is something like 190 billion dollars-worth. That's something like eight percent of the total agricultural output globally. It completely passes below the radar screen. But when did a bee actually ever give you an invoice? Or for that matter, if you look at the genetic level, 60 percent of medicines were prospected, were found first as molecules in a rainforest or a reef. Once again, most of that doesn't get paid.
Ongeacht het niveau waarop je het bekijkt, het niveau van ecosystemen, soorten of genetica, we zien telkens hetzelfde probleem. Regencycli en waterregulering door regenwouden op ecosysteem-niveau. Op het niveau van soorten wordt geschat dat insect-gebaseerde bestuiving -- bijen die fruit bestuiven en zo -- een waarde van zo'n 190 miljard heeft. Dat is zo ongeveer acht procent van de totale opbrengst uit landbouw wereldwijd. Dit blijft volledig buiten beeld. Maar heb je ooit een factuur van een bij gehad? Op genetisch niveau: 60 procent van onze medicijnen werden gevonden als moleculen in een regenwoud of een koraalrif. Opnieuw, meestal onbetaald.
And that brings me to another aspect of this, which is, to whom should this get paid? That genetic material probably belonged, if it could belong to anyone, to a local community of poor people who parted with the knowledge that helped the researchers to find the molecule, which then became the medicine. They were the ones that didn't get paid. And if you look at the species level, you saw about fish. Today, the depletion of ocean fisheries is so significant that effectively it is effecting the ability of the poor, the artisanal fisher folk and those who fish for their own livelihoods, to feed their families. Something like a billion people depend on fish, the quantity of fish in the oceans. A billion people depend on fish for their main source for animal protein. And at this rate at which we are losing fish, it is a human problem of enormous dimensions, a health problem of a kind we haven't seen before. And finally, at the ecosystem level, whether it's flood prevention or drought control provided by the forests, or whether it is the ability of poor farmers to go out and gather leaf litter for their cattle and goats, or whether it's the ability of their wives to go and collect fuel wood from the forest, it is actually the poor who depend most on these ecosystem services.
Dat brengt me op een ander aspect: aan <i>wie</i> zouden we dit moeten betalen? Dat genetische materiaal is 'eigendom' van een lokale gemeenschap van arme mensen die de kennis afstonden, die wetenschappers de moleculen hielp vinden die vervolgens medicijnen werden. Zij zijn degenen die niet betaald werden. Op het niveau van soorten gaat het bijvoorbeeld om vis Tegenwoordig worden de visbestanden in de oceanen zo uitgeput dat het het vermogen aantast van de armen, de ambachtelijke vissers en zij die vissen voor hun eigen levensonderhoud, om hun gezinnen te voeden. Ongeveer een miljard mensen zijn afhankelijk van vis, van de hoeveelheid vis in de oceanen als hun voornaamste bron van dierlijke eiwitten. De snelheid waarmee we vis verliezen is een menselijk probleem van enorme dimensies, een gezondheidsprobleem zoals we nooit eerder zagen. En tenslotte, op het niveau van het ecosysteem: zij het overstromingspreventie, droogtebescherming door bossen, de mogelijkheid voor arme boeren om bladafval te verzamelen voor hun rundvee en geiten, of de mogelijkheid voor hun vrouwen om brandhout te verzamelen in het bos, het zijn uiteindelijk de armen die het meest van deze ecosysteemdiensten afhankelijk zijn.
We did estimates in our study that for countries like Brazil, India and Indonesia, even though ecosystem services -- these benefits that flow from nature to humanity for free -- they're not very big in percentage terms of GDP -- two, four, eight, 10, 15 percent -- but in these countries, if we measure how much they're worth to the poor, the answers are more like 45 percent, 75 percent, 90 percent. That's the difference. Because these are important benefits for the poor. And you can't really have a proper model for development if at the same time you're destroying or allowing the degradation of the very asset, the most important asset, which is your development asset, that is ecological infrastructure.
In onze studie deden we schattingen voor landen als Brazilië, India en Indonesië. Ecosysteem-voorzieningen, de voordelen die gratis van de natuur naar de mensheid vloeien, zijn geen groot percentage van het BNP: 2, 4, 8, 10, 15 %. Maar gemeten naar hun waarde voor de armen, zijn de antwoorden: 45%, 75%, 90%. Dat is het verschil. Dit zijn dus belangrijke voordelen voor de armen. Je kunt geen fatsoenlijk ontwikkelingsmodel maken als je op hetzelfde moment de verwoesting of achteruitgang toestaat van het belangrijkste bezit, noodzakelijk voor je ontwikkeling: ecologische infrastructuur.
How bad can things get? Well here a picture of something called the mean species abundance. It's basically a measure of how many tigers, toads, ticks or whatever on average of biomass of various species are around. The green represents the percentage. If you start green, it's like 80 to 100 percent. If it's yellow, it's 40 to 60 percent. And these are percentages versus the original state, so to speak, the pre-industrial era, 1750.
Hoe erg kan het worden? Welnu, hier zie je een plaatje van wat we de MSA noemen. Dat is een meting van het gemiddelde aantal tijgers, padden enz... de totale biomassa van aanwezige soorten. Het kleur vertegenwoordigt het percentage. Groen is zo'n 80 tot 100%. Geel is 40 tot 60%. Percentages t.o.v. de oorspronkelijke toestand, het pre-industriële tijdperk, 1750. Nu zal ik je tonen hoe onze huidige activiteiten dit beïnvloeden.
Now I'm going to show you how business as usual will affect this. And just watch the change in colors in India, China, Europe, sub-Saharan Africa as we move on and consume global biomass at a rate which is actually not going to be able to sustain us. See that again. The only places that remain green -- and that's not good news -- is, in fact, places like the Gobi Desert, like the tundra and like the Sahara. But that doesn't help because there were very few species and volume of biomass there in the first place. This is the challenge. The reason this is happening boils down, in my mind, to one basic problem, which is our inability to perceive the difference between public benefits and private profits. We tend to constantly ignore public wealth simply because it is in the common wealth, it's common goods.
Kijk naar de kleurenveranderingen in India, China, Europa, Sub-Saharisch Afrika, terwijl we mondiaal biomassa consumeren in een tempo dat niet vol te houden is. Bekijk het nog eens. De enige plekken die groen blijven zijn -- helaas -- plaatsen als de Gobi woestijn, de toendra en de Sahara. Maar dat helpt niet, omdat daar toch al niet veel soorten en biomassa-volume waren. Dit is de uitdaging. De reden waarom dit gebeurt komt mijns inziens neer op één basis-probleem en dat is ons onvermogen om het verschil waar te nemen tussen publieke voordelen en private winsten. We zijn constant geneigd om publieke rijkdom te negeren, simpelweg omdat het gemeenschappelijk goed is. Hier zie je een voorbeeld uit Thailand, waar we ontdekten dat,
And here's an example from Thailand where we found that, because the value of a mangrove is not that much -- it's about $600 over the life of nine years that this has been measured -- compared to its value as a shrimp farm, which is more like $9,600, there has been a gradual trend to deplete the mangroves and convert them to shrimp farms. But of course, if you look at exactly what those profits are, almost 8,000 of those dollars are, in fact, subsidies. So you compare the two sides of the coin and you find that it's more like 1,200 to 600. That's not that hard.
omdat de waarde van een mangrovebos niet zo hoog is, (ongeveer $600 over de meetperiode van negen jaar) vergeleken met haar waarde als garnalenkwekerij, (ongeveer $9.600) -- er een geleidelijke trend is om de mangrovebossen om te vormen naar garnalenkwekerijen. Echter, als je goed naar die winsten gaat kijken, blijken bijna 8.000 van die dollars in feite subsidies te zijn. Dus nu blijkt de vergelijking eigenlijk 1.200 versus 600. Maar als je dan gaat meten hoeveel het zou kosten
But on the other hand, if you start measuring, how much would it actually cost to restore the land of the shrimp farm back to productive use? Once salt deposition and chemical deposition has had its effects, that answer is more like $12,000 of cost. And if you see the benefits of the mangrove in terms of the storm protection and cyclone protection that you get and in terms of the fisheries, the fish nurseries, that provide fish for the poor, that answer is more like $11,000. So now look at the different lens. If you look at the lens of public wealth as against the lens of private profits, you get a completely different answer, which is clearly conservation makes more sense, and not destruction.
om het land van de garnalenkwekerij terug naar productief gebruik te brengen... Zodra zoutafzetting en chemische afzettingen hun effect hebben gehad, is het eerder zo'n $12.000 aan kosten. En als je de voordelen van de mangroves als bescherming tegen stormen en cyclonen meeneemt, en als vis-kraamkamers, die vis voor de armen opleveren, dan is het antwoord zo'n $11.000. Dus... bekeken door de lens van de publieke rijkdom in plaats van de lens van private winsten krijg je een volledig ander antwoord: Conservering is duidelijk zinvoller dan vernietiging.
So is this just a story from South Thailand? Sorry, this is a global story. And here's what the same calculation looks like, which was done recently -- well I say recently, over the last 10 years -- by a group called TRUCOST. And they calculated for the top 3,000 corporations, what are the externalities? In other words, what are the costs of doing business as usual? This is not illegal stuff, this is basically business as usual, which causes climate-changing emissions, which have an economic cost. It causes pollutants being issued, which have an economic cost, health cost and so on. Use of freshwater. If you drill water to make coke near a village farm, that's not illegal, but yes, it costs the community.
Geldt dit alleen voor Zuid-Thailand? Sorry, dit is een mondiaal verhaal. En zo zien diezelfde berekeningen eruit, over de afgelopen 10 jaar uitgevoerd door een groep genaamd TRUCOST. Zij berekenden voor de 3.000 grootste bedrijven de externe kosten. Wat zijn de kosten van de gewone gang van zaken? Niets illegaals, gewoon doorgaan zoals nu: klimaatveranderende uitstoot die verontreinigingen veroorzaakt met economische kosten, gezondheidskosten, etc. Het gebruik van zoet water. Naar water boren om cola te maken vlakbij een dorpsboerderij is niet illegaal, maar gaat wel ten koste van de gemeenschap.
Can we stop this, and how? I think the first point to make is that we need to recognize natural capital. Basically the stuff of life is natural capital, and we need to recognize and build that into our systems. When we measure GDP as a measure of economic performance at the national level, we don't include our biggest asset at the country level. When we measure corporate performances, we don't include our impacts on nature and what our business costs society. That has to stop. In fact, this was what really inspired my interest in this phase. I began a project way back called the Green Accounting Project. That was in the early 2000s when India was going gung-ho about GDP growth as the means forward -- looking at China with its stellar growths of eight, nine, 10 percent and wondering, why can we do the same? And a few friends of mine and I decided this doesn't make sense. This is going to create more cost to society and more losses. So we decided to do a massive set of calculations and started producing green accounts for India and its states. That's how my interests began and went to the TEEB project. Calculating this at the national level is one thing, and it has begun. And the World Bank has acknowledged this and they've started a project called WAVES -- Wealth Accounting and Valuation of Ecosystem Services.
Kunnen we dit stoppen en zo ja, hoe? Als eerste moeten we het bestaan van natuurlijk kapitaal erkennen. Alle leven is natuurlijk kapitaal, en we moeten dat erkennen en opnemen in onze systemen. Bij het meten van het BNP als een graadmeter van de nationale economische prestatie, vergeten we ons grootste nationale bezit. Als we bedrijfsprestaties meten, vergeten we de impact op de natuur en wat onze ondernemingen de gemeenschap kosten. Dat moet stoppen. Dat is wat echt mijn interesse wekte op dit gebied. Ik startte lang geleden "Het groene boekhoudproject". Dat was vanaf 2000 toen India BNP-groei zag als de weg voorwaarts -- kijkend naar China's enorme groei van 8, 9, 10% en zich afvragend: 'waarom doen we niet hetzelfde'? Enkele vrienden van mij en ikzelf vonden dat onzinnig. Dit betekent meer kosten en verliezen voor de samenleving. Dus we maakten massa's berekeningen en produceerden groene boekhoudingen voor India en haar staten. Daarna verplaatste mijn interesse zich naar het TEEB-project. Deze berekeningen op nationaal niveau zijn nu begonnen. De Wereldbank zag dit ook in en startte het project WAVES -- 'Rijkdomberekening en waardering van ecosysteem-voorzieningen'.
But calculating this at the next level, that means at the business sector level, is important. And actually we've done this with the TEEB project. We've done this for a very difficult case, which was for deforestation in China. This is important, because in China in 1997, the Yellow River actually went dry for nine months causing severe loss of agriculture output and pain and loss to society. Just a year later the Yangtze flooded, causing something like 5,500 deaths. So clearly there was a problem with deforestation. It was associated largely with the construction industry.
Maar dit berekenen op het volgende niveau -- de zakelijke sector -- is belangrijk. We hebben dat met TEEB gedaan voor een heel moeilijke casus: de ontbossing in China. Belangrijk, omdat in China in 1997 de Gele Rivier negen maanden droogviel, wat een enorm verlies van landbouwopbrengst veroorzaakte, en pijn en verlies voor de gemeenschap. Een jaar later overstroomde de Yangtze, met 5.500 doden tot gevolg. Er was duidelijk een probleem met ontbossing, grotendeels in verband met de bouwindustrie.
And the Chinese government responded sensibly and placed a ban on felling. A retrospective on 40 years shows that if we had accounted for these costs -- the cost of loss of topsoil, the cost of loss of waterways, the lost productivity, the loss to local communities as a result of all these factors, desertification and so on -- those costs are almost twice as much as the market price of timber. So in fact, the price of timber in the Beijing marketplace ought to have been three-times what it was had it reflected the true pain and the costs to the society within China. Of course, after the event one can be wise.
De Chinese overheid reageerde verstandig en vaardigde een verbod uit op kappen. De laatste 40 jaar tonen, dat als we de kosten hadden meegenomen van het verlies aan teelaarde, het verlies aan waterwegen, verloren productiviteit, verliezen voor locale gemeenschappen als resultaat van deze factoren, woestijnvorming enzovoorts -- die kosten zijn bijna tweemaal zoveel als de marktprijs van hout. Dus in feite had de marktprijs van hout in Peking driemaal zoveel moeten zijn om de echte pijn en kosten aan de Chinese samenleving te weerspiegelen. Natuurlijk is dit wijsheid achteraf.
The way to do this is to do it on a company basis, to take leadership forward, and to do it for as many important sectors which have a cost, and to disclose these answers. Someone once asked me, "Who is better or worse, is it Unilever or is it P&G when it comes to their impact on rainforests in Indonesia?" And I couldn't answer because neither of these companies, good though they are and professional though they are, do not calculate or disclose their externalities.
De manier om dit te doen is op bedrijfsniveau, om leiderschap vooruit te helpen in zoveel mogelijk sectoren die kosten hebben en deze antwoorden openbaar te maken. Iemand vroeg me ooit: "Wie is beter of slechter, is het Unilever of is het P&G als het gaat om hun impact op regenwouden in Indonesië?" En ik kon geen antwoord geven omdat beide bedrijven, zo goed en professioneel als ze zijn, hun externe kosten niet berekenen.
But if we look at companies like PUMA -- Jochen Zeitz, their CEO and chairman, once challenged me at a function, saying that he's going to implement my project before I finish it. Well I think we kind of did it at the same time, but he's done it. He's basically worked the cost to PUMA. PUMA has 2.7 billion dollars of turnover, 300 million dollars of profits, 200 million dollars after tax, 94 million dollars of externalities, cost to business. Now that's not a happy situation for them, but they have the confidence and the courage to come forward and say, "Here's what we are measuring. We are measuring it because we know that you cannot manage what you do not measure."
Maar kijk naar een bedrijf als PUMA. Jochen Zeitz, hun directeur en voorzitter, heeft mij ooit uitgedaagd tijdens een bijeenkomst. Hij zou mijn project implementeren voor ik ermee klaar was. We waren ongeveer tegelijk klaar, maar hij deed het wel. Hij heeft alle kosten van PUMA doorgewerkt. PUMA's omzet: 2.7 miljard dollar, 300 miljoen winst, 200 miljoen na belasting, 94 miljoen aan milieukosten. Dat is geen fijne situatie voor ze, maar ze hebben het vertrouwen en de moed om op te staan en te zeggen: "dit is wat we meten. We meten het omdat je niet kunt managen wat je niet meet."
That's an example, I think, for us to look at and for us to draw comfort from. If more companies did this, and if more sectors engaged this as sectors, you could have analysts, business analysts, and you could have people like us and consumers and NGOs actually look and compare the social performance of companies. Today we can't yet do that, but I think the path is laid out. This can be done. And I'm delighted that the Institute of Chartered Accountants in the U.K. has already set up a coalition to do this, an international coalition.
Dat is een voorbeeld om naar te kijken en om troost uit te putten. Als meer bedrijven en sectoren dit deden, konden analisten, bedrijfsanalisten, mensen als wijzelf en consumenten en ngo's daadwerkelijk het sociale gedrag van bedrijven bekijken en vergelijken. Vandaag kunnen we dat nog niet, maar de route is duidelijk. We kunnen dit. En ik ben verrukt dat het Instituut van registeraccountants in Groot Brittannië reeds een internationale coalitie heeft opgezet om dit te doen.
The other favorite, if you like, solution for me is the creation of green carbon markets. And by the way, these are my favorites -- externalities calculation and green carbon markets. TEEB has more than a dozen separate groups of solutions including protected area evaluation and payments for ecosystem services and eco-certification and you name it, but these are the favorites. What's green carbon? Today what we have is basically a brown carbon marketplace. It's about energy emissions. The European Union ETS is the main marketplace. It's not doing too well. We've over-issued. A bit like inflation: you over-issue currency, you get what you see, declining prices. But that's all about energy and industry.
De andere favoriete oplossing is voor mij de oprichting van groene koolstof-markten. Dit zijn trouwens mijn favorieten: berekening van externe kosten, en groene koolstofmarkten. TEEB heeft ruim een dozijn aparte oplossingensgroepen inclusief evaluatie van beschermde gebieden en betalingen voor ecosysteem-voorzieningen en eco-certificering en noem maar op, maar dit zijn de favorieten. Wat is groene koolstof? Vandaag hebben we een 'bruine koolstof'-markt. Het gaat om energie-uitstoot. De E.U.-emissiehandel is de belangrijkste marktplaats. Hij doet het niet zo goed. Te veel uitgiftes. Een soort inflatie. Geef te veel valuta uit, en je krijgt dalende prijzen. Dat gaat allemaal over energie en industrie.
But what we're missing is also some other emissions like black carbon, that is soot. What we're also missing is blue carbon, which, by the way, is the largest store of carbon -- more than 55 percent. Thankfully, the flux, in other words, the flow of emissions from the ocean to the atmosphere and vice versa, is more or less balanced. In fact, what's being absorbed is something like 25 percent of our emissions, which then leads to acidification or lower alkalinity in oceans. More of that in a minute.
Maar we missen ook andere emissies zoals 'zwarte koolstof': roet. En 'blauwe koolstof', wat trouwens de grootste opslagplaats van koolstof is: ruim 55 procent. Gelukkig is de stroom aan emissies van de oceaan naar de atmosfeer en andersom min of meer in balans. Geabsorbeerd wordt ongeveer 25% van onze emissies, wat dan leidt tot verzuring, lagere alkaliteit in de oceanen. Straks meer daarover.
And finally, there's deforestation, and there's emission of methane from agriculture. Green carbon, which is the deforestation and agricultural emissions, and blue carbon together comprise 25 percent of our emissions. We have the means already in our hands, through a structure, through a mechanism, called REDD Plus -- a scheme for the reduced emissions from deforestation and forest degradation. And already Norway has contributed a billion dollars each towards Indonesia and Brazil to implement this Red Plus scheme. So we actually have some movement forward. But the thing is to do a lot more of that.
Tenslotte is er ontbossing, en de emissie van methaan door de veeteelt. Groene koolstof, (ontbossing en veeteelt-emissies) en blauwe koolstof beslaan samen 25% van onze emissies. We hebben de middelen reeds in ons bezit, middels een structuur, een mechanisme, genaamd Rood Plus -- een schema voor gereduceerde emissies van ontbossing en bosdegradatie. Noorwegen heeft al een miljard dollar bijgedragen, aan zowel Indonesië als Brazilië om dit Rood Plus-schema te implementeren. Er is dus vooruitgang, maar we moeten nog veel meer doen.
Will this solve the problem? Will economics solve everything? Well I'm afraid not. There is an area that is the oceans, coral reefs. As you can see, they cut across the entire globe all the way from Micronesia across Indonesia, Malaysia, India, Madagascar and to the West of the Caribbean. These red dots, these red areas, basically provide the food and livelihood for more than half a billion people. So that's almost an eighth of society. And the sad thing is that, as these coral reefs are lost -- and scientists tell us that any level of carbon dioxide in the atmosphere above 350 parts per million is too dangerous for the survival of these reefs -- we are not only risking the extinction of the entire coral species, the warm water corals, we're not only risking a fourth of all fish species which are in the oceans, but we are risking the very lives and livelihoods of more than 500 million people who live in the developing world in poor countries.
Gaat economie het probleem oplossen? Ik ben bang van niet. Er is nog een gebied: de oceanen en koraalriffen. Zoals je kan zien, lopen ze over de gehele aardbol, helemaal van Micronesië langs Indonesië, Maleisië, India, Madagascar en naar het Caribisch gebied. Deze rode gebieden leveren het voedsel en levensonderhoud voor ruim een half miljard mensen. Dus bijna een achtste van de samenleving. En het verdrietige is dat, terwijl deze koraalriffen verloren gaan -- en wetenschappers vertellen ons dat ieder koolstofdioxide-niveau boven 350 deeltjes per miljoen te gevaarlijk is voor de overleving van deze riffen -- we niet alleen het uitsterven riskeren van alle warmwaterkoralen, en een kwart van alle vissoorten in de oceanen... We riskeren de levens en het levensonderhoud van ruim 500 miljoen mensen die in de derde wereld in arme landen leven.
So in selecting targets of 450 parts per million and selecting two degrees at the climate negotiations, what we have done is we've made an ethical choice. We've actually kind of made an ethical choice in society to not have coral reefs. Well what I will say to you in parting is that we may have done that. Let's think about it and what it means, but please, let's not do more of that. Because mother nature only has that much in ecological infrastructure and that much natural capital. I don't think we can afford too much of such ethical choices.
Door dus doelen van 450 deeltjes per miljoen te kiezen en door 2 graden te kiezen bij de klimaatonderhandelingen, hebben we een ethische keuze gemaakt. We hebben een ethische keuze gemaakt in onze gemeenschap om géén koraalriffen te hebben. Afsluitend wil ik zeggen: dat hebben we wellicht gedaan. Laten we nadenken over wat dat betekent, maar alsjeblieft, laten we dit niet vaker doen. Moeder natuur heeft een beperkte hoeveelheid ecologische infrastructuur en natuurlijk kapitiaal. We kunnen ons niet veel van dergelijke ethische keuzes veroorloven.
Thank you.
Dank je wel.
(Applause)
(Applaus)