When I was five years old I fell in love with airplanes. Now I'm talking about the '30s. In the '30s an airplane had two wings and a round motor, and was always flown by a guy who looked like Cary Grant. He had high leather boots, jodhpurs, an old leather jacket, a wonderful helmet and those marvelous goggles -- and, inevitably, a white scarf, to flow in the wind. He'd always walk up to his airplane in a kind of saunter, devil-may-care saunter, flick the cigarette away, grab the girl waiting here, give her a kiss. (Laughter) And then mount his airplane, maybe for the last time. Of course I always wondered what would happen if he'd kissed the airplane first. (Laughter)
Toen ik vijf jaar oud was, werd ik verliefd op vliegtuigen. Ik heb het nu over de jaren dertig. In de jaren dertig had een vliegtuig twee vleugels en een ronde motor. Ze werden altijd gevlogen door een man die leek op Cary Grant. Hij had hoge leren laarzen, een rijbroek, een oude leren jas, een prachtige helm, en zo'n mooie vliegbril -- en, hoe kon het ook anders, een witte sjaal, die wapperde in de wind. Hij liep altijd op een soort slenterende, achteloze manier naar z'n vliegtuig, gooide z'n sigaret weg, pakte het meisje vast, gaf haar een zoen. (Gelach) Daarna klom hij in z'n vliegtuig, misschien wel voor de laatste keer. Ik vroeg me altijd af wat er zou gebeuren als hij het vliegtuig eerst gezoend had. (Gelach)
But this was real romance to me. Everything about flying in those years, which was -- you have to stop and think for a moment -- was probably the most advanced technological thing going on at the time. So as a youngster, I tried to get close to this by drawing airplanes, constantly drawing airplanes. It's the way I got a part of this romance. And of course, in a way, when I say romance, I mean in part the aesthetics of that whole situation. I think the word is the holistic experience revolving around a product. The product was that airplane. But it built a romance. Even the parts of the airplane had French names. Ze fuselage, ze empanage, ze nessal. You know, from a romance language. So that it was something that just got into your spirit. It did mine.
Maar dit vond ik echt romantisch. Alles omtrent vliegen in die jaren, dat -- denk er maar eens over na -- waarschijnlijk het meest geavanceerde technologische gebeuren was in die tijd. Als jongeling probeerde ik dit te benaderen Als jongeling probeerde ik dit te benaderen door vliegtuigen te tekenen, voortdurend vliegtuigen te tekenen. Op die manier maakte ik deel uit van die romantiek. Op die manier maakte ik deel uit van die romantiek. Natuurlijk bedoel ik met romantiek voor een deel ook de esthetiek van die hele situatie. Het juiste woord daarvoor is de holistische ervaring die hangt rond een product. Het product was dat vliegtuig, maar het schiep een romantiek. Zelfs de onderdelen van het vliegtuig hadden Franse namen voor de romp, het staartdeel, de nacelle. Je weet wel, van een romantische taal. Het was gewoon iets dat in je ziel ging zitten. In ieder geval wel bij mij.
And I decided I had to get closer than just drawing fantasy airplanes. I wanted to build airplanes. So I built model airplanes. And I found that in doing the model airplanes the appearance drawings were not enough. You couldn't transfer those to the model itself. If you wanted it to fly you had to learn the discipline of flying. You had to learn about aeronautics. You had to learn what made an airplane stay in the air. And of course, as a model in those years, you couldn't control it. So it had to be self-righting, and stay up without crashing. So I had to give up the approach of drawing the fantasy shapes and convert it to technical drawings -- the shape of the wing, the shape of the fuselage and so on -- and build an airplane over these drawings that I knew followed some of the principles of flying. And in so doing, I could produce a model that would fly, stay in the air. And it had, once it was in the air, some of this romance that I was in love with.
Ik besloot dat ik dichterbij moest komen dan alleen maar nep-vliegtuigen tekenen. Ik wilde vliegtuigen bouwen. Dus ik ging modelvliegtuigen bouwen. Ik merkte tijdens het bouwen van de modelvliegtuigen dat tekeningen van het aanzicht niet genoeg waren. Je kon die niet overbrengen op het model. Als je wilde dat het kon vliegen, moest je leren vliegen. Je moest iets weten over luchtvaart. Je moest leren waarom een vliegtuig in de lucht blijft. Je moest leren waarom een vliegtuig in de lucht blijft. Natuurlijk kon je een model in die tijd niet besturen. Hij moest dus zelfrichtend zijn, en in de lucht blijven zonder te crashen. Ik moest dus stoppen met het tekenen van die fantasievormen, met het tekenen van die fantasievormen, en dat omzetten in bouwtekeningen -- de vorm van de vleugel, de romp, enzovoort -- en een vliegtuig bouwen op basis van die tekeningen waarvan ik wist dat het enkele van de principes van vliegen volgde. Door dat te doen, kon ik een model ontwikkelen dat in de lucht bleef. Zodra het eenmaal in de lucht was, had het die romantiek waar ik zo verliefd op was.
Well the act of drawing airplanes led me to, when I had the opportunity to choose a course in school, led me to sign up for aeronautical engineering. And when I was sitting in classes -- in which no one asked me to draw an airplane -- to my surprise. I had to learn mathematics and mechanics and all this sort of thing. I'd wile away my time drawing airplanes in the class. One day a young man looked over my shoulder, he said, "You draw very well. You should be in the art department." And I said, "Why?" And he said, "Well for one thing, there are more girls there." (Laughter)
Het tekenen van die vliegtuigen heeft ertoe geleid dat ik, toen ik de gelegenheid had om een richting te kiezen op school, me besloot aan te melden voor vliegtuigbouwkunde. Toen ik in de colleges zat, waarin, tot mijn verrassing, niemand me vroeg een vliegtuig te tekenen, waarin, tot mijn verrassing, niemand me vroeg een vliegtuig te tekenen, moest ik wiskunde en mechanica leren, en al dat soort dingen. Ik verdeed mijn tijd met vliegtuigjes tekenen in de colleges. Op een dag keek er een jongeman mee over m'n schouder. Hij zei: "Je tekent erg mooi. Jij moet op de kunstafdeling zijn." Ik vroeg: "Waarom?" Hij zei: "Om te beginnen, zijn daar meer meiden." (Gelach)
So my romance was temporarily shifted. (Laughter) And I went into art because they appreciated drawing. Studied painting; didn't do very well at that. Went through design, some architecture. Eventually hired myself out as a designer. And for the following 25 years, living in Italy, living in America, I doled out a piece of this romance to anybody who'd pay for it -- this sense, this aesthetic feeling, for the experience revolving around a designed object. And it exists. Any of you who rode the automobiles -- was it yesterday? -- at the track, you know the romance revolving around those high performance cars.
Mijn romantiek was tijdelijk verschoven. (Gelach) Ik ging iets met kunst doen, want zij waardeerden tekenen. Ik studeerde schilderkunst; dat ging me niet zo goed af. Ik ging door naar ontwerpen, en een beetje architectuur. Uiteindelijk bood ik mezelf aan als ontwerper. In de 25 jaar die daarop volgden, waarin ik in Italië en Amerika woonde, waarin ik in Italië en Amerika woonde, deelde ik een deel van die romantiek met iedereen die bereid was ervoor te betalen -- dit gevoel, dit esthetische gevoel, voor de ervaring die hangt rond een ontworpen object. En dat bestaat. Degenen die gisteren in auto's reden -- was dat gisteren? -- op de racebaan, kennen de romantiek die hangt rond die sportwagens.
Well in 25 years I was mostly putting out pieces of this romance and not getting a lot back in because design on call doesn't always connect you with a circumstance in which you can produce things of this nature. So after 25 years I began to feel as though I was running dry. And I quit. And I started up a very small operation -- went from 40 people to one, in an effort to rediscover my innocence. I wanted to get back where the romance was.
In die 25 jaar leverde ik vooral stukken van die romantiek en kreeg er niet veel voor terug, want ontwerpen op oproepbasis geeft je niet altijd de mogelijkheid waarin je dat soort dingen kunt ontwikkelen. Na 25 jaar kreeg ik het gevoel dat m'n ideeën op begonnen te raken. Ik stopte ermee. Ik startte een klein bedrijfje -- ik ging van 40 man naar één, ik ging van 40 man naar één, in een poging om mijn onschuld te hervinden. Ik wilde teruggaan naar die romantiek.
And I couldn't choose airplanes because they had gotten sort of unromantic at that point, even though I'd done a lot of airplane work, on the interiors. So I chose furniture. And I chose chairs specifically because I knew something about them. I'd designed a lot of chairs, over the years for tractors and trucks and submarines -- all kinds of things. But not office chairs. So I started doing that. And I found that there were ways to duplicate the same approach that I used to use on the airplane. Only this time, instead of the product being shaped by the wind, it was shaped by the human body. So the discipline was -- as in the airplane you learn a lot about how to deal with the air, for a chair you have to learn a lot about how to deal with the body, and what the body needs, wants, indicates it needs. And that's the way, ultimately after some ups and downs, I ended up designing the chair I'm going to show you.
Ik kon niet meer voor vliegtuigen kiezen, want die waren toen niet meer zo romantisch, want die waren toen niet meer zo romantisch, ondanks dat ik veel had gewerkt aan vliegtuiginterieurs. Ik koos voor meubilair. Ik koos voor stoelen, om precies te zijn, omdat ik daar al iets vanaf wist. Ik had door de jaren heen veel stoelen ontworpen, voor tractors, trucks en onderzeeërs. voor tractors, trucks en onderzeeërs. Van alles. Maar geen bureaustoelen. Dat ging ik dus doen. En ik merkte dat er manieren waren om dezelfde aanpak te dupliceren die ik voorheen gebruikte voor vliegtuigen. Maar ditmaal werd het product niet gevormd door de wind, maar door het menselijk lichaam. Het vak was -- bij vliegtuigen leer je veel over hoe je omgaat met wind, bij een stoel moet je met het lichaam leren omgaan, moet je met het lichaam leren omgaan, en wat het lichaam nodig heeft, wil, aangeeft dat het nodig heeft. Zo, uiteindelijk, na wat voor- en tegenspoed, heb ik de stoel ontworpen, die ik je ga laten zien.
I should say one more thing. When I was doing those model airplanes, I did everything. I conceived the kind of airplane. I basically engineered it. I built it. And I flew it. And that's the way I work now. When I started this chair it was not a preconceived notion. Design nowadays, if you mean it, you don't start with styling sketches. I started with a lot of loose ideas, roughly eight or nine years ago. And the loose ideas had something to do with what I knew happened with people in the office, at the work place -- people who worked, and used task seating, a great many of them sitting in front of a computer all day long. And I felt, the one thing they don't need, is a chair that interferes with their main reason for sitting there.
Ik moet nog één ding zeggen. Toen ik bezig was met die modelvliegtuigen, deed ik alles zelf. Ik bedacht het soort vliegtuig. Ik heb het min of meer zelf ontwikkeld. Ik heb het gebouwd. En ik heb het gevlogen. Dat is hoe ik tegenwoordig werk. Toen ik begon aan deze stoel was dat niet gebaseerd op een ontwerp. Als je tegenwoordig echt iets wilt ontwerpen, begin je niet met wat schetsen. Ik begon met veel losse ideeën, acht of negen jaar geleden. Die losse ideeën hadden iets te maken met iets dat gebeurt bij mensen op kantoor, iets dat gebeurt bij mensen op kantoor, op de werkvloer -- mensen die werken en op een bureaustoel zitten. Zij zitten vaak de hele dag achter een computer. Zij zitten vaak de hele dag achter een computer. Ik had de indruk dat het laatste wat ze konden gebruiken, Ik had de indruk dat het laatste wat ze konden gebruiken, een stoel was die belemmert wat ze doen.
So I took the approach that the chair should do as much for them as humanly possible or as mechanistically possible so that they didn't have to fuss with it. So my idea was that, instead of sitting down and reaching for a lot of controls, that you would sit on the chair, and it would automatically balance your weight against the force required to recline. Now that may not mean a lot to some of you. But you know most good chairs do recline because it's beneficial to open up this joint between your legs and your upper body for better breathing and better flow. So that if you sit down on my chair, whether you're five feet tall or six foot six, it always deals with your weight and transfers the amount of force required to recline in a way that you don't have to look for something to adjust.
Ik ging uit van het idee dat de stoel zoveel mogelijk moet doen als menselijk mogelijk is, of mechanisch mogelijk is, zodat ze er niet mee hoeven te worstelen. Mijn idee was dat, in plaats van dat je gaat zitten en je veel handgrepen moet bedienen, dat je gaat zitten op de stoel, en dat die zich automatisch aanpast aan de kracht die nodig is om achterover te leunen. aan de kracht die nodig is om achterover te leunen. Dat zegt velen van jullie mogelijk niet veel. Maar de meeste goede stoelen buigen achterover, omdat het goed is voor de ademhaling en voor de doorstroming om je bovenlichaam achterover te bewegen ten opzichte van je benen. om je bovenlichaam achterover te bewegen ten opzichte van je benen. Als je dus gaat zitten op mijn stoel, Als je dus gaat zitten op mijn stoel, of je nou 1 meter 52 bent of 1 meter 98, hij houdt altijd rekening met je gewicht en hij brengt de benodigde hoeveelheid kracht over om achterover te leunen, op zo'n manier dat je niet hoeft te zoeken of je iets moet verstellen.
I'll tell you right up front, this is a trade off. There are drawbacks to this. One is: you can't accommodate everybody. There are some very light people, some extremely heavy people, maybe people with a lot of bulk up top. They begin to fall off the end of your chart. But the compromise, I felt, was in my favor because most people don't adjust their chairs. They will sit in them forever. I had somebody on the bus out to the racetrack tell me about his sister calling him. He said she had one of the new, better chairs. She said, "Oh I love it." She said, "But it's too high." (Laughter) So he said, "Well I'll come over and look at it." He came over and looked at it. He reached down. He pulled a lever. And the chair sank down. She said, "Oh it's wonderful. How did you do that?" And he showed her the lever. Well, that's typical of a lot of us working in chairs. And why should you get a 20-page manual about how to run a chair? (Laughter) I had one for a wristwatch once. 20 pages.
Ik zal je meteen vertellen: dit is een afweging. Er kleven nadelen aan. Eén daarvan is: je kunt niet iedereen voorzien in hun behoeften. Er zijn heel lichte mensen, extreem zware mensen, Er zijn heel lichte mensen, extreem zware mensen, mensen met een gespierd bovenlichaam. Zij vallen een beetje buiten de boot. Maar ik vond dat het compromis in mijn voordeel was, want de meeste mensen verstellen hun stoel niet. Ze zitten er gewoon in. Er zat iemand in de bus naar de racebaan die me vertelde over zijn zus, die belde. Hij zei dat zij een van de nieuwe stoelen had. Ze zei: "Ik ben er gek op, maar hij is te hoog." Ze zei: "Ik ben er gek op, maar hij is te hoog." (Gelach) Dus hij zei: "Ik kom wel langs om ernaar te kijken." Hij kwam langs en keek ernaar. Hij bukte en haalde een hendel over. De stoel zakte. Ze zei: "Oh, wat geweldig. Hoe deed je dat?" Hij liet haar de hendel zien. Dat is typerend voor mensen die met stoelen werken. Waarom zou je een handleiding van 20 pagina's hebben over hoe je een stoel gebruikt? (Gelach) Ik had er ooit één voor een polshorloge. 20 pagina's.
Anyway, I felt that it was important that you didn't have to make an adjustment in order to get this kind of action. The other thing I felt was that armrests had never really been properly approached from the standpoint of how much of an aid they could be to your work life. But I felt it was too much to ask to have to adjust each individual armrest in order to get it where you wanted. So I spent a long time. I said I worked eight or nine years on it. And each of these things went along sort of in parallel but incrementally were a problem of their own. I worked a long time on figuring out how to move the arms over a much greater arc -- that is up and down -- and make them a lot easier, so that you didn't have to use a button. And so after many trials, many failures, we came up with a very simple arrangement in which we could just move one arm or the other. And they go up easily. And stop where you want. You can put them down, essentially out of the way. No arms at all. Or you can pull them up where you want them. And this was another thing that I felt, while not nearly as romantic as Cary Grant, nevertheless begins to grab a little bit of aesthetic operation, aesthetic performance into a product.
Hoe dan ook, ik vond het belangrijk dat je geen aanpassingen hoefde te doen om dit te laten werken. Ik vond ook dat armleuningen nooit goed benaderd waren, vanuit het standpunt dat ze veel kunnen helpen vanuit het standpunt dat ze veel kunnen helpen tijdens je werkende leven. Maar ik vond het te veel gevraagd om elke armleuning afzonderlijk te verstellen, voordat ze zitten zoals je wilt. Ik was dus lang bezig. Ik zei al dat ik er acht of negen jaar aan heb gewerkt. Al deze dingen speelden ongeveer op hetzelfde moment, maar werden in toenemende mate een probleem op zich. Ik heb er lange tijd aan gewerkt om de leuningen een grotere hoek te laten maken -- naar boven en naar beneden -- en ze gemakkelijker te maken, zodat je geen knop hoeft te gebruiken. Na veel pogingen en mislukkingen bedachten we een heel simpele oplossing, waarin we gewoon een van de leuningen konden pakken en ze gemakkelijk omhoog halen. Ze stoppen waar je wilt. Je kunt ze naar beneden doen, gewoon helemaal uit de weg. Helemaal geen leuningen. Je kunt ze ook omhoog halen tot waar je maar wilt. Hiervan vond ik ook dat het, hoewel het niet half zo romantisch was als Cary Grant, toch een beetje neigt naar esthetisch functioneren toch een beetje neigt naar esthetisch functioneren toch een beetje neigt naar esthetisch functioneren van een product.
The next area that was of interest to me was the fact that reclining was a very important factor. And the more you can recline, in a way, the better it is. The more the angle between here and here opens up -- and nowadays, with a screen in front of you, you don't want to have your eye drop too far in the recline, so we keep it at more or less the same level -- but you transfer weight off your tailbones. Would everybody put their hand under their bottom and feel their tailbone? (Laughter) You feel that bone under there? (Laughter) Just your own. (Laughter) There's two of them, one on either side. All the weight of your upper torso -- your arms, your head -- goes right down through your back, your spine, into those bones when you sit. And that's a lot of load. Just relieving your arms with armrests takes 20 percent of that load off. Now that, if your spine is not held in a good position, will help bend your spine the wrong way, and so on. So to unload that great weight -- if that indeed exists -- you can recline. When you recline you take away a lot of that load off your bottom end, and transfer it to your back. At the same time, as I say, you open up this joint. And breathability is good.
Het volgende dat me interesseerde, was dat achterover leunen heel belangrijk was. Hoe meer je achterover kunt leunen, hoe beter. Hoe groter de hoek tussen deze punten wordt -- tegenwoordig al helemaal, met een scherm voor je, want je wilt niet dat je hoofd te laag naar achteren zakt, dus we houden het vrijwel op hetzelfde niveau -- maar je brengt je gewicht over vanaf je stuitje. maar je brengt je gewicht over vanaf je stuitje. Zouden jullie je hand onder je achterwerk willen doen en je stuitje willen voelen? (Gelach) Voel je dat botje daaronder? (Gelach) Alleen dat van jezelf. (Gelach) Er zijn er twee, één aan elke kant. Al het gewicht van je bovenlichaam -- je armen, je hoofd -- gaat helemaal door je rug, je wervelkolom, tot in de botten waar je op zit. Dat is een grote belasting. Alleen al je armen ondersteunen, neemt 20 procent van die belasting weg. Als je wervelkolom niet in een goede positie zit, zal je wervelkolom de verkeerde kant op buigen enzovoort. Je kunt dat grote gewicht ontlasten -- Je kunt dat grote gewicht ontlasten -- indien aanwezig -- door achterover te leunen. Als je achterover leunt, neem je veel van die belasting weg van je zitvlak en breng je die over op je rug. Tegelijkertijd, zoals ik al zei, maak je dat gewricht los, waardoor je goed kunt ademhalen.
But to do that, if you have any amount of recline, it gets to the point where you need a headrest because nearly always, automatically hold your head in a vertical position, see? As I recline, my head says more or less vertical. Well if you're reclined a great deal, you have to use muscle force to hold your head there. So that's where a headrest comes in. Now headrest is a challenge because you want it to adjust enough so that it'll fit, you know, a tall guy and a short girl. So here we are. I've got five inches of adjustment here in order to get the headrest in the right place. But then I knew from experience and looking around in offices where there were chairs with headrests that nobody would ever bother to reach back and turn a knob and adjust the headrest to put it in position. And you need it in a different position when you're upright, then when you're reclined. So I knew that had to be solved, and had to be automatic. So if you watch this chair as I recline, the headrest comes up to meet my neck. Ideally you want to put the head support in the cranial area, right there. So that part of it took a long time to work out.
Maar om dat te kunnen doen, in het geval dat je achterover kunt leunen, Maar om dat te kunnen doen, in het geval dat je achterover kunt leunen, heb je ook een hoofdsteun nodig, want je houdt je hoofd bijna altijd automatisch want je houdt je hoofd bijna altijd automatisch in een verticale positie, zie je? Als ik achterover leun, blijft mijn hoofd min of meer verticaal. Als je ver achterover leunt, moet je spierkracht gebruiken om je hoofd daar te houden. Dat is het handige aan een hoofdsteun. Een hoofdsteun is een uitdaging, want je moet hem op zo'n manier verstellen dat hij past bij zowel een lange jongen als een kort meisje. Daar zijn we dan. Ik kan deze ongeveer 13 centimeter verstellen, zodat de hoofdsteun op de goede plek komt. Maar ik wist uit ervaring en door rond te kijken in kantoren, waar wel stoelen waren met hoofdsteunen, dat niemand ooit de moeite nam om aan de achterkant aan een knop te draaien en de hoofdsteun in de juiste hoogte te verstellen. Je hebt hem in een andere positie nodig wanneer je rechtop zit, dan wanneer je leunt. Ik wist dat dat opgelost moest worden, dat dat automatisch moest gebeuren. Als je naar deze stoel kijkt terwijl ik achterover leun, zie je de hoofdsteun naar boven komen tot aan mijn nek. Idealiter plaats je de hoofdsteun achter de schedel, hier. Het duurde lang om dat onderdeel te ontwikkelen. Het duurde lang om dat onderdeel te ontwikkelen.
And there is a variety of other things: the shape of the cushions, the gel we put. We stole the idea from bicycle seats, and put gel in the cushions and in the armrests to absorb point load -- distributes the loading so you don't get hard spots. You cant hit your elbow on bottom. And I did want to demonstrate the fact that the chair can accommodate people. While you're sitting in it you can adjust it down for the five-footer, or you can adjust it for the six-foot-six guy -- all within the scope of a few simple adjustments. (Applause)
Er zijn verschillende andere dingen: de vorm van de kussens, de gel die we gebruikten. We hebben het idee gestolen van fietszitjes, en gel in de kussens en de armleuningen gestopt en gel in de kussens en de armleuningen gestopt om puntbelasting te absorberen -- het verdeelt het gewicht, zodat er geen harde plekjes zijn. Je kunt je elleboog niet stoten aan het oppervlak. Je kunt je elleboog niet stoten aan het oppervlak. Ik wilde nog laten zien dat de stoel zich aan mensen kan aanpassen. Terwijl je erin zit, kun je hem verstellen naar iemand met een gemiddelde lengte, of je kunt hem verstellen naar iemand van twee meter -- en dat allemaal met een paar kleine aanpassingen. (Applaus)