I'd like to start with a couple of quick examples. These are spinneret glands on the abdomen of a spider. They produce six different types of silk, which is spun together into a fiber, tougher than any fiber humans have ever made. The nearest we've come is with aramid fiber. And to make that, it involves extremes of temperature, extremes of pressure and loads of pollution. And yet the spider manages to do it at ambient temperature and pressure with raw materials of dead flies and water. It does suggest we've still got a bit to learn. This beetle can detect a forest fire at 80 kilometers away. That's roughly 10,000 times the range of man-made fire detectors. And what's more, this guy doesn't need a wire connected all the way back to a power station burning fossil fuels.
Ik begin graag met enkele korte voorbeelden. Dit zijn spintepel-klieren op het onderlijf van een spin. Ze produceren zes soorten zijde, die worden samengeweven tot een vezel, die sterker is dan elke vezel die ooit door de mens werd gemaakt. We kwamen er het dichtstbij met aramidevezel. En om dat te maken zijn extreme temperaturen nodig, extreme drukkracht en een hoop vervuiling. Intussen doet de spin hetzelfde met de omringende temperatuur en druk, met onbewerkt materiaal van dode vliegen en water. Het geeft aan dat we nog wat te leren hebben. Deze kever kan een bosbrand op 80 km afstand waarnemen. Dat is grofweg 10.000 keer de afstand van door de mens gemaakte detectoren. En daar komt nog bij dat deze jongen geen draad nodig heeft die hem verbindt met een fossiele brandstof verbrandende energiecentrale ver weg.
So these two examples give a sense of what biomimicry can deliver. If we could learn to make things and do things the way nature does, we could achieve factor 10, factor 100, maybe even factor 1,000 savings in resource and energy use. And if we're to make progress with the sustainability revolution, I believe there are three really big changes we need to bring about. Firstly, radical increases in resource efficiency. Secondly, shifting from a linear, wasteful, polluting way of using resources to a closed-loop model. And thirdly, changing from a fossil fuel economy to a solar economy. And for all three of these, I believe, biomimicry has a lot of the solutions that we're going to need.
Deze twee voorbeelden geven een idee van wat biomimicry kan afleveren. Door dingen te maken en doen zoals de natuur dat doet, kunnen we factor 10, factor 100, misschien zelfs factor 1.000 besparen in hulpbron- en energieverbruik. En om vooruitgang te boeken met de duurzame revolutie, denk ik dat we drie enorme veranderingen in gang moeten zetten. Ten eerste, radicale toenamen in hulpbronefficiëntie. Ten tweede, overstappen van een lineaire, verkwistende en vervuilende manier van hulpbrongebruik, naar een kringloopmodel. En ten derde, overgaan van een fossiele brandstofeconomie naar een zonne-energie-economie. En ik denk dat voor al deze drie, oplossingen te vinden zijn in de biomimicry.
You could look at nature as being like a catalog of products, and all of those have benefited from a 3.8-billion-year research and development period. And given that level of investment, it makes sense to use it. So I'm going to talk about some projects that have explored these ideas. And let's start with radical increases in resource efficiency. When we were working on the Eden Project, we had to create a very large greenhouse in a site that was not only irregular, but it was continually changing because it was still being quarried. It was a hell of a challenge, and it was actually examples from biology that provided a lot of the clues. So for instance, it was soap bubbles that helped us generate a building form that would work regardless of the final ground levels. Studying pollen grains and radiolaria and carbon molecules helped us devise the most efficient structural solution using hexagons and pentagons.
Je kunt de natuur zien als een catalogus met producten die elk een 3,8 miljard jaar durend onderzoek en ontwikkelingsperiode hebben ondergaan. En gezien dat investeringsniveau, is het logisch het te gebruiken. Ik ga het hebben over enkele projecten die deze ideeën hebben verkend. We beginnen met radicale toenamen in hulpbronefficiëntie. Toen we aan het Eden Project werkten moesten we een enorme kas bouwen op een plek die niet alleen onregelmatig was, maar ook continu veranderde doordat er nog mijnbouw plaatsvond. Het was een gigantische uitdaging, en het waren uiteindelijk voorbeelden uit de biologie die voorzagen in vele oplossingen. Bijvoorbeeld, zeepbellen hielpen ons een bouwvorm te creëren die onafhankelijk van de onderste verdiepingen werken. Het bestuderen van stuifmeelkorrels, stralendiertjes, en koolstofmoleculen hielp ons bij het bedenken van de efficiëntste structurele oplossing door zeshoeken en vijfhoeken te gebruiken.
The next move was that we wanted to try and maximize the size of those hexagons. And to do that we had to find an alternative to glass, which is really very limited in terms of its unit sizes. And in nature there are lots of examples of very efficient structures based on pressurized membranes. So we started exploring this material called ETFE. It's a high-strength polymer. And what you do is you put it together in three layers, you weld it around the edge, and then you inflate it. And the great thing about this stuff is you can make it in units of roughly seven times the size of glass, and it was only one percent of the weight of double-glazing. So that was a factor-100 saving. And what we found is that we got into a positive cycle in which one breakthrough facilitated another. So with such large, lightweight pillows, we had much less steel. With less steel we were getting more sunlight in, which meant we didn't have to put as much extra heat in winter. And with less overall weight in the superstructure, there were big savings in the foundations. And at the end of the project we worked out that the weight of that superstructure was actually less than the weight of the air inside the building.
De volgende stap was dat we de grootte van die zeshoeken wilden maximaliseren. En daarom moesten we een alternatief voor glas vinden, omdat dat echt zeer beperkt is wat betreft de maateenheden. En in de natuur zijn vele voorbeelden van zeer efficiënte structuren gebaseerd op samengeperste membranen. Zodoende zijn we dit materiaal, genaamd: ETFE, gaan verkennen. Een polymeer met een hoge sterkte. Je zet het bij elkaar in drie lagen, last het rondom de randen, en blaast het dan op. Het mooie van dit spul is dat je het in eenheden kunt maken, van, grofweg, zeven keer de grootte van glas. En het was slechts één procent van het gewicht van dubbel glas. Dat was een factor-100-besparing. We kwamen erachter, dat we in een positieve kringloop terechtkwamen, waarin de ene doorbraak de andere mogelijk maakte. Met zulke lange, lichtgewicht kussens, hadden we veel minder staal. Met minder staal kregen we meer zonlicht binnen, waardoor we minder hoefden te stoken in de winter. En minder totaalgewicht in de bovenbouw, zorgde voor grote winst in de fundering. Aan het einde van het project berekenden we dat het gewicht van die bovenbouw zelfs minder was dan het gewicht van de lucht binnenin het gebouw.
So I think the Eden Project is a fairly good example of how ideas from biology can lead to radical increases in resource efficiency -- delivering the same function, but with a fraction of the resource input. And actually there are loads of examples in nature that you could turn to for similar solutions. So for instance, you could develop super-efficient roof structures based on giant Amazon water lilies, whole buildings inspired by abalone shells, super-lightweight bridges inspired by plant cells. There's a world of beauty and efficiency to explore here using nature as a design tool.
Dus ik denk dat het Eden Project een vrij goed voorbeeld is van hoe ideeën uit de biologie kunnen leiden tot radicale toename van hulpbronefficiëntie -- waarbij dezelfde functie wordt afgeleverd, maar waar een fractie van het hulpbron voor nodig is. Eigenlijk zijn er enorm veel voorbeelden in de natuur die je kunt gebruiken voor vergelijkbare oplossingen. Zo kun je bijvoorbeeld superefficiënte dakstructuren ontwikkelen gebaseerd op reusachtige Amazonewaterlelies, complete gebouwen geïnspireerd door Abaloneschelpen, superlichtgewichte bruggen, geïnspireerd door plantencellen. Er is hier een wereld vol schoonheid en efficiëntie te ontdekken die natuur gebruikt als ontwerpgereedschap.
So now I want to go onto talking about the linear-to-closed-loop idea. The way we tend to use resources is we extract them, we turn them into short-life products and then dispose of them. Nature works very differently. In ecosystems, the waste from one organism becomes the nutrient for something else in that system. And there are some examples of projects that have deliberately tried to mimic ecosystems. And one of my favorites is called the Cardboard to Caviar Project by Graham Wiles. And in their area they had a lot of shops and restaurants that were producing lots of food, cardboard and plastic waste. It was ending up in landfills. Now the really clever bit is what they did with the cardboard waste. And I'm just going to talk through this animation.
Nu wil ik het hebben over de overgang van het lineaire naar het kringloopidee. We hebben de neiging hulpbronnen te gebruiken door ze te onttrekken, we veranderen ze in korte-termijnproducten en gooien ze dan weg. De natuur werkt helemaal anders. In ecosystemen wordt het afval van het ene organisme de voeding voor iets anders in dat systeem. En er zijn wat voorbeelden van projecten die met opzet hebben geprobeerd ecosystemen na te bootsen. En een van mijn favorieten heet het Cardboard to Caviar Project door Graham Wiles. In hun omgeving hadden ze een heleboel winkels en restaurants die veel voedsel, karton en plastic afval produceerden. Het eindigde op de vuilnisbelt. Wat ontzettend slim is, is hetgeen ze met het kartonafval deden. Ik praat gewoon even door deze animatie heen.
So they were paid to collect it from the restaurants. They then shredded the cardboard and sold it to equestrian centers as horse bedding. When that was soiled, they were paid again to collect it. They put it into worm recomposting systems, which produced a lot of worms, which they fed to Siberian sturgeon, which produced caviar, which they sold back to the restaurants. So it transformed a linear process into a closed-loop model, and it created more value in the process. Graham Wiles has continued to add more and more elements to this, turning waste streams into schemes that create value. And just as natural systems tend to increase in diversity and resilience over time, there's a real sense with this project that the number of possibilities just continue increasing. And I know it's a quirky example, but I think the implications of this are quite radical, because it suggests that we could actually transform a big problem -- waste -- into a massive opportunity.
Ze werden dus betaald om het in te zamelen bij de restaurants. Vervolgens versnipperden ze het karton en verkochten het aan maneges als bodembedekking in de stal. Zodra dat bevuild was, werden ze weer betaald om het op te halen. Ze stopten het in wormcomposteersystemen, die veel wormen produceerden, die ze voerden aan de Siberische steur, die kaviaar produceert, wat ze terugverkochten aan de restaurants. Zo veranderde het een linear proces in een kringloopmodel, en creëerde het meer waarde. Graham Wiles is doorgegaan met hier steeds meer elementen aan toe te voegen, om afvalstromen te veranderen in systemen die waarde creëren. En zoals bij natuurlijke systemen na enige tijd vaak meer diversiteit en veerkracht ontstaat, is het logisch dat met dit project het aantal mogelijkheden maar blijft toenemen. En ik weet dat het een eigenaardig voorbeeld is, maar ik denk dat de implicaties hiervan behoorlijk radicaal zijn, omdat het suggereert dat we daadwerkelijk een groot probleem, afval, kunnen omzetten naar een enorme kans.
And particularly in cities -- we could look at the whole metabolism of cities, and look at those as opportunities. And that's what we're doing on the next project I'm going to talk about, the Mobius Project, where we're trying to bring together a number of activities, all within one building, so that the waste from one can be the nutrient for another. And the kind of elements I'm talking about are, firstly, we have a restaurant inside a productive greenhouse, a bit like this one in Amsterdam called De Kas. Then we would have an anaerobic digester, which could deal with all the biodegradable waste from the local area, turn that into heat for the greenhouse and electricity to feed back into the grid. We'd have a water treatment system treating wastewater, turning that into fresh water and generating energy from the solids using just plants and micro-organisms. We'd have a fish farm fed with vegetable waste from the kitchen and worms from the compost and supplying fish back to the restaurant. And we'd also have a coffee shop, and the waste grains from that could be used as a substrate for growing mushrooms.
En in het bijzonder in steden -- we kunnen naar het gehele metabolisme van steden kijken, en ze beschouwen als kansen. Dat doen we in het volgende project waarover ik ga vertellen, het Mobius Project, waarin we proberen verschillende activiteiten bijeen te brengen, allemaal in één gebouw, zodat het afval van de een als voeding kan dienen voor de ander. En het type elementen dat ik bedoel zijn, om te beginnen, een restaurant in een productieve kas, een beetje zoals deze in Amsterdam, genaamd De Kas. Vervolgens hebben we een bezinkingsinstallatie, die al het biologisch afbreekbare afval uit de lokale omgeving kan verwerken, en daar warmte van maakt voor de kas en elektriciteit om terug te leveren aan het net. We zouden een waterzuiveringssysteem hebben om afvalwater te behandelen en om te zetten in schoon water en energie op te wekken uit de vaste stoffen door planten en micro-organismen te gebruiken. We zouden een viskwekerij hebben, die gevoed wordt met plantaardig keukenafval en wormen uit het compost en weer vis oplevert voor het restaurant. We zouden ook een café hebben, waarvan de afvalgranen kunnen worden gebruikt als onderlaag voor de champignonkweek.
So you can see that we're bringing together cycles of food, energy and water and waste all within one building. And just for fun, we've proposed this for a roundabout in central London, which at the moment is a complete eyesore. Some of you may recognize this. And with just a little bit of planning, we could transform a space dominated by traffic into one that provides open space for people, reconnects people with food and transforms waste into closed loop opportunities.
Zo zie je dat we de kringlopen van voedsel, energie en water en afval allemaal bijeenbrengen in één gebouw. Voor de grap hebben we dit voorstel gedaan voor een verkeersplein in centraal Londen, dat op dit moment echt een doorn in het oog is. Sommigen van jullie herkennen dit misschien. En met slechts een klein beetje planning, kunnen we een ruimte die overheerst wordt door verkeer veranderen in een plek die voorziet in open ruimte voor mensen, mensen weer verbindt met voedsel en afval in kringloopmogelijkheden verandert.
So the final project I want to talk about is the Sahara Forest Project, which we're working on at the moment. It may come as a surprise to some of you to hear that quite large areas of what are currently desert were actually forested a fairly short time ago. So for instance, when Julius Caesar arrived in North Africa, huge areas of North Africa were covered in cedar and cypress forests. And during the evolution of life on the Earth, it was the colonization of the land by plants that helped create the benign climate we currently enjoy. The converse is also true. The more vegetation we lose, the more that's likely to exacerbate climate change and lead to further desertification. And this animation, this shows photosynthetic activity over the course of a number of years, and what you can see is that the boundaries of those deserts shift quite a lot, and that raises the question of whether we can intervene at the boundary conditions to halt, or maybe even reverse, desertification.
Het laatste project dat ik wil bespreken is het Sahara Forest Project, waaraan we nu werken. Het zal sommigen verbazen om te horen dat vrij grote gebieden die nu woestijn zijn, relatief kort geleden nog bebost waren. Toen Julius Caesar bijvoorbeeld in Noord-Afrika aankwam, waren grote delen van Noord-Afrika bedekt met ceder- en cipresbossen. En tijdens de evolutie van leven op Aarde, was het de kolonisatie van het land door planten die hielp bij het creëren van het vriendelijke klimaat dat we nu genieten. Het omgekeerde gaat ook op. Hoe meer vegetatie we verliezen, des te groter de kans op een drastische klimaatverandering en aanleiding voor verdere verwoestijning. En deze animatie toont de fotosynthetische activiteit in de periode van een aantal jaren. En wat je kunt zien, is dat de grenzen van deze woestijnen regelmatig verschuiven. Dat roept de vraag op of wij in staat zijn te interveniëren op de grensvoorwaarden om verwoestijning te stoppen, of zelfs om te keren.
And if you look at some of the organisms that have evolved to live in deserts, there are some amazing examples of adaptations to water scarcity. This is the Namibian fog-basking beetle, and it's evolved a way of harvesting its own fresh water in a desert. The way it does this is it comes out at night, crawls to the top of a sand dune, and because it's got a matte black shell, is able to radiate heat out to the night sky and become slightly cooler than its surroundings. So when the moist breeze blows in off the sea, you get these droplets of water forming on the beetle's shell. Just before sunrise, he tips his shell up, the water runs down into his mouth, has a good drink, goes off and hides for the rest of the day. And the ingenuity, if you could call it that, goes even further. Because if you look closely at the beetle's shell, there are lots of little bumps on that shell. And those bumps are hydrophilic; they attract water. Between them there's a waxy finish which repels water. And the effect of this is that as the droplets start to form on the bumps, they stay in tight, spherical beads, which means they're much more mobile than they would be if it was just a film of water over the whole beetle's shell. So even when there's only a small amount of moisture in the air, it's able to harvest that very effectively and channel it down to its mouth. So amazing example of an adaptation to a very resource-constrained environment -- and in that sense, very relevant to the kind of challenges we're going to be facing over the next few years, next few decades.
Als je sommige organismen bekijkt die geëvolueerd zijn om in woestijnen te leven, zijn er een aantal verbazingwekkende voorbeelden van aanpassing aan waterschaarste. Dit is de Namibische woestijnkever, die een manier heeft ontwikkeld om zoetwater te verzamelen in een woestijn. Het doet dat door 's nachts tevoorschijn te komen, omhoog te kruipen naar de top van een zandduin, en omdat het een matzwart schild heeft, kan het warmte uitstralen naar de nachtelijke hemel en iets koeler worden dan zijn omgeving. Dus als de vochtige bries vanuit de zee wordt ingeblazen, vormen zich deze waterdruppels op het keverschild. Net voor zonsopgang, tilt het zijn schild omhoog en loopt het water in zijn mond, neemt een flinke slok, gaat ervandoor en verstopt zich de rest van de dag. En de genialiteit, als je dat zo kunt noemen, gaat nog verder. Als je het schild van de kever van dichtbij bekijkt, zie je een heleboel kleine bulten op dat schild. Deze bulten zijn hydrofiel: ze trekken water aan. Ertussenin zit een wassen afwerklaag, die water afstoot. Het effect hiervan is dat als de druppeltjes op de bulten ontstaan, ze blijven staan in strakke, sferische kralen, waardoor ze veel mobieler zijn dan wanneer er alleen een waterlaagje over het hele schild van de kever zit. Dus zelfs met slechts een minieme hoeveelheid vochtigheid in de lucht, kan het dat heel efficiënt verzamelen en in zijn bek afvoeren. Een verbazingwekkend voorbeeld van een aanpassing aan een omgeving met zeer beperkte hulpbronnen -- en in dat opzicht, zeer relevant aan het soort uitdagingen waar wij voor komen te staan in de komende jaren, de komende decennia.
We're working with the guy who invented the Seawater Greenhouse. This is a greenhouse designed for arid coastal regions, and the way it works is that you have this whole wall of evaporator grills, and you trickle seawater over that so that wind blows through, it picks up a lot of moisture and is cooled in the process. So inside it's cool and humid, which means the plants need less water to grow. And then at the back of the greenhouse, it condenses a lot of that humidity as freshwater in a process that is effectively identical to the beetle. And what they found with the first Seawater Greenhouse that was built was it was producing slightly more freshwater than it needed for the plants inside. So they just started spreading this on the land around, and the combination of that and the elevated humidity had quite a dramatic effect on the local area. This photograph was taken on completion day, and just one year later, it looked like that. So it was like a green inkblot spreading out from the building turning barren land back into biologically productive land -- and in that sense, going beyond sustainable design to achieve restorative design.
We werken samen met een kerel die het Seawater Greenhouse heeft bedacht. Deze kas is ontworpen voor droge kustgebieden, die werkt met een muur vol condensframes, waarlangs druppelsgewijs zeewater loopt zodat de wind die erdoorheen waait, heel veel vocht kan opnemen en het tegelijkertijd afkoelt. Van binnen is het dus koel en vochtig, waardoor de planten minder water nodig hebben om te groeien. En achterin de kas, condenseert veel van die vochtigheid naar zoetwater in een proces dat eigenlijk identiek is aan dat van de kever. Bij het eerst gebouwde Seawater Greenhouse kwam men erachter dat het iets meer zoetwater produceerde dan nodig was voor de planten daarbinnen. Ze zijn het daarom maar gaan verspreiden over het land eromheen. De combinatie daarvan met de verhoogde vochtigheid had een nogal dramatisch effect op het lokale gebied. Deze foto is genomen op de dag van voltooiing, en reeds een jaar later zag het er zo uit. Het leek op een groene inktvlek die zich uitbreidde vanuit het gebouw, waarbij het onvruchtbaar land veranderde in biologisch, productief land -- en in die zin verder ging dan duurzaam ontwerp om te komen tot herstelbevorderend ontwerp.
So we were keen to scale this up and apply biomimicry ideas to maximize the benefits. And when you think about nature, often you think about it as being all about competition. But actually in mature ecosystems, you're just as likely to find examples of symbiotic relationships. So an important biomimicry principle is to find ways of bringing technologies together in symbiotic clusters. And the technology that we settled on as an ideal partner for the Seawater Greenhouse is concentrated solar power, which uses solar-tracking mirrors to focus the sun's heat to create electricity. And just to give you some sense of the potential of CSP, consider that we receive 10,000 times as much energy from the sun every year as we use in energy from all forms -- 10,000 times. So our energy problems are not intractable. It's a challenge to our ingenuity. And the kind of synergies I'm talking about are, firstly, both these technologies work very well in hot, sunny deserts. CSP needs a supply of demineralized freshwater. That's exactly what the Seawater Greenhouse produces. CSP produces a lot of waste heat. We'll be able to make use of all that to evaporate more seawater and enhance the restorative benefits. And finally, in the shade under the mirrors, it's possible to grow all sorts of crops that would not grow in direct sunlight. So this is how this scheme would look. The idea is we create this long hedge of greenhouses facing the wind. We'd have concentrated solar power plants at intervals along the way.
We waren er dus enthousiast over om dit op te schalen en biomimicry toe te passen om de voordelen te maximaliseren. En als je aan de natuur denkt, denk je vaak dat het allemaal om competitie gaat. Maar eigenlijk kom je in volwassen ecosystemen net zo goed voorbeelden tegen van symbiotische relaties. Een belangrijk biomimicryprincipe is om manieren te vinden om technologieën te combineren in symbiotische clusters. En de technologie die onze basis vormde als ideale partner voor Seawater Greenhouse is geconcentreerde zonne-energie (CSP), die zonvolgende spiegels gebruikt om de zonnewarmte te concentreren om elektriciteit op te wekken. Om je een beeld te geven van de potentie van CSP, realiseer je dat we elk jaar 10.000 keer meer energie van de zon ontvangen dan we energie, in elke vorm, gebruiken -- 10.000 keer. Onze energieproblemen zijn dus niet onoverkomelijk. Het is een uitdaging voor onze vindingrijkheid. Het soort synergieën dat ik bedoel zijn, ten eerste, dat deze technologieën goed werken in hete, zonnige woestijnen. CSP heeft een voorraad nodig van gedemineraliseerd water. Dat is precies wat het Seawater Greenhouse produceert. CSP produceert enorm veel overtollige hitte. We kunnen daarmee meer zeewater verdampen wat nog meer herstelbevorderende voordelen oplevert. Ten slotte is het mogelijk in de schaduw onder de spiegels, allerlei soorten gewassen te verbouwen die niet zouden groeien in direct zonlicht. Dit is hoe dit plan eruit zou zien. Het idee is om met kassen een lange haag te creëren, die zich richt op de wind. Er zouden groepjes zonne-energiecentrales met tussenafstand langs de weg staan.
Some of you might be wondering what we would do with all the salts. And with biomimicry, if you've got an underutilized resource, you don't think, "How am I going to dispose of this?" You think, "What can I add to the system to create more value?" And it turns out that different things crystallize out at different stages. When you evaporate seawater, the first thing to crystallize out is calcium carbonate. And that builds up on the evaporators -- and that's what that image on the left is -- gradually getting encrusted with the calcium carbonate. So after a while, we could take that out, use it as a lightweight building block. And if you think about the carbon in that, that would have come out of the atmosphere, into the sea and then locked away in a building product.
Sommigen van jullie vragen zich misschien af wat we met al het zout gaan doen. Als je bij biomimicry een onderbenutte hulpbron hebt, denk je niet: "Hoe kom ik hier vanaf?". Je denkt: "Wat kan ik aan het systeem toevoegen om meer waarde te creëren?". En het blijkt dat verschillende dingen zich in verschillende fases uitkristalliseren. Bij de verdamping van zeewater wordt eerst calciumcarbonaat, kalk, uitgekristalliseerd. Dat hoopt zich op op de verdampers -- en dat zie je op de linkerafbeelding -- die geleidelijk aan verkalken met dat calciumcarbonaat. We kunnen dat na enige tijd verwijderen, en het als een lichtgewicht bouwsteen kunnen gebruiken. Als je nadenkt over de koolstof daarin, die zou uit de atmosfeer komen en in zee belanden om vervolgens ingesloten te worden in een bouwwerk.
The next thing is sodium chloride. You can also compress that into a building block, as they did here. This is a hotel in Bolivia. And then after that, there are all sorts of compounds and elements that we can extract, like phosphates, that we need to get back into the desert soils to fertilize them. And there's just about every element of the periodic table in seawater. So it should be possible to extract valuable elements like lithium for high-performance batteries. And in parts of the Arabian Gulf, the seawater, the salinity is increasing steadily due to the discharge of waste brine from desalination plants. And it's pushing the ecosystem close to collapse. Now we would be able to make use of all that waste brine. We could evaporate it to enhance the restorative benefits and capture the salts, transforming an urgent waste problem into a big opportunity. Really the Sahara Forest Project is a model for how we could create zero-carbon food, abundant renewable energy in some of the most water-stressed parts of the planet as well as reversing desertification in certain areas.
Het volgende is natriumchloride, keukenzout. Je kunt dat ook samenpersen tot een bouwsteen, zoals hier is gedaan. Dit is een hotel in Bolivia. Daarna zijn er allerlei soorten mengsels en elementen die we kunnen extraheren, zoals fostfaten, die de woestijngrond in moet om die vruchtbaar te maken. Bijna elk element uit het periodiek systeem zit in zeewater Het zou dus mogelijk moeten zijn er waardevolle elementen uit te halen, zoals lithium voor lithium-accu's. In delen van de Perzische Golf neemt het zoutgehalte gestaag toe door de lozing van overtollig pekelwater door ontziltingsinstallaties. En dat duwt het ecosysteem nabij de afgrond. Wij zouden al dat overtollig pekelwater kunnen gebruiken. We kunnen het verdampen om de herstelbevorderende voordelen te verbeteren en de zouten af te vangen, en zo een urgent afvalprobleem om te zetten in een grote kans. Het Sahara Forest Project is een model voor hoe we koolstofloze voeding kunnen creëren, overvloedige, vernieuwbare energie voor enkele van de meest waterarme delen van de planeet alsook het omkeren van verwoestijning in bepaalde gebieden.
So returning to those big challenges that I mentioned at the beginning: radical increases in resource efficiency, closing loops and a solar economy. They're not just possible; they're critical. And I firmly believe that studying the way nature solves problems will provide a lot of the solutions. But perhaps more than anything, what this thinking provides is a really positive way of talking about sustainable design. Far too much of the talk about the environment uses very negative language. But here it's about synergies and abundance and optimizing. And this is an important point.
Terugkomend op de grote uitdagingen die ik in het begin heb genoemd: radicale toenames wat betreft hulpbronefficiëntie, kringlopen en een economie op zonne-energie. Ze zijn niet alleen mogelijk, ze zijn kritiek. Ik ben ervan overtuigd dat het bestuderen van de wijze waarop de natuur problemen oplost, vele oplossingen zal opleveren. Maar bovenal voorziet dit denken misschien een hele positieve manier van praten over duurzaam design. De discussie over het milieu bevat te vaak erg negatieve taal. Terwijl het hier gaat over synergieën en overvloed en optimaliseren. En dit is een belangrijk punt.
Antoine de Saint-Exupery once said, "If you want to build a flotilla of ships, you don't sit around talking about carpentry. No, you need to set people's souls ablaze with visions of exploring distant shores." And that's what we need to do, so let's be positive, and let's make progress with what could be the most exciting period of innovation we've ever seen.
Antoine de Saint-Exupéry zei ooit, "Als je een scheepsvloot wilt bouwen, ga je niet zitten praten over timmerwerk. Nee, je moet de ziel van mensen verbazen met visioenen van het verkennen van verre kusten." En dat is wat we moeten doen, dus laten we positief zijn, en laten we vooruitgaan met wat weleens de meest opwindende innovatieperiode zou kunnen zijn die we ooit hebben gezien.
Thank you.
Dank u.
(Applause)
(Applaus)