The year is 1656. Your body is wracked by violent chills. Your head pounds, your muscles are too weak to sit up, and you feel like rancid, hard-boiled eggs are squeezing out of your neck and armpits. In your feverish state, you see a strange-looking man approach, his face obscured by a beak-like mask, his body covered from head to toe. He examines you and even without seeing his face, you know the diagnosis: you have the plague.
Dit is het jaar 1656. Wilde rillingen slopen je lichaam. Je hebt hoofdpijn en bent te zwak om rechtop te zitten. Het voelt alsof vieze, hardgekookte eieren door je nek en oksels naar buiten komen. In je koortstoestand zie je een vreemd uitziende man naderen. Een snavelachtig masker verbergt zijn gezicht en hij is van top tot teen bedekt. Hij onderzoekt je en zelfs zonder zijn gezicht te zien, ken je de diagnose al: je hebt de pest. Een van de meest afschuwelijke en destructieve ziektes in onze geschiedenis.
The plague stands out as one of the most terrifying and destructive diseases in human history. It swept across large parts of Afro- Eurasia in three separate pandemics starting in the 6th, 14th, and 19th centuries; killed tens of millions of people, and had— in the best of cases— about a 40% survival rate.
Hij raasde door grote delen van Afro-Eurazië in drie aparte pandemieën in de 6e, 14e en 19e eeuw. Hij doodde tientallen miljoenen mensen en had, in het beste geval, zo’n 40% overlevingskans.
The European plague doctor, with his beaked mask and wizard-like robes, is one of the images most popularly associated with plague today. He’s often found in books and films about the 14th century pandemic known as the Black Death. The only problem is that’s about as accurate as placing a modern surgeon at the court of Louis the 14th in Versailles. The confusion is understandable though— the Black Death had several aftershocks, including a series of devastating outbreaks in Western Europe during the 17th century. This is when the iconic plague doctor actually emerged on the scene.
De Europese pestdokter, met zijn vogelmasker en tovenaarsachtige gewaad, is een van de beelden die vandaag de dag het vaakst wordt geassocieerd met de pest. Hij is vaak te vinden in boeken en films over de 14e-eeuwse pandemie, ook wel de Zwarte Dood genoemd. Het probleem is dat dit beeld even accuraat is als een moderne chirurg op het hof van Lodewijk de Grote in Versailles. De verwarring is wel begrijpelijk: de Zwarte dood kende veel naschokken, waaronder een reeks verschrikkelijke uitbraken in West-Europa tijdens de 17e eeuw. Toen verscheen de iconische pestdokter pas echt ten tonele.
First described in the early 17th century, the outfit consisted of a hood with crystal eyepieces and a beak filled with a pungent combination of herbs and compounds. This could include cinnamon, pepper, turpentine, roast copper, and powdered viper flesh. This recipe was inspired by the famed 2nd century Greco-Roman physician Galen, and was thought to ward off poisoned air known as miasma. People believed this bad air spread plague after emanating from swamps and sources of decay, such as dead plants or animal carcasses. In earlier centuries, doctors across Europe carried metal pomanders filled with similar mixtures, and it’s possible that the beak evolved as a hands-free alternative.
Zoals voor het eerst beschreven in begin 17e eeuw bestond het kostuum uit een kap met kristallen oculairs en een snavel gevuld met een penetrante combinatie van kruiden en mengsels. Deze kon kaneel, peper, terpentijn gebraad, koper en poeder van addervlees bevatten. Dit recept was geïnspireerd door de 2e-eeuwse Grieks-Romeinse arts Galen en men dacht dat het vergiftigde lucht, oftewel miasma, kon afweren. Mensen geloofden dat die slechte lucht de pest verspreidde vanuit moerrassen en andere bronnen van rotting, zoals dode planten of dierenkarkassen. In vroegere eeuwen droegen artsen over heel Europa metalen pomanders gevuld met soortgelijke mengsels. Het is mogelijk dat de snavel ontstaan was als een handenvrij alternatief.
The rest of the costume, which included an oiled leather robe, boots and gloves, acted as kind of an early hazmat suit, likely designed to block miasma from entering through the skin’s pores. While this shows some basic understanding that plague spread from one place to another, these doctors couldn’t know that, in most cases, the true culprit was a tiny flea transmitting the bacteria, Yersinia pestis, from one person or animal to another. It’s possible that the plague doctor’s outfit may have provided some unintentional protection from flea bites. However, not enough information survives to know whether the costumed doctors fared any better than their ordinarily robed counterparts.
De rest van het kostuum, met een geolied leren gewaad, laarzen en handschoenen, diende als een soort gaspak van die tijd en was wellicht ontworpen om te vermijden dat miasmen de huidporiën konden bereiken. Hoewel dat bewijst dat men wist dat de pest zich van de ene plaats naar de andere verspreidde, konden dokters niet weten dat, in de meeste gevallen, de echte schuldige een kleine vlo was die de bacterie, Yersinia pestis, overbracht van het ene mens of dier naar het andere. Het kan zijn dat de outfit van de pestmeester onverwacht bescherming bood tegen vlooienbeten. Er is echter niet genoeg informatie overgebleven om te weten of deze gekostumeerde dokters beter af waren dan hun normaal geklede collega’s.
It's no surprise that this bizarre getup has captured popular imagination, despite the fact that its use was limited to a few places in Italy and France during the 17th and early 18th centuries. Even at the time, it was viewed with macabre fascination and occasionally used to mock the ineffective and corrupt practices of some physicians.
Het verbaast niemand dat dit bizarre kostuum zo’n populair beeld is geworden, ondanks dat het alleen gebruikt werd op enkele plekken in Italië en Frankrijk gedurende de 17e en vroege 18e eeuw. Zelfs toen werd het aanschouwd met macabere fascinatie en soms gebruikt om de ondoeltreffende en corrupte praktijken van sommige artsen belachelijk te maken.
Until the 20th century, there was no effective treatment for the plague, but that didn’t stop doctors— costumed or not— from trying. They consulted the works of earlier physicians for guidance, did what they could to fend off miasma, and prescribed a variety of concoctions and antidotes. They also relied on pre-modern medical mainstays. These could include bloodletting, which involved draining (sometimes concerningly large amounts of) blood in an attempt to remove poison or restore the body’s natural balance. Or cupping, where the rim of a heated glass was placed over swollen lymph nodes in hopes of making them burst sooner— a sign, when it occurred naturally, that a plague patient was on the mend. Or— perhaps most painfully— cautery, which involved lancing the lymph nodes with a red-hot poker to release the blackened pus within.
Tot de 20ste eeuw was er geen doeltreffende behandeling voor de pest, maar dat weerhield dokters, met of zonder pak, er niet van om het te proberen. Ze gingen te rade bij werken van vroegere artsen, deden wat ze konden om de miasmen te weren en schreven een verscheidenheid aan mengsels en tegengif voor. Ze vertrouwden ook op premoderne medische pijlers. Dat kon gaan van aderlating, waarbij een soms verontrustende hoeveelheid bloed werd afgetapt om het gif te verwijderen of de natuurlijke lichaamsbalans te herstellen, tot koppen, waarbij de rand van een verhit glas over de gezwollen lymfeklieren werd geplaatst om ze sneller te laten barsten. Wanneer dit vanzelf gebeurde, was het een teken dat de patiënt beter werd. Of waarschijnlijk het meest pijnlijke: cauterisatie. Hierbij werden de lymfeklieren doorgeprikt met een gloeiende pook om zo de zwarte pus eruit te laten.
A lot has changed since their times. Modern medicine has given us the means to quickly identify bacterial as well as viral threats and to effectively mobilize against them. We also have access to technologies like test kits, masks to deter the spread of respiratory viruses, and vaccines; and we conduct robust trials to make sure they’re safe and effective. But some things don’t change: we still depend on the courage and compassion of medical professionals who voluntarily risk their lives against an invisible attacker to help and comfort those who need it most.
Er is sindsdien veel veranderd. De moderne geneeskunde heeft ons manieren gegeven om bacteriën en virale dreigingen te identificeren en te bestrijden. We hebben ook toegang tot technologie zoals testkits, maskers tegen de verspreiding van luchtwegvirussen, en vaccins. We testen ze degelijk om de veiligheid en werking ervan te garanderen. Maar sommige dingen veranderen niet: we zijn nog steeds afhankelijk van de moed en het medeleven van medici die vrijwillig hun leven riskeren tegen een onzichtbare aanvaller om troost en bijstand te bieden aan hulpbehoevenden.