What’s the best country in the world to live in? Is it the one with the best food? The longest life expectancy? The best weather? For the past 70 years, most governments have relied heavily on a single number to answer that question. This number influences elections, the stock market, and government policy. But it was never intended for its current purpose; and some would argue that the world is addicted to making it grow... forever. This number is called the Gross Domestic Product, or GDP, and it was invented by the economist Simon Kuznets in the 1930s, to try and gauge the size of an economy in a single, easy to understand number.
Wat is het beste land ter wereld om in te wonen? Het land met het beste eten? Met de langste levensverwachting? Met het mooiste weer? In de afgelopen 70 jaar hebben de meeste regeringen sterk vertrouwd op één bepaald getal om die vraag te beantwoorden. Dit getal beïnvloedt verkiezingen, de aandelenmarkt en overheidsbeleid. Het was daar echter nooit voor bedoeld. Sommigen beweren dat de wereld is verslaafd aan eeuwige groei. Dit getal wordt bruto binnenlands product genoemd, of bbp, en is uitgevonden door de econoom Simon Kuznets in de jaren dertig. Het vat de omvang van een economie samen in een makkelijk te begrijpen getal.
GDP is the total monetary value of everything a country produces and sells on the market. To this day, GDP per capita, which is just the total GDP divided by the number of people living in that country, is widely seen as a measure of well-being.
Bbp is de totale geldwaarde van alles dat een land produceert en verkoopt. Nog steeds wordt het bbp per inwoner dat het totale bbp is, gedeeld door het aantal inwoners in dat land, algemeen gezien als een maatstaf voor welzijn.
But GDP doesn’t actually say anything direct about well-being, because it doesn't take into account what a country produces or who has access to it. A million dollars of weapons contributes the exact same amount to a country’s GDP as a million dollars of vaccines or food. The value society derives from things like public school or firefighters isn’t counted in GDP at all, because those services aren’t sold on the market. And if a country has a lot of wealth, but most of it is controlled by relatively few people, GDP per capita gives a distorted picture of how much money a typical person has.
Maar het bbp zegt niets rechtstreeks over welzijn, omdat het geen rekening houdt met wat een land produceert of wie er toegang toe heeft. Een miljoen dollar aan wapens draagt evenveel bij aan het bbp van een land als een miljoen dollar aan vaccins of voedsel. De waarde die de samenleving geeft aan dingen zoals scholing of de brandweer wordt helemaal niet meegeteld in de bbp, omdat die diensten niet te koop zijn. En als een land veel rijkdom kent, maar het meeste komt maar bij relatief weinig mensen, dan geeft bbp per inwoner een vertekend beeld van hoeveel een bepaald persoon heeft.
Despite all that, for a long time, higher GDP did correlate closely to a higher quality of life for people in many countries. From 1945 to 1970, as GDP doubled, tripled or even quadrupled in some western economies, people’s wages often grew proportionally. By the 1980s, this changed. Countries continued to grow richer, but wages stopped keeping pace with GDP growth, or in some cases, even declined, and most of the benefits went to an ever-smaller percentage of the population.
Ondanks dat, was het heel lang zo dat een hoger bbp ook een hogere kwaliteit van leven betekende voor mensen in veel landen. Van 1945 tot 1970, toen het bbp verdubbelde, verdrievoudigde of zelfs verviervoudigde in sommige westerse economieën, stegen de salarissen vaak proportioneel. In de jaren tachtig veranderde dat. Landen werden nog steeds rijker, maar de salarissen stegen niet evenredig met de bbp-groei, en soms daalden ze zelfs, en de voordelen gingen naar een nog kleiner deel van de bevolking.
Still, the idea of capturing a nation’s well-being in a single number had powerful appeal. In 1972, King Jigme Singye Wangchuk of Bhutan came up with the idea of Gross National Happiness as an alternative to Gross Domestic Product. Gross National Happiness is a metric that factors in matters like health, education, strong communities, and living standards, having citizens answer questions like, “How happy do you think your family members are at the moment?” “What is your knowledge of names of plants and wild animals in your area?” and “What type of day was yesterday?” The United Nations’ Human Development Index is a more widely used metric; it takes into account health and education, as well as income per capita to estimate overall well-being.
Toch wilde men nog steeds het welzijn van een land in één getal vastleggen. In 1972 kwam koning Jigme Singye Wangchuk van Bhutan op het idee van het bruto nationaal geluk als alternatief voor het bruto binnenlands product. Bruto nationaal geluk is een maatstaf met factoren als gezondheid, onderwijs, sterke gemeenschappen en levensstandaard, door burgers bijvoorbeeld te vragen: “Hoe gelukkig denk je dat je gezinsleden op dit moment zijn?” “Wat weet je van plantennamen en wilde dieren in je omgeving?”. En: “Wat voor soort dag was het gisteren?” De Human Development Index van de VN is een algemener gebruikte maatstaf. Het houdt rekening met gezondheid en onderwijs, net als gemiddeld inkomen om het algehele welzijn in te schatten.
Meanwhile, a metric called the Sustainable Development Index factors in both well-being and the environmental burdens of economic growth, again, boiling all this down to a single number. Though no country has been able to meet the basic needs of its people while also using resources fully sustainably, Costa Rica currently comes the closest. Over the past few decades, it’s managed to grow its economy and improve living standards substantially without drastically increasing its emissions. Other countries, like Colombia and Jordan, have made notable progress. Costa Rica now has better well-being outcomes like life expectancy than some of the world’s richest countries.
Ondertussen meet de zogenaamde Duurzame Ontwikkelingsindex zowel het welzijn als de milieulasten van economische groei, nogmaals, om dit alles samen te vatten tot een getal. Hoewel geen enkel land voldoet aan de basisbehoeften terwijl het de hulpbronnen duurzaam gebruikt, komt Costa Rica het dichtst in de buurt. Het lukte daar de economie te laten groeien en de levensstandaard te verbeteren zonder de uitstoot drastisch te verhogen. Andere landen als Colombia en Jordanië hebben opmerkelijke vooruitgang geboekt. Costa Rica heeft nu een beter welzijn met een hogere levensverwachting dan sommige rijkere landen.
Ultimately, there are limits to any approach that boils the quality of life in a country down to a single number. Increasingly, experts favor a dashboard approach that lays out all the factors a single number obscures. This approach makes even more sense given that people have different priorities, and the answer to which country is best to live in depends on who’s asking the question.
Uiteindelijk kent elke methode die de kwaliteit van leven als getal weergeeft, zijn beperkingen. Deskundigen zien liever een dashboard dat alle factoren toont, wat één getal niet kan. Die aanpak is logischer, omdat men verschillende prioriteiten heeft. En welk land het beste is om in te wonen? Dat hangt af van wie de vraag stelt.
So what if that were you designing your countries well-being metric? What do you value, and what would you measure?
Stel dat jij een methode moest bedenken dat welzijn uitdrukt, waar hecht jij dan waarde aan en wat zou jij meten?