During their training, medical residents learn countless techniques, surgeries, and procedures which they’ll later use to save lives. Being able to remember these skills can quite literally be a matter of life and death. With this in mind, a 2006 research study took a class of surgical residents learning to suture arteries and split them into two groups. Each received the same study materials, but one group implemented a small change in how they studied them. And when tested one month later, this group performed the surgeries significantly better than the other residents.
In hun opleiding leren geneeskundestudenten talloze technieken, operaties en procedures die ze later gaan gebruiken om levens te redden. Het onthouden van deze vaardigheden kan letterlijk een kwestie van leven of dood zijn. Met dit in gedachte werd in 2006 bij een onderzoek met geneeskundestudenten die slagaders moesten hechten de groep in tweeën verdeeld. Ze kregen allebei dezelfde stof, maar één groep veranderde iets in de manier waarop ze de stof bestudeerden. En toen ze een maand later werden getest, voerde deze groep de operaties beduidend beter uit dan de andere studenten.
We’ll discuss the secret to that group’s success, along with two other highly effective study techniques which can be applied both in and out of the classroom. But to understand why these methods work, let's first unpack how the brain learns and stores information.
We bespreken het geheim van het succes van die groep, samen met twee andere erg effectieve studiemethodes die zowel in als buiten de klas kunnen worden toegepast. Maar om te begrijpen waarom deze methodes werken, gaan we eerst kijken hoe de hersenen informatie leren en opslaan.
Say you're trying to memorize the anatomy of the heart. When you’re introduced to a new concept, the memory is temporarily encoded in groups of neurons in a brain area called the hippocampus.
Stel dat je de anatomie van het hart probeert te onthouden. Wanneer je kennis maakt met een nieuw concept, wordt het geheugen tijdelijk versleuteld in groepen neuronen in een hersengebied dat de hippocampus wordt genoemd.
As you continue to learn about workings of the heart in class or study its chambers for an exam, you reactivate these same neurons. This repeated firing strengthens the connections between the cells, stabilizing the memory. Gradually, the knowledge of heart anatomy is stored long-term, which involves another brain area known as the neocortex. How information is transferred from short-term to long-term storage is still not completely understood, but it’s thought to happen in between study sessions and perhaps most crucially during sleep. Here the new knowledge is integrated with other related concepts you already know, such as how to measure heart rate, or the anatomy of other organs.
Terwijl je klassikaal doorleert over de werking van het hart of de hartkamers bestudeert voor een tentamen, activeer je dezelfde neuronen opnieuw. Deze herhaalde afvuring versterkt de verbindingen tussen de cellen, wat het geheugen stabiliseert. Geleidelijk wordt de hart-anatomiekennis opgeslagen voor de lange termijn, dat in een ander hersengebied gebeurt, genaamd de neocortex. Hoe informatie wordt overgedragen van kortdurende naar langdurige opslag is nog steeds niet helemaal duidelijk, maar men denkt dat dit gebeurt tussen de studeersessies in en misschien nog belangrijker, tijdens de slaap. Daarin wordt je nieuwe kennis geïntegreerd met gerelateerde concepten die je al kent, zoals het meten van de hartslag of de anatomie van andere organen.
And the process doesn’t end there. Each time you recall heart anatomy, you reactivate the long-term memory, which makes it susceptible to change. The knowledge can be updated, strengthened, and reintegrated with other pieces of information. This is where our first study technique comes in.
En daar houdt het proces niet op. Steeds als je aan de hart-anatomie denkt, activeer je het langetermijngeheugen, waardoor het vatbaar is voor veranderingen. De kennis kan worden bijgewerkt, versterkt en opnieuw worden geïntegreerd met andere stukjes informatie. Hier komt onze eerste studietechniek van pas.
Testing yourself with flashcards and quizzes forces you to actively retrieve knowledge, which updates and strengthens the memory. Students often prefer other study methods, like rereading textbooks and highlighting notes. But these practices can generate a false sense of competence, since the information is right in front of you. Testing yourself, however, allows you to more accurately gauge what you actually know.
Jezelf testen met flashcards en quizzen dwingt je om actief kennis op te halen, waardoor het geheugen wordt bijgewerkt en versterkt. Studenten geven vaak de voorkeur aan andere studiemethodes, zoals studieboeken herlezen en aantekeningen markeren. Maar de methodes kunnen een vals gevoel van competentie opwekken, omdat de informatie zich recht voor je neus bevindt. Door jezelf te testen, kun je echter nauwkeuriger inschatten wat je eigenlijk weet.
But what if, while doing this, you can’t remember the answers? Not to worry— making mistakes can actually improve learning in the long term. It’s theorized that as you rack your brain for the answer, you activate relevant pieces of knowledge. Then, when the correct answer is later revealed, the brain can better integrate this information with what you already know.
Maar stel dat je je de antwoorden niet meer kunt herinneren. Maak je geen zorgen, fouten maken kan het leren op de lange termijn zelfs verbeteren. Er wordt geopperd dat als je je hoofd pijnigt op de vraag, je relevante stukjes kennis activeert. Als daarna het juiste antwoord wordt onthuld, kunnen je hersenen dat beter integreren met wat je al weet.
Our second technique builds on the first. When using flashcards to study, it's best to mix the deck with multiple subjects. Interleaving, or mixing the concepts you focus on in a single session, can lead to better retention than practicing a single skill or topic at a time. One hypothesis of why this works is that, similar to testing, cycling through different subjects forces your brain to temporarily forget, then retrieve information, further strengthening the memory. You may also find connections across the topics, and better understand their differences.
Onze tweede techniek bouwt voort op de eerste. Als je flashcards gebruikt bij je studie, combineer je het beste meerdere onderwerpen. Interleaving, het afwisselen van concepten waarop je je concentreert in één sessie, kan helpen het beter te onthouden dan als je maar één vaardigheid of onderwerp tegelijk oefent. Een hypothese waarom dit werkt, is dat net als bij testen, onderwerpen afwisselen je hersenen dwingt om tijdelijk informatie te vergeten en het dan weer op te halen, waardoor het geheugen nog sterker wordt. Je kan ook verbanden tussen de onderwerpen vinden en de verschillen beter begrijpen.
Now that you know how and what to study, our final technique concerns when. Spacing your review across multiple days allows for rest and sleep between sessions. While “offline,” the brain is actively at work, storing and integrating knowledge in the neocortex. So while cramming the night before the exam may seem logical— after all, won’t the material be fresh in your mind?— the information won’t stick around for the long term. This brings us back to our medical residents. Both groups studied the surgery for the same amount of time. Yet one group’s training was crammed in a single day, while the other more successful group’s training was spread over four weeks.
Nu je weet hoe en wat je moet studeren, gaat onze laatste techniek over wanneer. Door het herhalen over meerdere dagen te verdelen, kan je tussen de sessies rusten en slapen. Als je ‘uitstaat’, zijn je hersenen actief aan het werk en slaan ze kennis op en integreren dat in de neocortex. Dus hoewel het logisch lijkt om te stampen op de avond voor het examen – de stof zit immers vers in je geheugen – zal de informatie niet lang blijven hangen. Dat brengt ons terug naar onze geneeskundestudenten. Beide groepen bestudeerden de operatie evenlang. Toch was de training van de ene groep in één dag gepropt, terwijl de andere, succesvollere groep vier weken trainde.
The reason all three of these study techniques work is because they’re designed with the brain in mind. They complement and reinforce the incredible way the brain works, sorting through and storing the abundance of information it’s fed day after day.
Alledrie de studietechnieken werken goed, omdat ze zijn ontworpen met de hersenen in gedachte. Ze vullen elkaar aan en versterken de geweldige manier waarop het brein werkt door de overvloed aan informatie die het elke dag krijgt dag na dag te sorteren en op te slaan.