So sometimes I get angry, and it took me many years to be able to say just those words. In my work, sometimes my body thrums, I'm so enraged. But no matter how justified my anger has been, throughout my life, I've always been led to understand that my anger is an exaggeration, a misrepresentation, that it will make me rude and unlikable. Mainly as a girl, I learned, as a girl, that anger is an emotion better left entirely unvoiced.
Soms word ik boos, en het kostte me vele jaren om dát alleen al te kunnen zeggen. In mijn werk trilt mijn lijf soms helemaal, zo boos ben ik. Maar ongeacht hoe terecht mijn woede ook was, mij is mijn hele leven lang geleerd dat mijn boosheid overdreven is, een onjuiste reactie, die me grof en onaantrekkelijk maakt. Voornamelijk als meisje heb ik geleerd dat boosheid een emotie is, die je maar beter helemaal niet moet uiten.
Think about my mother for a minute. When I was 15, I came home from school one day, and she was standing on a long veranda outside of our kitchen, holding a giant stack of plates. Imagine how dumbfounded I was when she started to throw them like Frisbees...
Stel je mijn moeder eens voor. Toen ik 15 jaar was, kwam ik op een dag van school en zij stond op de lange veranda buiten voor de keuken met een grote stapel borden. Ik was compleet sprakeloos toen ze ermee begon te gooien als frisbees...
(Laughter)
(Gelach)
into the hot, humid air. When every single plate had shattered into thousands of pieces on the hill below, she walked back in and she said to me, cheerfully, "How was your day?"
in de hete, vochtige lucht. Toen ieder bord in duizend stukjes was gevallen op de heuvel onder ons, liep ze weer naar binnen en vroeg ze vrolijk: "Hoe was je dag?"
(Laughter)
(Gelach)
Now you can see how a child would look at an incident like this and think that anger is silent, isolating, destructive, even frightening. Especially though when the person who's angry is a girl or a woman. The question is why.
Je ziet wel in hoe een kind een dergelijk incident zou bekijken en denken dat boosheid: stil, isolerend, destructief en zelfs beangstigend is. Met name wanneer deze boze persoon een meisje of een vrouw is. De vraag is waarom.
Anger is a human emotion, neither good nor bad. It is actually a signal emotion. It warns us of indignity, threat, insult and harm. And yet, in culture after culture, anger is reserved as the moral property of boys and men. Now, to be sure, there are differences. So in the United States, for example, an angry black man is viewed as a criminal, but an angry white man has civic virtue. Regardless of where we are, however, the emotion is gendered. And so we teach children to disdain anger in girls and women, and we grow up to be adults that penalize it.
Boosheid is een menselijke emotie, noch goed noch slecht. Het is feitelijk een signaalemotie. Het waarschuwt ons voor vernedering, dreiging, belediging en letsel. En toch, in zovele culturen, wordt boosheid geacht het morele eigendom te zijn van jongens en mannen. Er zijn natuurlijk verschillen. In de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, wordt een boze zwarte man gezien als een crimineel, maar een boze blanke man is een waardevolle burger. Waar we echter ook zijn, die emotie is met name van mannen. En dus leren we kinderen om boosheid bij meisjes en vrouwen af te keuren, en worden we volwassenen die het bestraffen.
So what if we didn't do that? What if we didn't sever anger from femininity? Because severing anger from femininity means we sever girls and women from the emotion that best protects us from injustice. What if instead we thought about developing emotional competence for boys and girls? The fact is we still remarkably socialize children in very binary and oppositional ways. Boys are held to absurd, rigid norms of masculinity -- told to renounce the feminine emotionality of sadness or fear and to embrace aggression and anger as markers of real manhood. On the other hand, girls learn to be deferential, and anger is incompatible with deference. In the same way that we learned to cross our legs and tame our hair, we learned to bite our tongues and swallow our pride. What happens too often is that for all of us, indignity becomes imminent in our notions of femininity.
Wat als we dat nu eens niet zouden doen? Wat als we boosheid niet scheiden van vrouwelijkheid? Want boosheid scheiden van vrouwelijkheid betekent dat we meisjes en vrouwen de emotie onthouden die hen het beste beschermt tegen onrecht. Wat als we in plaats daarvan deze emotionele vaardigheid zouden ontwikkelen voor jongens én meisjes? Het feit is dat we kinderen nog steeds sociaal gedrag aanleren op een binaire en verschillende wijze. Jongens worden gehouden aan absurde, rigide normen van mannelijkheid die horen geen vrouwelijke emoties als droefheid of angst te kennen, maar moeten agressie en woede omarmen als echte mannelijke eigenschappen. Daar staat tegenover dat we meisjes leren voorkomend te zijn en woede gaat daar niet mee samen. Net zoals ons is geleerd onze benen te kruisen en ons haar te doen, is ons verteld ons in te houden en onze trots in te slikken. Wat maar al te vaak gebeurt, en dat geldt voor ons allemaal, is dat vernedering onderdeel blijft van ons denkbeeld over vrouwelijkheid.
There's a long personal and political tale to that bifurcation. In anger, we go from being spoiled princesses and hormonal teens, to high maintenance women and shrill, ugly nags. We have flavors, though; pick your flavor. Are you a spicy hot Latina when you're mad? Or a sad Asian girl? An angry black woman? Or a crazy white one? You can pick. But in fact, the effect is that when we say what's important to us, which is what anger is conveying, people are more likely to get angry at us for being angry. Whether we're at home or in school or at work or in a political arena, anger confirms masculinity, and it confounds femininity. So men are rewarded for displaying it, and women are penalized for doing the same.
Er zit een heel persoonlijk en politiek verhaal achter deze splitsing. In woede gaan we van verwende prinsessen en opstandige pubers, naar bewerkelijke vrouwen en krijsende, lelijke zeuren. We zijn er in alle smaken, kies maar uit. Ben jij een pittige hete Latina als je boos bent? Of een triest Aziatisch meisje? Een boze zwarte vrouw? Of een gekke witte? Je kan kiezen. Maar het resultaat is, dat wanneer we zeggen wat belangrijk is voor ons -- want dat is wat boosheid overbrengt -- mensen boos op ons worden omdat we boos zijn. Waar we ook zijn, thuis of op school of op werk of in de politieke arena, boosheid bevestigt mannelijkheid en het frustreert vrouwelijkheid. Dus mannen worden beloond voor dat gedrag, en vrouwen worden gestraft voor hetzelfde gedrag.
This puts us at an enormous disadvantage, particularly when we have to defend ourselves and our own interests. If we're faced with a threatening street harasser, predatory employer, a sexist, racist classmate, our brains are screaming, "Are you kidding me?" And our mouths say, "I'm sorry, what?"
Dit zet ons op een enorme achterstand, zeker als we onszelf en onze belangen moeten beschermen. Wanneer we te maken hebben met een bedreigende straatovervaller, een roofzuchtige collega, een seksist, racistische klasgenoot, schreeuwt ons brein: "Ben je nou helemaal gek geworden?" En onze monden zeggen: "Het spijt me, wat?"
(Laughter)
(Gelach)
Right? And it's conflicting because the anger gets all tangled up with the anxiety and the fear and the risk and retaliation. If you ask women what they fear the most in response to their anger, they don't say violence. They say mockery. Think about what that means. If you have multiple marginalized identities, it's not just mockery. If you defend yourself, if you put a stake in the ground, there can be dire consequences.
Toch? En het botst met elkaar want de boosheid raakt vermengd met spanning en de angst voor het risico op vergelding. Als je vrouwen vraagt waar ze het bangst voor zijn als reactie op hun boosheid, zeggen ze niet geweld. Zij zeggen spot. Denk er eens over wat dat wil zeggen. Heb je meerdere gemarginaliseerde identiteiten, dan is het niet alleen spot. Wanneer je jezelf beschermt, wanneer je je grenzen aangeeft, want daar kunnen ernstige consequenties aan verbonden zijn.
Now we reproduce these patterns not in big, bold and blunt ways, but in the everyday banality of life. When my daughter was in preschool, every single morning she built an elaborate castle -- ribbons and blocks -- and every single morning the same boy knocked it down gleefully. His parents were there, but they never intervened before the fact. They were happy to provide platitudes afterwards: "Boys will be boys." "It's so tempting, he just couldn't help himself." I did what many girls and women learn to do. I preemptively kept the peace, and I taught my daughter to do the same thing. She used her words. She tried to gently body block him. She moved where she was building in the classroom, to no effect. So I and the other adults mutually constructed a particular male entitlement. He could run rampant and control the environment, and she kept her feelings to herself and worked around his needs. We failed both of them by not giving her anger the uptake and resolution that it deserved. Now that's a microcosm of a much bigger problem. Because culturally, worldwide, we preference the performance of masculinity -- and the power and privilege that come with that performance -- over the rights and needs and words of children and women.
Nu herhalen we deze patronen niet op een opzichtige en duidelijke wijze, maar door dagelijkse banaliteiten in het leven. Toen mijn dochter op de kleuterschool zat, ging ze iedere ochtend een prachtig kasteel bouwen van linten en blokken, en iedere ochtend kwam dezelfde jongen die het met veel plezier omschopte. Zijn ouders waren daar, maar ze grepen nooit in voordat het gebeurde. Ze waren blij te voorzien in clichés achteraf: "Jongens zullen altijd jongens zijn." "Het is zo verleidelijk, hij kon het niet laten." Ik deed wat veel meisjes en vrouwen hebben geleerd te doen: op voorhand bewaarde ik de vrede en leerde mijn dochter hetzelfde te doen. Ze gebruikte haar woorden. Ze probeerde hem vriendelijk tegen te houden. Ze verplaatste van plek waar ze bouwde in de klas, maar geen effect. Dus ik en andere volwassenen construeerden gezamenlijk een typisch mannelijk recht. Hij kon ongeremd tekeergaan en zijn omgeving domineren, en zij hield haar behoeften voor zichzelf en werkt om zijn behoeften heen. We stelden ze beiden teleur door haar boosheid niet te erkennen en de oplossing te geven die ze verdiende. Nou is dit een kleine weergave van een veel groter probleem. Want cultureel, wereldwijd gezien, geven we de voorkeur aan deze uiting van mannelijkheid en het gezag en voorrecht dat daarmee samengaat, boven de rechten en behoeften en woorden van kinderen en vrouwen.
So it will come as absolutely no surprise, probably, to the people in this room that women report being angrier in more sustained ways and with more intensity than men do. Some of that comes from the fact that we're socialized to ruminate, to keep it to ourselves and mull it over. But we also have to find socially palatable ways to express the intensity of emotion that we have and the awareness that it brings of our precarity. So we do several things. If men knew how often women were filled with white hot rage when we cried, they would be staggered.
Dus het zal waarschijnlijk geen verrassing zijn voor de mensen hier, dat vrouwen zeggen bozer te zijn, op een volhardendere manier en en met meer intensiteit dan mannen. Dat komt deels door het feit dat we gesocialiseerd zijn om te herkauwen, om het voor onszelf te houden en erin te wentelen. Maar wij moeten op zoek naar sociaal geaccepteerde manieren om de intensiteit van onze emoties die we voelen te uiten en het bewustzijn dat het ons brengt over onze kwetsbaarheid. Dus doen we verschillende dingen. Als mannen eens wisten hoe vaak vrouwen vervuld zijn van pure woede als we huilen, zouden ze stijl achteroverslaan.
(Laughter)
(Gelach)
We use minimizing language. "We're frustrated. No, really, it's OK."
We gebruiken verzachtende taal. We zijn gefrustreerd. "Nee hoor, het is goed."
(Laughter)
(Gelach)
We self-objectify and lose the ability to even recognize the physiological changes that indicate anger. Mainly, though, we get sick. Anger has now been implicated in a whole array of illnesses that are casually dismissed as "women's illnesses." Higher rates of chronic pain, autoimmune disorders, disordered eating, mental distress, anxiety, self harm, depression. Anger affects our immune systems, our cardiovascular systems. Some studies even indicate that it affects mortality rates, particularly in black women with cancer.
We maken van onszelf een object en verliezen de vaardigheid om zelfs de psychologische veranderingen te herkennen die woede veroorzaakt. Voornamelijk worden we echter ziek. Boosheid wordt nu in verband gebracht met een heel scala aan ziektes die makkelijk terzijde worden geschoven als 'vrouwenkwaaltjes'. Meer chronische pijn, auto-immuunziekten, eetstoornissen, geestelijke stress, angst en zelfbeschadiging, depressie. Woede heeft invloed op ons immuunsysteem, ons cardiovasculair systeem. Sommige studies geven zelfs aan dat het de sterftecijfers beïnvloedt, met name voor zwarte vrouwen met kanker.
I am sick and tired of the women I know being sick and tired. Our anger brings great discomfort, and the conflict comes because it's our role to bring comfort. There is anger that's acceptable. We can be angry when we stay in our lanes and buttress the status quo. As mothers or teachers, we can be mad, but we can't be angry about the tremendous costs of nurturing. We can be angry at our mothers. Let's say, as teenagers -- patriarchal rules and regulations -- we don't blame systems, we blame them. We can be angry at other women, because who doesn't love a good catfight? And we can be angry at men with lower status in an expressive hierarchy that supports racism or xenophobia. But we have an enormous power in this. Because feelings are the purview of our authority, and people are uncomfortable with our anger. We should be making people comfortable with the discomfort they feel when women say no, unapologetically. We can take emotions and think in terms of competence and not gender. People who are able to process their anger and make meaning from it are more creative, more optimistic, they have more intimacy, they're better problem solvers, they have greater political efficacy.
Ik heb schoon genoeg van die vrouwen die er ook schoon genoeg van hebben. Onze boosheid brengt veel ongemak. En het conflict komt doordat het onze rol is om de vrede te bewaren. Er is woede die geaccepteerd wordt. Wij mogen boos zijn als we in de gebaande paden blijven en de status-quo bewaren. Als moeders of onderwijzers mogen we boos zijn, maar niet boos zijn over de hoge prijs van verzorgen. We kunnen boos zijn op onze moeders. Bijvoorbeeld als pubers -- de ouderlijke regels en beperkingen -- we verwijten niet het systeem we verwijten het hen. We kunnen boos zijn op andere vrouwen want wie houdt er niet van een meidengevecht. En we mogen boos zijn op mannen met een lagere status in een duidelijke hiërarchie die racisme of xenofobie ondersteunt. Maar we hebben een enorme potentie hierin. Omdat gevoelens de reikwijdte aangeven van óns gezag en mensen zich ongemakkelijk voelen door onze boosheid. We zouden dus mensen moeten leren zich gemakkelijk te voelen met hun ongemak als vrouwen nee zeggen zonder excuses te maken. We kunnen emoties bekijken in termen van competentie in plaats van gender. Mensen die hun woede doorleven en er vorm aangeven, zijn creatiever en optimistischer, ervaren meer intimiteit, zijn betere probleemoplossers en zijn in politiek opzicht effectiever.
Now I am a woman writing about women and feelings, so very few men with power are going to take what I'm saying seriously, as a matter of politics. We think of politics and anger in terms of the contempt and disdain and fury that are feeding a rise of macho-fascism in the world. But if it's that poison, it's also the antidote. We have an anger of hope, and we see it every single day in the resistant anger of women and marginalized people. It's related to compassion and empathy and love, and we should recognize that anger as well.
Wel, ik ben een vrouw die schrijft over vrouwen en gevoelens, dus weinig mannen met macht zullen, uit politieke overwegingen, serieus nemen wat ik zeg. Wij brengen beleid en woede in verband met de minachting en razernij die bijdragen aan de opkomst van macho-fascisme in de wereld. Maar als dát het gif is, kan het ook een tegengif zijn. Er bestaat een boosheid vanuit hoop die we iedere dag zien in de aanhoudende boosheid van vrouwen en gemarginaliseerde mensen. Ze staat in verband met compassie en empathie en liefde en we zouden die boosheid eveneens moeten erkennen.
The issue is that societies that don't respect women's anger don't respect women. The real danger of our anger isn't that it will break bonds or plates. It's that it exactly shows how seriously we take ourselves, and we expect other people to take us seriously as well. When that happens, chances are very good that women will be able to smile when they want to.
De kwestie is dat samenlevingen die de boosheid van vrouwen niet respecteren, vrouwen niet respecteren. Het echte gevaar van onze woede zit niet in het breken van banden... of borden. Het zit in het laten zien dat we onszelf serieus nemen en dat we van andere mensen ook verwachten dat ze ons serieus nemen. Als dat gebeurt, is de kans groot dat vrouwen kunnen glimlachen ... wanneer ze dat willen.
(Applause)
(Applaus)
Thank you.
Dank je.
(Applause) (Cheers)
(Applaus)