I'd like to do pretty much what I did the first time, which is to choose a lighthearted theme. Last time, I talked about death and dying.
Ik had eigenlijk, net zoals de eerste keer, voor een luchtig thema willen kiezen. De vorige keer sprak ik over dood en sterven.
(Laughter)
Ditmaal ga ik praten over psychische ziekte.
This time, I'm going to talk about mental illness.
(Laughter)
But it has to be technological, so I'll talk about electroshock therapy.
Maar het moet over techniek gaan, dus zal ik het hebben over elektroshocktherapie. (Gelach)
(Laughter)
Ooit begon het de mens op te vallen
You know, ever since man had any notion that some of his other people, his colleagues, could be different, could be strange, could be severely depressed or what we now recognize as schizophrenia, he was certain that this kind of illness had to come from evil spirits getting into the body. So the way of treating these diseases in early times was to, in some way or other, exorcise those evil spirits. And this is still going on, as you know.
dat sommige medemensen - collega's - anders of vreemd waren. Ze waren soms zwaar depressief of leden aan wat we nu schizofrenie noemen. Hij was ervan overtuigd, dat dit kwam doordat boze geesten het lichaam in bezit namen. Daarom bestond vroeger de behandeling uit het op allerlei manieren uitdrijven van de boze geesten. Zoals je weet gebeurt dit nog steeds.
But it wasn't enough to use the priests. When medicine became somewhat scientific, in about 450 BC, with Hippocrates and those boys, they tried to look for herbs, plants that would literally shake the bad spirits out. So they found certain plants that could cause convulsions. And the herbals, the botanical books of up to the late Middle Ages, the Renaissance, are filled with prescriptions for causing convulsions to shake the evil spirits out.
Maar de hulp van priesters was niet voldoende. Toen de geneeskunde - rond 450 v. Chr. - meer wetenschap werd door jongens als Hippocrates, ging men op zoek naar kruidenplanten, die de boze geesten er letterlijk uitschudden. Men vond bepaalde planten die schokken konden veroorzaken. De herbaria, de botanische boeken tot aan de late middeleeuwen, de renaissance, staan vol met recepten hoe je schokken veroorzaakt, om de boze geesten eruit te schudden.
Finally, in about the 16th century, a physician whose name was Theophrastus Bombastus Aureolus von Hohenheim -- called Paracelsus, a name probably familiar to some people here --
Tenslotte was er in de zestiende eeuw, de arts Theophrastus Bombastus Aureolus von Hohenheim, voor sommigen beter bekend als Paracelsus,
(Laughter)
(gelach) ... die goede oude Paracelsus.
good old Paracelsus -- found that he could predict the degree of convulsion by using a measured amount of camphor to produce the convulsion. Can you imagine going to your closet, pulling out a mothball and chewing on it if you're feeling depressed? It's better than Prozac, but I wouldn't recommend it.
Hij ontdekte dat hij de hevigheid van de schokken kon voorspellen, door een afgemeten hoeveelheid kamfer te gebruiken. Denk je eens in dat je, als je depressief bent, een mottenbal uit de kast haalt om op te kauwen... Het is beter dan Prozac, maar ik zou het niet aanraden.
(Laughter)
In de zeventiende en achttiende eeuw blijft men dus
So, what we see in the 17th, 18th century is the continued search for medications other than camphor that'll do the trick. Well, along comes Benjamin Franklin, and he comes close to convulsing himself with a bolt of electricity off the end of his kite. And so people begin thinking in terms of electricity to produce convulsions.
zoeken naar andere werkzame medicijnen dan kamfer. Dan verschijnt Benjamin Franklin, die zichzelf bijna een schok toedient met een stroomstoot uit de staart van zijn vlieger. Zo begint men te denken aan elektriciteit om schokken te veroorzaken.
And then we fast-forward to about 1932, when three Italian psychiatrists who were largely treating depression began to notice among their patients, who were also epileptics, that if they had a series of epileptic fits, a lot of them in a row -- the depression would very frequently lift. Not only would it lift, but it might never return. So they got very interested in producing convulsions, measured types of convulsions.
Dan gaan we versneld door naar 1932, naar 3 Italiaanse psychiaters, die veelvuldig depressies behandelden. Zij begonnen te merken, dat bij de epileptici onder hun patiënten vaak een verlichting van de depressie optrad na een reeks opeenvolgende epileptische toevallen. Niet alleen werd die minder, soms verdween ze voorgoed. Dus verdiepten ze zich in het veroorzaken van schokken, beheersbare schokken.
And they thought, "Well, we've got electricity, we'll plug somebody into the wall. That always makes hair stand up and people shake a lot." So they tried it on a few pigs, and none of the pigs were killed. So they went to the police and they said, "We know that at the Rome railroad station, there are all these lost souls wandering around, muttering gibberish. Can you bring one of them to us?" Someone who is, as the Italians say, "gagootz." So they found this "gagootz" guy, a 39-year-old man who was really hopelessly schizophrenic, who was known, had been known for months, to be literally defecating on himself, talking nothing that made any sense, and they brought him into the hospital. So these three psychiatrists, after about two or three weeks of observation, laid him down on a table, connected his temples to a very small source of current. They thought, "Well, we'll try 55 volts, two-tenths of a second. That's not going to do anything terrible to him." So they did that.
Ze dachten: we sluiten gewoon iemand aan op het stopcontact. Daarvan gaat je haar rechtop staan en je gaat er van schudden. Ze probeerden het bij varkens en die overleefden het. Toen gingen ze naar de politie en zeiden: 'We weten dat er in Rome bij het station allerlei stakkers rondhangen, die in zichzelf lopen te mompelen. Kunnen jullie ons er eentje brengen? Iemand die, op zijn Italiaans gezegd, 'cagoots' is.' Ze vonden zo'n 'cagoots'-gast, een 39-jarige man, hopeloos schizofreen, van wie bekend was, dat hij zichzelf al maandenlang met ontlasting bevuilde en geen begrijpelijk woord sprak. Ze brachten hem naar het ziekenhuis. Na 2 of 3 weken observatie werd hij door de 3 psychiaters op een tafel gelegd. Ze sloten een zwakke stroomdraad aan op zijn slapen en dachten: we proberen tweetiende seconde, 55 volt. Dat zal hem niet zo veel kwaad doen. Aldus gedaan.
Well, I have the following from a firsthand observer, who told me this about 35 years ago, when I was thinking about these things for some research project of mine. He said, "This fellow" -- remember, he wasn't even put to sleep -- "after this major grand mal convulsion, sat right up, looked at these three fellas and said, 'What the fuck are you assholes trying to do?'"
Het volgende heb ik uit de eerste hand, van een waarnemer die me dit ongeveer 35 jaar geleden vertelde. Ik dacht toen over deze dingen na in verband met een onderzoek dat ik deed. Hij zei: "Deze kerel" - let wel, hij kreeg niet eens narcose - "ging na die geweldige 'grand mal'-schokbehandeling rechtop zitten, keek die drie kerels aan en zei: 'Wat flikken jullie me nou, stelletje klootzakken?' " (Gelach)
(Laughter) If I could only say that in Italian.
Kon ik dat maar in het Italiaans zeggen.
(Laughter)
Ze waren opgetogen, want tijdens de weken
Well, they were happy as could be, because he hadn't said a rational word in the weeks of observation.
van observatie had hij geen verstandig woord gesproken.
(Laughter)
Dus sloten ze hem weer aan
So they plugged him in again, and this time, they used 110 volts for half a second. And to their amazement, after it was over, he began speaking like he was perfectly well. He relapsed a little bit, they gave him a series of treatments, and he was essentially cured. But of course, having schizophrenia, within a few months, it returned.
en deze keer kreeg hij een halve seconde 110 volt. Tot hun verbazing begon hij na afloop te spreken alsof hij volkomen in orde was. Hij kreeg een kleine terugval, werd daarvoor behandeld en was in feite genezen. Maar natuurlijk was hij schizofreen, dus keerde de ziekte binnen een paar maanden terug.
But they wrote a paper about this, and everybody in the western world began using electricity to convulse people who were either schizophrenic or severely depressed. It didn't work very well on the schizophrenics, but it was pretty clear in the '30s and by the middle of the '40s that electroconvulsive therapy was very, very effective in the treatment of depression.
Maar ze schreven er een artikel over en iedereen in de westerse wereld begon elektriciteit te gebruiken voor schokbehandeling bij schizofrenen of zwaar depressieven. Het werkte niet zo goed bij schizofrenen, maar het was in de jaren 1930 tot midden 1940 vrij duidelijk dat elektroshocktherapie zeer effectief was bij de behandeling van depressie.
And of course, in those days, there were no antidepressant drugs, and it became very, very popular. They would anesthetize people, convulse them ... But the real difficulty was that there was no way to paralyze muscles. So people would have a real grand mal seizure. Bones were broken; especially in old, fragile people, you couldn't use it. And then in the late 1950s, the so-called "muscle relaxants" were developed by pharmacologists, and it got so that you could induce a complete convulsion, an electroencephalographic convulsion -- you could see it on the brain waves -- without causing any convulsion in the body except a little bit of twitching of the toes. So again, it was very, very popular and very, very useful.
Er waren in die tijd natuurlijk geen antidepressiva en het werd buitengewoon populair. Mensen werden verdoofd voor de shockbehandeling, maar het probleem was, dat men de spieren niet lam kon leggen. Mensen kregen een echte 'grand mal'-aanval. Ze braken botten. Vooral bij kwetsbare ouderen kon het niet worden toegepast. In de late jaren 1950 ontwikkelden farmacologen de zogenaamde spierverslappers. Nu kon je een volledige elektro-encephalografische schok opwekken - waarneembaar in de hersengolven - zonder schokeffect op het lichaam, behalve wat teentrekken. Het werd wederom bijzonder populair en heel bruikbaar.
Well, you know, in the middle '60s, the first antidepressants came out. Tofranil was the first. In the late '70s, early '80s, there were others, and they were very effective. And patients' rights groups seemed to get very upset about the kinds of things that they would witness, so the whole idea of electroconvulsive, electroshock therapy disappeared, but has had a renaissance in the last 10 years. And the reason that it has had a renaissance is that probably about 10 percent of the people, severe depressives, do not respond, regardless of what is done for them.
Midden jaren 1960 kwamen de eerste antidepressiva op de markt. Tofranil was de eerste. In de late jaren 1970, begin jaren 1980, kwamen er andere, die zeer effectief waren. Patiënten-belangengroepen leken zeer ontsteld over de dingen die zij zagen gebeuren. Het hele begrip elektroshocktherapie verdween, maar is in de laatste 10 jaar weer opgeleefd. De reden daarvoor is dat waarschijnlijk ongeveer 10% van de mensen met zware depressie op geen enkele behandeling reageren.
Now why am I telling you this story at this meeting? I'm telling you this story because, actually, ever since Richard called me and asked me to talk about -- as he asked all of his speakers -- to talk about something that would be new to this audience that we had never talked about, never written about. I've been planning this moment. This reason really is that I am a man who, almost 30 years ago, had his life saved by two long courses of electroshock therapy. And let me tell you this story.
Waarom vertel ik jullie dit verhaal op deze bijeenkomst? Ik vertel jullie dit, omdat Richard me opbelde om me te vragen of ik, net als alle andere sprekers, wilde spreken over iets dat nieuw zou zijn voor dit publiek. Iets dat nog nooit besproken of beschreven was. Sindsdien heb ik me op dit moment voorbereid. De echte reden is, dat mijn leven bijna 30 jaar geleden gered is door 2 lange elektroshocktherapie-kuren. Laat me jullie het verhaal vertellen.
I was, in the 1960s, in a marriage. To use the word "bad" would be perhaps the understatement of the year. It was dreadful. There are, I'm sure, enough divorced people in this room to know about the hostility, the anger, who knows what. Being someone who had had a very difficult childhood, a very difficult adolescence -- it had to do with not quite poverty, but close. It had to do with being brought up in a family where no one spoke English, no one could read or write English. It had to do with death and disease and lots of other things. I was a little prone to depression.
In de jaren 1960 bevond ik me in een slecht huwelijk, hoewel dat misschien het understatement van het jaar is. Het was verschrikkelijk. De gescheiden mensen onder jullie weten hoe je dan te maken krijgt met vijandigheid, woede, enzovoort. Ik heb een heel moeilijke jeugd en een heel moeilijke puberteit gehad. Het had te maken met bijna-armoede, met opgroeien in een familie waar niemand Engels sprak - niemand kon Engels lezen of schrijven - met dood en ziekte en een hoop andere dingen. Ik was nogal vatbaar voor depressie.
So, as things got worse, as we really began to hate each other, I became progressively depressed over a period of a couple of years trying to save this marriage, which was inevitably not to be saved. Finally, I would schedule -- all my major surgical cases, I was scheduling them for 12, one o'clock in the afternoon, because I couldn't get out of bed before about 11 o'clock. Anybody who's been depressed here knows what that's like. I couldn't even pull the covers off myself.
Het ging alsmaar slechter en we begonnen elkaar te haten. In een paar jaar tijd werd ik geleidelijk depressief, terwijl ik dit huwelijk, dat gedoemd was te mislukken, probeerde te redden. Op het laatst deed ik geen grote operaties meer voor 12 of 1 uur in de namiddag, omdat ik voor elven mijn bed niet uit kon komen. Iedereen hier die depressief is geweest weet hoe dat is. Ik kon nog niet eens onder mijn dekens uitkomen.
Well, you're in a university medical center, where everybody knows everybody. And it's perfectly clear to my colleagues, so my referrals began to decrease. As my referrals began to decrease, I clearly became increasingly depressed, until I thought, "My God, I can't work anymore." And, in fact, it didn't make any difference, because I didn't have any patients anymore.
Je werkt in een universiteitsziekenhuis waar iedereen elkaar kent. Mijn collega's hadden het door, dus kreeg ik steeds minder verwijzingen. Tegelijkertijd breidde de depressie zich steeds meer uit. Totdat ik dacht: mijn God, ik kan niet meer werken. In feite maakte het niets uit, want ik had toch geen patiënten meer.
So, with the advice of my physician, I had myself admitted to the acute care psychiatric unit of our university hospital. And my colleagues, who had known me since medical school, in that place, said, "Don't worry, Shep. Six weeks, you're back in the operating room. Everything's going to be great." Well, you know what bovine stercus is? That proved to be a lot of bovine stercus.
Op advies van mijn arts liet ik mij opnemen op de afdeling Acute Psychiatrische Hulp van ons universiteitsziekenhuis. Mijn collega's daar, die mij sinds onze studietijd kenden, zeiden: 'Maak je geen zorgen, Shep. Over 6 weken sta jij weer te opereren. Alles komt goed.' Weten jullie wat 'bovine stercus' is? Dat bleek een hele hoop 'bovine stercus' (bullshit) te zijn.
(Laughter)
I know some people who got tenure in that place with lies like that.
Sommige mensen kregen daar een vast contract met zulke leugens.
(Laughter)
(Gelach)
(Laughter and applause)
So I was one of their failures.
Ik was dus een van hun mislukkingen.
But it wasn't that simple, because by the time I got out of that unit, I was not functional at all. I could hardly see five feet in front of myself. I shuffled when I walked. I was bowed over. I rarely bathed. I sometimes didn't shave. It was dreadful. And it was clear -- not to me, because nothing was clear to me at that time anymore -- that I would need long-term hospitalization in that awful place called a "mental hospital."
Maar zo eenvoudig was het niet. Want tegen de tijd dat ik van die afdeling kwam, was ik tot weinig meer in staat. Ik kon amper anderhalve meter voor me uit kijken. Ik liep sloffend, met gebogen rug. Ik ging zelden in bad, schoor mezelf soms niet - vreselijk. Het was duidelijk - niet voor mij, want in die tijd was niets meer duidelijk voor mij - dat ik langdurig moest worden opgenomen in zo'n afschuwelijk psychiatrisch ziekenhuis.
So I was admitted, in the spring of 1973, to the Institute of Living, which used to be called the Hartford Retreat. It was founded in the 18th century, the largest psychiatric hospital in the state of Connecticut, other than the huge public hospitals that existed at that time. And they tried everything they had.
In de lente van 1973 werd ik opgenomen in het Institute of Living, dat toen Hartford Retreat heette. Het was in de 18-de eeuw gesticht. Het grootste pychiatrische ziekenhuis in Connecticut, buiten de reusachtige openbare ziekenhuizen die toen nog bestonden.
They tried the usual psychotherapy. They tried every medication available in those days. And they did have Tofranil and other things -- Mellaril, who knows what. Nothing happened except that I got jaundiced from one of these things. And finally, because I was well-known in Connecticut, they decided they better have a meeting of the senior staff. All the senior staff got together, and I later found out what happened.
Ze probeerden alles wat ze konden. De gebruikelijke psychotherapie, ieder medicijn dat toen beschikbaar was. Ze hadden Tofranil, Mellaril en weet-ik-veel wat. Er gebeurde niets, ik hield er alleen geelzucht aan over. Omdat ik bekend was in Connecticut, werd uiteindelijk besloten om een stafvergadering te beleggen. Wat de directie daar met elkaar besprak, hoorde ik later pas.
They put all their heads together, and they decided that there was nothing that could be done for this surgeon who had essentially separated himself from the world, who by that time had become so overwhelmed, not just with depression and feelings of worthlessness and inadequacy, but with obsessional thinking, obsessional thinking about coincidences. And there were particular numbers that every time I saw them, just got me dreadfully upset, all kinds of ritualistic observances ... just awful, awful stuff. Remember when you were a kid, and you had to step on every line? Well, I was a grown man who had all of these rituals, and it got so there was a throbbing, there was a ferocious fear in my head. You've seen this painting by Edvard Munch, "The Scream." Every moment was a scream; it was impossible.
Ze staken de koppen bij elkaar en concludeerden dat er niets meer gedaan kon worden voor die chirurg, die de wereld de rug had toegekeerd. Die tegen die tijd zo overspoeld werd, niet alleen door depressie en gevoelens van waardeloosheid en ontoereikendheid, maar ook door obsessieve gedachten, obsessieve gedachten over toevalligheden. Elke keer als ik bepaalde getallen zag, bracht me dat vreselijk van streek. Allerlei rituele observaties, afschuwelijke dingen. Als kind moest je toch je voet op iedere streep zetten? Ik was een volwassen man met allemaal van dat soort rituelen. In mijn hoofd bonsde het, er zat daar een wilde angst. Jullie kennen dat schilderij van Edvard Munch, De Schreeuw. Ieder ogenblik was een schreeuw.
So they decided there was no therapy, there was no treatment. But there was one treatment, which actually had been pioneered at the Hartford Hospital in the early 1940s, and you can imagine what it was: it was prefrontal lobotomy.
Het was ondragelijk. Er was volgens hen geen therapie, geen behandeling voor. Maar er was één behandeling waarmee begin jaren 1940 geëxperimenteerd werd in het Hartford Ziekenhuis. Je raadt het al... prefrontale lobotomie.
(Imitates a popping sound) So they decided -- I didn't know this, again, I found this out later -- that the only thing that could be done was for this 43-year-old man to have a prefrontal lobotomy.
Men besloot - nogmaals, ik wist dit niet, ik kwam er later pas achter - dat het enige wat ze nog konden doen voor deze man van 43, een prefrontale
Well, as in all hospitals, there was a resident assigned to my case. He was 27 years old, and he would meet with me two or three times a week. And of course, I had been there, what, three or four months at the time. He asked to meet with the senior staff, and they agreed to meet with him, because he was very well thought of in that place. They thought he had a really extraordinary future.
lobotomie was. Zoals overal in de ziekenhuizen, kreeg ik een interne arts toegewezen. Hij was 27 jaar en hij bezocht me 2 of 3 keer per week. Ik zat daar natuurlijk al zo'n 3 of 4 maanden. Hij vroeg een gesprek aan met de directie. Ze gingen daarmee akkoord, want men had daar een hoge dunk van hem. Ze zagen een buitengewone toekomst voor hem.
And he dug in his heels and said, "No. I know this man better than any of you. I have met with him over and over again. You've just seen him from time to time. You've read reports and so forth. I really honestly believe that the basic problem here is pure depression, and all of the obsessional thinking comes out of it. And you know, of course, what'll happen if you do a prefrontal lobotomy. Any of the results along the spectrum, from pretty bad to terrible, terrible, terrible, is going to happen. If he does the best he can, he will have no further obsessions, probably no depression, but his affect will be dulled, he will never go back to surgery, he will never be the loving father that he was to his two children, his life will be changed. If he has the usual result, he'll end up like 'One Flew Over the Cuckoo's Nest.' And you know about that, just essentially in a stupor the rest of his life."
Hij zette zijn hakken in het zand en zei: 'Nee. Ik ken deze man beter dan jullie. Ik heb hem talloze malen bezocht. Jullie zagen hem maar af en toe en kennen hem uit zijn dossiers. Ik ben ervan overtuigd dat het hier gaat om zuivere depressie. Daar komen alle obsessieve gedachten uit voort. Jullie weten toch wat er gebeurt bij een prefrontale lobotomie. Op een schaal van 'vrij erg' tot 'meer dan verschrikkelijk' zal alles aan de orde komen. Als hij zijn uiterste best doet, zal hij van de obsessies af zijn en waarschijnlijk ook van de depressie, maar hij zal emotioneel afgestompt zijn. Hij zal nooit meer kunnen opereren, nooit meer de liefhebbende vader zijn die hij was voor zijn 2 kinderen. Zijn leven zal veranderd zijn. Normaal gesproken zal hij net zo eindigen als in 'One Flew over the Cuckoo's Nest'. Jullie weten wat dat betekent... verdoofd voor de rest van zijn leven.'
"Well," he said, "can't we try a course of electroshock therapy?" And you know why they agreed? They agreed to humor him. They just thought, "Well, we'll give a course of 10. So we'll lose a little time. Big deal. It doesn't make any difference." So they gave the course of 10, and the first -- the usual course, incidentally, was six to eight, and still is six to eight -- plugged me into the wires, put me to sleep, gave me the muscle relaxant. Six didn't work. Seven didn't work. Eight didn't work. At nine, I noticed -- it's wonderful that I could notice anything -- I noticed a change. And at 10, I noticed a real change.
Hij zei: 'Kunnen we geen kuur met elektroshocktherapie proberen?' Weet je waarom ze ermee instemden? Om hem tevreden te stellen. Ze dachten: 'We geven gewoon een kuur van 10 schokken. Dan verliezen we maar wat tijd. Niet erg... het maakt toch niets uit.' Dus gaven ze de kuur van 10 schokken. Voor de eerste schok - à propos, de gebruikelijke kuur was en is nog steeds 6 tot 8 schokken - werd ik aangesloten op de elektroden, kreeg narcose en een spierverslapper. Bij 6...geen effect. bij 7...geen effect, bij 8...geen effect. Bij 9 merkte ik - dat ik iets kon opmerken, was al geweldig - een verandering. Bij 10 merkte ik een echte verandering. Na overleg ging men akkoord met nog een serie van 10.
And he went back to them, and they agreed to do another 10. Again, not a single one of them -- I think there are about seven or eight of them -- thought this would do any good. They thought this was a temporary change. But, lo and behold, by 16, by 17, there were demonstrable differences in the way I felt. By 18 and 19, I was sleeping through the night. And by 20, I had the sense, I really had the sense, that I could overcome this, that I was now strong enough that by an act of will, I could blow the obsessional thinking away. I could blow the depression away.
Nogmaals, niemand van hen - het waren er denk ik 7 of 8 - dacht dat het iets uit zou halen. Volgens hen was het tijdelijk. Maar, ziedaar... bij 16, bij 17 ging ik mij zichtbaar anders voelen. Bij 18 en 19 sliep ik de hele nacht door. Bij 20 had ik werkelijk het gevoel dat ik dit te boven zou komen. Dat ik nu sterk genoeg was om op wilskracht de obsessieve gedachten weg te blazen. Ik kon de depressie wegblazen.
And I've never forgotten -- I never will forget -- standing in the kitchen of the unit -- it was a Sunday morning in January of 1974 -- standing in the kitchen by myself and thinking, "I've got the strength now to do this." It was as though those tightly coiled wires in my head had been disconnected, and I could think clearly. But I need a formula. I need some thing to say to myself when I begin thinking obsessionally, obsessively. Well, the Gilbert and Sullivan fans in this room will remember "Ruddigore," and they will remember Mad Margaret, and they will remember that she was married to a fella named Sir Despard Murgatroyd. And she used to go nuts every five minutes or so in the play. And he said to her, "We must have a word to bring you back to reality, and the word, my dear, will be 'Basingstoke.'" So every time she got a little nuts, he would say, "Basingstoke!" And she would say, "Basingstoke, it is!" And she'd be fine for a little while.
Ik zal nooit vergeten hoe ik in de keuken van de afdeling stond. Het was op een zondagmorgen in januari 1974. Ik stond daar in mijn eentje en dacht: nu heb ik de kracht om dit te doen. Het was alsof die strakke rol draden in mijn hoofd was losgemaakt. Ik kon helder denken: ik heb een formule nodig, iets om tegen mezelf te zeggen als ik last krijg van obsessieve gedachten. De Gilbert en Sullivanfans onder jullie zullen zich 'Ruddigore' herinneren met Mad Margaret. Je weet dat ze getrouwd was met ene Sir Despard Murgatroyd. Ongeveer om de 5 minuten draaide ze door. Hij zei: 'We bedenken een woord om je er weer bij te krijgen. Dat woord, mijn liefste, zal 'Basingstoke' zijn.' Telkens als ze een beetje gek werd, zei hij: 'Basingstoke!' en dan zei zij:
(Laughter)
'Basingstoke, dat is het.' Waarna het weer een tijdje goed ging.
Well, you know, I'm from the Bronx. I can't say "Basingstoke."
Omdat ik uit de Bronx kom, is 'Basingstoke' niets voor mij.
(Laughter)
Maar ik had iets beters. Het was heel eenvoudig.
But I had something better. And it was very simple. It was, "Ah, fuck it!"
Het was: 'Ach, fuck it!'
(Laughter)
(Gelach) Veel beter dan 'Basingstoke'.
Much better than "Basingstoke," at least for me. And it worked! My God, it worked. Every time I would begin thinking obsessionally -- again, once more, after 20 shock treatments -- I would say, "Ah, fuck it." And things got better and better, and within three or four months, I was discharged from that hospital. I joined a group of surgeons, where I could work with other people, in a community, not in New Haven, but fairly close by. I stayed there for three years.
In ieder geval voor mij. En...mijn God, het werkte. Als de obsessieve gedachten weer opkwamen - toch weer, na 20 schokbehandelingen - zei ik: 'Ach, fuck it.' Het ging steeds beter en binnen 3 of 4 maanden werd ik uit dat ziekenhuis ontslagen en sloot me aan bij een groep chirurgen, waarmee ik samenwerkte binnen de gemeenschap. Niet in New Haven, maar dicht in de buurt. Ik bleef daar 3 jaar.
At the end of three years, I went back to New Haven, had remarried by that time. I brought my wife with me, actually, to make sure I could get through this. My children came back to live with us. We had two more children after that. Resuscitated the career, even better than it had been before. Went right back into the university and began to write books. Well, you know, it's been a wonderful life. It's been, as I said, close to 30 years. I stopped doing surgery about six years ago and became a full-time writer, as many people know. But it's been very exciting. It's been very happy. Every once in a while, I have to say, "Ah, fuck it." Every once in a while, I get somewhat depressed and a little obsessional. So, I'm not free of all of this. But it's worked. It's always worked.
Na 3 jaar ging ik terug naar New Haven. Tegen die tijd was ik opnieuw getrouwd. Mijn vrouw is er trouwens bij om me hier doorheen te helpen. Mijn kinderen kwamen weer bij ons wonen. We kregen daarna nog 2 kinderen. Ik pakte mijn carrière weer op. Ze liep beter dan ooit tevoren. Ik ging terug naar de universiteit en begon met het schrijven van boeken. Ik heb een prachtig leven gehad. Nogmaals, het is bijna 30 jaar geleden. Ik ben 6 jaar geleden gestopt met opereren en fulltime schrijver geworden, zoals velen weten. Maar het was heel opwindend en fijn. Van tijd tot tijd moet ik: 'Ach, fuck it' zeggen. Zo nu en dan raak ik nog wat depressief en obsessief. Ik ben er niet helemaal vanaf. Maar het is altijd te verhelpen.
Why have I chosen, after never, ever talking about this, to talk about it now? Well, those of you who know some of these books know that one is about death and dying, one is about the human body and the human spirit, one is about the way mystical thoughts are constantly in our minds. And they have always to do with my own personal experiences. One might think reading these books -- and I've gotten thousands of letters about them by people who do think this -- that, based on my life's history as I portray it in the books, my early life's history, I am someone who has overcome adversity, that I am someone who has drunk -- drank? -- drunk of the bitter dregs of near-disaster in childhood and emerged not just unscathed but strengthened. I really have it figured out so that I can advise people about death and dying, so that I can talk about mysticism and the human spirit.
Waarom spreek ik hier nu pas over, terwijl ik er altijd over gezwegen heb? Wie sommige van mijn boeken kent, weet dat een ervan over de dood en het sterven gaat, een over het menselijk lichaam en de menselijke geest en een over de mystieke gedachtestroom in ons hoofd. Allemaal hebben ze te maken met mijn persoonlijke ervaringen. Als je die boeken leest, zou je kunnen denken - ik heb daar duizenden brieven over gehad, van mensen die dat inderdaad denken - dat ik iemand ben die tegenspoed heeft overwonnen. Je zou dat kunnen opmaken uit de beschrijving van mijn jeugd. Dat ik iemand ben die de bittere vruchten van een bijna-desastreuze jeugd heeft geplukt. Die er niet alleen ongedeerd maar zelfs gesterkt uitkwam. Ik heb het helemaal voor elkaar. Ik kan mensen raad geven over dood en sterven. Ik heb verstand van mystiek en de menselijke geest.
And I've always felt guilty about that. I've always felt that somehow I was an impostor, because my readers don't know what I have just told you. It's known by some people in New Haven, obviously, but it is not generally known. So one of the reasons that I have come here to talk about this today is to -- frankly, selfishly -- unburden myself and let it be known that this is not an untroubled mind that has written all of these books.
Daar heb ik me altijd schuldig over gevoeld. Ik heb me altijd ergens een bedrieger gevoeld, omdat mijn lezers niet weten wat ik jullie net heb verteld. Sommige mensen in New Haven weten er natuurlijk van, maar het is niet algemeen bekend. Een van de redenen om hier vandaag over te spreken, is ronduit egoïstisch. Ik wil me van een last ontdoen en openbaar maken, dat al deze boeken niet geschreven zijn door een onbezorgde geest.
But more importantly, I think, is the fact that a very significant proportion of people in this audience are under 30, and there are many, of course, who are well over 30. For people under 30, and it looks to me like almost all of you, I would say all of you, are either on the cusp of a magnificent and exciting career or right into a magnificent and exciting career: anything can happen to you. Things change. Accidents happen. Something from childhood comes back to haunt you. You can be thrown off the track. I hope it happens to none of you, but it will probably happen to a small percentage of you. To those to whom it doesn't happen, there will be adversities. If I, with the bleakness of spirit -- with no spirit -- that I had in the 1970s, and no possibility of recovery as far as that group of very experienced psychiatrists thought, if I can find my way back from this, believe me, anybody can find their way back from any adversity that exists in their lives.
Maar nog belangrijker is volgens mij het feit dat een aanzienlijk gedeelte van de mensen in dit publiek onder de 30 is. Er zijn er natuurlijk ook veel die de 30 al lang voorbij zijn. Voor degenen onder de 30 - wat jullie volgens mij bijna allemaal zijn: jullie staan op de drempel van een glanzende, opwindende carrière, of hebben die al. Er kan je van alles overkomen. Dingen veranderen. Je kunt een ongeluk krijgen, door een jeugdtrauma achtervolgd worden. Je kunt het spoor bijster raken. Ik hoop dat het niemand van jullie gebeurt, maar enkelen zullen er vermoedelijk niet aan ontkomen. Degenen die het niet overkomt, zullen tegenslagen kennen. In de jaren 1970 had ik nauwelijks tot geen beschikking over mijn geestkracht. Er was geen kans op herstel volgens een groep ervaren psychiaters. Als ik hieruit een uitweg kon vinden, geloof me, dan kan iedereen het. Wat voor tegenspoed je ook ondervindt in het leven.
And for those who are older, who have lived through perhaps not something as bad as this, but who have lived through difficult times, perhaps where they lost everything, as I did, and started out all over again: some of these things will seem very familiar. There is recovery. There is redemption. And there is resurrection. There are resurrection themes in every society that has ever been studied, and it is because not just only do we fantasize about the possibility of resurrection and recovery, but it actually happens. And it happens a lot.
Voor de ouderen, die er misschien niet zó erg aan toe zijn geweest, maar toch moeilijke tijden hebben gekend, waarin ze misschien - net als ik - alles kwijtraakten en weer opnieuw begonnen, zullen sommige dingen herkenbaar zijn. Er is herstel. Er is redding en er is herrijzenis. Het thema van de herrijzenis komt in iedere maatschappijvorm voor. Het blijft niet bij fantaseren over de mogelijkheid van herrijzenis en herstel, maar het gebeurt echt. Het gebeurt zelfs vaak.
Perhaps the most popular resurrection theme, outside of specifically religious ones, is the one about the phoenix, the ancient story of the phoenix, who, every 500 years, resurrects itself from its own ashes to go on to live a life that is even more beautiful than it was before.
Misschien wel het populairste herrijzenisthema, buiten de specifiek religieuze, is dat over de Phoenix, het oude verhaal van de Phoenix, die elke 500 jaar uit zijn eigen as oprijst, om zijn leven verder te leven, een leven dat mooier is dan daarvoor. Richard,
Richard, thanks very much.
heel hartelijk dank.