Today, I'm going to take you around the world in 18 minutes. My base of operations is in the U.S., but let's start at the other end of the map, in Kyoto, Japan, where I was living with a Japanese family while I was doing part of my dissertational research 15 years ago. I knew even then that I would encounter cultural differences and misunderstandings, but they popped up when I least expected it.
Vandaag neem ik je mee op reis rond de wereld in 18 minuten. Mijn basiskamp is in de V.S. Maar laten we starten aan het andere uiteinde van de kaart, in Kyoto, Japan, waar ik bij een Japanse familie woonde toen ik een deel van mijn doctoraatsonderzoek deed, 15 jaar geleden. Toen al wist ik dat ik te maken zou krijgen met culturele verschillen en misverstanden, maar ze doken op waar ik ze het minst verwachtte.
On my first day, I went to a restaurant, and I ordered a cup of green tea with sugar. After a pause, the waiter said, "One does not put sugar in green tea." "I know," I said. "I'm aware of this custom. But I really like my tea sweet." In response, he gave me an even more courteous version of the same explanation. "One does not put sugar in green tea." "I understand," I said, "that the Japanese do not put sugar in their green tea, but I'd like to put some sugar in my green tea." (Laughter) Surprised by my insistence, the waiter took up the issue with the manager. Pretty soon, a lengthy discussion ensued, and finally the manager came over to me and said, "I am very sorry. We do not have sugar." (Laughter) Well, since I couldn't have my tea the way I wanted it, I ordered a cup of coffee, which the waiter brought over promptly. Resting on the saucer were two packets of sugar.
Op mijn eerste dag ging ik naar een restaurant en bestelde een kop groene thee met suiker. Na een pauze zei de ober: "Men doet geen suiker in groene thee." "Ik weet het," zei ik, "Ik ken dit gebruik. Maar ik hou echt van zoete thee." Hij antwoordde met een nog beleefdere versie van dezelfde uitleg. "Men doet geen suiker in groene thee." Ik zei: "Ik begrijp dat de Japanners geen suiker in hun groene thee doen. Maar ik zou graag wat suiker doen in mijn groene thee." (Gelach) Verrast door mijn volharding legde de ober de kwestie voor aan de manager. Al gauw ontstond een lange discussie, waarna de manager naar mij toekwam en zei: "Het spijt mij zeer. We hebben geen suiker." (Gelach) Nu ik mijn thee niet kon krijgen zoals ik hem wilde, bestelde ik een kop koffie, die de ober meteen bracht. Op het schoteltje lagen twee pakjes suiker.
My failure to procure myself a cup of sweet, green tea was not due to a simple misunderstanding. This was due to a fundamental difference in our ideas about choice. From my American perspective, when a paying customer makes a reasonable request based on her preferences, she has every right to have that request met. The American way, to quote Burger King, is to "have it your way," because, as Starbucks says, "happiness is in your choices." (Laughter) But from the Japanese perspective, it's their duty to protect those who don't know any better -- (Laughter) in this case, the ignorant gaijin -- from making the wrong choice. Let's face it: the way I wanted my tea was inappropriate according to cultural standards, and they were doing their best to help me save face.
Dat ik had gefaald om mezelf aan een kop zoete groene thee te helpen, was niet zomaar een misverstand. Het was te wijten aan een fundamenteel verschil in onze ideeën over keuze. Vanuit mijn Amerikaanse perspectief heeft een betalende klant die een redelijk verzoek doet, op basis van haar voorkeuren, het recht om te krijgen wat ze vraagt. De Amerikaanse manier, om Burger King te citeren, is "zoals u het wilt", want, zoals Starbucks zegt, "geluk zit in je keuzes". (Gelach) Vanuit het Japanse standpunt is het hun plicht om diegenen die niet beter weten, te beschermen - (Gelach) in dit geval de onwetende gaijin - tegen het maken van een verkeerde keuze. Laten we wel wezen: de manier waarop ik mijn thee wilde was onfatsoenlijk naar de normen van hun cultuur en ze deden hun best om te zorgen dat ik mijn gezicht niet zou verliezen.
Americans tend to believe that they've reached some sort of pinnacle in the way they practice choice. They think that choice, as seen through the American lens best fulfills an innate and universal desire for choice in all humans. Unfortunately, these beliefs are based on assumptions that don't always hold true in many countries, in many cultures. At times they don't even hold true at America's own borders. I'd like to discuss some of these assumptions and the problems associated with them. As I do so, I hope you'll start thinking about some of your own assumptions and how they were shaped by your backgrounds.
Amerikanen geloven meestal dat ze een soort toppunt hebben bereikt in de manier waarop zij de keuze beoefenen. Ze denken dat keuze, door een Amerikaanse lens bekeken, de beste vervulling biedt van een aangeboren en universele drang naar keuze van alle mensen. Jammer genoeg is dit geloof gebaseerd op veronderstellingen die niet altijd overeind blijven, in vele landen, in vele culturen. Soms blijven ze zelfs niet overeind aan de grens van Amerika zelf. Ik zou één van deze veronderstellingen willen bespreken, en de problemen die ermee gepaard gaan. Ondertussen hoop ik dat jullie beginnen na te denken over sommige van jullie eigen veronderstellingen en hoe die vorm kregen door jullie achtergrond.
First assumption: if a choice affects you, then you should be the one to make it. This is the only way to ensure that your preferences and interests will be most fully accounted for. It is essential for success. In America, the primary locus of choice is the individual. People must choose for themselves, sometimes sticking to their guns, regardless of what other people want or recommend. It's called "being true to yourself." But do all individuals benefit from taking such an approach to choice? Mark Lepper and I did a series of studies in which we sought the answer to this very question. In one study, which we ran in Japantown, San Francisco, we brought seven- to nine-year-old Anglo- and Asian-American children into the laboratory, and we divided them up into three groups.
Eerste veronderstelling: als een keuze impact heeft op jou dan zou jij de persoon moeten zijn die ze maakt. Dit is de enige manier om ervoor te zorgen dat je voorkeuren en belangen zo goed mogelijk gediend worden. Het is essentieel om te slagen. In Amerika worden keuzes vooral op het niveau van het individu gemaakt. Mensen moeten zelf keuzes maken en soms bij hun standpunt blijven, zonder rekening te houden met wat anderen willen of aanbevelen. Dat heet "trouw zijn aan jezelf". Maar hebben alle individuen baat bij een dergelijke aanpak van keuze? Mark Lipper en ik hebben een reeks studies gedaan waarin we het antwoord zochten op deze vraag. In één studie die we deden in Japantown, San Francisco, haalden we zeven- tot negenjarige Anglo- en Aziatisch-Amerikaanse kinderen naar het laboratorium en we verdeelden ze in drie groepen.
The first group came in, and they were greeted by Miss Smith, who showed them six big piles of anagram puzzles. The kids got to choose which pile of anagrams they would like to do, and they even got to choose which marker they would write their answers with. When the second group of children came in, they were brought to the same room, shown the same anagrams, but this time Miss Smith told them which anagrams to do and which markers to write their answers with. Now when the third group came in, they were told that their anagrams and their markers had been chosen by their mothers. (Laughter) In reality, the kids who were told what to do, whether by Miss Smith or their mothers, were actually given the very same activity, which their counterparts in the first group had freely chosen.
De eerste groep kwam binnen en werd verwelkomd door juf Smith, die hun zes grote stapels anagrampuzzels toonde. De kinderen mochten kiezen welke stapel anagrammen ze wilden doen. Ze mochten zelfs kiezen met welke viltstift ze hun antwoorden wilden opschrijven. Toen de tweede groep kinderen binnenkwam, werden ze naar dezelfde kamer gebracht en kregen ze dezelfde anagrammen te zien, maar deze keer vertelde juf Smith hun welke anagrammen ze moesten doen en met welke viltstiften ze hun antwoorden moesten opschrijven. Toen de derde groep binnenkwam, werd hun verteld dat hun anagrammen en hun viltstiften door hun moeders waren gekozen. (Gelach) In werkelijkheid moesten de kinderen aan wie gezegd werd wat ze moesten doen, of dat nu door juf Smith was of door hun moeders, exact dezelfde activiteit doen als diegene die hun tegenhangers in de eerste groep vrij gekozen hadden.
With this procedure, we were able to ensure that the kids across the three groups all did the same activity, making it easier for us to compare performance. Such small differences in the way we administered the activity yielded striking differences in how well they performed. Anglo-Americans, they did two and a half times more anagrams when they got to choose them, as compared to when it was chosen for them by Miss Smith or their mothers. It didn't matter who did the choosing, if the task was dictated by another, their performance suffered. In fact, some of the kids were visibly embarrassed when they were told that their mothers had been consulted. (Laughter) One girl named Mary said, "You asked my mother?"
Op deze manier konden we er zeker van zijn dat de kinderen in de drie groepen allemaal dezelfde activiteit deden, waardoor we hun prestaties beter konden vergelijken. Deze kleine verschillen in de manier waarop we de activiteit regelden leverden opvallende verschillen op in hoe goed ze presteerden. Anglo-Amerikanen deden 2,5 keer meer anagrammen als ze ze mochten kiezen, in vergelijking met de situatie waarbij juf Smith of hun moeders ze gekozen hadden. Het maakte niet uit wie de keuze maakte, als de taak door iemand anders was opgelegd leed hun prestatie eronder. Sommige kinderen waren zelfs duidelijk gegeneerd toen ze te horen kregen dat hun moeders geraadpleegd waren. (Gelach) Een meisje met de naam Mary zei: "Heb je het aan mijn moeder gevraagd?"
(Laughter)
(Gelach)
In contrast, Asian-American children performed best when they believed their mothers had made the choice, second best when they chose for themselves, and least well when it had been chosen by Miss Smith. A girl named Natsumi even approached Miss Smith as she was leaving the room and tugged on her skirt and asked, "Could you please tell my mommy I did it just like she said?" The first-generation children were strongly influenced by their immigrant parents' approach to choice. For them, choice was not just a way of defining and asserting their individuality, but a way to create community and harmony by deferring to the choices of people whom they trusted and respected. If they had a concept of being true to one's self, then that self, most likely, [was] composed, not of an individual, but of a collective. Success was just as much about pleasing key figures as it was about satisfying one's own preferences. Or, you could say that the individual's preferences were shaped by the preferences of specific others.
In tegenstelling daarmee deden Aziatisch-Amerikaanse kinderen het het beste als ze geloofden dat hun moeders de keuze hadden gemaakt, het tweede beste als ze zelf kozen en het minst goed als juf Smith de keuze had gemaakt. Een meisje met de naam Natsumi kwam zelfs naar juf Smith toe toen ze de kamer verliet, ze trok aan haar rok en vroeg: "Kan je alsjeblieft aan mijn mama zeggen dat ik het heb gedaan precies zoals ze zei?" De kinderen van de eerste generatie stonden sterk onder invloed van de houding die hun ouders-immigranten hadden tegenover keuze. Voor hen was keuze niet zomaar een manier om hun persoonlijkheid te definiëren en te bevestigen, maar een manier om gemeenschap en harmonie tot stand te brengen door zich te schikken naar de keuzes van mensen die ze vertrouwden en respecteerden. Als zij een concept kenden als "trouw zijn aan jezelf", dan was die "zelf" waarschijnlijk geen individu, maar een collectief. Succes had net zoveel te maken met het behagen van sleutelfigeren als met het vervullen van de eigen voorkeuren. Je zou ook kunnen zeggen dat de voorkeuren van het individu gevormd zijn door de voorkeuren van bepaalde anderen.
The assumption then that we do best when the individual self chooses only holds when that self is clearly divided from others. When, in contrast, two or more individuals see their choices and their outcomes as intimately connected, then they may amplify one another's success by turning choosing into a collective act. To insist that they choose independently might actually compromise both their performance and their relationships. Yet that is exactly what the American paradigm demands. It leaves little room for interdependence or an acknowledgment of individual fallibility. It requires that everyone treat choice as a private and self-defining act. People that have grown up in such a paradigm might find it motivating, but it is a mistake to assume that everyone thrives under the pressure of choosing alone.
De veronderstelling dat we het best presteren als het individu kiest is dan enkel waar als dat individu duidelijk is afgebakend van anderen. Als daarentegen twee of meer individuen hun keuzes en het resultaat ervan beschouwen als innig verbonden dan kunnen ze elkaars succes vergroten door van het kiezen een collectieve daad te maken. Erop staan dat ze onafhankelijk kiezen zou zelfs nadelig kunnen zijn voor zowel hun prestatie als hun relatie. Dat is nochtans exact wat het Amerikaanse paradigma vooropstelt. Het laat weinig ruimte voor wederzijdse afhankelijkheid of voor een erkenning van individuele feilbaarheid. Het vereist dat iedereen keuze behandelt als een private en zelfbepalende daad. Mensen die in een dergelijk denkkader zijn opgegroeid vinden dat misschien motiverend. Maar het is een vergissing om ervan uit te gaan dat iedereen gedijt onder de druk om zelf keuzes te maken.
The second assumption which informs the American view of choice goes something like this. The more choices you have, the more likely you are to make the best choice. So bring it on, Walmart, with 100,000 different products, and Amazon, with 27 million books and Match.com with -- what is it? -- 15 million date possibilities now. You will surely find the perfect match. Let's test this assumption by heading over to Eastern Europe. Here, I interviewed people who were residents of formerly communist countries, who had all faced the challenge of transitioning to a more democratic and capitalistic society. One of the most interesting revelations came not from an answer to a question, but from a simple gesture of hospitality. When the participants arrived for their interview, I offered them a set of drinks: Coke, Diet Coke, Sprite -- seven, to be exact.
De tweede veronderstelling die de Amerikaanse visie op keuze bepaalt, gaat ongeveer als volgt. Hoe meer keuzes je hebt, hoe groter de kans dat je de beste keuze maakt. Kom dus maar op, Walmart, met 100.000 verschillende producten, Amazon met 27 miljoen boeken, en match.com met - hoeveel zijn het er? - 15 miljoen kansen op een afspraakje. Je zal zeker je perfecte partner vinden. Laten we deze veronderstelling testen door over te gaan naar Oost-Europa. Daar interviewde ik mensen die in de voormalige communistische landen woonden en die allemaal voor de uitdaging hadden gestaan om over te gaan naar een meer democratische en kapitalistische maatschappij. Een van de interessantste onthullingen kwam niet van een antwoord op een vraag, maar van een eenvoudige daad van gastvrijheid. Toen de deelnemers aankwamen voor hun interview, bood ik hun een aantal drankjes aan, cola, cola light, Sprite - zeven om precies te zijn.
During the very first session, which was run in Russia, one of the participants made a comment that really caught me off guard. "Oh, but it doesn't matter. It's all just soda. That's just one choice." (Murmuring) I was so struck by this comment that from then on, I started to offer all the participants those seven sodas, and I asked them, "How many choices are these?" Again and again, they perceived these seven different sodas, not as seven choices, but as one choice: soda or no soda. When I put out juice and water in addition to these seven sodas, now they perceived it as only three choices -- juice, water and soda. Compare this to the die-hard devotion of many Americans, not just to a particular flavor of soda, but to a particular brand. You know, research shows repeatedly that we can't actually tell the difference between Coke and Pepsi. Of course, you and I know that Coke is the better choice.
Tijdens de allereerste sessie die in Rusland plaatshad maakte één van de deelnemers een opmerking waar ik helemaal niet op voorbereid was. "Oh, maar dat maakt niet uit. Het is allemaal maar frisdrank. Dat is maar één keuze." (Gemompel) Deze opmerking trof mij zo dat ik sindsdien alle deelnemers deze zeven frisdranken begon aan te bieden. En ik vroeg hun: "Hoeveel keuzes zijn dat?" Keer op keer ervaarden ze deze zeven verschillende frisdranken niet als zeven keuzes, maar als één keuze: frisdrank of geen frisdrank. Toen ik vruchtensap en water aan deze zeven frisdranken toevoegde ervaarden ze dit als slechts drie keuzes - vruchtensap, water en frisdrank. Vergelijk dit met de hondse trouw van vele Amerikanen niet alleen aan een bepaalde smaak van frisdrank, maar aan een bepaald merk. Onderzoek heeft herhaaldelijk aangetoond dat we eigenlijk het verschil niet kunnen merken tussen Coca en Pepsi. Natuurlijk weten jullie en ik dat Coca de betere keuze is.
(Laughter)
(Gelach)
For modern Americans who are exposed to more options and more ads associated with options than anyone else in the world, choice is just as much about who they are as it is about what the product is. Combine this with the assumption that more choices are always better, and you have a group of people for whom every little difference matters and so every choice matters. But for Eastern Europeans, the sudden availability of all these consumer products on the marketplace was a deluge. They were flooded with choice before they could protest that they didn't know how to swim. When asked, "What words and images do you associate with choice?" Grzegorz from Warsaw said, "Ah, for me it is fear. There are some dilemmas you see. I am used to no choice." Bohdan from Kiev said, in response to how he felt about the new consumer marketplace, "It is too much. We do not need everything that is there." A sociologist from the Warsaw Survey Agency explained, "The older generation jumped from nothing to choice all around them. They were never given a chance to learn how to react." And Tomasz, a young Polish man said, "I don't need twenty kinds of chewing gum. I don't mean to say that I want no choice, but many of these choices are quite artificial."
Voor moderne Amerikanen die geconfronteerd worden met meer keuzes en meer reclame in verband met deze keuzes dan wie ook in de wereld, draait keuze net zozeer om wie zij zijn als om het product zelf. Voeg daarbij de veronderstelling dat meer keuzes altijd beter zijn en je krijgt een groep mensen voor wie elk klein verschil van belang is en dus elke keuze van belang is. Maar voor Oost-Europeanen was de plotse beschikbaarheid van al deze verbruiksgoederen op de markt een zondvloed. Ze werden overstelpt met keuzes voor ze konden protesteren en zeggen dat ze niet konden zwemmen. Toen hem werd gevraagd: "Welke woorden en beelden associeer je met keuze?" zei Gregors uit Warschau: "Ah, voor mij is het angst. Weet je, er zijn een aantal dilemma's. Ik ben eraan gewend geen keuze te hebben." Boudin uit Kiev zei, in antwoord op de vraag hoe hij dacht over de nieuwe consumptiemarkt: "Het is te veel. We hebben niet alles nodig wat voorhanden is." Een socioloog van het Enquêtebureau Warschau legde uit: "De oudere generatie sprong van niets naar keuze alom. Ze kregen nooit de kans om te leren hoe ze moesten reageren." Thomas, een jonge Pool, zei: "Ik heb geen 20 soorten kauwgum nodig. Ik zeg niet dat ik geen keuze wil, maar vele van deze keuzes zijn nogal kunstmatig."
In reality, many choices are between things that are not that much different. The value of choice depends on our ability to perceive differences between the options. Americans train their whole lives to play "spot the difference." They practice this from such an early age that they've come to believe that everyone must be born with this ability. In fact, though all humans share a basic need and desire for choice, we don't all see choice in the same places or to the same extent. When someone can't see how one choice is unlike another, or when there are too many choices to compare and contrast, the process of choosing can be confusing and frustrating. Instead of making better choices, we become overwhelmed by choice, sometimes even afraid of it. Choice no longer offers opportunities, but imposes constraints. It's not a marker of liberation, but of suffocation by meaningless minutiae. In other words, choice can develop into the very opposite of everything it represents in America when it is thrust upon those who are insufficiently prepared for it. But it is not only other people in other places that are feeling the pressure of ever-increasing choice. Americans themselves are discovering that unlimited choice seems more attractive in theory than in practice.
In werkelijkheid gaan veel keuzes tussen dingen die niet zo erg van elkaar verschillen. De waarde van keuze hangt af van ons vermogen om verschillen te ervaren tussen de opties. Amerikanen oefenen hun hele leven lang op het spelletje "zie het verschil". Ze beoefenen dit vanaf zo jonge leeftijd dat ze zijn gaan geloven dat iedereen met dit vermogen moet geboren zijn. In werkelijkheid delen alle mensen weliswaar een basisbehoefte en verlangen naar keuze, maar zien we niet allemaal keuzes op dezelfde plaatsen of in dezelfde mate. Als iemand niet kan zien hoe één keuze verschilt van een andere, of wanneer er teveel keuzes zijn om te vergelijken en naast elkaar te zetten, dan kan het keuzeproces verwarrend en frustrerend zijn. In plaats van betere keuzes te maken, worden we overmand door de keuze en worden we er soms zelfs bang van. Keuze biedt dan niet langer mogelijkheden maar legt beperkingen op. Het is geen kenmerk van bevrijding maar van verstikking door zinloze futiliteiten. Met andere woorden, keuze kan verworden tot het tegendeel van alles wat het vertegenwoordigt in Amerika als ze wordt opgedrongen aan mensen die er onvoldoende op zijn voorbereid. Maar het zijn niet alleen andere mensen op andere plaatsen die de druk voelen van de steeds groter wordende keuze. Amerikanen ontdekken zelf dat grenzeloze keuze in theorie aantrekkelijker lijkt dan in praktijk.
We all have physical, mental and emotional (Laughter) limitations that make it impossible for us to process every single choice we encounter, even in the grocery store, let alone over the course of our entire lives. A number of my studies have shown that when you give people 10 or more options when they're making a choice, they make poorer decisions, whether it be health care, investment, other critical areas. Yet still, many of us believe that we should make all our own choices and seek out even more of them.
We hebben allemaal fysieke, mentale en emotionele beperkingen die het ons onmogelijk maken om elke keuze waar we mee te maken krijgen te verwerken, zelfs niet in de kruidenierswinkel, laat staan gedurende ons hele leven. Een aantal van mijn onderzoeken hebben getoond dat als je mensen tien of meer opties geeft als ze een keuze maken, dat ze dan slechtere beslissingen nemen, of het nu draait om gezondheidszorg, beleggingen of andere zeer belangrijke gebieden. Nochtans zijn velen van ons ervan overtuigd dat we allemaal zelf onze keuzes zouden moeten maken en dat we zouden moeten streven naar nog meer keuze.
This brings me to the third, and perhaps most problematic, assumption: "You must never say no to choice." To examine this, let's go back to the U.S. and then hop across the pond to France. Right outside Chicago, a young couple, Susan and Daniel Mitchell, were about to have their first baby. They'd already picked out a name for her, Barbara, after her grandmother. One night, when Susan was seven months pregnant, she started to experience contractions and was rushed to the emergency room. The baby was delivered through a C-section, but Barbara suffered cerebral anoxia, a loss of oxygen to the brain. Unable to breathe on her own, she was put on a ventilator. Two days later, the doctors gave the Mitchells a choice: They could either remove Barbara off the life support, in which case she would die within a matter of hours, or they could keep her on life support, in which case she might still die within a matter of days. If she survived, she would remain in a permanent vegetative state, never able to walk, talk or interact with others. What do they do? What do any parent do?
Dat brengt mij bij de derde en waarschijnlijk meest problematische veronderstelling: "Je moet nooit nee zeggen tegen keuze." Om dit te onderzoeken gaan we terug naar de V.S. en steken dan de plas over naar Frankrijk. Vlak buiten Chicago stond een jong koppel, Susan en Daniel Mitchell op het punt om een eerste kindje te krijgen. Ze hadden al een naam voor haar gekozen, Barbara, naar haar grootmoeder. Op zekere nacht, toen Susan zeven maanden zwanger was, kreeg ze contracties en werd ze in allerijl naar de spoedafdeling gebracht. De baby werd geboren via keizersnede, maar Barbara leed aan cerebrale anoxie, een zuurstoftekort in de hersenen. Ze kon niet zelfstandig ademen en werd aan de beademing gelegd. Twee dagen later gaven de dokters de Mitchells een keuze. Ze konden Barbara van de levensreddende toestellen halen, waarna ze nog maar enkele uren te leven zou hebben, of ze konden haar aan die toestellen gekoppeld houden, waarbij ze nog steeds kon sterven in de komende dagen. Als ze zou overleven zou ze permanent als een plant leven, ze zou nooit kunnen lopen, praten, of met anderen in contact treden. Wat deden ze? Wat doen ouders?
In a study I conducted with Simona Botti and Kristina Orfali, American and French parents were interviewed. They had all suffered the same tragedy. In all cases, the life support was removed, and the infants had died. But there was a big difference. In France, the doctors decided whether and when the life support would be removed, while in the United States, the final decision rested with the parents. We wondered: does this have an effect on how the parents cope with the loss of their loved one? We found that it did. Even up to a year later, American parents were more likely to express negative emotions, as compared to their French counterparts. French parents were more likely to say things like, "Noah was here for so little time, but he taught us so much. He gave us a new perspective on life."
In een onderzoek dat ik heb uitgevoerd met Simona Botti en Kristina Orfalli werden Amerikaanse en Franse ouders geïnterviewd. Ze hadden allemaal dezelfde tragedie meegemaakt. In alle gevallen waren de toestellen afgekoppeld en waren de kinderen gestorven. Maar er was een groot verschil. In Frankrijk hadden de dokters beslist of en wanneer de toestellen werden afgekoppeld. In de Verenigde Staten lag de uiteindelijke beslissing bij de ouders. We vroegen ons af of dit een impact had op de manier waarop de ouders het verlies van hun kindje verwerkten. We ontdekten dat dat zo was. Tot zelfs een jaar later was de kans groter dat de Amerikaanse ouders negatieve emoties uitten, in vergelijking met de Franse ouders. Franse ouders zeiden vaker dingen als: "Noah was hier maar zo kort, maar hij heeft ons zoveel geleerd. Hij heeft ons een nieuwe kijk op het leven gegeven."
American parents were more likely to say things like, "What if? What if?" Another parent complained, "I feel as if they purposefully tortured me. How did they get me to do that?" And another parent said, "I feel as if I've played a role in an execution." But when the American parents were asked if they would rather have had the doctors make the decision, they all said, "No." They could not imagine turning that choice over to another, even though having made that choice made them feel trapped, guilty, angry. In a number of cases they were even clinically depressed. These parents could not contemplate giving up the choice, because to do so would have gone contrary to everything they had been taught and everything they had come to believe about the power and purpose of choice.
Amerikaanse ouders zeiden vaker dingen als: "Wat als? Wat als?" Een andere ouder klaagde: "Ik voel me alsof ze mij met opzet hebben gemarteld. Hoe kregen ze mij zover dat ik dat deed?" Een andere ouder zei: "Ik voel me alsof ik een rol heb gespeeld bij een terechtstelling." Maar als aan de Amerikaanse ouders werd gevraagd of ze liever hadden gehad dat de dokters de keuze maakten zeiden ze allemaal "Nee". Ze konden zich niet voorstellen dat ze die keuze aan een ander zouden overlaten, zelfs als het feit dat ze die keuze hadden gemaakt hen het gevoel gaf dat ze in de val waren gelopen, schuldig en boos maakte. In sommige gevallen leden ze zelfs aan een klinische depressie. Deze ouders konden zich niet voorstellen dat ze de keuze zouden opgeven omdat dat zou zijn ingegaan tegen alles wat ze hadden geleerd en alles waarin ze hadden leren geloven, over de macht en het doel van keuze.
In her essay, "The White Album," Joan Didion writes, "We tell ourselves stories in order to live. We interpret what we see, select the most workable of the multiple choices. We live entirely by the imposition of a narrative line upon disparate images, by the idea with which we have learned to freeze the shifting phantasmagoria, which is our actual experience." The story Americans tell, the story upon which the American dream depends, is the story of limitless choice. This narrative promises so much: freedom, happiness, success. It lays the world at your feet and says, "You can have anything, everything." It's a great story, and it's understandable why they would be reluctant to revise it. But when you take a close look, you start to see the holes, and you start to see that the story can be told in many other ways.
In haar essay "Het witte album" schrijft Joan Didion: "We vertellen onszelf verhalen om te leven. We interpreteren wat we zien, zoeken de best werkbare uit van de veelheid aan keuzes. We leven door een verhaallijn toe te voegen aan een verscheidenheid van beelden, en door de idee waarmee we leren om de steeds wijzigende illusie te bevriezen die onze reële ervaring is." Het verhaal dat Amerikanen vertellen, het verhaal waarop de Amerikaanse droom steunt is het verhaal van grenzeloze keuze. Deze verhaallijn belooft zoveel: vrijheid, geluk, succes. Ze legt de wereld aan je voeten en zegt: "Je mag alles hebben, alles." Het is een geweldig verhaal, en het is begrijpelijk dat ze niet geneigd zijn om het te herzien. Maar als je het van dichtbij bekijkt begin je de gaten te zien en begin je te zien dat het verhaal ook op vele andere manieren kan worden verteld.
Americans have so often tried to disseminate their ideas of choice, believing that they will be, or ought to be, welcomed with open hearts and minds. But the history books and the daily news tell us it doesn't always work out that way. The phantasmagoria, the actual experience that we try to understand and organize through narrative, varies from place to place. No single narrative serves the needs of everyone everywhere. Moreover, Americans themselves could benefit from incorporating new perspectives into their own narrative, which has been driving their choices for so long.
Amerikanen hebben zo vaak geprobeerd om hun ideeën over keuze te verspreiden, in het geloof dat ze zouden, of zouden moeten worden ontvangen met open harten en geesten. Maar de geschiedenisboeken en het dagelijkse nieuws vertellen ons dat het niet altijd zo afloopt. De illusie, de eigenlijke ervaring die we proberen te begrijpen en te organiseren door de verhaallijn, verschilt van plaats tot plaats. Geen enkel verhaal dekt de behoeften van iedereen, overal. Sterker nog, Amerikanen zelf zouden baat kunnen hebben bij het verwerken van nieuwe perspectieven in hun eigen verhaal dat hun keuze al zo lang bepaalt.
Robert Frost once said that, "It is poetry that is lost in translation." This suggests that whatever is beautiful and moving, whatever gives us a new way to see, cannot be communicated to those who speak a different language. But Joseph Brodsky said that, "It is poetry that is gained in translation," suggesting that translation can be a creative, transformative act. When it comes to choice, we have far more to gain than to lose by engaging in the many translations of the narratives. Instead of replacing one story with another, we can learn from and revel in the many versions that exist and the many that have yet to be written. No matter where we're from and what your narrative is, we all have a responsibility to open ourselves up to a wider array of what choice can do, and what it can represent. And this does not lead to a paralyzing moral relativism. Rather, it teaches us when and how to act. It brings us that much closer to realizing the full potential of choice, to inspiring the hope and achieving the freedom that choice promises but doesn't always deliver. If we learn to speak to one another, albeit through translation, then we can begin to see choice in all its strangeness, complexity and compelling beauty.
Robert Frost heeft eens gezegd: "Het is de poëzie die verloren gaat bij de vertaling." Dit suggereert dat alles wat mooi en ontroerend is, alles wat ons een nieuwe kijk geeft niet kan worden meegedeeld aan diegenen die een andere taal spreken. Maar Joseph Brodsky zei: "Het is de poëzie die we winnen bij de vertaling." Hij suggereert dat vertaling een creatieve, transformerende daad kan zijn. Als het op keuze aankomt hebben we meer te winnen dan te verliezen door van nabij te kijken naar de vele vertalingen van de verhaallijnen. In plaats van één verhaal door een ander te vervangen kunnen we leren en genieten van de vele versies die bestaan en de vele die nog moeten geschreven worden. Waar we ook vandaan komen, wat je verhaal ook is, we hebben een verantwoordelijkheid om onszelf open te stellen voor een breder spectrum van wat keuze kan doen en wat ze kan vertegenwoordigen. Dat leidt niet tot een verlammend moreel relativisme. Nee, het leert ons wanneer en hoe we moeten handelen. Het brengt ons zoveel dichter bij de realisatie van het volle potentieel van keuze, bij het inspireren van hoop en het bereiken van de vrijheid die keuze ons belooft maar die ze niet altijd realiseert. Als we leren om met elkaar te spreken, zij het via een vertaling, dan kunnen we keuze bekijken in al haar vreemdheid, complexiteit en betoverende schoonheid.
Thank you.
Dankuwel.
(Applause)
(Applaus)
Bruno Giussani: Thank you. Sheena, there is a detail about your biography that we have not written in the program book. But by now it's evident to everyone in this room. You're blind. And I guess one of the questions on everybody's mind is: How does that influence your study of choosing because that's an activity that for most people is associated with visual inputs like aesthetics and color and so on?
Bruno Giussani: Dankjewel. Sheena, er is een detail van je biografie dat we hebben weggelaten uit het programmaboek. Het is intussen wel duidelijk voor iedereen in de zaal. Je bent blind. En ik veronderstel dat één van de vragen waar we allemaal mee zitten is: welke invloed heeft dat op je onderzoek naar keuze? Dat is namelijk een activiteit die de meeste mensen associëren met visuele input, zoals esthetica en kleur en zo.
Sheena Iyengar: Well, it's funny that you should ask that because one of the things that's interesting about being blind is you actually get a different vantage point when you observe the way sighted people make choices. And as you just mentioned, there's lots of choices out there that are very visual these days. Yeah, I -- as you would expect -- get pretty frustrated by choices like what nail polish to put on because I have to rely on what other people suggest. And I can't decide. And so one time I was in a beauty salon, and I was trying to decide between two very light shades of pink. And one was called "Ballet Slippers." And the other one was called "Adorable." (Laughter) And so I asked these two ladies, and the one lady told me, "Well, you should definitely wear 'Ballet Slippers.'" "Well, what does it look like?" "Well, it's a very elegant shade of pink." "Okay, great." The other lady tells me to wear "Adorable." "What does it look like?" "It's a glamorous shade of pink." And so I asked them, "Well, how do I tell them apart? What's different about them?" And they said, "Well, one is elegant, the other one's glamorous." Okay, we got that. And the only thing they had consensus on: well, if I could see them, I would clearly be able to tell them apart.
Sheena Iyengar: Het is grappig dat je dat vraagt, want één van de interessante aspecten van blind zijn is dat je inderdaad een ander standpunt krijgt als je de manier observeert waarop ziende mensen keuzes maken. Zoals je daarnet al zei, er zijn vele keuzes die vandaag de dag erg visueel zijn. Ja, zoals te verwachten is, ik raak erg gefrustreerd door keuzes zoals welke nagellak ik moet opdoen, omdat ik moet vertrouwen op wat andere mensen voorstellen. Ik kan niet beslissen. Op een dag was ik in een schoonheidssalon en ik probeerde te kiezen tussen twee heel lichte soorten roze. De ene heette "Balletschoentjes" en de andere was "Beminnelijk". (Gelach) Ik vroeg het dus aan twee dames. Een van de dames zei mij: "Je moet absoluut 'Balletschoentjes' dragen." "Hoe ziet het eruit?" "Het is een heel elegant soort roze." "OK, fantastisch." De andere dame zegt mij dat ik "Beminnelijk" moet dragen. "Hoe ziet het eruit?" "Het is een glamoureus soort roze." En dus vroeg ik: "Hoe kan ik ze uit elkaar houden? Waarin verschillen ze?" En ze zeiden: "Het ene is elegant, het andere is glamoureus." OK, dat wisten we. Het enige waarover ze het eens waren was: als ik ze kon zien zou ik ze zeker uit elkaar kunnen houden.
(Laughter)
(Gelach)
And what I wondered was whether they were being affected by the name or the content of the color, so I decided to do a little experiment. So I brought these two bottles of nail polish into the laboratory, and I stripped the labels off. And I brought women into the laboratory, and I asked them, "Which one would you pick?" 50 percent of the women accused me of playing a trick, of putting the same color nail polish in both those bottles. (Laughter) (Applause) At which point you start to wonder who the trick's really played on. Now, of the women that could tell them apart, when the labels were off, they picked "Adorable," and when the labels were on, they picked "Ballet Slippers." So as far as I can tell, a rose by any other name probably does look different and maybe even smells different.
Wat ik me afvroeg was of zij beïnvloed werden door de naam of door de betekenis van de kleur. En dus besloot ik een klein experiment te doen. Ik bracht twee flesjes nagellak naar het laboratorium en haalde de etiketten eraf. Ik nodigde vrouwen naar het laboratorium uit en ik vroeg hun: "Welke zou je kiezen?" 50 procent van de vrouwen beschuldigden mij ervan dat ik valsspeelde, dat ik dezelfde kleur van nagellak in die flesjes had gedaan. (Gelach) (Applaus) Op dat punt begin je je af te vragen wie er hier voor de gek wordt gehouden. De vrouwen die ze wel uiteen konden houden kozen "Beminnelijk" als er geen etiketten opzaten en als er etiketten opzaten kozen ze "Balletschoentjes". Voor zover ik kan oordelen ziet een roos er met een andere naam dus waarschijnlijk anders uit en ruikt ze misschien zelfs anders.
BG: Thank you. Sheena Iyengar. Thank you Sheena.
BG: Dankjewel. Sheena Iyengar. Dankjewel, Sheena.
(Applause)
(Applaus)