So little Billy goes to school, and he sits down and the teacher says, "What does your father do?" And little Billy says, "My father plays the piano in an opium den." So the teacher rings up the parents, and says, "Very shocking story from little Billy today. Just heard that he claimed that you play the piano in an opium den." And the father says, "I'm very sorry. Yes, it's true, I lied. But how can I tell an eight-year-old boy that his father is a politician?" (Laughter)
Kleine Billy gaat naar school en de leraar vraagt: "Wat doet je vader?" Kleine Billy zegt: “Mijn vader speelt piano in een opiumhol." De leraar belt de ouders op en zegt: "Kleine Billy vertelt me een zeer choquerend verhaal. Hij beweerde dat u piano speelt in een opiumhol." De vader zegt: "Het spijt me. Ik moest wel liegen. Maar hoe kan je een acht jaar oude jongen vertellen dat zijn vader politicus is?" (Gelach)
Now, as a politician myself, standing in front of you, or indeed, meeting any stranger anywhere in the world, when I eventually reveal the nature of my profession, they look at me as though I'm somewhere between a snake, a monkey and an iguana, and through all of this, I feel, strongly, that something is going wrong. Four hundred years of maturing democracy, colleagues in Parliament who seem to me, as individuals, reasonably impressive, an increasingly educated, energetic, informed population, and yet a deep, deep sense of disappointment. My colleagues in Parliament include, in my new intake, family doctors, businesspeople, professors, distinguished economists, historians, writers, army officers ranging from colonels down to regimental sergeant majors. All of them, however, including myself, as we walk underneath those strange stone gargoyles just down the road, feel that we've become less than the sum of our parts, feel as though we have become profoundly diminished.
Als ik, zelf politicus, hier sta of ergens ter wereld iemand ontmoet en zeg wat ik doe, bekijken ze me alsof ik een kruising ben van een serpent, een baviaan en een leguaan. Ik krijg het gevoel dat er iets grondig verkeerd gaat. Na vierhonderd jaar van groeiende democratie merk ik bij collega's in het parlement, stuk voor stuk redelijk indrukwekkende, steeds beter opgeleide, gedreven mensen, een diep, diep gevoel van teleurstelling. Onder mijn collega's in het parlement vind je huisartsen, zakenlui, professoren, vooraanstaande economen, historici, schrijvers, militairen van alle rangen. Maar wij politici krijgen allemaal, als we onder die rare waterspuwers op straat doorlopen, het gevoel minder te zijn dan de som van onze delen, het gevoel dat we erg in waarde zijn gedaald.
And this isn't just a problem in Britain. It's a problem across the developing world, and in middle income countries too. In Jamaica, for example -- look at Jamaican members of Parliament, you meet them, and they're often people who are Rhodes Scholars, who've studied at Harvard or at Princeton, and yet, you go down to downtown Kingston, and you are looking at one of the most depressing sites that you can see in any middle-income country in the world: a dismal, depressing landscape of burnt and half-abandoned buildings. And this has been true for 30 years, and the handover in 1979, 1980, between one Jamaican leader who was the son of a Rhodes Scholar and a Q.C. to another who'd done an economics doctorate at Harvard, over 800 people were killed in the streets in drug-related violence.
Dat is niet alleen in Groot-Brittannië een probleem. Het is ook een probleem in de ontwikkelingslanden en in de midden-inkomenslanden. Neem bijvoorbeeld de Jamaicaanse parlementsleden. Vaak hebben ze met een prestigieuze beurs gestudeerd aan Harvard of Princeton. En toch zie je in het centrum van Kingston een van de meest deprimerende sites die je in een land met een gemiddeld inkomen kan aantreffen: een somber, deprimerend landschap van uitgebrande en halfverlaten gebouwen. Dat is zo al 30 jaar lang. Tijdens de machtswissel van 1979, 1980, tussen een Jamaicaanse leider die de zoon was van een beursstudent en lid van de kroonraad, en de andere met een doctoraat economie aan Harvard werden in de straten meer dan 800 mensen gedood door drugsgerelateerd geweld.
Ten years ago, however, the promise of democracy seemed to be extraordinary. George W. Bush stood up in his State of the Union address in 2003 and said that democracy was the force that would beat most of the ills of the world. He said, because democratic governments respect their own people and respect their neighbors, freedom will bring peace. Distinguished academics at the same time argued that democracies had this incredible range of side benefits. They would bring prosperity, security, overcome sectarian violence, ensure that states would never again harbor terrorists.
Tien jaar geleden leek de belofte van democratie schitterend. George W. Bush zei in zijn State-of-the-Uniontoespraak van 2003 dat democratie de meeste kwalen uit de wereld zou helpen. Hij zei dat democratische regeringen het eigen volk en hun buren respecteren, dat vrijheid vrede zal brengen. Vooraanstaande academici betoogden dat democratieën een ongelooflijke waaier van bijkomende voordelen bieden. Zij zouden welvaart en veiligheid brengen, sektarisch geweld overwinnen en verhinderen dat staten nog schuilplaatsen voor terroristen zouden zijn.
Since then, what's happened? Well, what we've seen is the creation, in places like Iraq and Afghanistan, of democratic systems of government which haven't had any of those side benefits. In Afghanistan, for example, we haven't just had one election or two elections. We've gone through three elections, presidential and parliamentary. And what do we find? Do we find a flourishing civil society, a vigorous rule of law and good security? No. What we find in Afghanistan is a judiciary that is weak and corrupt, a very limited civil society which is largely ineffective, a media which is beginning to get onto its feet but a government that's deeply unpopular, perceived as being deeply corrupt, and security that is shocking, security that's terrible. In Pakistan, in lots of sub-Saharan Africa, again you can see democracy and elections are compatible with corrupt governments, with states that are unstable and dangerous. And when I have conversations with people, I remember having a conversation, for example, in Iraq, with a community that asked me whether the riot we were seeing in front of us, this was a huge mob ransacking a provincial council building, was a sign of the new democracy. The same, I felt, was true in almost every single one of the middle and developing countries that I went to, and to some extent the same is true of us.
Hoever staan we nu? We hebben gezien dat het invoeren van democratie in plaatsen zoals Irak en Afghanistan niet één van die bijkomende voordelen had. In Afghanistan bijvoorbeeld hebben we niet één of twee, maar wel drie verkiezingen gehad: presidents- en parlementsverkiezingen. Wat zien we? Een bloeiende civiele samenleving, een krachtige rechtsstaat en veiligheid? Neen. En in Afghanistan? Een zwak en corrupt justitieel apparaat, een zeer beperkte burgermaatschappij die grotendeels ineffectief is, opstartende media, maar een impopulaire, erg corrupte regering met zwaar tekortschietende veiligheidsmaatregelen. In Pakistan, in tal van landen bezuiden de Sahara gaan democratie en verkiezingen ook alweer vergezeld van corrupte regeringen in labiele en onveilige staten. In Irak herinner ik me een gesprek met een aantal mensen die me vroegen of de rellen met een enorme menigte voor een provinciaal raadshuis, een teken van de nieuwe democratie waren. Datzelfde gold volgens mij voor bijna elk van de midden- en ontwikkelingslanden waar ik kwam, en tot op zekere hoogte geldt hetzelfde bij ons.
Well, what is the answer to this? Is the answer to just give up on the idea of democracy? Well, obviously not. It would be absurd if we were to engage again in the kind of operations we were engaged in, in Iraq and Afghanistan if we were to suddenly find ourselves in a situation in which we were imposing anything other than a democratic system. Anything else would run contrary to our values, it would run contrary to the wishes of the people on the ground, it would run contrary to our interests. I remember in Iraq, for example, that we went through a period of feeling that we should delay democracy. We went through a period of feeling that the lesson learned from Bosnia was that elections held too early enshrined sectarian violence, enshrined extremist parties, so in Iraq in 2003 the decision was made, let's not have elections for two years. Let's invest in voter education. Let's invest in democratization. The result was that I found stuck outside my office a huge crowd of people, this is actually a photograph taken in Libya but I saw the same scene in Iraq of people standing outside screaming for the elections, and when I went out and said, "What is wrong with the interim provincial council? What is wrong with the people that we have chosen? There is a Sunni sheikh, there's a Shiite sheikh, there's the seven -- leaders of the seven major tribes, there's a Christian, there's a Sabian, there are female representatives, there's every political party in this council, what's wrong with the people that we chose?" The answer came, "The problem isn't the people that you chose. The problem is that you chose them." I have not met, in Afghanistan, in even the most remote community, anybody who does not want a say in who governs them. Most remote community, I have never met a villager who does not want a vote.
Wat is het antwoord hierop? Moeten we dan het idee van democratie maar opgeven? Natuurlijk niet. Dat zou absurd zijn. Als wij opnieuw moeten deelnemen aan het soort operaties zoals in Irak en Afghanistan, als wij plotseling moeten terechtkomen in een dergelijke situatie, zullen we opnieuw een democratisch systeem moeten invoeren. Iets anders zou in strijd zijn met onze waarden, tegen de wil van het volk ingaan en afbreuk doen aan onze eigen belangen. Ik herinner me dat we in Irak in een bepaalde fase de democratie nog wat wilden uitstellen. We hadden in Bosnië geleerd dat te vroeg verkiezingen houden, leidt tot sektarisch geweld en extremistische partijen. Daarom werd in Irak in 2003 de beslissing genomen, de verkiezingen twee jaar uit te stellen. Laten we eerst de kiezer wat opleiden. Laten we investeren in democratisering. Het resultaat was dat ik voor mijn kantoor een enorme menigte aantrof - deze foto werd eigenlijk in Libië genomen, maar ik zag dezelfde scène in Irak. Die mensen riepen om verkiezingen. Ik vroeg: "Wat is er verkeerd met de tussentijdse provinciale raad? Wat is er mis met de mensen die wij hebben gekozen? Er is een soennitische sheikh, er is een sjiitische sheikh, er zijn zeven leiders van de zeven grote stammen, er is een christen en een sabiaan bij, er zijn vrouwelijke vertegenwoordigers, elke politieke partij is vertegenwoordigd. Wat is er mis met de mensen die we hebben gekozen?" Het antwoord kwam: “Het probleem zijn niet de mensen die jullie hebben gekozen. Het probleem is dat 'jullie' ze hebben gekozen." Ik heb in Afghanistan nooit iemand ontmoet, zelfs niet in de meest afgelegen dorpen, die geen inspraak wilde in wie hen regeert. Ik heb nooit iemand ontmoet die geen stem wilde.
So we need to acknowledge that despite the dubious statistics, despite the fact that 84 percent of people in Britain feel politics is broken, despite the fact that when I was in Iraq, we did an opinion poll in 2003 and asked people what political systems they preferred, and the answer came back that seven percent wanted the United States, five percent wanted France, three percent wanted Britain, and nearly 40 percent wanted Dubai, which is, after all, not a democratic state at all but a relatively prosperous minor monarchy, democracy is a thing of value for which we should be fighting. But in order to do so we need to get away from instrumental arguments. We need to get away from saying democracy matters because of the other things it brings. We need to get away from feeling, in the same way, human rights matters because of the other things it brings, or women's rights matters for the other things it brings. Why should we get away from those arguments? Because they're very dangerous. If we set about saying, for example, torture is wrong because it doesn't extract good information, or we say, you need women's rights because it stimulates economic growth by doubling the size of the work force, you leave yourself open to the position where the government of North Korea can turn around and say, "Well actually, we're having a lot of success extracting good information with our torture at the moment," or the government of Saudi Arabia to say, "Well, our economic growth's okay, thank you very much, considerably better than yours, so maybe we don't need to go ahead with this program on women's rights."
Dat moeten we erkennen ondanks de twijfelachtige statistieken, ondanks het feit dat 84 procent van de Britten vinden dat de politiek niet functioneert. In Irak hielden we in 2003 een opiniepeiling en vroegen de mensen welke politieke systemen zij verkozen. Het antwoord was dat zeven procent dat van de Verenigde Staten wilden, vijf procent wilde Frankrijk, drie procent wilde dat van Groot-Brittannië, en bijna 40 procent wilde Dubai. Dubai is niet eens een democratie, maar een relatief welvarende kleine monarchie. Democratie is iets waarvoor we moeten vechten. Maar daarvoor moeten we af van instrumentele argumenten. We moeten niet zeggen dat democratie belangrijk is om wat ze ons brengt. Net zomin als mensenrechtenkwesties belangrijk zijn om de andere dingen die ze meebrengen, of vrouwenrechten belangrijk voor andere dingen. Waarom moeten we die argumenten vermijden? Omdat ze gevaarlijk zijn. Stel dat je bijvoorbeeld zegt dat folteren fout is omdat je er geen goede informatie mee krijgt, of dat vrouwenrechten belangrijk zijn omdat ze de groei stimuleren door de verdubbeling van de beroepsbevolking. Dan plaats je jezelf in een positie die de regering van Noord-Korea kan omdraaien en zeggen: "Wij hebben wel succes bij het krijgen van goede informatie door te martelen." Of de regering van Saoedi-Arabië kan zeggen: “Onze economische groei is in orde, dankjewel, aanzienlijk beter dan die van jullie, dus laat die vrouwenrechten maar zoals ze zijn."
The point about democracy is not instrumental. It's not about the things that it brings. The point about democracy is not that it delivers legitimate, effective, prosperous rule of law. It's not that it guarantees peace with itself or with its neighbors. The point about democracy is intrinsic. Democracy matters because it reflects an idea of equality and an idea of liberty. It reflects an idea of dignity, the dignity of the individual, the idea that each individual should have an equal vote, an equal say, in the formation of their government.
Daar gaat het niet over. Het gaat niet over de dingen die ze meebrengt. Niet omdat ze een legitieme, goed functionerende, welvarende rechtsstaat oplevert. Niet omdat ze binnenlandse vrede of vrede met de buren garandeert. Het zit in de democratie zelf. Democratie is van belang omdat ze een idee van gelijkheid en vrijheid weerspiegelt. Ze weerspiegelt een idee van waardigheid, de waardigheid van het individu, het idee dat elke mens een gelijke stem moet hebben, gelijke inspraak bij de vorming van de regering.
But if we're really to make democracy vigorous again, if we're ready to revivify it, we need to get involved in a new project of the citizens and the politicians. Democracy is not simply a question of structures. It is a state of mind. It is an activity. And part of that activity is honesty. After I speak to you today, I'm going on a radio program called "Any Questions," and the thing you will have noticed about politicians on these kinds of radio programs is that they never, ever say that they don't know the answer to a question. It doesn't matter what it is. If you ask about child tax credits, the future of the penguins in the south Antarctic, asked to hold forth on whether or not the developments in Chongqing contribute to sustainable development in carbon capture, and we will have an answer for you. We need to stop that, to stop pretending to be omniscient beings. Politicians also need to learn, occasionally, to say that certain things that voters want, certain things that voters have been promised, may be things that we cannot deliver or perhaps that we feel we should not deliver.
Maar als we democratie echt nieuw leven willen inblazen, moeten we betrokken raken bij een nieuw project van burgers en politici. Democratie is niet alleen een kwestie van structuren. Het is een geestesgesteldheid. Het is een activiteit. Een onderdeel van die activiteit is eerlijkheid. Na mijn toespraak hier ga ik naar het radio-programma 'Vraag maar raak'. Het is je misschien al opgevallen dat politici in dit soort radioprogramma's nooit zeggen dat ze het antwoord op een vraag niet weten. Het maakt niet uit waar het om gaat. Gaat het nu over je kindergeld of de toekomst van de pinguïns in de Antarctische wateren, moeten we al dan niet de ontwikkelingen in Chongqing volgen voor duurzame ontwikkeling in CO2-afvang, wij politici hebben altijd een antwoord klaar. Daar moeten we mee ophouden. We moeten ophouden met te doen alsof we alles weten. Politici moeten ook leren om af en toe te zeggen dat bepaalde dingen die kiezers willen, bepaalde dingen die kiezers werden beloofd, misschien niet gerealiseerd kunnen worden of dat we ze misschien beter niet realiseren.
And the second thing we should do is understand the genius of our societies. Our societies have never been so educated, have never been so energized, have never been so healthy, have never known so much, cared so much, or wanted to do so much, and it is a genius of the local. One of the reasons why we're moving away from banqueting halls such as the one in which we stand, banqueting halls with extraordinary images on the ceiling of kings enthroned, the entire drama played out here on this space, where the King of England had his head lopped off, why we've moved from spaces like this, thrones like that, towards the town hall, is we're moving more and more towards the energies of our people, and we need to tap that.
Het tweede wat we moeten doen is het genie van onze samenlevingen inzien. Onze samenlevingen zijn nog nooit zo opgeleid, zo gedreven, zo gezond geweest, hebben nooit zoveel geweten, nooit om zoveel gegeven, nooit zo veel willen doen. Dat is het genie van het lokale. We willen weg van receptiezalen zoals waar we nu zijn, banketzalen met buitengewone beelden op het plafond van op een troon gezeten koningen, het hele drama dat zich hier op deze ruimte heeft gespeeld, waar de koning van Engeland zijn hoofd werd afgehakt. We zijn verhuisd vanuit ruimten als deze, weg van tronen als deze, naar het stadhuis, omdat we daar kunnen putten uit de gedrevenheid van onze mensen.
That can mean different things in different countries. In Britain, it could mean looking to the French, learning from the French, getting directly elected mayors in place in a French commune system. In Afghanistan, it could have meant instead of concentrating on the big presidential and parliamentary elections, we should have done what was in the Afghan constitution from the very beginning, which is to get direct local elections going at a district level and elect people's provincial governors.
Dat kan in elk land iets anders betekenen. In Groot-Brittannië zouden we eens kunnen kijken hoe de Fransen het doen, bijvoorbeeld onze burgemeesters laten verkiezen zoals in de Franse gemeentes. In Afghanistan hadden we, in plaats van ons te concentreren op op de grote presidentiële en parlementaire verkiezingen, het moeten doen zoals de Afghaanse grondwet het altijd al voorschreef. Namelijk directe lokale verkiezingen op districtsvlak en de mensen hun provinciale bestuurders laten kiezen.
But for any of these things to work, the honesty in language, the local democracy, it's not just a question of what politicians do. It's a question of what the citizens do. For politicians to be honest, the public needs to allow them to be honest, and the media, which mediates between the politicians and the public, needs to allow those politicians to be honest. If local democracy is to flourish, it is about the active and informed engagement of every citizen.
Maar om deze dingen te laten werken, de eerlijkheid in taal, de lokale democratie, is het niet alleen een kwestie van wat de politici doen. Het komt erop aan wat de burgers doen. Om eerlijke politici te hebben, moet het publiek hen eerlijk laten zijn. Ook de media, die tussen de politici en het publiek bemiddelt, moet politici de kans geven om eerlijk te zijn. Lokale democratie kan maar bloeien bij een actief en geïnformeerd engagement van elke burger.
In other words, if democracy is to be rebuilt, is to become again vigorous and vibrant, it is necessary not just for the public to learn to trust their politicians, but for the politicians to learn to trust the public. Thank you very much indeed. (Applause)
Met andere woorden als je echte democratie wil, als ze opnieuw krachtig en levendig moet worden, dan moet niet alleen het publiek zijn politici leren vertrouwen, maar moeten de politici ook leren het publiek te vertrouwen. Dank je zeer. (Applaus)