So I begin with an advertisement inspired by George Orwell that Apple ran in 1984.
Ik begin met een reclamefilmpje dat door George Orwell werd geïnspireerd, voor Apple in 1984.
(Video) Big Brother: We are one people with one will, one resolve, one cause. Our enemies shall talk themselves to death, and we will fight them with their own confusion. We shall prevail. Narrator: On January 24th, Apple Computer will introduce Macintosh. And you'll see why 1984 won't be like "1984."
(Video) Big Brother: We zijn een volk met een wil, een voornemen, een goede zaak. Onze vijanden zullen zichzelf de dood in praten, en we zullen ze met hun eigen verwarring bestrijden. We zullen overwinnen. Verteller: Op 24 januari zal Apple Computer de Macintosh lanceren. En je zal zien waarom 1984 niet zoals "1984" zal zijn.
Rebecca MacKinnon: So the underlying message of this video remains very powerful even today. Technology created by innovative companies will set us all free. Fast-forward more than two decades: Apple launches the iPhone in China and censors the Dalai Lama out along with several other politically sensitive applications at the request of the Chinese government for its Chinese app store. The American political cartoonist Mark Fiore also had his satire application censored in the United States because some of Apple's staff were concerned it would be offensive to some groups. His app wasn't reinstated until he won the Pulitzer Prize. The German magazine Stern, a news magazine, had its app censored because the Apple nannies deemed it to be a little bit too racy for their users, and despite the fact that this magazine is perfectly legal for sale on newsstands throughout Germany. And more controversially, recently, Apple censored a Palestinian protest app after the Israeli government voiced concerns that it might be used to organize violent attacks.
Rebecca MacKinnon: De onderliggende boodschap van dit filmpje blijft ook vandaag nog zeer krachtig. Technologie die is uitgevonden door innovatieve bedrijven zal ons allemaal bevrijden. We gaan versneld naar twee decennia verder. Apple lanceert de iPhone in China en censureert de Dalai Lama weg, samen met verschillende politiek gevoelige toepassingen, op vraag van de Chinese overheid, voor zijn Chinese app store. De Amerikaanse politieke cartoonist Mark Fiore ondervond ook censuur voor zijn satire-applicatie in de Verenigde Staten omdat sommige medewerkers van Apple bezorgd waren dat sommige groepen er aanstoot aan zouden nemen. Zijn app werd pas hersteld toen hij de Pulitzer Prize won. Het Duitse tijdschrift Stern, een nieuwstijdschrift, zag zijn app gecensureerd omdat de kinderjuffen van Apple vonden dat het wat te opwindend was voor hun gebruikers, ondanks het feit dat dit tijdschrift volkomen wettelijk wordt verkocht in krantenwinkels in heel Duitsland. Nog controversiëler: recent censureerde Apple een Palestijnse protest-app nadat de regering van Israël de bezorgdheid had geuit dat ze zou kunnen worden gebruikt bij gewelddadige aanvallen.
So here's the thing. We have a situation where private companies are applying censorship standards that are often quite arbitrary and generally more narrow than the free speech constitutional standards that we have in democracies. Or they're responding to censorship requests by authoritarian regimes that do not reflect consent of the governed. Or they're responding to requests and concerns by governments that have no jurisdiction over many, or most, of the users and viewers who are interacting with the content in question.
Dit is het probleem: we zitten in een situatie waarbij privé-bedrijven normen van censuur toepassen die vaak nogal arbitrair zijn, en meestal beperkter dan de grondwettelijke norm van vrijheid van meningsuiting die in democratieën van toepassing is. Of ze gaan in op verzoeken tot censuur door autoritaire regimes waarmee de bevolking niet instemt. Of ze gaan in op verzoeken en bezorgdheden van regeringen die geen rechtsmacht hebben over vele, of de meeste, van de gebruikers en kijkers die in contact komen met de inhoud.
So here's the situation. In a pre-Internet world, sovereignty over our physical freedoms, or lack thereof, was controlled almost entirely by nation-states. But now we have this new layer of private sovereignty in cyberspace. And their decisions about software coding, engineering, design, terms of service all act as a kind of law that shapes what we can and cannot do with our digital lives. And their sovereignties, cross-cutting, globally interlinked, can in some ways challenge the sovereignties of nation-states in very exciting ways, but sometimes also act to project and extend it at a time when control over what people can and cannot do with information has more effect than ever on the exercise of power in our physical world. After all, even the leader of the free world needs a little help from the sultan of Facebookistan if he wants to get reelected next year.
Dit is het probleem. In de wereld voor het internet werd de soevereine macht over onze fysieke vrijheden, of het gebrek daaraan, bijna volledig gecontroleerd door natiestaten. Maar nu hebben we die nieuwe laag van private soevereiniteit op het internet. Hun beslissingen over softwarecodes, ontwerpen, design, gebruiksvoorwaarden, zijn een soort wetten die bepalen wat we al dan niet kunnen aanvangen met ons digitale leven. Deze soevereiniteit, die overal doorgaat en over de hele wereld verbonden is, kan op bepaalde manieren de soevereiniteit van de natiestaten in het gedrang brengen, op spannende manieren. Maar soms werkt ze als een projectie en een uitbreiding ervan, op het moment waarop controle op wat mensen al dan niet kunnen doen met informatie, meer effect heeft dan ooit op de uitoefening van de macht in onze fysieke wereld. Tja, zelfs de leider van de vrije wereld heeft een zetje van de sultan van Facebookistan nodig als hij volgend jaar wil herverkozen worden.
And these platforms were certainly very helpful to activists in Tunisia and Egypt this past spring and beyond. As Wael Ghonim, the Google-Egyptian-executive by day, secret-Facebook-activist by night, famously said to CNN after Mubarak stepped down, "If you want to liberate a society, just give them the Internet." But overthrowing a government is one thing and building a stable democracy is a bit more complicated. On the left there's a photo taken by an Egyptian activist who was part of the storming of the Egyptian state security offices in March. And many of the agents shredded as many of the documents as they could and left them behind in piles. But some of the files were left behind intact, and activists, some of them, found their own surveillance dossiers full of transcripts of their email exchanges, their cellphone text message exchanges, even Skype conversations. And one activist actually found a contract from a Western company for the sale of surveillance technology to the Egyptian security forces. And Egyptian activists are assuming that these technologies for surveillance are still being used by the transitional authorities running the networks there.
Deze platformen waren zeker zeer nuttig voor de activisten in Tunesië en Egypte afgelopen lente en daarna. Zoals de Egyptenaar Wael Ghonim, overdag directeur bij Google, 's nachts geheime Facebook-activist, in beroemde woorden aan CNN zei nadat Mubarak was afgetreden: "Als je een maatschappij wil bevrijden, moet je ze gewoon het internet geven." Maar een regering omverwerpen is één ding, en een stabiele democratie opzetten is wat ingewikkelder. Links zie je een foto genomen door een Egyptische activist die deelnam aan de bestorming van de kantoren van de Egyptische veiligheidsdienst in maart. Vele agenten vernietigden zoveel mogelijk documenten en lieten ze op hopen achter. Sommige dossiers bleven intact achter. Sommige activisten vonden hun eigen veiligheidsdossiers, vol transcripties van hun e-mailverkeer, hun sms-verkeer, zelfs van hun Skype-gesprekken. Eén activist vond zelfs een contract van een Westers bedrijf voor de verkoop van beveiligingsapparatuur aan de Egyptische veiligheidsdiensten. De Egyptische activisten veronderstellen dat deze surveillantietechnologie nog steeds gebruikt wordt door de overgangsregering die de netwerken beheert.
And in Tunisia, censorship actually began to return in May -- not nearly as extensively as under President Ben Ali. But you'll see here a blocked page of what happens when you try to reach certain Facebook pages and some other websites that the transitional authorities have determined might incite violence. In protest over this, blogger Slim Amamou, who had been jailed under Ben Ali and then became part of the transitional government after the revolution, he resigned in protest from the cabinet. But there's been a lot of debate in Tunisia about how to handle this kind of problem.
In Tunesië begon de censuur terug te keren in mei, hoewel lang niet zo uitgebreid als onder President Ben Ali. Hier zie je een geblokkeerde pagina van wat er gebeurt als je probeert bepaalde Facebook-pagina's te zien, of andere websites waarvan de overgangsregering heeft beslist dat ze misschien tot geweld aanzetten. Hiertegen kwam protest van blogger Slim Amamou, die gevangen had gezeten onder Ben Ali, en was toegetreden tot de overgangsregering na de revolutie. Uit protest nam hij ontslag uit de regering. Er is veel debat geweest in Tunesië over de aanpak van dit soort probleem.
In fact, on Twitter, there were a number of people who were supportive of the revolution who said, "Well actually, we do want democracy and free expression, but there is some kinds of speech that need to be off-bounds because it's too violent and it might be destabilizing for our democracy. But the problem is, how do you decide who is in power to make these decisions and how do you make sure that they do not abuse their power? As Riadh Guerfali, the veteran digital activist from Tunisia, remarked over this incident, "Before, things were simple: you had the good guys on one side and the bad guys on the other. Today, things are a lot more subtle." Welcome to democracy, our Tunisian and Egyptian friends.
Op Twitter waren er een aantal voorstanders van de revolutie die zeiden: "Eigenlijk willen we wel democratie en vrije meningsuiting, maar sommige uitingen moeten verboden worden omdat ze te gewelddadig zijn en onze democratie kunnen destabiliseren. Het probleem is: hoe beslis je wie de macht heeft om deze beslissingen te nemen en hoe zorg je ervoor dat ze hun macht niet misbruiken? Zoals Riadh Guerfali, de Tunesische digitale activist, in verband met dit incident opmerkte: "Voordien waren de dingen eenvoudig: je had de goeden aan de ene kant en de slechten aan de anderen kant. Vandaag liggen de dingen veel subtieler." Welkom bij de democratie, beste Tunesische en Egyptische vrienden.
The reality is that even in democratic societies today, we do not have good answers for how you balance the need for security and law enforcement on one hand and protection of civil liberties and free speech on the other in our digital networks. In fact, in the United States, whatever you may think of Julian Assange, even people who are not necessarily big fans of his are very concerned about the way in which the United States government and some companies have handled Wikileaks. Amazon webhosting dropped Wikileaks as a customer after receiving a complaint from U.S. Senator Joe Lieberman, despite the fact that Wikileaks had not been charged, let alone convicted, of any crime.
De realiteit is dat we vandaag zelfs in democratische maatschappijen geen goede antwoorden hebben op de vraag hoe je een evenwicht behoudt tussen de nood aan veiligheid en rechtshandhaving aan de ene kant, en de bescherming van de burgerlijke vrijheden en de vrije meningsuiting aan de andere kant, in onze digitale netwerken. Hier in de Verenigde Staten -- wat je ook denkt van Julian Assange, zelfs mensen die niet noodzakelijk grote fans van hem zijn, maken zich zorgen over de manier waarop de regering van de VS en sommige bedrijven met WikiLeaks zijn omgegaan. De webhosting-dienst van Amazon liet zijn klant Wikileaks vallen als een baksteen na een klacht van VS-senator Joe Lieberman, hoewel Wikileaks niets ten laste was gelegd, laat staan dat het was veroordeeld wegens een misdaad.
So we assume that the Internet is a border-busting technology. This is a map of social networks worldwide, and certainly Facebook has conquered much of the world -- which is either a good or a bad thing, depending on how you like the way Facebook manages its service. But borders do persist in some parts of cyberspace. In Brazil and Japan, it's for unique cultural and linguistic reasons. But if you look at China, Vietnam and a number of the former Soviet states, what's happening there is more troubling. You have a situation where the relationship between government and local social networking companies is creating a situation where, effectively, the empowering potential of these platforms is being constrained because of these relationships between companies and government.
We gaan er dus van uit dat het internet een grensoverschrijdende technologie is. Dit is een kaart van de wereldwijde sociale netwerken. Facebook heeft een groot deel van de wereld veroverd. Dat is goed of slecht, afhankelijk van je visie op de manier waarop Facebook zijn diensten beheert. Maar grenzen blijven bestaan in sommige delen van cyberspace. In Brazilië en Japan gebeurt het om unieke culturele en taalkundige redenen. Maar kijk naar China, Vietnam en een aantal vroegere Sovjet-staten: wat daar gebeurt, baart meer zorgen. Dit is een situatie waarin de relatie tussen de overheid en de locale netwerkbedrijven ervoor zorgt dat in de praktijk het bevrijdende potentieel van deze platformen beperkt wordt omwille van deze relaties tussen de bedrijven en de overheid.
Now in China, you have the "great firewall," as it's well-known, that blocks Facebook and Twitter and now Google+ and many of the other overseas websites. And that's done in part with the help from Western technology. But that's only half of the story. The other part of the story are requirements that the Chinese government places on all companies operating on the Chinese Internet, known as a system of self-discipline. In plain English, that means censorship and surveillance of their users. And this is a ceremony I actually attended in 2009 where the Internet Society of China presented awards to the top 20 Chinese companies that are best at exercising self-discipline -- i.e. policing their content. And Robin Li, CEO of Baidu, China's dominant search engine, was one of the recipients.
In China bestaat de Grote Firewall, zoals hij gekend is, die Facebook spert en Twitter, en nu Google+ en vele andere websites van over de oceaan. Dat gebeurt gedeeltelijk met behulp van Westerse technologie. Maar dat is maar de helft van het verhaal. De andere helft van het verhaal zijn de vereisten die de Chinese overheid oplegt aan alle bedrijven die op het Chinese internet actief zijn, en die gekend zijn als een systeem van zelfdiscipline. In gewone taal betekent dat censuur en toezicht op hun gebruikers! Dit is een plechtigheid die ik bijwoonde in 2009. De Internetvereniging van China reikte prijzen uit aan de top 20 van de Chinese bedrijven die het best zijn in het beoefenen van zelfdiscipline -- dat wil zeggen zelfcensuur. Robin Li, CEO van Baidu, de dominante search engine van China, was één van de gelauwerden.
In Russia, they do not generally block the Internet and directly censor websites. But this is a website called Rospil that's an anti-corruption site. And earlier this year, there was a troubling incident where people who had made donations to Rospil through a payments processing system called Yandex Money suddenly received threatening phone calls from members of a nationalist party who had obtained details about donors to Rospil through members of the security services who had somehow obtained this information from people at Yandex Money. This has a chilling effect on people's ability to use the Internet to hold government accountable. So we have a situation in the world today where in more and more countries the relationship between citizens and governments is mediated through the Internet, which is comprised primarily of privately owned and operated services.
In Rusland blokkeren ze het internet algemeen gezien niet, en censureren ze websites niet direct. Maar deze website heet Rospil. Het is een anti-corruptie-site. Eerder dit jaar was er een verontrustend incident. Mensen die schenkingen hadden gedaan aan Rospil via een betalingsverwerkingssysteem dat Yandex Money heet, kregen plots dreigtelefoons van leden van een nationalistische partij. Die hadden details verkregen over de donateurs van Rospil via leden van de veiligheidsdiensten, die deze informatie hadden verkregen van mensen bij Yandex Money. Dit zet een domper op de mogelijkheid voor mensen om het internet te gebruiken om de overheid ter verantwoording te roepen. Vandaag is de situatie in de wereld zo dat in meer en meer landen de relatie tussen burgers en overheden via het internet verloopt, dat voornamelijk bestaat uit diensten die in privéhanden zijn.
So the important question, I think, is not this debate over whether the Internet is going to help the good guys more than the bad guys. Of course, it's going to empower whoever is most skilled at using the technology and best understands the Internet in comparison with whoever their adversary is. The most urgent question we need to be asking today is how do we make sure that the Internet evolves in a citizen-centric manner. Because I think all of you will agree that the only legitimate purpose of government is to serve citizens, and I would argue that the only legitimate purpose of technology is to improve our lives, not to manipulate or enslave us.
De belangrijke vraag is volgens mij niet of het internet meer baat zal brengen aan de goeden dan aan de slechteriken. Natuurlijk zal het macht geven aan diegene die het vaardigst omgaat met de technologie en het internet het best begrijpt in vergelijking met zijn tegenstander. De belangrijkste vraag die we ons vandaag moeten stellen, is: hoe zorgen we ervoor dat het internet evolueert op een burger-gerichte manier? Ik denk dat jullie het er allemaal mee eens zijn dat het enige legitieme doel van een overheid is om de burgers te dienen. Ik zou betogen dat het enige legitieme doel van technologie is om onze levens te verbeteren, niet om ons te manipuleren of tot slaaf te maken.
So the question is, we know how to hold government accountable. We don't necessarily always do it very well, but we have a sense of what the models are, politically and institutionally, to do that. How do you hold the sovereigns of cyberspace accountable to the public interest when most CEO's argue that their main obligation is to maximize shareholder profit?
De vraag is dus: we weten hoe we de overheid ter verantwoording moeten roepen. We doen het niet altijd zo goed, maar we hebben een idee van de politieke en institutionele modellen om het te doen. Hoe roep je de meesters van cyberspace ter verantwoording voor het algemeen belang, als de meeste CEO's zeggen dat hun eerste plicht is om de winst voor hun aandeelhouders te verhogen?
And government regulation often isn't helping all that much. You have situations, for instance, in France where president Sarkozy tells the CEO's of Internet companies, "We're the only legitimate representatives of the public interest." But then he goes and champions laws like the infamous "three-strikes" law that would disconnect citizens from the Internet for file sharing, which has been condemned by the U.N. Special Rapporteur on Freedom of Expression as being a disproportionate violation of citizens' right to communications, and has raised questions amongst civil society groups about whether some political representatives are more interested in preserving the interests of the entertainment industry than they are in defending the rights of their citizens. And here in the United Kingdom there's also concern over a law called the Digital Economy Act that's placing more onus on private intermediaries to police citizen behavior.
Overheidsregeling helpt vaak niet zo veel. Er zijn situaties, zoals in Frankrijk, waar president Sarkozy de CEO's van internetbedrijven zegt: "Wij zijn de enige legitieme vertegenwoordigers van het algemeen belang." Maar dan verdedigt hij wetten, zoals de schandelijke drie-keer-is-raak-wet, die burgers van het internet bant omdat ze bestanden delen. Die is veroordeeld door de Speciale VN-Rapporteur over Vrijheid van Meningsuiting als een disporportionele schending van het recht van de burger op communicatie. Ze heeft bij burgergroepen de vraag opgeroepen of sommige politieke vertegenwoordigers meer geïnteresseerd zijn in het verdedigen van de belangen van de entertainmentsector dan in de verdediging van de rechten van hun burgers. Hier in het Verenigd Koninkrijk bestaat ook bezorgdheid over de zogenaamde Wet op de Digitale Economie. Die legt een grotere last op aan privé-tussenpersonen om het gedrag van de burgers te bewaken.
So what we need to recognize is that if we want to have a citizen-centric Internet in the future, we need a broader and more sustained Internet freedom movement. After all, companies didn't stop polluting groundwater as a matter of course, or employing 10-year-olds as a matter of course, just because executives woke up one day and decided it was the right thing to do. It was the result of decades of sustained activism, shareholder advocacy and consumer advocacy. Similarly, governments don't enact intelligent environmental and labor laws just because politicians wake up one day. It's the result of very sustained and prolonged political activism that you get the right regulations, and that you get the right corporate behavior. We need to make the same approach with the Internet.
We moeten beseffen dat als we willen dat het internet in de toekomst burgergericht is, dat we dan een ruimere en breder gedragen beweging voor internetvrijheid nodig hebben. Bedrijven zijn niet vanzelf gestopt met de vervuiling van het grondwater, of met het tewerkstellen van 10-jarigen. Het was niet zo dat managers op een dag wakker werden en besloten dat dat de juiste keuze was. Het was het resultaat van decennia van volgehouden activisme, aandeelhoudersdruk en consumentendruk. Op dezelfde manier nemen overheden geen intelligente milieu- en arbeidswetgeving aan omdat politici op een dag wakker worden. Het is het resultaat van lang volgehouden politiek activisme waardoor je de juiste regelgeving krijgt en het juiste gedrag vanwege de bedrijven. We hebben dezelfde aanpak nodig voor het internet.
We also are going to need political innovation. Eight hundred years ago, approximately, the barons of England decided that the Divine Right of Kings was no longer working for them so well, and they forced King John to sign the Magna Carta, which recognized that even the king who claimed to have divine rule still had to abide by a basic set of rules. This set off a cycle of what we can call political innovation, which led eventually to the idea of consent of the governed -- which was implemented for the first time by that radical revolutionary government in America across the pond. So now we need to figure out how to build consent of the networked.
We zullen ook nood hebben aan politieke innovatie. Ongeveer 800 jaar geleden beslisten de Engelse baronnen dat de goddelijke rechten van de koningen hen niet zo goed meer dienden. Ze verplichtten Koning Jan om de Magna Carta te tekenen, die erkende dat zelfs de koning, die beweerde goddelijke rechten te hebben, een aantal basisregels moest naleven. Dat was het begin van een cyclus van wat we politieke innovatie kunnen noemen. Het mondde uit in de idee van de instemming van de rechtsonderhorigen, die voor het eerst werd toegepast in de radicale revolutionaire regering in Amerika, over de plas. We moeten dus uitvissen hoe we de instemming van de netwerk-leden moeten opbouwen.
And what does that look like? At the moment, we still don't know. But it's going to require innovation that's not only going to need to focus on politics, on geopolitics, but it's also going to need to deal with questions of business management, investor behavior, consumer choice and even software design and engineering. Each and every one of us has a vital part to play in building the kind of world in which government and technology serve the world's people and not the other way around.
Hoe ziet dat eruit? Vandaag weten we het nog niet. Er zal innovatie voor nodig zijn, niet alleen gericht op politiek, op geopolitiek, maar het zal ook een antwoord moeten bieden op kwesties van bedrijfsbeheer, beleggersgedrag, consumentenkeuze en zelfs software-ontwerp en engineering. We hebben allemaal een vitale rol te spelen in de opbouw van het soort wereld waarin overheid en technologie de mensen van de wereld dienen, en niet omgekeerd.
Thank you very much.
Hartelijk dank.
(Applause)
(Applaus)