Believe me or not, I come offering a solution to a very important part of this larger problem, with the requisite focus on climate. And the solution I offer is to the biggest culprit in this massive mistreatment of the earth by humankind, and the resulting decline of the biosphere. That culprit is business and industry, which happens to be where I have spent the last 52 years since my graduation from Georgia Tech in 1956. As an industrial engineer, cum aspiring and then successful entrepreneur. After founding my company, Interface, from scratch in 1973, 36 years ago, to produce carpet tiles in America for the business and institution markets, and shepherding it through start-up and survival to prosperity and global dominance in its field, I read Paul Hawken's book, "The Ecology of Commerce," the summer of 1994. In his book, Paul charges business and industry as, one, the major culprit in causing the decline of the biosphere, and, two, the only institution that is large enough, and pervasive enough, and powerful enough, to really lead humankind out of this mess. And by the way he convicted me as a plunderer of the earth.
Geloof het of niet, ik bied een oplossing voor een erg groot deel van dit grotere probleem, met de vereiste focus op het klimaat. Ik bied deze oplossing aan de grootste schuldige van deze enorme mishandeling van de aarde door de mensheid, en de daaruit voortvloeiende achteruitgang van de biosfeer. Die schuldige is de zakenwereld en de industrie. Daar heb ik toevallig de laatste 52 jaar doorgebracht sinds ik afstudeerde van Georgia Tech in 1956. Als industrieel ingenieur, eerst aspirant en later succesvolle ondernemer. Ik startte mijn bedrijf Interface vanuit het niets in 1973, 36 jaar geleden, om tapijttegels te produceren in Amerika voor de zakelijke en institutionele markten. Terwijl ik het door de fasen van start-up en overleving loodste naar welvaart en wereldwijde dominantie op dit gebied, las ik het boek van Paul Hawken, "Ecologisch handelen", in de zomer van 1994. In dit boek wijst Paul de zakenwereld en de industrie aan als, ten eerste, de belangrijkste schuldige aan het veroorzaken van de afbraak van de biosfeer, en, ten tweede, als het enige instituut dat voldoende omvang en algemene verspreiding en macht heeft om de mensheid werkelijk uit deze rotzooi te leiden. Daarbij veroordeelde hij mij als een plunderaar van de aarde.
And I then challenged the people of Interface, my company, to lead our company and the entire industrial world to sustainability, which we defined as eventually operating our petroleum-intensive company in such a way as to take from the earth only what can be renewed by the earth, naturally and rapidly -- not another fresh drop of oil -- and to do no harm to the biosphere. Take nothing: do no harm. I simply said, "If Hawken is right and business and industry must lead, who will lead business and industry? Unless somebody leads, nobody will." It's axiomatic. Why not us? And thanks to the people of Interface, I have become a recovering plunderer.
Toen heb ik de mensen van Interface, mijn bedrijf, uitgedaagd, om het bedrijf en de hele industriële wereld te leiden naar duurzaamheid. Wij hebben dat gedefinieerd als ons olie-intensieve bedrijf zodanig exploiteren dat we alleen van de de aarde nemen wat snel en natuurlijk door de aarde vernieuwd kan worden, zonder een druppel olie, en zonder de biosfeer schade te berokkenen. Neem niets weg. Veroorzaak geen schade. Ik zei gewoon: "Als Hawken gelijk heeft en de zakenwereld en de industrie het voortouw moeten nemen, wie zal dan de zakenwereld en de industrie leiden? Tenzij iemand de leiding neemt, zal niemand het doen." Het is een axioma. Waarom doen wij het niet? Dankzij de mensen van Interface, ben ik een herstellende plunderaar geworden.
(Laughter)
(Gelach)
(Applause)
(Applaus)
I once told a Fortune Magazine writer that someday people like me would go to jail. And that became the headline of a Fortune article. They went on to describe me as America's greenest CEO. From plunderer to recovering plunderer, to America's greenest CEO in five years -- that, frankly, was a pretty sad commentary on American CEOs in 1999. Asked later in the Canadian documentary, "The Corporation," what I meant by the "go to jail" remark, I offered that theft is a crime. And theft of our children's future would someday be a crime. But I realized, for that to be true -- for theft of our children's future to be a crime -- there must be a clear, demonstrable alternative to the take-make-waste industrial system that so dominates our civilization, and is the major culprit, stealing our children's future, by digging up the earth and converting it to products that quickly become waste in a landfill or an incinerator -- in short, digging up the earth and converting it to pollution.
Ik vertelde eens aan een journalist van Fortune Magazine dat op een dag mensen als ik naar de gevangenis zullen moeten. Dat werd de kop boven het Fortune-artikel. Ze gingen verder en beschreven mij als Amerika's groenste CEO. Van plunderaar tot herstellende plunderaar, tot Amerika's groenste CEO, in vijf jaar. Dat was eigenlijk een tamelijk triest oordeel over Amerikaanse CEO's in 1999. Toen mij later werd gevraagd, in de Canadese documentaire "Het Bedrijf", wat ik bedoelde met "naar de gevangenis gaan", gaf ik aan dat diefstal een misdaad is. Diefstal van de toekomst van onze kinderen zal op een dag een misdaad zijn. Maar ik besefte dat om dat te doen uitkomen, opdat diefstal van de toekomst van onze kinderen een misdaad zou zijn, er wel een duidelijk haalbaar alternatief moet komen voor het "neem / maak / wegwerp"-systeem van de industrie dat onze beschaving zozeer domineert, en dat de hoofdschuldige is. Het steelt de toekomst van onze kinderen door stoffen uit de aarde op te delven en die in producten om te zetten die al snel tot afval worden, op een vuilnisbelt of in een verbrandingsoven. Kortweg, ze graven iets op uit de aarde en zetten dat in vervuiling om.
According to Paul and Anne Ehrlich and a well-known environmental impact equation, impact -- a bad thing -- is the product of population, affluence and technology. That is, impact is generated by people, what they consume in their affluence, and how it is produced. And though the equation is largely subjective, you can perhaps quantify people, and perhaps quantify affluence, but technology is abusive in too many ways to quantify. So the equation is conceptual. Still it works to help us understand the problem.
Volgens Paul en Anne Ehrlichs bekende milieu-effectvergelijking, is impact -- een slecht iets-- het product van de bevolking, overvloed en technologie. Ofwel, impact is veroorzaakt door mensen, door wat zij consumeren in hun overvloed, en hoe het wordt geproduceerd. De vergelijking is natuurlijk behoorlijk subjectief. Misschien kun je bevolking kwantificeren, en mogelijk ook overvloed, maar technologisch misbruik heeft te veel aspecten om ze te kwantificeren. De vergelijking is dus conceptueel. Maar ze helpt wel om het probleem beter te begrijpen.
So we set out at Interface, in 1994, to create an example: to transform the way we made carpet, a petroleum-intensive product for materials as well as energy, and to transform our technologies so they diminished environmental impact, rather than multiplied it. Paul and Anne Ehrlich's environmental impact equation: I is equal to P times A times T: population, affluence and technology. I wanted Interface to rewrite that equation so that it read I equals P times A divided by T. Now, the mathematically-minded will see immediately that T in the numerator increases impact -- a bad thing -- but T in the denominator decreases impact. So I ask, "What would move T, technology, from the numerator -- call it T1 -- where it increases impact, to the denominator -- call it T2 -- where it reduces impact?
Dus we begonnen in Interface in 1994, om een voorbeeld te creëren, door de manier waarop we tapijt maakten te transformeren. Een olie-intensief product, zowel door het materiaal als door de benodigde energie. We moesten onze technologieën transformeren zodat hun milieueffect geminimaliseerd werd, in plaats van het te vermenigvuldigen. Paul en Anne Ehrlichs milieu-impactvergelijking: I is gelijk aan P keer A keer T. Bevolking (P), overvloed (A) en technologie (T). Ik wilde dat Interface die vergelijking zou ombuigen, zodat er staat: I is gelijk aan P keer A gedeeld door T. Nu zullen de wiskundig geschoolden onmiddellijk zien dat T in de teller de impact doet toenemen -- dat is slecht. Maar T in de noemer vermindert de impact. Dus is mijn vraag: "Wat zou T, technologie, van de teller, laten we die T1 noemen, waar de impact toeneemt, naar de noemer, laten we die T2 noemen, laten bewegen, zodat de impact verminderd wordt?
I thought about the characteristics of first industrial revolution, T1, as we practiced it at Interface, and it had the following characteristics. Extractive: taking raw materials from the earth. Linear: take, make, waste. Powered by fossil fuel-derived energy. Wasteful: abusive and focused on labor productivity. More carpet per man-hour. Thinking it through, I realized that all those attributes must be changed to move T to the denominator. In the new industrial revolution extractive must be replaced by renewable; linear by cyclical; fossil fuel energy by renewable energy, sunlight; wasteful by waste-free; and abusive by benign; and labor productivity by resource productivity. And I reasoned that if we could make those transformative changes, and get rid of T1 altogether, we could reduce our impact to zero, including our impact on the climate. And that became the Interface plan in 1995, and has been the plan ever since.
Ik dacht na over de kenmerken van de eerste industriële revolutie, T1, zoals we die toepasten bij Interface, en die had de volgende kenmerken. Delvend: we nemen ruwe grondstoffen van de aarde. Lineair: Neem, maak, werp weg. Aangedreven door fossiele energiebronnen. Verspillend: misbruik makend en gericht op arbeidsproductiviteit. Meer tapijt per manuur. Ik dacht verder na en besefte dat al die kenmerken veranderd moeten worden om T naar de noemer te laten verschuiven. In de nieuwe industriële revolutie moet delvend worden vervangen door vernieuwbaar, lineair door cyclisch, fossiele brandstoffen door duurzame energie, zonlicht, verspillend door afval-vrij. En misbruik makend door heilzaam. En arbeidsproductiviteit door grondstofproductiviteit. Mijn redenering was dat als we die transformerende veranderingen konden doorvoeren, en daarmee T1 volledig konden schrappen, dat we dan onze impact tot nul konden reduceren, inclusief onze impact op het klimaat. Dat werd het Interfaceplan in 1995. Het plan is sindsdien niet meer veranderd.
We have measured our progress very rigorously. So I can tell you how far we have come in the ensuing 12 years. Net greenhouse gas emissions down 82 percent in absolute tonnage. (Applause) Over the same span of time sales have increased by two-thirds and profits have doubled. So an 82 percent absolute reduction translates into a 90 percent reduction in greenhouse gas intensity relative to sales. This is the magnitude of the reduction the entire global technosphere must realize by 2050 to avoid catastrophic climate disruption -- so the scientists are telling us. Fossil fuel usage is down 60 percent per unit of production, due to efficiencies in renewables. The cheapest, most secure barrel of oil there is is the one not used through efficiencies. Water usage is down 75 percent in our worldwide carpet tile business. Down 40 percent in our broadloom carpet business, which we acquired in 1993 right here in California, City of Industry, where water is so precious. Renewable or recyclable materials are 25 percent of the total, and growing rapidly. Renewable energy is 27 percent of our total, going for 100 percent. We have diverted 148 million pounds -- that's 74,000 tons -- of used carpet from landfills, closing the loop on material flows through reverse logistics and post-consumer recycling technologies that did not exist when we started 14 years ago.
We hebben onze voortgang grondig gemeten. Dus ik kan u vertellen hoe ver we zijn gekomen in de daarop volgende 12 jaar. De netto broeikasgasuitstoot is verminderd met 82 procent in absolute tonnen. (Applaus) In dezelfde tijdsspanne zijn de verkopen toegenomen met tweederde en is de winst verdubbeld. Dus een absolute daling van 82 procent vertaalt zich in een reductie met 90 procent in broeikasgas relatief aan de omzet. Dit is de hoeveelheid van de reductie die de hele wereldwijde geïndustrialiseerde wereld moet realiseren in 2050 om aan een catastrofale klimaatsverandering te ontkomen. Dat is wat de wetenschap ons leert. Fossiele brandstof gebruik is 60 procent gedaald per eenheid productie, als gevolg van de efficiënte duurzame energie. Het goedkoopste, en betrouwbaarste vat olie dat er is is het vat dat we niet gebruiken door efficiëntie. Watergebruik is 75 procent gedaald in onze wereldwijde tapijttegelbusiness, en 40 procent in onze kamerbreedtapijtbusiness, die wij in 1993 kochten, precies hier in Californië, Stad van de Industrie, waar het water zo schaars is. Duurzame of recyclebare materialen maken 25 procent van het totaal uit en stijgen snel. Duurzame energie is 27 procent van ons totale energieverbruik, en het gaat naar 100 procent. We hebben 67 miljoen kilo tapijttegels -- dat is 67.000 ton -- niet gestort op vuilnisbelten. We sluiten de cirkel van de materiaalstroom door omgekeerde logistiek en technologieën van "na-gebruik-recycling" die nog niet bestonden toen we 14 jaar geleden startten.
Those new cyclical technologies have contributed mightily to the fact that we have produced and sold 85 million square yards of climate-neutral carpet since 2004, meaning no net contribution to global climate disruption in producing the carpet throughout the supply chain, from mine and well head clear to end-of-life reclamation -- independent third-party certified. We call it Cool Carpet. And it has been a powerful marketplace differentiator, increasing sales and profits. Three years ago we launched carpet tile for the home, under the brand Flor, misspelled F-L-O-R. You can point and click today at Flor.com and have Cool Carpet delivered to your front door in five days. It is practical, and pretty too.
Deze nieuwe cyclische technologieën hebben er enorm aan bijgedragen dat wij maar liefst 71 miljoen vierkante meter klimaatneutraal tapijt hebben geproduceerd en verkocht sinds 2004. Dat betekent geen netto bijdrage aan de wereldwijde klimaatverandering door het produceren van het tapijt door de hele logistieke keten, van mijn en boortoren helemaal tot de inname aan het einde van de levensduur. Dat is gecertificeerd door een onafhankelijke partij. Wij noemen dat Cool Carpet. En dat is een krachtige propositie in de markt geweest, waardoor verkopen en winst zijn gestegen. Drie jaar geleden introduceerden we tapijttegels voor in huis, onder de merknaam Flor, fout gespeld als F-L-O-R. Je kunt vandaag naar Flor.com gaan en met een paar klikken krijg je een Cool Carpet thuis geleverd binnen vijf dagen. Het is praktisch en mooi ook.
(Laughter)
(Gelach)
(Applause)
(Applaus)
We reckon that we are a bit over halfway to our goal: zero impact, zero footprint. We've set 2020 as our target year for zero, for reaching the top, the summit of Mount Sustainability. We call this Mission Zero. And this is perhaps the most important facet: we have found Mission Zero to be incredibly good for business. A better business model, a better way to bigger profits. Here is the business case for sustainability. From real life experience, costs are down, not up, reflecting some 400 million dollars of avoided costs in pursuit of zero waste -- the first face of Mount Sustainability. This has paid all the costs for the transformation of Interface.
Ik denk dat we ongeveer net over de helft zijn op weg naar ons doel -- nul impact en nul voetafdruk. We hebben het jaar 2020 als doel genomen voor nul, om de top te bereiken, de top van de Duurzaamheidberg. We noemen dat Missie Nul. Dit is misschien wel het belangrijkste aspect. We hebben ontdekt dat Missie Nul ontzettend goed is voor de zaken. Het is een beter businessmodel. Een betere weg naar meer winst. Dit is de businesscase voor duurzaamheid. Vanuit onze praktijkervaring: de kosten gingen omlaag, niet omhoog, met zo'n 300 miljoen euro bespaarde kosten , op weg naar nul afval. Dat is de eerste zijde van de Duurzaamheidsberg. Hiermee zijn alle kosten betaald voor de transformatie van Interface.
And this dispels a myth too, this false choice between the environment and the economy. Our products are the best they've ever been, inspired by design for sustainability, an unexpected wellspring of innovation. Our people are galvanized around this shared higher purpose. You cannot beat it for attracting the best people and bringing them together. And the goodwill of the marketplace is astonishing. No amount of advertising, no clever marketing campaign, at any price, could have produced or created this much goodwill. Costs, products, people, marketplaces -- what else is there? It is a better business model.
En dit ontkracht de mythe ook, deze valse keuze tussen het milieu en de economie. Onze producten zijn beter dan ooit, geïnspireerd door duurzaam ontwerpen, een onverwachte bron van innovatie. Ons team is gesmeed rond dit gedeelde hogere doel. Er is geen betere manier om de beste mensen aan te trekken en samen te laten werken. De waardering in de markt is verbazingwekkend. Geen enkele stapel advertenties, geen slimme marketingcampagne, hoe duur ook, zou ooit zoveel enthousiasme hebben kunnen creëren. Kosten, producten, mensen, afzetmarkt. Wat is er nog meer? Het is een beter businessmodel.
And here is our 14-year record of sales and profits. There is a dip there, from 2001 to 2003: a dip when our sales, over a three-year period, were down 17 percent. But the marketplace was down 36 percent. We literally gained market share. We might not have survived that recession but for the advantages of sustainability. If every business were pursuing Interface plans, would that solve all our problems? I don't think so. I remain troubled by the revised Ehrlich equation, I equals P times A divided by T2. That A is a capital A, suggesting that affluence is an end in itself. But what if we reframed Ehrlich further? And what if we made A a lowercase 'a,' suggesting that it is a means to an end, and that end is happiness -- more happiness with less stuff.
Dit is onze grafiek van 14 jaar verkoop en winst. Er zit een dip hier, van 2001 tot 2003: een dip toen onze verkoop, over een periode van 3 jaar, 17 procent lager was. Maar de markt was toen 36 procent lager. We hebben letterlijk marktaandeel gewonnen. We zouden die recessie mogelijk niet eens overleefd hebben als we de voordelen van duurzaamheid niet hadden gehad. Als elke business een Interfaceplan zou volgen, zouden dan alle problemen opgelost zijn? Ik denk het niet. Ik blijf me zorgen maken over de vernieuwde Ehrlichvergelijking, I is gelijk aan P keer A gedeeld door T2. Die A is een hoofdletter A, wat suggereert dat overvloed een doel op zich is. Maar wat als we Ehrlich verder ombouwen? Want wat gebeurt er als we naar een kleine letter 'a' gaan, en suggereren dat het een middel tot een doel, en dat doel is Geluk (H). Meer geluk met minder spullen.
You know that would reframe civilization itself -- (Applause) -- and our whole system of economics, if not for our species, then perhaps for the one that succeeds us: the sustainable species, living on a finite earth, ethically, happily and ecologically in balance with nature and all her natural systems for a thousand generations, or 10,000 generations -- that is to say, into the indefinite future. But does the earth have to wait for our extinction as a species? Well maybe so. But I don't think so.
Dat zou een andere visie op de beschaving zelf zijn -- (Applaus) en op ons hele economische systeem, als het niet voor onze soort is, dan misschien voor de soort die ons opvolgt. De duurzame soort, levend op een eindige aarde. Ethisch, gelukkig en ecologisch in balans met de natuur en al haar natuurlijke systemen, voor duizend generaties, of 10.000 generaties. Oftewel, op weg naar een oneindige toekomst. Maar moet de aarde wachten op het uitsterven van onze soort? Nou misschien. Maar ik denk het niet.
At Interface we really intend to bring this prototypical sustainable, zero-footprint industrial company fully into existence by 2020. We can see our way now, clear to the top of that mountain. And now the challenge is in execution. And as my good friend and adviser Amory Lovins says, "If something exists, it must be possible." (Laughter) If we can actually do it, it must be possible. If we, a petro-intensive company can do it, anybody can. And if anybody can, it follows that everybody can.
Bij Interface proberen we echt om dit prototype van een duurzaam industrieel bedrijf met voetafdruk nul volledig te realiseren in 2020. We zien onze weg voor ons. Duidelijk tot aan de top van de berg. Nu ligt de uitdaging in de realisatie. Zoals mijn goede vriend en adviseur Amory Lovins zegt: "Als iets bestaat, dan moet het mogelijk zijn." (Gelach) Als we het daadwerkelijk kunnen doen, moet het mogelijk zijn. Als wij, een olie-intensief bedrijf het kunnen doen, kan elk ander het. En als elk ander het kan, volgt daaruit dat iedereen het kan.
Hawken fulfilled business and industry, leading humankind away from the abyss because, with continued unchecked decline of the biosphere, a very dear person is at risk here -- frankly, an unacceptable risk. Who is that person? Not you. Not I. But let me introduce you to the one who is most at risk here. And I myself met this person in the early days of this mountain climb. On a Tuesday morning in March of 1996, I was talking to people, as I did at every opportunity back then, bringing them along and often not knowing whether I was connecting. But about five days later back in Atlanta, I received an email from Glenn Thomas, one of my people in the California meeting. He was sending me an original poem that he had composed after our Tuesday morning together. And when I read it it was one of the most uplifting moments of my life. Because it told me, by God, one person got it. Here is what Glenn wrote. And here is that person, most at risk. Please meet "Tomorrow's Child."
Hawken voltooid. Zakenwereld en industrie redden de mensheid van de afgrond. Want door de voortgaande ongecontroleerde afbraak van de biosfeer, is een erg dierbaar persoon in gevaar. Dat is zonder meer en onacceptabel risico. Wie is die persoon? Niet jullie. Niet ik. Laat mij jullie voorstellen aan degene die het meest in gevaar is. Ik ontmoette deze persoon zelf in de vroege dagen van onze bergbeklimming. Op een dinsdagmorgen in maart 1996. Ik sprak met mensen, zoals ik toen deed bij elke gelegenheid. Ik nam ze mee en wist vaak niet of ik verbinding maakte. Maar zo'n vijf dagen later, terug in Atlanta, ontving ik een email van Glenn Thomas, één van mijn mensen in de vergadering in Californië. Hij zond me een origineel gedicht dat hij had geschreven na onze gezamenlijke dinsdagmorgen. Toen ik het las was dat één van de verheffendste momenten uit mijn leven. Want het vertelde me, godzijdank, dat één persoon het begreep. Dit is wat Glenn schreef. En hier is die persoon, die het meest in gevaar is. Ontmoet het "Kind van Morgen."
"Without a name, an unseen face, and knowing not your time or place,
"Zonder naam, en ongezien, ook tijd en plaats is onvoorzien,
Tomorrow's child, though yet unborn, I met you first last Tuesday morn.
Kind van Morgen, nog ongeboren, ik ontmoette je laatst dinsdagmorgen.
A wise friend introduced us two. And through his sobering point of view
Een wijze vriend liet ons kennismaken. En door zijn ontnuchterende kijk op zaken
I saw a day that you would see, a day for you but not for me.
zag ik dat er voor jou een dag zou zijn, een dag voor jou, maar niet voor mij.
Knowing you has changed my thinking. For I never had an inkling
Ik ben veranderd door jou te leren kennen, want ik moest echt nog aan het idee wennen,
that perhaps the things I do might someday, somehow threaten you.
dat misschien door mijn eigen daden ik jouw toekomst zou verraden.
Tomorrow's child, my daughter, son,
Kind van Morgen, mijn dochter-zoon,
I'm afraid I've just begun to think of you and of your good,
denken aan jouw toekomst is voor mij nog ongewoon,
though always having known I should.
Hoewel ik het altijd al wist van binnen,
Begin, I will.
zal ik daar van nu af mee beginnen.
The way the cost of what I squander, what is lost,
Door de manier waarop ik vandaag verspil,
if ever I forget that you will someday come and live here too."
maakt het echt heel veel verschil. Als ik steeds weer denk aan jou en aan de dag dat jij hier ook leeft, gauw."
Well, every day of my life since, "Tomorrow's Child" has spoken to me with one simple but profound message, which I presume to share with you. We are, each and every one, a part of the web of life. The continuum of humanity, sure, but in a larger sense, the web of life itself. And we have a choice to make during our brief, brief visit to this beautiful blue and green living planet: to hurt it or to help it. For you, it's your call.
Elke dag van mijn leven sinds die dag heeft het "Kind van Morgen" tegen me gesproken met een simpele maar diepe boodschap, die ik met jullie zou willen delen. Wij zijn, ieder hier en overal, een deel van het web van het leven. Het continuüm van de mensheid. Maar in ruimere zin, het web van het leven zelf. Wij moeten een keuze maken tijdens ons korte bezoek aan deze prachtige blauwe en groene, levende planeet. Haar pijn doen of haar helpen. De keuze is aan jullie.
Thank you.
Dank u.
(Applause)
(Applaus)