So today I'm going to talk to you about the rise of collaborative consumption. I'm going to explain what it is and try and convince you -- in just 15 minutes -- that this isn't a flimsy idea, or a short-term trend, but a powerful cultural and economic force reinventing not just what we consume, but how we consume.
Vandaag ga ik het met jullie hebben over de opkomst van samenwerkende consumptie. Ik ga uitleggen wat het is en zal proberen jullie te overtuigen - in slechts 15 minuten -- dat dit niet een armzalig idee is, of een kortstondige trend, maar een sterke culturele en economische kracht, die niet alleen wát we consumeren herdefinieert maar ook hóe we consumeren.
Now I'm going to start with a deceptively simple example. Hands up -- how many of you have books, CDs, DVDs, or videos lying around your house that you probably won't use again, but you can't quite bring yourself to throw away? Can't see all the hands, but it looks like all of you, right? On our shelves at home, we have a box set of the DVD series "24," season six to be precise. I think it was bought for us around three years ago for a Christmas present. Now my husband, Chris, and I love this show. But let's face it, when you've watched it once maybe, or twice, you don't really want to watch it again, because you know how Jack Bauer is going to defeat the terrorists. So there it sits on our shelves obsolete to us, but with immediate latent value to someone else. Now before we go on, I have a confession to make. I lived in New York for 10 years, and I am a big fan of "Sex and the City." Now I'd love to watch the first movie again as sort of a warm-up to the sequel coming out next week. So how easily could I swap our unwanted copy of "24" for a wanted copy of "Sex and the City?" Now you may have noticed there's a new sector emerging called swap-trading. Now the easiest analogy for swap-trading is like an online dating service for all your unwanted media. What it does is use the Internet to create an infinite marketplace to match person A's "haves" with person C's "wants," whatever they may be.
Ik zal beginnen met een bedrieglijk eenvoudig voorbeeld. Mag ik handen zien -- wie van jullie heeft boeken, CD's, DVD's, of videos in huis rondslingeren die je waarschijnlijk niet meer zult gebruiken? Maar je kunt je er niet toe brengen om ze weg te gooien? Ik kan niet alle handen zien, maar het lijkt op iedereen. Op onze boekenplank thuis, hebben we een DVD box set van de serie "24" -- seizoen zes om precies te zijn. Ik denk dat het zo'n 3 jaar geleden gekocht is als een kerstkado voor ons. Mijn man Chris en ikzelf zijn gek op deze serie. Maar laten we eerlijk zijn, als je het één of twee keer gezien hebt hoef je het niet nog een keer te zien, want je weet dan al hoe Jack Bauer de terroristen zal verslaan. Dus daar staat het op de boekenplank in onbruik geraakt, maar met een direct latente waarde voor iemand anders. Maar voordat we verder gaan, wil ik eerst wat opbiechten. Ik heb 10 jaar in New York gewoond, en ik ben een grote fan van "Sex and the City". Ik zou heel graag de eerste film nog een keer zien als een soort opwarmertje voor het vervolg dat volgende week uitkomt. Dus hoe makkelijk zou ik onze ongewenste kopie van "24" kunnen ruilen voor een gewenste kopie van "Sex and the City"? Wellicht hebben jullie al gemerkt dat er een nieuwe sector genaamd ruilhandel aan het opkomen is. Je kunt je ruilhandel het beste voorstellen als een online dating buro voor al je ongewenste media. Het gebruikt het internet om een oneindig grote marktplaats te maken om wat persoon A heeft te koppelen met wat persoon C wil, wat dat ook mag zijn.
The other week, I went on one of these sites, appropriately called Swaptree, and there were over 59,300 items that I could instantly swap for my copy of "24." Lo and behold, there in Reseda, CA was Rondoron who wanted swap his or her "like new" copy of "Sex and the City" for my copy of "24." So in other words, what's happening here is that Swaptree solves my carrying company's sugar rush problem, a problem the economists call "the coincidence of wants," in approximately 60 seconds. What's even more amazing is it will print out a postage label on the spot, because it knows the way of the item. Now there are layers of technical wonder behind sites such as Swaptree, but that's not my interest, and nor is swap trading, per se.
Vorige week ben ik naar één van deze sites gegaan, toepasselijk Swaptree genaamd. Er waren meer dan 59.300 artikelen die ik ter plekke kon ruilen met mijn kopie van "24". En ja hoor, in Reseda in California was "rondoron" die haar of zijn "als nieuwe" kopie van "Sex en de City" wel wilde ruilen met mijn kopie van "24". Dus, met andere woorden, wat er gebeurt is dat Swaptree mijn impuls behoefte van dat moment oplost, een probleem die economen "het toeval van behoeftes" noemt, in ongeveer 60 seconden. Wat nog verbazingwekkender is, is dat het ter plekke een verzendetiket uitprint omdat het het gewicht van het artikel kent. Er bevinden zich allerlei technische hoogstandjes achter sites als Swaptree, maar die interesseren me niet, net zo min als de ruilhandel zelf.
My passion, and what I've spent the last few years dedicated to researching, is the collaborative behaviors and trust-mechanics inherent in these systems. When you think about it, it would have seemed like a crazy idea, even a few years ago, that I would swap my stuff with a total stranger whose real name I didn't know and without any money changing hands. Yet 99 percent of trades on Swaptree happen successfully, and the one percent that receive a negative rating, it's for relatively minor reasons, like the item didn't arrive on time.
Mijn passie, en dat is waar ik de laatste jaren uitsluitend onderzoek naar gedaan heb, is het samenwerkende gedrag en de vertrouwens mechanismen die inherent zijn aan dit soort systemen. Als je er over nadenkt nog maar een paar jaar geleden zou het ondenkbaar zijn geweest dat ik mijn spullen zou ruilen met een complete vreemdeling wiens echte naam ik niet kende en zonder dat er geld aan te pas zou komen. En toch, 99 procent van de trancacties op Swaptree verlopen succesvol. En die ene procent die een negatieve beoordeling krijgt, krijgt dat voor relatief kleine problemen, zoals een artikel dat niet op tijd arriveert.
So what's happening here? An extremely powerful dynamic that has huge commercial and cultural implications is at play. Namely, that technology is enabling trust between strangers. We now live in a global village where we can mimic the ties that used to happen face to face, but on a scale and in ways that have never been possible before. So what's actually happening is that social networks and real-time technologies are taking us back. We're bartering, trading, swapping, sharing, but they're being reinvented into dynamic and appealing forms. What I find fascinating is that we've actually wired our world to share, whether that's our neighborhood, our school, our office, or our Facebook network, and that's creating an economy of "what's mine is yours." From the mighty eBay, the grandfather of exchange marketplaces, to car-sharing companies such as GoGet, where you pay a monthly fee to rent cars by the hour, to social lending platforms such as Zopa, that will take anyone in this audience with 100 dollars to lend, and match them with a borrower anywhere in the world, we're sharing and collaborating again in ways that I believe are more hip than hippie. I call this "groundswell collaborative consumption."
Wat gebeurt hier nu eigenlijk? Een extreem sterke dynamiek, die grote commerciële en culturele implicaties heeft, is hier aan het werk. Namelijk, technologie zorgt voor vertrouwen tussen vreemdelingen. We wonen tegenwoordig in een globaal dorp Waarin we de onderlinge band kunnen nabootsen die normaliter alleen ontstaat als je elkaar in de ogen kunt kijken maar dan op een schaal en een manier die nooit eerder mogelijk was. Wat nu dus eigenlijk gebeurt is dat sociale netwerken en real-time technologieën dit mogelijk maken. We doen aan ruilhandel, handel, ruilen, delen, maar ze zijn opnieuw uitgevonden in dynamische en aantrekkelijke vormen. Wat ik fascinerend vind is dat we onze wereld feitelijk hebben opgebouwd om te delen, of dat nu in onze buurt, onze school, ons kantoor of ons Facebook netwerk is. En dat creëert een economie van wat van jouw is, is van mij. Van het machtige eBay, de grootvader van de online marktplaatsen, tot auto deel bedrijven als GoGet, waar je een maandelijks bedrag betaald om auto's per uur te huren, tot sociale leen platformen als Zopa, dat iedereen in dit publiek met $100 te verlenen, kan koppelen aan een lener ergens in de wereld, We delen en werken weer samen op manieren die ik hipper dan hippies vind. Ik noem dit de vloedgolf van samenwerkende consumptie.
Now before I dig into the different systems of collaborative consumption, I'd like to try and answer the question that every author rightfully gets asked, which is, where did this idea come from? Now I'd like to say I woke up one morning and said, "I'm going to write about collaborative consumption," but actually it was a complicated web of seemingly disconnected ideas. Over the next minute, you're going to see a bit like a conceptual fireworks display of all the dots that went on in my head. The first thing I began to notice: how many big concepts were emerging -- from the wisdom of crowds to smart mobs -- around how ridiculously easy it is to form groups for a purpose. And linked to this crowd mania were examples all around the world -- from the election of a president to the infamous Wikipedia, and everything in between -- on what the power of numbers could achieve.
Voordat ik dieper in ga op de diverse systemen van samenwerkende consumptie, wil ik proberen de vraag te beantwoorden die iedere auteur terecht gesteld wordt, en dat is waar dit idee vandaan komt. Ik zou graag willen zeggen dat ik op een dag wakker werd en zei, "Ik ga schrijven over samenwerkende consumptie." Maar in werkelijkheid was het een ingewikkeld web van op het eerste gezicht niet gerelateerde ideeën. In de komende minuut gaan jullie een soort conceptuele vuurwerk show zien van alle zaken die zich in mijn hoofd afspeelden. Het eerste wat me begon op te vallen: Hoeveel grote concepten opkwamen -- vanuit de wijsheid van menigten en slimme bendes -- rond de belachelijke eenvoud om groepen te vormen voor een bepaald doel. En gerelateerd aan deze massa manie zijn er voorbeelden over de gehele wereld te vinden -- van de verkiezing van een president tot het beruchte Wikipedia en alles daar tussenin -- van wat de macht van aantallen kan bereiken.
Now, you know when you learn a new word, and then you start to see that word everywhere? That's what happened to me when I noticed that we are moving from passive consumers to creators, to highly enabled collaborators. What's happening is the Internet is removing the middleman, so that anyone from a T-shirt designer to a knitter can make a living selling peer-to-peer. And the ubiquitous force of this peer-to-peer revolution means that sharing is happening at phenomenal rates. I mean, it's amazing to think that, in every single minute of this speech, 25 hours of YouTube video will be loaded. Now what I find fascinating about these examples is how they're actually tapping into our primate instincts. I mean, we're monkeys, and we're born and bred to share and cooperate. And we were doing so for thousands of years, whether it's when we hunted in packs, or farmed in cooperatives, before this big system called hyper-consumption came along and we built these fences and created out own little fiefdoms. But things are changing, and one of the reasons why is the digital natives, or Gen-Y. They're growing up sharing -- files, video games, knowledge. It's second nature to them. So we, the millennials -- I am just a millennial -- are like foot soldiers, moving us from a culture of "me" to a culture of "we."
Het is een beetje als met het leren van een nieuw woord, waarna je dat woord overal op ziet duiken? Dat is wat mij gebeurde toen het mij opviel dat we van passieve consumenten naar scheppers, naar zeer kundige samenwerkers gingen. Wat er gebeurt is dat internet de tussenpersoon verwijdert, zodat iedereen, van T-shirt ontwerper tot breister een inkomen kan vergaren met rechtstreekse verkoop. En de alomtegenwoordige kracht van deze rechtstreekse revoiutie betekent dat delen op fenomenale snelheid plaatsvindt. Wat ik bedoel, het is verbazingwekkend als je bedenkt dat er gedurende iedere minuut van deze speech, 25 uur aan YouTube video wordt geladen. Wat ik fascinerend vind aan deze voorbeelden is hoe ze daadwerkelijk onze primaire instincten aanspreken. Ik bedoel, we zijn apen, en we zijn geboren en opgevoed om te delen en samen te werken. En dat doen we al duizenden jaren, of het nu is wanneer we jaagden in groepen, of kweekten in coöperaties, voordat dit grote systeem wat we hyper-consumptie noemen er was en we deze muren bouwden en onze kleine koninkrijkjes creëerden. Maar dingen zijn aan het veranderen, en één van de redenen waarom zijn de digirati, of generatie Y. Zij groeien op met delen -- bestanden, video spellen, kennis; Het is als een tweede natuur voor hen. Dus wij, de millennials -- ik ben ook gewoon een millennial -- zijn als voetsoldaten, we verplaatsen ons van een ik cultuur naar een wij cultuur.
The reason why it's happening so fast is because of mobile collaboration. We now live in a connected age where we can locate anyone, anytime, in real-time, from a small device in our hands. All of this was going through my head towards the end of 2008, when, of course, the great financial crash happened. Thomas Friedman is one of my favorite New York Times columnists, and he poignantly commented that 2008 is when we hit a wall, when Mother Nature and the market both said, "No more." Now we rationally know that an economy built on hyper-consumption is a Ponzi scheme. It's a house of cards. Yet, it's hard for us to individually know what to do.
De reden waarom het zo snel gebeurt is vanwege mobiele samenwerking. We leven nu in een online tijd waar we iedereen kunnen localiseren, op ieder moment, in real-time, vanaf een klein apparaat in onze handen. Al deze zaken gingen door mijn hoofd tegen het einde van 2008, toen, natuurlijk, de grote financiële crash plaatsvond. Thomas Friedman is één van mijn favoriete columnisten in de New York Times, en hij merkte scherp op dat 2008 het jaar was waar we tegen een muur op botsten waar moeder natuur en de markt beiden zeiden, "tot hier en niet verder." Rationeel weten we dat een economie gebouwd op hyper-consumptie een Ponzi concept is, een kaartenhuis. Toch is het voor ons individueel lastig te bepalen wat te doen.
So all of this is a lot of twittering, right? Well it was a lot of noise and complexity in my head, until actually I realized it was happening because of four key drivers. One, a renewed belief in the importance of community, and a very redefinition of what friend and neighbor really means. A torrent of peer-to-peer social networks and real-time technologies, fundamentally changing the way we behave. Three, pressing unresolved environmental concerns. And four, a global recession that has fundamentally shocked consumer behaviors. These four drivers are fusing together and creating the big shift -- away from the 20th century, defined by hyper-consumption, towards the 21st century, defined by collaborative consumption. I generally believe we're at an inflection point where the sharing behaviors -- through sites such as Flickr and Twitter that are becoming second nature online -- are being applied to offline areas of our everyday lives. From morning commutes to the way fashion is designed to the way we grow food, we are consuming and collaborating once again.
Dit is allemaal veel gekwetter, nietwaar? Wel, het wás een hoop ruis en complexiteit in mijn hoofd, totdat ik me realiseerde dat het gebeurde vanwege vier sleutel aanjagers. Ten eerste, een hernieuwd geloof in het belang van gemeenschappen, en een echte herdefiniëring van wat een vriend en buurman echt betekent. Een stortvloed aan rechtstreekse sociale netwerken en real-time technologieën, die de manier waarop we ons gedragen fundamenteel aanpast. Drie, aandringende onopgeloste milieu zorgen. En vier, een globale recessie die op fundamenteel niveau consumentengedrag heeft beïnvloed. Deze vier aanjagers smelten samen en maken het grote verschil -- weg van de 20ste eeuw, gekenmerkt door hyper-consumptie, richting de 21ste eeuw, gekenmerkt door samenwerkende consumptie. In zijn algemeenheid geloof ik dat we op een infectie punt staan waar de manier waarop we delen -- via sites als Flickr en Twitter die online een tweede natuur zijn geworden -- ook worden toegepast op offline gebieden in ons dagelijks leven. Van ochtendspits tot de manier waarop mode wordt gemaakt tot de manier waarop we voedsel verbouwen. We zijn opnieuw aan het consumeren en samenwerken.
So my co-author, Roo Rogers, and I have actually gathered thousands of examples from all around the world of collaborative consumption. And although they vary enormously in scale, maturity and purpose, when we dived into them, we realized that they could actually be organized into three clear systems. The first is redistribution markets. Redistribution markets, just like Swaptree, are when you take a used, or pre-owned, item and move it from where it's not needed to somewhere, or someone, where it is. They're increasingly thought of as the fifth 'R' -- reduce, reuse, recycle, repair and redistribute -- because they stretch the life cycle of a product and thereby reduce waste.
Mijn mede auteur Roo Rogers en ikzelf hebben daadwerkelijk duizenden voorbeelden vanuit de hele wereld verzameld van samenwerkende consumptie. En hoewel ze enorm verschillen in schaal, volwassenheid en doel, bleek, toen we ons erin verdiepte, dat ze feitelijk konden worden onderverdeeld in drie aparte systemen. De eerste is herdistributie markten. Op herdistributie markten -- zoals Swaptree -- zet je gebruikte of tweedehandse artikelen die dan verplaatsen van waar ze niet meer nodig zijn, naar ergens, of iemand, waar ze dat wel zijn. In toenemende mate worden ze gezien als de vijfde levensfase -- reduceren, hergebruiken, recyclen, repareren en herdistribueren -- omdat ze de levensduur van producten oprekken en daarmee afval reduceren.
The second is collaborative lifestyles. This is the sharing of resources of things like money, skills and time. I bet, in a couple of years, that phrases like "coworking" and "couchsurfing" and "time banks" are going to become a part of everyday vernacular. One of my favorite examples of collaborative lifestyles is called Landshare. It's a scheme in the U.K. that matches Mr. Jones, with some spare space in his back garden, with Mrs. Smith, a would-be grower. Together they grow their own food. It's one of those ideas that's so simple, yet brilliant, you wonder why it's never been done before.
De tweede is een samenwerkende levenstijl. Dit is het delen van middelen als geld, vaardigheden en tijd. Ik wed dat binnen een paar jaar termen als "coworking", "couch surfing" en "time banking" onderdeel worden van het dagelijks taalgebruik. Eén van mijn favoriete voorbeelden van samenwerkende levenstijlen heet "Landshare". Het is een voorziening in Groot Brittannië. waarbij meneer Jansen, met wat ongebruikte ruimte in zijn achtertuin, gekoppeld wordt met mevrouw Pietersen, een potentiële teler. Samen telen ze hun eigen voedsel. Het is één van die ideeën die zo simpel en gelijktijdig briljant zijn, dat je je afvraagt waarom het nooit eerder is bedacht.
Now, the third system is product-service systems. This is where you pay for the benefit of the product -- what it does for you -- without needing to own the product outright. This idea is particularly powerful for things that have high-idling capacity. And that can be anything from baby goods to fashions to -- how many of you have a power drill, own a power drill? Right. That power drill will be used around 12 to 13 minutes in its entire lifetime. (Laughter) It's kind of ridiculous, right? Because what you need is the hole, not the drill. (Laughter) (Applause) So why don't you rent the drill, or, even better, rent out your own drill to other people and make some money from it? These three systems are coming together, allowing people to share resources without sacrificing their lifestyles, or their cherished personal freedoms. I'm not asking people to share nicely in the sandpit.
Het derde systeem zijn product service systemen Hier betaal je voor het doel van het product -- wat het voor je doet -- zonder de noodzaak het product te bezitten. Dit idee is met name bruikbaar voor dingen die een lage gebruiksfrequentie hebben. Dit kan van alles zijn, van baby artikelen tot mode artikelen tot -- Wie van jullie heeft een boormachine? Bezit een boor? OK. Die boormachine wordt zo'n 12 tot 13 minuten gebruikt gedurende zijn hele levensduur. (gelach) Dat is eigenlijk belachelijk, toch? Want wat je eigenlijk nodig hebt is het gat, niet de boor. (gelach) (Applaus) Dus waarom huur je niet een boor, of, beter nog, verhuur je je eigen boor aan andere mensen en verdien er wat geld aan? Deze drie systemen zorgen er samen voor dat mensen middelen delen zonder dat ze daar hun levensstijl of hun gekoesterde persoonlijke vrijheden voor op hoeven te geven. Ik vraag niet aan mensen om netjes in de zandbak te delen.
So I want to just give you an example of how powerful collaborative consumption can be to change behaviors. The average car costs 8,000 dollars a year to run. Yet, that car sits idle for 23 hours a day. So when you consider these two facts, it starts to make a little less sense that we have to own one outright. So this is where car-sharing companies such as Zipcar and GoGet come in. In 2009, Zipcar took 250 participants from across 13 cities -- and they're all self-confessed car addicts and car-sharing rookies -- and got them to surrender their keys for a month. Instead, these people had to walk, bike, take the train, or other forms of public transport. They could only use their Zipcar membership when absolutely necessary. The results of this challenge after just one month was staggering. It's amazing that 413 lbs were lost just from the extra exercise. But my favorite statistic is that 100 out of the 250 participants did not want their keys back. In other words, the car addicts had lost their urge to own.
Ik wil jullie graag een voorbeeld geven hoe krachtig samenwerkende consumptie kan zijn om gedrag te veranderen. De gemiddelde auto kost ongeveer $8.000 per jaar in gebruik. Toch wordt die auto 23 uur per dag niet gebruikt. Als je deze twee feiten beschouwt, begint het weinig zin te hebben dat we er per se één moeten bezitten. Dus hier zie je auto-deel bedrijven zoals Zipcar en GoGet in de markt verschijnen. In 2009, koos Zipcar 250 deelnemers uit 13 steden -- en dat waren allemaal zelfbenoemde autoverslaafden en beginners op het gebied van auto-delen -- en kreeg ze zover dat ze hun autosleutels voor een maand inleverden. In plaats daarvan moesten ze lopen, fietsen, met de trein, of andere vormen van openbaar vervoer. Ze konden hun Zipcar lidmaatschap alleen gebruiken als het absoluut noodzakelijk was. De resultaten van deze uitdaging na slechts één maand waren duizelingwekkend. Het is verbazingwekkend dat 188 kg verdween uitsluitend door de extra inspanning. Maar mijn favoriete statistiek is dat 100 van de 250 deelnemers hun sleutels niet meer terug hoefden. Met andere woorden, de autoverslaafden hadden hun drang om te bezitten verloren.
Now products-service systems have been around for years. Just think of libraries and laundrettes. But I think they're entering a new age, because technology makes sharing frictionless and fun. There's a great quote that was written in the New York Times that said, "Sharing is to ownership what the iPod is to the 8-track, what solar power is to the coal mine." I believe also, our generation, our relationship to satisfying what we want is far less tangible than any other previous generation. I don't want the DVD; I want the movie it carries. I don't want a clunky answering machine; I want the message it saves. I don't want a CD; I want the music it plays. In other words, I don't want stuff; I want the needs or experiences it fulfills. This is fueling a massive shift from where usage trumps possessions -- or as Kevin Kelly, the editor of Wired magazine, puts it, "where access is better than ownership."
Product service systemen bestaan al jaren. Denk maar aan bibliotheken en wasserettes. Maar ik denk dat ze een nieuw tijdperk betreden, omdat technologie het delen makkelijk en leuk maakt. Er stond een prachtige uitspraak in de New York Times dat stelde, "delen is tot bezit" wat de iPod is tot de 8-sporen band, wat zonne-energie is tot de kolenmijn." Ik geloof ook dat in onze generatie, onze manier om te verkrijgen wat we willen veel minder tastbaar is dan bij iedere voorgaande generatie. Ik wil niet de DVD hebben, maar de film die er op staat. Ik wil niet het onhandige antwoordapparaat, Ik wil de berichten die het bewaart. Ik wil niet de CD, ik wil de muziek die er op staat. Met andere woorden, ik wil niet de spullen, Ik wil de behoefte of ervaring die het oplevert. Dit geeft voeding aan een enorme verandering waarbij gebruik bezit overtroeft -- of, zoals Kevin Kelly, de redacteur van Wired Magazine het stelt, "waar toegang beter is dan bezit."
Now as our possessions dematerialize into the cloud, a blurry line is appearing between what's mine, what's yours, and what's ours. I want to give you one example that shows how fast this evolution is happening. This represents an eight-year time span. We've gone from traditional car-ownership to car-sharing companies, such as Zipcar and GoGet, to ride-sharing platforms that match rides to the newest entry, which is peer-to-peer car rental, where you can actually make money out of renting that car that sits idle for 23 hours a day to your neighbor. Now all of these systems require a degree of trust, and the cornerstone to this working is reputation.
Terwijl onze bezittingen dematerialiseren in de cloud, vervaagt het onderscheid tussen wat van mij is, wat van jou is, en wat van ons is. Ik wil jullie een voorbeeld geven dat laat zien hoe snel deze evolutie verloopt. Dit toont een tijdspanne van acht jaar. We zijn gegaan van traditioneel autobezit naar auto-deel bedrijven -- zoals Zipcar en GoGet -- naar rit-deel platformen die ritten koppelen naar de nieuwste methode, rechtstreekse autoverhuur, waarbij je feitelijk geld kan verdienen door die auto die 23 uur per dag stil staat te verhuren aan je buurman. Al deze systemen vergen een bepaalde mate van vertrouwen en de hoeksteen van dit mechanisme is reputatie.
Now in the old consumer system, our reputation didn't matter so much, because our credit history was far more important that any kind of peer-to-peer review. But now with the Web, we leave a trail. With every spammer we flag, with every idea we post, comment we share, we're actually signaling how well we collaborate, and whether we can or can't be trusted. Let's go back to my first example, Swaptree. I can see that Rondoron has completed 553 trades with a 100 percent success rate. In other words, I can trust him or her. Now mark my words, it's only a matter of time before we're going to be able to perform a Google-like search and see a cumulative picture of our reputation capital. And this reputation capital will determine our access to collaborative consumption. It's a new social currency, so to speak, that could become as powerful as our credit rating.
In het oude consument systeem deed onze reputatie er niet zoveel toe, omdat onze kredietregistratie veel belangrijker was dan iedere vorm van rechtstreekse recensie. Maar nu met het Web laten we een spoor achter. Met iedere spammer die we markeren, met ieder idee dat we posten, ieder commentaar dat we plaatsen, zijn we feitelijk aan het aangeven hoe goed we samenwerken, en of we wel of niet kunnen worden vertrouwd. Laten we terug gaan naar mijn eerste voorbeeld, Swaptree. Ik kan zien dat rondoron 553 transacties heeft uitgevoerd met een succes score van 100 procent. Met andere woorden, ik kan hem of haar vertrouwen. Let op mijn woorden, het is slechts een kwestie van tijd voor we in staat zijn een Google-achtige zoekopdracht uit te voeren voor een cumulatief beeld van onze reputatie. En deze reputatie bepaalt onze toegang tot samenwerkende consumptie. Het is eigenlijk een soort sociale munteenheid die even belangrijk kan worden als onze kredietregistratie.
Now as a closing thought, I believe we're actually in a period where we're waking up from this humongous hangover of emptiness and waste, and we're taking a leap to create a more sustainable system built to serve our innate needs for community and individual identity. I believe it will be referred to as a revolution, so to speak -- when society, faced with great challenges, made a seismic shift from individual getting and spending towards a rediscovery of collective good. I'm on a mission to make sharing cool. I'm on a mission to make sharing hip. Because I really believe it can disrupt outdated modes of business, help us leapfrog over wasteful forms of hyper-consumption and teach us when enough really is enough.
Tenslotte een afsluitende gedachte. Ik geloof dat we daadwerkelijk in een tijd leven waarin we ontwaken uit deze gigantische kater van leegheid en afval, en dat we een sprong maken naar een duurzamer systeem, gebouwd om te voorzien in onze aangeboren behoefte naar deelname aan gemeenschappen en individuele identiteit. Ik geloof dat men het zal zien als een revolutie, zogezegd -- wanneer de maatschappij, geconfronteerd met grote uitdagingen, een aardverschuiving doormaakt van individuele inkomsten en uitgaven naar een herontdekking van de geneugten van collectiviteit. Mijn missie is om delen cool te maken. Mijn missie is om delen hip te maken. Omdat ik werkelijk geloof dat het ouderwetse businessmodellen kan onderbreken, en ons zal helpen te ontsnappen uit verkwistende vormen van hyper-consumptie en ons kan leren dat genoeg werkelijk genoeg is.
Thank you very much.
Dank u wel.
(Applause)
(Applaus)