One hot October morning, I got off the all-night train in Mandalay, the old royal capital of Burma, now Myanmar. And out on the street, I ran into a group of rough men standing beside their bicycle rickshaws. And one of them came up and offered to show me around. The price he quoted was outrageous. It was less than I would pay for a bar of chocolate at home.
Op een hete morgen in oktober stapte ik uit een nachttrein in Mandalay, de oude hoofdstad van Birma, nu Myanmar. Op straat kwam ik een groep stoere mannen tegen die naast hun riksja's stonden. Eén van die mannen stapte naar voren en bood me een rondrit aan. De prijs die hij berekende was belachelijk. Die was minder dan waar ik thuis een reep chocola voor kon kopen.
So I clambered into his trishaw, and he began pedaling us slowly between palaces and pagodas. And as he did, he told me how he had come to the city from his village. He'd earned a degree in mathematics. His dream was to be a teacher. But of course, life is hard under a military dictatorship, and so for now, this was the only way he could make a living. Many nights, he told me, he actually slept in his trishaw so he could catch the first visitors off the all-night train.
Dus klom ik in zijn riksja en hij begon langzaam rond te fietsen tussen de paleizen en pagoda's. En terwijl hij fietste, vertelde hij dat hij van een dorpje naar de stad was verhuisd. Hij had wiskunde gestudeerd. Hij droomde ervan om leraar te worden. Maar natuurlijk is het leven zwaar onder militaire dictatuur en dit was zo'n beetje de enige manier om rond te komen. Hij vertelde dat hij veel nachten in zijn riksja sliep, zodat hij de eerste bezoekers vanuit de nachttrein kon oppikken.
And very soon, we found that in certain ways, we had so much in common -- we were both in our 20s, we were both fascinated by foreign cultures -- that he invited me home.
Al snel kwamen we erachter dat we op bepaalde gebieden zoveel gemeen hadden -- we waren allebei in de twintig, we waren allebei gefascineerd door andere culturen -- dat hij me bij hem thuis uitnodigde.
So we turned off the wide, crowded streets, and we began bumping down rough, wild alleyways. There were broken shacks all around. I really lost the sense of where I was, and I realized that anything could happen to me now. I could get mugged or drugged or something worse. Nobody would know.
Dus nam hij een afslag vanaf een drukke straat en we reden door onbestrate steegjes met diepe kuilen. We zagen allerlei krotten om ons heen. Ik wist echt even niet meer waar ik was en ik besefte dat er nu van alles met me zou kunnen gebeuren. Ik zou beroofd kunnen worden of gedrogeeerd of erger. Niemand zou het weten.
Finally, he stopped and led me into a hut, which consisted of just one tiny room. And then he leaned down, and reached under his bed. And something in me froze. I waited to see what he would pull out. And finally he extracted a box. Inside it was every single letter he had ever received from visitors from abroad, and on some of them he had pasted little black-and-white worn snapshots of his new foreign friends.
Eindelijk stopte hij en bracht me naar zijn hut die bestond uit maar één kleine kamer. Toen bukte hij en zocht iets onder zijn bed. Ik was als verlamd. Ik wachtte en keek wat hij daaronder vandaan haalde. Uiteindelijk haalde hij een doos tevoorschijn. In die doos zaten alle brieven die hij ooit van buitenlandse bezoekers had ontvangen en op sommige brieven had hij kleine beschadigde zwart-wit fotootjes geplakt van zijn nieuwe buitenlandse vrienden.
So when we said goodbye that night, I realized he had also shown me the secret point of travel, which is to take a plunge, to go inwardly as well as outwardly to places you would never go otherwise, to venture into uncertainty, ambiguity, even fear.
Toen we elkaar gedag zeiden die avond, realiseerde ik me dat hij mij het geheim van reizen had laten zien, wat zoiets is als een duik nemen, zowel in je binnenste als naar buiten, naar plekken waar je anders nooit zou komen, om je te wagen aan onzekerheid, dubbelzinnigheid, zelfs angst.
At home, it's dangerously easy to assume we're on top of things. Out in the world, you are reminded every moment that you're not, and you can't get to the bottom of things, either.
Thuis is het gevaarlijk eenvoudig om aan te nemen dat we alles in de hand hebben. Als je je buiten in de wereld begeeft, word je er ieder moment aan herinnerd dat je dat niet hebt en dat je ook niet precies begrijpt waarom dingen zijn zoals ze zijn.
Everywhere, "People wish to be settled," Ralph Waldo Emerson reminded us, "but only insofar as we are unsettled is there any hope for us."
Overal "willen mensen zeker zijn," zei Ralph Waldo Emerson, "maar slechts in zoverre we onzeker zijn, is er hoop voor ons."
At this conference, we've been lucky enough to hear some exhilarating new ideas and discoveries and, really, about all the ways in which knowledge is being pushed excitingly forwards. But at some point, knowledge gives out. And that is the moment when your life is truly decided: you fall in love; you lose a friend; the lights go out. And it's then, when you're lost or uneasy or carried out of yourself, that you find out who you are.
Op deze conferentie hebben we het geluk om verfrissende nieuwe ideeën en ontdekkingen te horen en over alle manieren waarop enthousiast kennis wordt verbeterd. Maar op sommige momenten geldt kennis niet. En dat zijn de momenten waarop je leven wezenlijk wordt bepaald: je wordt verliefd; je verliest een vriend; het licht gaat uit. En dan, wanneer je je verloren voelt of ongemakkelijk of je jezelf niet bent, dan vind je uit wie je bent.
I don't believe that ignorance is bliss. Science has unquestionably made our lives brighter and longer and healthier. And I am forever grateful to the teachers who showed me the laws of physics and pointed out that three times three makes nine. I can count that out on my fingers any time of night or day. But when a mathematician tells me that minus three times minus three makes nine, that's a kind of logic that almost feels like trust.
Ik geloof niet dat onwetendheid gelukzalig maakt. De wetenschap heeft onze levens ongetwijfeld helderder en langer en gezonder gemaakt. En ik ben de leraren dankbaar die mij de wetten van de fysica leerden en mij erop wezen dat drie maal drie negen is. Ik kan dat op mijn vingers natellen op elk moment van de dag. Maar als een wiskundige mij vertelt dat min drie keer min drie, negen is, dan is dat de soort logica die bijna als vertrouwen voelt.
The opposite of knowledge, in other words, isn't always ignorance. It can be wonder. Or mystery. Possibility. And in my life, I've found it's the things I don't know that have lifted me up and pushed me forwards much more than the things I do know. It's also the things I don't know that have often brought me closer to everybody around me.
Het tegengestelde van kennis is dus niet altijd onwetendheid. Het kan verwondering zijn. Of mysterie. Mogelijkheid. Tijdens mijn leven ben ik erachter gekomen dat het gaat om de dingen die ik niet weet. Daar word ik blij van en die zorgen ervoor dat ik doorga, veel meer dan de dingen die ik al ken. Het onbekende heeft me ook vaker dichterbij iedereen om mij heen gebracht.
For eight straight Novembers, recently, I traveled every year across Japan with the Dalai Lama. And the one thing he said every day that most seemed to give people reassurance and confidence was, "I don't know."
De laatste acht novembermaanden heb ik elk jaar door Japan gereisd met de Dalai Lama. En elke dag weer zei hij die ene zin waarmee hij de meeste mensen geruststelling en vertrouwen bood: "Ik weet het niet."
"What's going to happen to Tibet?" "When are we ever going to get world peace?" "What's the best way to raise children?"
"Wat gaat er met Tibet gebeuren?" "Wanneer komt er eindelijk wereldvrede?" "Wat is de beste manier om je kinderen op te voeden?"
"Frankly," says this very wise man, "I don't know."
Deze wijze man zegt ronduit: "Ik weet het niet."
The Nobel Prize-winning economist Daniel Kahneman has spent more than 60 years now researching human behavior, and his conclusion is that we are always much more confident of what we think we know than we should be. We have, as he memorably puts it, an "unlimited ability to ignore our ignorance." We know -- quote, unquote -- our team is going to win this weekend, and we only remember that knowledge on the rare occasions when we're right. Most of the time, we're in the dark. And that's where real intimacy lies.
Econoom en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman heeft langer dan 60 jaar het menselijk gedrag onderzocht en zijn conclusie is dat we altijd meer vertrouwen hebben in wat we denken dat we weten dan gerechtvaardigd is. We hebben, zoals hij op een memorabele manier zegt: "een onbegrensd vermogen om onze onwetendheid te negeren." We 'weten' dat ons team dit weekend gaat winnen en we herinneren ons die kennis alleen maar in de zeldzame gevallen dat we gelijk hadden. Meestal dus niet. En dat is waar het echte vertrouwen ligt.
Do you know what your lover is going to do tomorrow? Do you want to know?
Weet je wat je geliefde morgen gaat doen? Wil je dat weten?
The parents of us all, as some people call them, Adam and Eve, could never die, so long as they were eating from the tree of life. But the minute they began nibbling from the tree of the knowledge of good and evil, they fell from their innocence. They grew embarrassed and fretful, self-conscious. And they learned, a little too late, perhaps, that there are certainly some things that we need to know, but there are many, many more that are better left unexplored.
De ouders van ons allen, zoals sommige mensen hen noemen, Adam en Eva, konden niet doodgaan zolang ze van de boom des levens aten. Maar vrijwel meteen toen ze begonnen te eten van de boom van de kennis van goed en kwaad, verloren ze hun onschuld. Ze voelden zich beschaamd en ontdaan, zelfbewust. En ze leerden misschien net iets te laat dat er zeker dingen zijn die we moeten weten, maar dat we over veel meer dingen beter in het ongewisse blijven.
Now, when I was a kid, I knew it all, of course. I had been spending 20 years in classrooms collecting facts, and I was actually in the information business, writing articles for Time Magazine. And I took my first real trip to Japan for two-and-a-half weeks, and I came back with a 40-page essay explaining every last detail about Japan's temples, its fashions, its baseball games, its soul.
Toen ik nog een kind was, wist ik het natuurlijk allemaal. Ik heb 20 jaar op school feiten verzameld en ik werkte in de informatiebranche; ik schreef artikelen voor Time Magazine. Mijn eerste reisje naar Japan duurde twee en een halve week; ik kwam terug met een essay van 40 bladzijden waarin ik zeer gedetailleerd alles over de Japanse tempels, mode, honkbalwedstrijden en de Japanse ziel schreef.
But underneath all that, something that I couldn't understand so moved me for reasons I couldn't explain to you yet, that I decided to go and live in Japan. And now that I've been there for 28 years, I really couldn't tell you very much at all about my adopted home. Which is wonderful, because it means every day I'm making some new discovery, and in the process, looking around the corner and seeing the hundred thousand things I'll never know.
Maar buiten dat alles was er iets dat mij zo raakte, wat ik niet begreep en ik toen niet kon uitleggen, waardoor ik besloot in Japan te gaan wonen. En nu ik daar al 28 jaar woon, kan ik jullie echt niet veel vertellen over mijn nieuwe thuis. Wat mooi is, omdat het betekent dat ik elke dag nieuwe ontdekkingen doe en in dat proces kijk ik om de hoek en zie honderdduizend dingen die ik nooit zal weten.
Knowledge is a priceless gift. But the illusion of knowledge can be more dangerous than ignorance.
Kennis is een onbetaalbaar geschenk. Maar de illusie van kennis kan gevaarlijker zijn dan onwetendheid.
Thinking that you know your lover or your enemy can be more treacherous than acknowledging you'll never know them. Every morning in Japan, as the sun is flooding into our little apartment, I take great pains not to consult the weather forecast, because if I do, my mind will be overclouded, distracted, even when the day is bright.
Denken dat je je geliefde kent, of je vijand, kan verraderlijker zijn dan toegeven dat je ze nooit zal kennen. Elke ochtend in Japan, als de zonnestralen ons kleine appartement binnen schijnen, kost het me grote moeite om niet naar het weerbericht te kijken, want als ik dat doe, zal mijn geest somber zijn, afgeleid, zelfs als het een heldere dag is.
I've been a full-time writer now for 34 years. And the one thing that I have learned is that transformation comes when I'm not in charge, when I don't know what's coming next, when I can't assume I am bigger than everything around me. And the same is true in love or in moments of crisis. Suddenly, we're back in that trishaw again and we're bumping off the broad, well-lit streets; and we're reminded, really, of the first law of travel and, therefore, of life: you're only as strong as your readiness to surrender.
Ik ben al 34 jaar fulltime schrijver. En het belangrijkste wat ik geleerd heb, is dat transformatie gebeurt als je niet de leiding neemt, als je niet weet wat er gaat komen, als ik niet denk dat ik groter ben dan alles om me heen. En hetzelfde geldt voor liefde, of op momenten van crisis. Plotseling zijn we weer terug in de riksjaw en rijden we weg van de brede verlichte straten. We worden herinnerd aan de belangrijkste wet van het reizen en dus ook van het leven: je bent maar zo sterk als je bereidheid tot overgave.
In the end, perhaps, being human is much more important than being fully in the know.
Tenslotte is mens zijn misschien veel belangrijker dan alles willen weten.
Thank you.
Dank jullie wel.
(Applause)
(Applaus)