I want you to, for a moment, think about playing a game of Monopoly. Except in this game, that combination of skill, talent and luck that helped earn you success in games, as in life, has been rendered irrelevant, because this game's been rigged, and you've got the upper hand. You've got more money, more opportunities to move around the board, and more access to resources. And as you think about that experience, I want you to ask yourself: How might that experience of being a privileged player in a rigged game change the way you think about yourself and regard that other player?
Denk even dat je een spelletje Monopoly speelt. Maar nu is die combinatie van vaardigheid, talent en geluk die je succes uitmaakt bij het spelen, zoals in het leven, irrelevant gemaakt. Dit spel is vervalst in jouw voordeel. Je krijgt meer geld, meer bewegingsvrijheid over het bord en betere kansen dan je tegenstander. Vraag jezelf dan eens af hoe die ervaring een bevoorrechte speler te zijn in een vervalst spel de manier waarop je over jezelf denkt, gaat veranderen en hoe je de andere speler gaat bekijken.
So, we ran a study on the UC Berkeley campus to look at exactly that question. We brought in more than 100 pairs of strangers into the lab, and with the flip of a coin, randomly assigned one of the two to be a rich player in a rigged game. They got two times as much money; when they passed Go, they collected twice the salary; and they got to roll both dice instead of one, so they got to move around the board a lot more.
Op de campus van U.C. Berkeley deden we een studie om precies daarop een antwoord te vinden. Wij brachten meer dan 100 paren, vreemden voor elkaar, samen in het lab. Met een muntopgooi bepaalden we telkens wie van elk paar de rijke speler werd in een vervalst spel. De rijke spelers kregen twee keer zoveel geld. Wanneer ze langs Start kwamen, kregen ze het dubbele bedrag. Ze speelden met 2 dobbelstenen en de ander met 1, en konden dus veel sneller rondgaan.
(Laughter)
(Gelach)
And over the course of 15 minutes, we watched through hidden cameras what happened. What I want to do today, for the first time, is show you a little bit of what we saw. You'll to have to pardon the sound quality, because again, these were hidden cameras. So we've provided subtitles.
15 minuten lang observeerden we hen met verborgen camera's. Voor de eerste keer deel ik jullie wat resultaten mee. Sorry voor de soms slechte geluidskwaliteit, maar dat komt door de verborgen camera's. Daarom hebben we er ondertitels onder gezet.
[Video] Rich Player: How many 500s did you have?
Rijke Speler: Hoeveel briefjes van 500 heb je?
Poor Player: Just one.
Arme speler: Slechts één.
RP: Are you serious? PP: Yeah.
Rijke Speler: Echt? Arme Speler: Ja.
RP: I have three. (Laughs) I don't know why they gave me so much.
Rijke Speler: Ik heb er drie. (Lacht) Ik weet niet waarom ze me er zoveel gaven.
Paul Piff: So it was quickly apparent to players that something was up. One person clearly has a lot more money than the other person, and yet, as the game unfolded, we saw very notable differences, dramatic differences begin to emerge between the two players. The rich player started to move around the board louder, literally smacking the board with the piece as he went around.
Paul Piff: De spelers hadden al gauw door dat er iets mis was. De een kreeg duidelijk veel meer geld dan de ander, en toch, naarmate het spel vorderde, zagen we heel opmerkelijke en dramatische verschillen ontstaan tussen de twee spelers. De rijke speler begon luider het bord rond te gaan, klopte echt met zijn pion op het bord
(Game piece smacks board)
terwijl hij rond ging.
We were more likely to see signs of dominance and nonverbal signs, displays of power and celebration among the rich players.
We kregen vaker tekenen van dominantie, non-verbale tekens, machtsvertoon en gejuich te zien bij de rijke spelers.
We had a bowl of pretzels positioned off to the side. It's on the bottom right corner. That allowed us to watch participants' consummatory behavior. So we're just tracking how many pretzels participants eat.
Naast het bord stond een kom zoutjes. Daar rechts vanonder. Zo konden we het eetgedrag van de deelnemers bekijken. We hielden bij hoeveel zoutjes de deelnemers aten.
[Video] RP: Are those pretzels a trick?
Rijke Speler: Die zoutjes, zit daar iets achter?
PP: I don't know.
Arme Speler: Ik weet het niet.
Paul Piff: OK, so no surprises, people are on to us. They wonder what that bowl of pretzels is doing there in the first place. One even asks, like you just saw, "Is that bowl of pretzels there as a trick?" And yet, despite that, the power of the situation seems to inevitably dominate, and those rich players start to eat more pretzels.
PP: Geen verrassingen dus, ze hebben ons door. Zij vragen zich af wat die kom zoutjes daar überhaupt komt doen. Zoals u net zag, vraagt er een zelfs naar de bedoeling ervan. Desondanks dwingt de situatie onvermijdelijk tot dominant gedrag. Die rijke spelers beginnen meer zoutjes te eten.
(Laughter)
[Video] RP: I love pretzels.
Rijke Speler: Ik hou van zoutjes.
(Laughter)
(Gelach)
Paul Piff: And as the game went on, one of the really interesting and dramatic patterns that we observed begin to emerge was that the rich players actually started to become ruder toward the other person -- less and less sensitive to the plight of those poor, poor players, and more and more demonstrative of their material success, more likely to showcase how well they're doing.
PP: Een van de echt interessante en dramatische patronen die we in de loop van het spel zagen ontstaan, was dat het gedrag van de rijke spelers onbeschofter werd tegenover de ander. Ze werden steeds ongevoeliger voor de benarde situatie van die arme, arme spelers, en steeds demonstratiever over hun materiële succes, meer geneigd om te laten zien hoe goed ze het wel deden.
[Video] RP: I have money ...
Rijke Speler: Ik heb geld voor alles.
(Laughs) I have money for everything.
PP: How much is that?
Arme Speler: Hoeveel is dat?
RP: You owe me 24 dollars. You're going to lose all your money soon. I'll buy it. I have so much money. I have so much money, it takes me forever.
Rijke Speler: Je moet me 24 dollar. Dadelijk ben je al je geld kwijt. Ik koop het. Ik heb zoveel geld. Ik heb genoeg geld, ik kan ertegen.
RP 2: I'm going to buy out this whole board.
Rijke Speler 2: Ik koop het hele bord op.
RP 3: You're going to run out of money soon. I'm pretty much untouchable at this point.
Rijke Speler 3: Dra ben je al je geld kwijt. Nu krijg je me er niet meer onder.
(Laughter)
PP: Wat hier echt interessant aan is,
Paul Piff: And here's what I think was really, really interesting: it's that, at the end of the 15 minutes, we asked the players to talk about their experience during the game. And when the rich players talked about why they had inevitably won in this rigged game of Monopoly ...
is dat we na die 15 minuten de spelers vroegen om te praten over hun ervaringen tijdens het spel. Als de rijke spelers uitlegden waarom ze onvermijdelijk hadden gewonnen in dit doorgestoken spelletje Monopoly --
(Laughter)
(Gelach) —
They talked about what they'd done to buy those different properties and earn their success in the game.
hadden ze het over wat ze hadden gedaan om die verschillende eigendommen te kopen en succes in het spel te verdienen.
(Laughter)
Ze hadden veel minder oog
And they became far less attuned to all those different features of the situation -- including that flip of a coin -- that had randomly gotten them into that privileged position in the first place. And that's a really, really incredible insight into how the mind makes sense of advantage.
voor de verschillende voorwaarden van de situatie, met inbegrip van de muntopgooi die hen in de eerste plaats toevallig een bevoorrechte positie had bezorgd. Dat is een echt ongelooflijk inzicht in hoe de geest zin geeft aan bevoordeligd zijn.
Now, this game of Monopoly can be used as a metaphor for understanding society and its hierarchical structure, wherein some people have a lot of wealth and a lot of status, and a lot of people don't; they have a lot less wealth and a lot less status and a lot less access to valued resources. And what my colleagues and I for the last seven years have been doing is studying the effects of these kinds of hierarchies. What we've been finding across dozens of studies and thousands of participants across this country is that as a person's levels of wealth increase, their feelings of compassion and empathy go down, and their feelings of entitlement, of deservingness, and their ideology of self-interest increase. In surveys, we've found that it's actually wealthier individuals who are more likely to moralize greed being good, and that the pursuit of self-interest is favorable and moral. Now, what I want to do today is talk about some of the implications of this ideology self-interest, talk about why we should care about those implications, and end with what might be done.
Nu kan dit spelletje Monopoly worden gebruikt als een metafoor om de samenleving te begrijpen, en de hiërarchische structuur, waarin sommige mensen veel rijkdom en status hebben, en een heleboel anderen niet. Ze hebben veel minder rijkdom, status en toegang tot waardevolle hulpbronnen. In de afgelopen zeven jaar hebben mijn collega's en ik de effecten van dit soort hiërarchieën bestudeerd. Uit tientallen studies met duizenden deelnemers in dit land leidden we af dat naarmate iemands rijkdom toeneemt zijn gevoelens van medeleven en empathie afnemen, en hun gevoel van recht hebben op, van eigen verdienste en hun ideologie van eigenbelang toenemen. In enquêtes vonden we dat rijkere individuen eerder hebzucht vergoelijkten, en dat het nastreven van eigenbelang terecht en moreel is. Ik wil het vandaag hebben over enkele implicaties van deze ideologie van eigenbelang, waarom we ermee moeten inzitten om te eindigen met wat eraan gedaan kan worden.
Some of the first studies that we ran in this area looked at helping behavior, something social psychologists call "pro-social behavior." And we were really interested in who's more likely to offer help to another person: someone who's rich or someone who's poor. In one of the studies, we bring rich and poor members of the community into the lab, and give each of them the equivalent of 10 dollars. We told the participants they could keep these 10 dollars for themselves, or they could share a portion of it, if they wanted to, with a stranger, who's totally anonymous. They'll never meet that stranger; the stranger will never meet them. And we just monitor how much people give. Individuals who made 25,000, sometimes under 15,000 dollars a year, gave 44 percent more of their money to the stranger than did individuals making 150,000, 200,000 dollars a year.
Enkele van de eerste studies keken naar het hulpgedrag, wat sociaal psychologen prosociaal gedrag noemen. We wilden weten wie eerder hulp biedt aan een ander: een rijke of een arme? In één van de studies brengen we rijke en arme mensen in het lab en geven ze elk 10 dollar. We vertelden ze dat ze die 10 dollar voor zichzelf konden houden of ze konden delen -- als ze dat wilden -- met een vreemde. Volledig anoniem. Ze zullen die vreemde nooit ontmoeten. Wij keken hoeveel mensen geven. Individuen die 25.000 tot minder dan 15.000 dollar per jaar verdienen, gaven 44 procent meer van hun geld aan de vreemde dan individuen die 150.000 tot 200.000 dollar per jaar verdienden.
We've had people play games to see who's more or less likely to cheat to increase their chances of winning a prize. In one of the games, we actually rigged a computer so that die rolls over a certain score were impossible -- You couldn't get above 12 in this game, and yet ... the richer you were, the more likely you were to cheat in this game to earn credits toward a $50 cash prize -- sometimes by three to four times as much.
We lieten mensen spelen om te zien wie eerder vals speelt om hun kansen op het winnen van een prijs te verhogen. In een van die spellen vervalsten we een computer zodat je nooit meer dan een bepaalde score kon behalen met dobbelstenen. Je kon nooit meer dan 12 halen, en toch, hoe rijker je was, hoe groter de kans was dat je ging bedriegen om een geldprijs van $50 te verdienen. Soms drie tot vier keer zo vaak.
We ran another study where we looked at whether people would be inclined to take candy from a jar of candy that we explicitly identified as being reserved for children --
In een andere studie keken we of mensen geneigd waren snoep weg te nemen uit een pot die wij uitdrukkelijk voor de kinderen hadden gereserveerd --
(Laughter)
(Gelach) —
I'm not kidding -- I know it sounds like I'm making a joke. We explicitly told participants: "This candy is for children participating in a developmental lab nearby. They're in studies. This is for them." And we just monitored how much candy participants took. Participants who felt rich took two times as much candy as participants who felt poor.
Ik ben serieus. Ik weet dat het als een grap klinkt, maar wij zegden expliciet tegen de deelnemers dat deze pot voor de kinderen in het naburige lab bedoeld was. Ze nemen daar deel aan het onderzoek. Dit is voor hen. En we keken hoeveel snoep de deelnemers namen. Deelnemers die zich rijk voelden, namen twee keer zoveel snoep als deelnemers die zich arm voelden.
We've even studied cars. Not just any cars, but whether drivers of different kinds of cars are more or less inclined to break the law. In one of these studies, we looked at whether drivers would stop for a pedestrian that we had posed waiting to cross at a crosswalk. Now in California, as you all know, because I'm sure we all do this, it's the law to stop for a pedestrian who's waiting to cross. So here's an example of how we did it. That's our confederate off to the left, posing as a pedestrian. He approaches as the red truck successfully stops. In typical California fashion, it's overtaken by the bus who almost runs our pedestrian over.
We hebben zelfs auto’s bestudeerd. Niet zomaar auto's, maar of chauffeurs van verschillende soorten auto's meer of minder geneigd waren om de wet te overtreden. In één van deze studies keken we of chauffeurs zouden stoppen voor een voetganger die stond te wachten om een zebrapad over te steken. In Californië zoals je wel weet, want ik weet zeker dat we dit allemaal doen, moet je stoppen voor een voetganger die wacht om over te steken. Zo deden we dat. Links staat onze medewerker die zich voordoet als een voetganger. Hij nadert en de rode vrachtwagen stopt. Op typische Californië manier wordt hij ingehaald door de bus die onze voetganger bijna overrijdt.
(Laughter)
(Gelach)
Now here's an example of a more expensive car, a Prius, driving through, and a BMW doing the same. So we did this for hundreds of vehicles on several days, just tracking who stops and who doesn't. What we found was as the expensiveness of a car increased ...
Hier een voorbeeld van een duurdere auto, een Prius. Die rijdt door. Een BMW doet hetzelfde. We deden dit met honderden voertuigen op verschillende dagen, en hielden bij wie stopt en wie niet. We stelden vast dat hoe duurder de auto was,
(Laughter)
the drivers' tendencies to break the law increased as well. None of the cars -- none of the cars -- in our least expensive car category broke the law. Close to 50 percent of the cars in our most expensive vehicle category broke the law. We've run other studies, finding that wealthier individuals are more likely to lie in negotiations, to endorse unethical behavior at work, like stealing cash from the cash register, taking bribes, lying to customers.
hoe groter de neiging van de chauffeur was om de wet te overtreden. Geen enkele auto, geen enkele van de minst dure categorie overtrad de wet. Bijna 50 procent van de auto's in de meest dure voertuigcategorie overtrad de wet. Uit andere studies blijkt dat rijkere individuen makkelijker liegen bij onderhandelingen, onethisch gedrag op het werk, zoals geld uit de kassa stelen, vergoelijken, steekpenningen aannemen en liegen tegen klanten.
Now, I don't mean to suggest that it's only wealthy people who show these patterns of behavior. Not at all -- in fact, I think that we all, in our day-to-day, minute-by-minute lives, struggle with these competing motivations of when or if to put our own interests above the interests of other people. And that's understandable, because the American dream is an idea in which we all have an equal opportunity to succeed and prosper, as long as we apply ourselves and work hard. And a piece of that means that sometimes, you need to put your own interests above the interests and well-being of other people around you. But what we're finding is that the wealthier you are, the more likely you are to pursue a vision of personal success, of achievement and accomplishment, to the detriment of others around you.
Nu wil ik niet suggereren dat alleen rijke mensen deze gedragspatronen vertonen. Helemaal niet. In feite worstelen wij in onze dagelijkse leven allemaal met concurrerende motivaties om soms onze eigen belangen te laten primeren boven de belangen van andere mensen. Dat is begrijpelijk omdat de Amerikaanse droom een idee is waarin wij allemaal gelijke kansen hebben om te slagen en vooruit te raken, zolang we er onszelf maar op toeleggen en hard werken. Dat betekent soms dat je je eigenbelang moet laten primeren op dat van de ander. Maar we stellen vast dat hoe rijker je bent, hoe meer kans je hebt om te gaan voor een visie van persoonlijk succes, van verwezenlijking en prestatie, ten nadele van anderen om je heen.
Here I've plotted for you the mean household income received by each fifth and top five percent of the population over the last 20 years. In 1993, the differences between the different quintiles of the population, in terms of income, are fairly egregious. It's not difficult to discern that there are differences. But over the last 20 years, that significant difference has become a Grand Canyon of sorts between those at the top and everyone else. In fact, the top 20 percent of our population own close to 90 percent of the total wealth in this country.
Hier heb ik het gemiddelde inkomen uitgezet van elk vijfde en de top vijf procent van de bevolking voor de afgelopen 20 jaar. In 1993 zijn de verschillen tussen de verschillende quintiles van de bevolking, in termen van inkomen, vrij opvallend. Het is niet moeilijk te zien dat er verschillen zijn. Maar in de afgelopen 20 jaar is dat significante verschil uitgegroeid tot een soort Grand Canyon tussen die aan de top en de rest. In feite bezit de bovenste 20 procent van onze bevolking bijna 90 procent van de totale rijkdom in dit land.
We're at unprecedented levels of economic inequality. What that means is that wealth is not only becoming increasingly concentrated in the hands of a select group of individuals, but the American dream is becoming increasingly unattainable for an increasing majority of us. And if it's the case, as we've been finding, that the wealthier you are, the more entitled you feel to that wealth, and the more likely you are to prioritize your own interests above the interests of other people, and be willing to do things to serve that self-interest, well, then, there's no reason to think that those patterns will change. In fact, there's every reason to think that they'll only get worse, and that's what it would look like if things just stayed the same, at the same linear rate, over the next 20 years.
We staan op voorheen ongekende niveaus van economische ongelijkheid. Dat betekent dat rijkdom niet alleen steeds meer geconcentreerd wordt in de handen van een selecte groep, maar dat de Amerikaanse droom steeds onbereikbaarder wordt voor een groeiende meerderheid onder ons. En als dat zo is, zoals we hebben vastgesteld, dat hoe rijker je bent, hoe meer je voelt dat je recht hebt op die rijkdom, hoe groter de kans dat je je eigenbelang voorrang geeft over de belangen van andere mensen, en je bereid bent om dat eigenbelang te dienen, dan is er geen reden om te denken dat deze patronen zullen veranderen. In feite is er alle reden om te denken dat het alleen maar erger zal worden. Zo gaat het worden als het zo blijft doorgaan, met de dezelfde lineaire snelheid, in de komende 20 jaar.
Now inequality -- economic inequality -- is something we should all be concerned about, and not just because of those at the bottom of the social hierarchy, but because individuals and groups with lots of economic inequality do worse ... not just the people at the bottom, everyone. There's a lot of really compelling research coming out from top labs all over the world, showcasing the range of things that are undermined as economic inequality gets worse. Social mobility, things we really care about, physical health, social trust, all go down as inequality goes up. Similarly, negative things in social collectives and societies, things like obesity, and violence, imprisonment, and punishment, are exacerbated as economic inequality increases. Again, these are outcomes not just experienced by a few, but that resound across all strata of society. Even people at the top experience these outcomes.
Over economische ongelijkheid zouden we allemaal bezorgd moeten zijn. Niet alleen voor degenen aan de onderkant van de sociale hiërarchie, maar omdat individuen en groepen met veel economische ongelijkheid het slechter doen, niet alleen voor de mensen onderaan, maar voor iedereen. Er is een massa overtuigend onderzoek van toplabs van over de hele wereld dat aantoont wat onderuit gaat naarmate de economische ongelijkheid toeneemt. Sociale mobiliteit, dingen waar we echt om geven, fysieke gezondheid en sociaal vertrouwen verslechteren als de ongelijkheid toeneemt. Op dezelfde manier zullen negatieve dingen in sociale gemeenschappen en samenlevingen, dingen als obesitas, geweld, gevangenisstraf en bestraffing verergeren als de economische ongelijkheid toeneemt. Nogmaals, deze resultaten zijn niet gebaseerd op de ervaring van enkelingen. Je vindt ze terug in alle lagen van de samenleving. Zelfs mensen aan de top zullen dit ondergaan.
So what do we do? This cascade of self-perpetuating, pernicious, negative effects could seem like something that's spun out of control, and there's nothing we can do about it, certainly nothing we as individuals could do. But in fact, we've been finding in our own laboratory research that small psychological interventions, small changes to people's values, small nudges in certain directions, can restore levels of egalitarianism and empathy. For instance, reminding people of the benefits of cooperation or the advantages of community, cause wealthier individuals to be just as egalitarian as poor people.
Wat kunnen we doen? Deze cascade van zichzelf bestendigende, verderfelijke, negatieve effecten kan lijken op iets waar we geen vat meer op hebben, iets waar we niets meer aan kunnen doen, zeker niet iets waar wij als individuen iets aan kunnen doen. Maar in feite hebben wij in ons eigen laboratoriumonderzoek vastgesteld dat kleine psychologische interventies, kleine wijzigingen in de waardebeleving van mensen, kleine duwtjes in bepaalde richtingen, niveaus van egalitarisme en empathie kunnen herstellen. Bijvoorbeeld, mensen herinneren aan de voordelen van samenwerking, of de voordelen van gemeenschap, maken rijkere individuen net zo egalitair als arme mensen.
In one study, we had people watch a brief video, just 46 seconds long, about childhood poverty that served as a reminder of the needs of others in the world around them. And after watching that, we looked at how willing people were to offer up their own time to a stranger presented to them in the lab, who was in distress. After watching this video, an hour later, rich people became just as generous of their own time to help out this other person, a stranger, as someone who's poor, suggesting that these differences are not innate or categorical, but are so malleable to slight changes in people's values, and little nudges of compassion and bumps of empathy.
In een studie lieten we mensen naar een korte video over jeugdarmoede kijken, slechts 46 seconden lang, als een herinnering aan de tekorten van anderen in de wereld om hen heen. Na het bekijken ervan keken we in het lab hoe bereid mensen waren om tijd te spenderen aan een vreemde die in nood verkeerde. Na het zien van deze video waren rijke mensen een uur later net zo royaal met hun eigen tijd om die vreemde te helpen als iemand die arm was. Dit suggereert dat deze verschillen niet aangeboren of irreversibel zijn. Integendeel, ze zijn zo kneedbaar dat lichte veranderingen in iemands waarden, een beetje mededogen en empathie mogelijk worden.
And beyond the walls of our lab, we're even beginning to see signs of change in society. Bill Gates, one of our nation's wealthiest individuals, in his Harvard commencement speech, talked about the problem of inequality facing society as being the most daunting challenge, and talked about what must be done to combat it, saying, "Humanity's greatest advances are not in its discoveries -- but in how those discoveries are applied to reduce inequity." And there's the Giving Pledge, in which more than 100 of our nation's wealthiest individuals are pledging half of their fortunes to charity. And there's the emergence of dozens of grassroots movements, like "We are the 1 percent," "Resource Generation," or "Wealth for Common Good," in which the most privileged members of the population, members of the one percent and elsewhere, people who are wealthy, are using their own economic resources, adults and youth alike -- that's what's most striking to me -- leveraging their own privilege, their own economic resources, to combat inequality by advocating for social policies, changes in social values and changes in people's behavior that work against their own economic interests, but that may ultimately restore the American dream.
Buiten de muren van ons lab zien we al tekenen van verandering in de samenleving. Bill Gates, een van de rijkste personen van ons land, sprak in zijn aanvangstoespraak in Harvard over ongelijkheid als de grootste uitdaging voor de samenleving. Hij sprak over wat gedaan moet worden om ze te bestrijden door te zeggen: "De grootste vooruitgang van de mensheid ligt niet in haar ontdekkingen, maar in hoe deze ontdekkingen worden toegepast om de onrechtvaardigheid terug te dringen." En er is de Giving Pledge (‘geefbelofte’) waarin meer dan 100 rijkste individuen van ons land de gelofte doen de helft van hun fortuin over te maken aan liefdadigheid. Tientallen basisbewegingen zijn in opkomst. Zoals ‘Wij zijn de 1%’, de Resource-generatie, of Rijkdom voor het Algemeen Welzijn. De meest bevoorrechte leden van de bevolking, leden van de één procent en anderen, rijke mensen, gebruiken hiervoor hun eigen economische middelen volwassenen en zowel als jongeren. Dat valt me nog het meeste op. Ze gebruiken hun eigen voorrechten, hun eigen economische middelen, om de ongelijkheid tegen te gaan door te pleiten voor sociaal beleid, veranderingen in sociale waarden, en veranderingen in het gedrag van mensen. Dat gaat in tegen hun eigen economische belangen, maar zal uiteindelijk de Amerikaanse droom nieuw leven inblazen.
Thank you.
Bedankt.
(Applause)
(Applaus)