Pollinator decline is a grand challenge in the modern world. Of the 200,000 species of pollinators, honeybees are the most well-understood, partly because of our long history with them dating back 8,000 years ago to our cave drawings in what is now modern-day Spain. And yet we know that this indicator species is dying off.
De afname van bestuivers vormt een enorme, moderne uitdaging. Van de 200.000 bestuiversoorten is de honingbij het best begrepen, dankzij onze gezamenlijke geschiedenis die 8.000 jaar teruggaat in de tijd tot aan onze grotschilderingen in het huidige Spanje. Maar we weten dat deze indicatorsoort uitsterft.
Last year alone, we lost 40 percent of all beehives in the United States. That number is even higher in areas with harsh winters, like here in Massachusetts, where we lost 47 percent of beehives in one year alone. Can you imagine if we lost half of our people last year? And if those were the food-producing people? It's untenable. And I predict that in 10 years, we will lose our bees. If not for the work of beekeepers replacing these dead beehives, we would be without foods that we rely upon: fruits, vegetables, crunchy almonds and nuts, tart apples, sour lemons. Even the food that our cattle rely upon to eat, hay and alfalfa -- gone, causing global hunger, economic collapse, a total moral crisis across earth.
Alleen al vorig jaar verloren we 40% van alle bijenkorven in de VS. Dat getal ligt nog hoger in regio's met strenge winters, zoals hier in Massachusetts, waar we 47% van de bijenkorven verloren in slechts één jaar. Kan je je inbeelden dat we vorig jaar de helft van alle mensen verloren en dat zij onze voedingsproducenten waren? Dit is onhoudbaar. Ik voorspel dat we in 10 jaar onze bijen zullen verliezen. Zonder het werk van imkers die de dode bijenkorven vervangen, zouden we levensmiddelen verliezen die we echt nodig hebben: fruit, groenten, knapperige amandelen en noten, zure appels, zure citroenen. Zelfs het voedsel dat ons vee nodig heeft om te eten, hooi en luzerne ... weg, wat leidt tot globale hongersnood, economische instorting, een absolute morele crisis op Aarde.
Now, I first started keeping bees here in Cape Cod right after I finished my doctorate in honeybee immunology.
Ik begon met het houden van bijen, hier, in Cape Cod, vlak nadat ik mijn doctoraat afrondde over immunologie van honingbijen.
(Laughter)
(Gelach)
(Applause)
(Applaus)
Imagine getting such a degree in a good economy -- and it was 2009: the Great Recession. And I was onto something. I knew that I could find out how to improve bee health. And so the community on Cape Cod here in Provincetown was ripe for citizen science, people looking for ways to get involved and to help. And so we met with people in coffee shops. A wonderful woman named Natalie got eight beehives at her home in Truro, and she introduced us to her friend Valerie, who let us set up 60 beehives at an abandoned tennis court on her property. And so we started testing vaccines for bees. We were starting to look at probiotics. We called it "bee yogurt" -- ways to make bees healthier. And our citizen science project started to take off.
Stel je voor dat je zo'n diploma behaalt in een goed draaiende economie ... en dit was in 2009: de Grote Recessie. Ik stond voor een ontdekking. Ik wist dat ik kon achterhalen hoe de gezondheid van bijen te verbeteren. De gemeenschap in Cape Cod, hier, in Provincetown, stond open voor burgerwetenschap: mensen zochten manieren om betrokken te zijn en te helpen. Dus gingen we in koffiehuizen met mensen praten. Een fantastische vrouw, Natalie, had acht bijenkorven, thuis in Truro, en stelde haar vriendin Valerie voor, die ons 60 bijenkorven liet opzetten op een verlaten tennisveld op haar grond. We begonnen met het uittesten van vaccinaties voor bijen. We keken naar probiotica. Dat noemden we 'bijenyoghurt', manieren om bijen gezonder te maken. Ons burgerwetenschapsproject begon vorm aan te nemen.
Meanwhile, back in my apartment here, I was a bit nervous about my landlord. I figured I should tell him what we were doing.
Op datzelfde moment, in mijn appartement, raakte ik wat nerveus over mijn huisbaas. Ik moest hem vertellen waar we mee bezig waren.
(Laughter)
(Gelach)
I was terrified; I really thought I was going to get an eviction notice, which really was the last thing we needed, right? I must have caught him on a good day, though, because when I told him what we were doing and how we started our nonprofit urban beekeeping laboratory, he said, "That's great! Let's get a beehive in the back alley." I was shocked. I was completely surprised. I mean, instead of getting an eviction notice, we got another data point. And in the back alley of this image, what you see here, this hidden beehive -- that beehive produced more honey that first year than we have ever experienced in any beehive we had managed. It shifted our research perspective forever. It changed our research question away from "How do we save the dead and dying bees?" to "Where are bees doing best?" And we started to be able to put maps together, looking at all of these citizen science beehives from people who had beehives at home decks, gardens, business rooftops. We started to engage the public, and the more people who got these little data points, the more accurate our maps became.
Ik was doodsbang; ik was zeker dat ik een uitzettingsbevel zou krijgen, wat het laatste was dat we nodig hadden, niet? Maar hij moest een goede dag gehad hebben, want toen ik hem vertelde wat we deden en hoe we ons non-profit, stedelijk bijenlabo begonnen waren, zei hij: "Fantastisch! We zetten een bijenkorf in het steegje." Ik was in shock. Ik was compleet verrast. In plaats van een uitzettingsbevel kregen we een nieuw datapunt. In het steegje op deze foto, wat u hier ziet, deze verstopte bijenkorf produceerde meer honing tijdens dat eerste jaar dan eender welke andere bijenkorf die we hadden beheerd. Ons onderzoeksperspectief veranderde hierdoor voorgoed. Onze onderzoeksvraag veranderde van 'Hoe redden we dode en stervende bijen?' in 'Waar doen de bijen het het best?' We slaagden erin om kaarten op te stellen door de bijenkorven van de burgerwetenschappers, van mensen met bijenkorven op terrassen, in tuinen, op daken van bedrijven. We betrokken het publiek en hoe meer mensen zulke kleine datapunten vormden, des te nauwkeuriger onze kaarten.
And so when you're sitting here thinking, "How can I get involved?" you might think about a story of my friend Fred, who's a commercial real estate developer. He was thinking the same thing. He was at a meeting, thinking about what he could do for tenant relations and sustainability at scale. And while he was having a tea break, he put honey into his tea and noticed on the honey jar a message about corporate sustainability from the host company of that meeting. And it sparked an idea.
Als je hier nu zit en je afvraagt hoe je mee kan helpen, denk dan aan het verhaal van mijn vriend Fred, die commerciële vastgoedontwikkelaar is. Hij vroeg zich hetzelfde af. Hij was op een vergadering en dacht na over wat hij kon doen voor huurderrelaties en duurzaamheid op schaal. Toen hij een theepauze nam, deed hij honing in zijn thee en merkte hij op de honingpot een boodschap over duurzaam ondernemen van het bedrijf dat de vergadering leidde. Het gaf hem een idee.
He came back to his office. An email, a phone call later, and -- boom! -- we went national together. We put dozens of beehives on the rooftops of their skyscrapers across nine cities nationwide.
Hij keerde terug naar zijn bureau. Een e-mail en telefoontje later en boem! We werkten samen op nationaal niveau. We plaatsten tientallen bijenkorven op de daken van wolkenkrabbers verspreid over negen steden over het land.
Nine years later --
Negen jaar later --
(Applause)
(Applaus)
Nine years later, we have raised over a million dollars for bee research. We have a thousand beehives as little data points across the country, 18 states and counting, where we have created paying jobs for local beekeepers, 65 of them, to manage beehives in their own communities, to connect with people, everyday people, who are now data points together making a difference.
Negen jaar later hebben we meer dan $1 miljoen verzameld voor bijenonderzoek. We hebben 1.000 bijenkorven als kleine datapunten over het land, in al minstens achttien staten, waar we betaalde jobs gecreëerd hebben voor lokale bijenhouders, 65 in totaal, om bijenkorven te beheren in hun eigen gemeenschappen om een band te creëren met mensen, gewone mensen, die nu datapunten zijn en samen een verschil maken.
So in order to explain what's actually been saving bees, where they're thriving, I need to first tell you what's been killing them. The top three killers of bees are agricultural chemicals such as pesticides, herbicides, fungicides; diseases of bees, of which there are many; and habitat loss. So what we did is we looked on our maps and we identified areas where bees were thriving. This was mostly in cities, we found. Data are now showing that urban beehives produce more honey than rural beehives and suburban beehives. Urban beehives have a longer life span than rural and suburban beehives, and bees in the city are more biodiverse; there are more bee species in urban areas.
Om uit te leggen wat de bijen gered heeft, waar ze goed gedijen, moet ik je eerst vertellen wat hen bedreigd heeft. De drie grootste bijendoders zijn agrarische chemicaliën zoals pesticiden, herbiciden, fungiciden; ziekten onder bijen, waarvan er vele zijn; en verlies van leefgebied. Daarom keken we naar onze kaarten en vonden we gebieden waar de bijen floreerden. We merkten dat dit vooral in steden was. We zien nu dat stedelijke bijenkorven meer honing produceren dan bijenkorven op het platteland en in de buitenwijken. Stedelijke bijenkorven overleven langer dan landelijke en voorstedelijke en bijen in de stad hebben meer biodiversiteit: er zijn meer bijensoorten in stedelijke gebieden.
(Laughter)
(Gelach)
Right? Why is this? That was our question. So we started with these three killers of bees, and we flipped it: Which of these is different in the cities?
Toch? Hoe komt dit? Dat vroegen we ons af. Dus we bekeken de drie bijendoders en we draaiden de vraag om: welke van deze was anders in de steden?
So the first one, pesticides. We partnered up with the Harvard School of Public Health. We shared our data with them. We collected samples from our citizen science beehives at people's homes and business rooftops. We looked at pesticide levels. We thought there would be less pesticides in areas where bees are doing better. That's not the case. So what we found here in our study is -- the orange bars are Boston, and we thought those bars would be the lowest, there would be the lowest levels of pesticides. And, in fact, there are the most pesticides in cities. So the pesticide hypothesis for what's saving bees -- less pesticides in cities -- is not it. And this is very typical of my life as a scientist. Anytime I've had a hypothesis, not only is it not supported, but the opposite is true.
Ten eerste: pesticiden. We werkten samen met de Harvard School of Public Health. We deelden onze data met hen. We verzamelden stalen van onze bijenkorven bij burgers, in huizen en op daken van bedrijven. We keken naar pesticideniveaus in de verwachting dat ze lager zouden zijn in gebieden waar bijen het beter doen. Dat is niet het geval. Wat we in onze studie vonden, is dit: de oranje balken staan voor Boston. We dachten dat die balken het laagst zouden zijn en dat daar de levels het laagst zouden zijn. Eigenlijk liggen pesticideniveaus in steden echter het hoogst. Dus de pesticidehypothese in de vraag wat de bijen redt, minder pesticiden in steden, klopt niet. Dit is typerend in mijn leven als een wetenschapper. Elke keer als ik een hypothese heb, wordt die niet alleen niet ondersteund, maar is het tegendeel waar.
(Laughter)
(Gelach)
Which is still an interesting finding, right?
Wat nog steeds interessant is, niet?
We moved on. The disease hypothesis. We looked at diseases all over our beehives. And what we found in a similar study to this one with North Carolina State is: there's no difference between disease in bees in urban, suburban and rural areas. Diseases are everywhere; bees are sick and dying. In fact, there were more diseases of bees in cities. This was from Raleigh, North Carolina. So again, my hypothesis was not supported. The opposite was true. We're moving on.
We keken verder. De ziektehypothese. We keken naar ziekten in al onze bijenkorven. Dit vonden we in een gelijkaardige studie met North Carolina State: er is geen verschil in ziekten bij bijen in de drie verschillende gebieden. Ziekten zijn overal; bijen zijn ziek en sterven. Er waren zelfs meer ziekten onder bijen in steden. Dit is van Raleigh, Noord-Carolina. Weer werd mijn hypothese niet bevestigd maar bleek het tegendeel waar te zijn. We kijken verder.
(Laughter)
(Gelach)
The habitat hypothesis. This said that areas where bees are thriving have a better habitat -- more flowers, right? But we didn't know how to test this. So I had a really interesting meeting. An idea sparked with my friend and colleague Anne Madden, fellow TED speaker. We thought about genomics, kind of like AncestryDNA or 23andMe. Have you done these? You spit in a tube and you find out, "I'm German!"
De leefgebied-hypothese. Gebieden waar bijen goed gedijen, vormen een beter leefgebied ... Meer bloemen, weet je wel? Maar we wisten niet hoe dit te meten. Dus hield ik een interessante vergadering. Ik kreeg een idee, samen met mijn vriendin en collega Anne Madden, collega-TED-spreker. We dachten aan genomica, zoals AncestryDNA of 23andMe. Heb je zo'n test gedaan? Je spuwt in een buisje en ontdekt dat je Duits bent.
(Laughter)
(Gelach)
Well, we developed this for honey. So we have a sample of honey and we look at all the plant DNA, and we find out, "I'm sumac!"
Wij ontwikkelden zoiets voor honing. In een staal honing kijken we naar al het planten-DNA en ontdekken we: "Dit is sumak!"
(Laughter)
(Gelach)
And that's what we found here in Provincetown. So for the first time ever, I'm able to report to you what type of honey is from right here in our own community. HoneyDNA, a genomics test. Spring honey in Provincetown is from privet. What's privet? Hedges. What's the message? Don't trim your hedges to save the bees.
Dat is wat we vonden, hier in Provincetown. Voor de eerste keer ooit kan ik jullie vertellen welke soort honing uit onze eigen gemeenschap komt. HoneyDNA, een genomicatest. Lentehoning in Provincetown komt van liguster. Wat is liguster? Heggen. Wat is de boodschap? Knip je heggen niet bij, om de bijen te redden.
(Laughter)
(Gelach)
I know we're getting crunchy and it's controversial, so before you throw your tomatoes, we'll move to the summer honey, which is water lily honey. If you have honey from Provincetown right here in the summer, you're eating water lily juice; in the fall, sumac honey. We're learning about our food for the first time ever. And now we're able to report, if you need to do any city planning: What are good things to plant? What do we know the bees are going to that's good for your garden? For the first time ever for any community, we now know this answer.
Ik weet dat dit alternatief en controversieel is, dus voor je met tomaten gooit, ga ik over naar de zomerhoning, zijnde waterleliehoning. Als je honing van Provincetown tijdens de zomermaanden hebt, eet je waterleliesap; in de herfst heb je ligusterhoning. We leren over ons eten voor de eerste keer ooit. We kunnen nu zeggen: Als je aan stadsplanning moet doen, wat is er dan goed om te planten? Waarvan weten we dat de bijen erheen gaan en dat het goed is voor jouw tuin? Voor de eerste keer ooit voor een gemeente kennen we nu het antwoord.
What's more interesting for us is deeper in the data. So, if you're from the Caribbean and you want to explore your heritage, Bahamian honey is from the laurel family, cinnamon and avocado flavors. But what's more interesting is 85 different plant species in one teaspoon of honey. That's the measure we want, the big data. Indian honey: that is oak. Every sample we've tested from India is oak, and that's 172 different flavors in one taste of Indian honey. Provincetown honey goes from 116 plants in the spring to over 200 plants in the summer. These are the numbers that we need to test the habitat hypothesis.
Wat interessanter is voor ons, ligt dieper in de gegevens. Als je van de Caraïben bent en je wilt je afkomst verkennen: Bahamaanse honing komt van de laurelfamilie, met kaneel- en avocadosmaken. Maar interessanter is dat er 85 verschillende plantensoorten in één theelepel honing zitten. Dat is wat wij willen: de big data. Indische honing komt van eik. Elk staal van Indië dat we testten, bevat eik en er zijn 172 verschillende smaken in 1 hapje Indische honing. Provincetown-honing gaat van 116 planten in de lente naar meer dan 200 planten in de zomer. Dit zijn de relevante cijfers om de leefgebied-hypothese te testen.
In another citizen science approach, you find out about your food and we get some interesting data. We're finding out now that in rural areas, there are 150 plants on average in a sample of honey. That's a measure for rural. Suburban areas, what might you think? Do they have less or more plants in suburban areas with lawns that look nice for people but they're terrible for pollinators? Suburbs have very low plant diversity, so if you have a beautiful lawn, good for you, but you can do more. You can have a patch of your lawn that's a wildflower meadow to diversify your habitat, to improve pollinator health. Anybody can do this. Urban areas have the most habitat, best habitat, as you can see here: over 200 different plants. We have, for the first time ever, support for the habitat hypothesis.
In zo'n burgerwetenschapsbenadering leer je meer over je eten en krijgen wij interessante data. We ontdekken nu dat er in landelijke gebieden gemiddeld 150 planten in een honingstaal zitten. Dat is een landelijke meting. Voorstedelijke gebieden, wat zou je denken? Hebben ze meer of minder planten in die gebieden met grasperken, die er goed uitzien voor mensen maar vreselijk zijn voor bestuivers? Voorsteden hebben een heel beperkte plantendiversiteit, dus als je een mooi gazon hebt, leuk voor jou, maar je kan meer doen. Een stuk van je grasperk kan een wildebloemenweide zijn, om je tuin te diversifiëren, de gezondheid van bijen te verbeteren. Iedereen kan dit doen. Stedelijke gebieden hebben de meeste en beste leefgebieden, zoals je hier kan zien: meer dan 200 soorten planten. We hebben, voor de eerste keer ooit, steun voor de leefgebied-hypothese.
We also now know how we can work with cities. The City of Boston has eight times better habitat than its nearby suburbs. And so when we work with governments, we can scale this. You might think on my tombstone, it'll say, "Here lies Noah. Plant a flower." Right? I mean -- it's exhausting after all of this. But when we scale together, when we go to governments and city planners -- like in Boston, the honey is mostly linden trees, and we say, "If a dead tree needs to be replaced, consider linden." When we take this information to governments, we can do amazing things. This is a rooftop from Fred's company. We can plant those things on top of rooftops worldwide to start restoring habitat and securing food systems. We've worked with the World Bank and the presidential delegation from the country of Haiti. We've worked with wonderful graduate students at Yale University and Ethiopia. In these countries, we can add value to their honey by identifying what it is, but informing the people of what to plant to restore their habitat and secure their food systems.
We weten nu ook hoe we kunnen werken met steden. Boston heeft een acht keer beter leefgebied dan de nabijgelegen voorsteden. Wanneer we samenwerken met overheden, kunnen we dit dus meten. Nu denk je dat op mijn grafsteen zal staan: "Hier ligt Noah. Plant een bloem." Niet? Het is vermoeiend na dit alles. Maar wanneer we alles opmeten, en we naar overheden en stadsplanners gaan ... zoals Boston, waar de honing van lindebomen komt en we zeggen: "Vervang een dode boom eventueel met een lindeboom." Als we deze info aan overheden geven, kunnen we geweldige dingen doen. Dit is een dak van het bedrijf van Fred. We kunnen deze dingen boven op daken over de hele wereld planten, om leefgebieden te herstellen en voedselsystemen te verzekeren. We werkten al met de Wereldbank en de presidentiële delegatie van Haïti. We hebben gewerkt met fantastische studenten van Yale en uit Ethiopië. In deze landen kunnen we honing meer waarde geven door hem te identificeren en mensen te zeggen wat ze moeten planten om de habitat te herstellen en hun voedselsystemen te verzekeren.
But what I think is even more important is when we think about natural disasters. For the first time, we now know how we can have a baseline measure of any habitat before it might be destroyed. Think about your hometown. What risks does the environment pose to it? This is how we're going to save Puerto Rico after Hurricane Maria. We now have a baseline measure of honey, honey DNA from before and after the storm. We started in Humacao. This is right where Hurricane Maria made landfall. And we know what plants to replace and in what quantity and where by triangulating honey DNA samples.
Maar wat mij nog belangrijker lijkt, is stilstaan bij natuurrampen. Voor de eerste keer weten we nu hoe een uitgangswaarde van een leefgebied te bekomen voordat het misschien wordt verwoest. Denk aan je eigen dorp. Welke bedreigingen worden er gevormd door de omgeving? Dit is hoe we Puerto Rico gaan redden na Orkaan Maria. We hebben een uitgangswaarde voor honing: honing-DNA van voor en na de storm. We zijn begonnen in Humacao. Dit is waar orkaan Maria aan land gekomen is. We weten welke planten te vervangen, in welke hoeveelheden en waar, dankzij driehoeksmetingen van DNA-stalen van honing.
You might even think about right here, the beautiful land that connected us, that primed us, all the citizen science to begin with, the erosion, the winter storms that are getting more violent every year. What are we going to do about this, our precious land? Well, looking at honey DNA, we can see what plants are good for pollinators that have deep roots, that can secure the land, and together, everybody can participate. And the solution fits in a teaspoon. If your hometown might get swept away or destroyed by a natural disaster, we now have a blueprint suspended in time for how to restore that on Earth, or perhaps even in a greenhouse on Mars.
Je kan ook denken aan deze plaats hier, het mooie land dat ons verbonden en aangezet heeft, alle burgerwetenschap, de erosie, de winterstormen die elk jaar in kracht toenemen. Wat gaan we hieraan doen voor ons dierbare land? Wel, dankzij honing-DNA weten we welke diepgewortelde planten goed zijn voor bestuivers die leefgebied kunnen verzekeren. En we kunnen allemaal meedoen. De oplossing past in een theelepel. Als je woonplaats weggevaagd of vernietigd zou worden door een natuurramp, hebben we nu een niet-tijdgebonden blauwdruk om dit weer te herstellen, op Aarde of misschien zelfs in een serre op Mars.
I know it sounds crazy, but think about this: a new Provincetown, a new hometown, a place that might be familiar that's also good for pollinators for a stable food system, when we're thinking about the future. Now, together, we know what's saving bees -- by planting diverse habitat. Now, together, we know how bees are going to save us -- by being barometers for environmental health, by being blueprints, sources of information, little data factories suspended in time.
Ik weet dat het gek klinkt, maar denk erover na: een nieuw Provincetown, een nieuw thuisdorp, een plek die ons bekend is en ook goed is voor bestuivers, als stabiel voedselsysteem, wanneer we naar de toekomst kijken. Nu weten we met zijn allen wat de bijen kan redden: een divers leefgebied creëren. Nu weten we met zijn allen hoe bijen ons zullen redden: door barometers te zijn voor milieugezondheid, door blauwdrukken te zijn, bronnen van informatie, kleine niet-tijdgebonden datafabrieken.
Thank you.
Dank je wel.
(Applause)
(Applaus)