I was a blue-eyed, chubby-cheeked five-year-old when I joined my family on the picket line for the first time. My mom made me leave my dolls in the minivan. I'd stand on a street corner in the heavy Kansas humidity, surrounded by a few dozen relatives, with my tiny fists clutching a sign that I couldn't read yet: "Gays are worthy of death." This was the beginning.
Ik was een meisje van vijf met blauwe ogen en mollige wangen toen ik voor de eerste keer met mijn familie ging posten. Ik moest van mijn moeder mijn poppen achterlaten in de auto en postvatten op een straathoek in het natte Kansasweer, te midden van enkele tientallen familieleden. Met mijn kleine vuisten omklemde ik een plakkaat dat ik nog niet kon lezen: "Homo's verdienen de dood." Dat was het begin.
Our protests soon became a daily occurrence and an international phenomenon, and as a member of Westboro Baptist Church, I became a fixture on picket lines across the country. The end of my antigay picketing career and life as I knew it, came 20 years later, triggered in part by strangers on Twitter who showed me the power of engaging the other.
Onze protesten werden al snel een dagelijkse gebeurtenis en een internationaal fenomeen. Als lid van de Westboro Baptist Church werd ik een vaste waarde op piketten in het hele land. Het einde van mijn carrière in antihomopiketten en het leven zoals ik het kende, kwam 20 jaar later, deels veroorzaakt door vreemden op Twitter, die me de kracht van het omgaan met de ander bijbrachten.
In my home, life was framed as an epic spiritual battle between good and evil. The good was my church and its members, and the evil was everyone else. My church's antics were such that we were constantly at odds with the world, and that reinforced our otherness on a daily basis. "Make a difference between the unclean and the clean," the verse says, and so we did. From baseball games to military funerals, we trekked across the country with neon protest signs in hand to tell others exactly how "unclean" they were and exactly why they were headed for damnation. This was the focus of our whole lives. This was the only way for me to do good in a world that sits in Satan's lap. And like the rest of my 10 siblings, I believed what I was taught with all my heart, and I pursued Westboro's agenda with a special sort of zeal.
Thuis werd het leven gezien als een epische geestelijke strijd tussen goed en kwaad. Het goede was mijn kerk en haar leden, en het kwaad waren alle anderen. De capriolen van mijn kerk waren van dien aard dat we constant op gespannen voet leefden met de wereld, en dat versterkte ons anders-zijn dag na dag. "Maak een onderscheid tussen het onreine en het reine", zegt het vers, en dat deden we. Van honkbalwedstrijden tot militaire begrafenissen, overal stonden we met fluorescerende protestborden om anderen te vertellen hoe 'onrein' ze waren en waarom ze onderweg waren naar de verdoemenis. Daaromheen draaide ons hele leven. Dit was voor mij de enige manier om goed te doen in een wereld in de macht van Satan. Net als mijn overige 10 broers en zussen geloofde ik met heel mijn hart wat me was geleerd en streefde ik Westboro's agenda na met een speciaal soort ijver.
In 2009, that zeal brought me to Twitter. Initially, the people I encountered on the platform were just as hostile as I expected. They were the digital version of the screaming hordes I'd been seeing at protests since I was a kid. But in the midst of that digital brawl, a strange pattern developed. Someone would arrive at my profile with the usual rage and scorn, I would respond with a custom mix of Bible verses, pop culture references and smiley faces. They would be understandably confused and caught off guard, but then a conversation would ensue. And it was civil -- full of genuine curiosity on both sides. How had the other come to such outrageous conclusions about the world?
In 2009 bracht die ijver me op Twitter. In eerste instantie waren de mensen die ik er ontmoette net zo vijandig als ik had verwacht. Zij waren de digitale versie van de gillende hordes die ik bij de protesten tegenkwam sinds ik een kind was. Maar in dit digitale gebakkelei ontwikkelde zich een vreemd patroon. Als iemand op mijn profiel opdook met de gebruikelijke woede en minachting, antwoordde ik met een aangepaste mix van bijbelverzen, popcultuurreferenties en smiley's. Begrijpelijkerwijs waren ze verward en overrompeld, maar dan volgde een gesprek. En het bleef beleefd -- met echte nieuwsgierigheid aan beide zijden. Hoe kwam de ander tot dergelijke buitenissige conclusies over de wereld?
Sometimes the conversation even bled into real life. People I'd sparred with on Twitter would come out to the picket line to see me when I protested in their city. A man named David was one such person. He ran a blog called "Jewlicious," and after several months of heated but friendly arguments online, he came out to see me at a picket in New Orleans. He brought me a Middle Eastern dessert from Jerusalem, where he lives, and I brought him kosher chocolate and held a "God hates Jews" sign.
Soms kwam het zelfs tot gesprekken in het echte leven. Mensen met wie ik op Twitter had geredetwist, kwamen naar mijn piketlijn om me te zien als ik in hun stad protesteerde. Een zekere David was zo iemand. Hij schreef een blog met de naam 'Jewlicious' en na enkele maanden van verhitte maar vriendelijke argumenten online kwam hij naar mijn piket in New Orleans. Hij bracht voor mij een Midden-Oosters dessert mee uit Jeruzalem, waar hij woont, en ik voor hem koosjer chocolade, terwijl ik daar stond met een 'God haat Joden'-plakkaat.
(Laughter)
(Gelach)
There was no confusion about our positions, but the line between friend and foe was becoming blurred. We'd started to see each other as human beings, and it changed the way we spoke to one another.
Er was geen verwarring over onze standpunten, maar de grens tussen vriend en vijand werd steeds waziger. We waren begonnen elkaar als mens te zien en het veranderde de manier waarop we met elkaar spraken.
It took time, but eventually these conversations planted seeds of doubt in me. My friends on Twitter took the time to understand Westboro's doctrines, and in doing so, they were able to find inconsistencies I'd missed my entire life. Why did we advocate the death penalty for gays when Jesus said, "Let he who is without sin cast the first stone?" How could we claim to love our neighbor while at the same time praying for God to destroy them? The truth is that the care shown to me by these strangers on the internet was itself a contradiction. It was growing evidence that people on the other side were not the demons I'd been led to believe.
Het kostte tijd, maar uiteindelijk plantten die gesprekken in mij het zaad van de twijfel. Mijn vrienden op Twitter namen de tijd om Westboro's leerstellingen te begrijpen en daardoor vonden ze ongerijmdheden die ik nooit had gezien. Waarom pleitten we voor de doodstraf voor homo's, terwijl Jezus zei: "Hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen." Hoe kunnen we beweren onze naaste lief te hebben, terwijl we op hetzelfde moment God bidden om hem te vernietigen? De waarheid is dat de inleving van die vreemdelingen op het internet zelf een contradictie was. Het werd me steeds duidelijker dat andere mensen niet de demonen waren die mij waren voorgespiegeld.
These realizations were life-altering. Once I saw that we were not the ultimate arbiters of divine truth but flawed human beings, I couldn't pretend otherwise. I couldn't justify our actions -- especially our cruel practice of protesting funerals and celebrating human tragedy. These shifts in my perspective contributed to a larger erosion of trust in my church, and eventually it made it impossible for me to stay.
Dit besef gaf mijn leven een andere wending. Toen ik zag dat we geen ultieme rechters van de goddelijke waarheid waren maar feilbare mensen, kon ik het tegendeel niet meer volhouden. Ik kon onze daden niet rechtvaardigen -- vooral onze wrede praktijk om te protesteren bij begrafenissen en menselijke tragedies te vieren. Deze verschuivingen in mijn perspectief droegen bij tot het verlies van vertrouwen in mijn kerk en maakten het mij uiteindelijk onmogelijk om er te blijven.
In spite of overwhelming grief and terror, I left Westboro in 2012. In those days just after I left, the instinct to hide was almost paralyzing. I wanted to hide from the judgement of my family, who I knew would never speak to me again -- people whose thoughts and opinions had meant everything to me. And I wanted to hide from the world I'd rejected for so long -- people who had no reason at all to give me a second chance after a lifetime of antagonism. And yet, unbelievably, they did.
Ondanks overweldigend verdriet en angst verliet ik Westboro in 2012. In de dagen net nadat ik wegging, was het instinct om me te verbergen bijna verlammend. Ik wilde me verbergen voor het oordeel van mijn familie, ik wist dat alle contact zou wegvallen -- hun gedachten en meningen hadden alles voor mij betekend. Ik wilde me ook verbergen voor de wereld die ik al zo lang had afgewezen -- voor mensen die geen reden hadden om mij een tweede kans te geven na een leven van antagonisme. En toch, ongelooflijk, deden ze net dat.
The world had access to my past because it was all over the internet -- thousands of tweets and hundreds of interviews, everything from local TV news to "The Howard Stern Show" -- but so many embraced me with open arms anyway. I wrote an apology for the harm I'd caused, but I also knew that an apology could never undo any of it. All I could do was try to build a new life and find a way somehow to repair some of the damage. People had every reason to doubt my sincerity, but most of them didn't. And -- given my history, it was more than I could've hoped for -- forgiveness and the benefit of the doubt. It still amazes me.
De wereld kende mijn hele verleden, je vond het overal op het internet -- duizenden tweets en honderden interviews, alles van het lokale tv-nieuws tot de 'The Howard Stern Show' -- maar toch ontvingen ze me met open armen. Ik verontschuldigde me om de aangerichte schade, maar ik wist ook dat dat het nooit ongedaan zou kunnen maken. Al wat ik kon doen was proberen om een nieuw leven op te bouwen en een manier vinden om de schade wat te lenigen. Ze hadden alle redenen om mijn oprechtheid te betwijfelen, maar de meesten deden dat niet. En -- gezien mijn geschiedenis was het meer dan ik had kunnen hopen -- vergeving en het voordeel van de twijfel. Het verbaast me nog steeds.
I spent my first year away from home adrift with my younger sister, who had chosen to leave with me. We walked into an abyss, but we were shocked to find the light and a way forward in the same communities we'd targeted for so long. David, my "Jewlicious" friend from Twitter, invited us to spend time among a Jewish community in Los Angeles. We slept on couches in the home of a Hasidic rabbi and his wife and their four kids -- the same rabbi that I'd protested three years earlier with a sign that said, "Your rabbi is a whore." We spent long hours talking about theology and Judaism and life while we washed dishes in their kosher kitchen and chopped vegetables for dinner. They treated us like family. They held nothing against us, and again I was astonished.
Het eerste jaar weg van huis zwierf ik wat rond met mijn jongere zus, die samen met mij was weggegaan. We vielen in een afgrond, maar tot onze verbazing vonden we het licht en een uitweg in dezelfde gemeenschappen waar we zo lang onze pijlen op hadden gericht. David, mijn vriend 'Jewlicious' op Twitter, nodigde ons uit bij een Joodse gemeenschap in Los Angeles. We sliepen op banken in het huis van een chassidische rabbijn en zijn vrouw en hun vier kinderen -- dezelfde rabbijn waartegen ik drie jaar eerder had geprotesteerd met een plakkaat waarop stond: "Je rabbijn is een hoer." We brachten lange uren door met praten over theologie, het jodendom en het leven, terwijl we de vaat deden in hun koosjere keuken en groenten hakten voor het diner. Ze behandelden ons als familie. Ze koesterden geen wrok tegen ons en nogmaals was ik verbaasd.
That period was full of turmoil, but one part I've returned to often is a surprising realization I had during that time -- that it was a relief and a privilege to let go of the harsh judgments that instinctively ran through my mind about nearly every person I saw. I realized that now I needed to learn. I needed to listen.
Die periode was vol onrust, maar waar ik nog vaak aan terugdenk, is het verrassende inzicht dat ik toen had -- hoe opgelucht en blij ik was om al dat harde oordelen op te geven dat instinctief in mij opkwam over iedereen die ik ontmoette. Ik realiseerde me dat ik moest leren. Ik moest leren luisteren.
This has been at the front of my mind lately, because I can't help but see in our public discourse so many of the same destructive impulses that ruled my former church. We celebrate tolerance and diversity more than at any other time in memory, and still we grow more and more divided. We want good things -- justice, equality, freedom, dignity, prosperity -- but the path we've chosen looks so much like the one I walked away from four years ago. We've broken the world into us and them, only emerging from our bunkers long enough to lob rhetorical grenades at the other camp. We write off half the country as out-of-touch liberal elites or racist misogynist bullies. No nuance, no complexity, no humanity. Even when someone does call for empathy and understanding for the other side, the conversation nearly always devolves into a debate about who deserves more empathy. And just as I learned to do, we routinely refuse to acknowledge the flaws in our positions or the merits in our opponent's. Compromise is anathema. We even target people on our own side when they dare to question the party line. This path has brought us cruel, sniping, deepening polarization, and even outbreaks of violence. I remember this path. It will not take us where we want to go.
Dit speelt me de laatste tijd voortdurend door het hoofd, omdat ik in ons publieke discours zoveel van dezelfde destructieve impulsen als in mijn voormalige kerk weer tegenkom. We vieren tolerantie en diversiteit meer dan op ooit enig ander moment en toch zien we de verdeeldheid steeds maar toenemen. We willen goede dingen -- rechtvaardigheid, gelijkheid, vrijheid, waardigheid, welvaart -- maar het pad dat we kozen, lijkt zoveel op hetgeen dat ik vier jaar geleden verliet. We hebben de wereld opgesplitst in wij en zij en komen alleen lang genoeg uit onze bunkers om retorische granaten in het andere kamp te gooien. We bekijken de helft van het land als wereldvreemde liberale elites of als racistische of vrouwen hatende pestkoppen. Geen nuance, geen complexiteit, geen menselijkheid. Zelfs als iemand om empathie en begrip voor de andere kant vraagt, verloedert het gesprek bijna altijd tot een debat over de vraag wie meer empathie verdient. Net zoals ik leerde doen, weigeren we routinematig om de gebreken in onze posities of de verdiensten van onze tegenstander te erkennen. Compromis is ondenkbaar. Wij keren ons zelfs tegen onze eigen mensen als ze de partijlijn in twijfel durven trekken. Dit pad bracht ons een wrede, oordelende, verdiepende polarisatie en zelfs uitbarstingen van geweld. Ik herinner me dit pad. Het zal ons niet brengen waar we naartoe willen.
What gives me hope is that we can do something about this. The good news is that it's simple, and the bad news is that it's hard. We have to talk and listen to people we disagree with. It's hard because we often can't fathom how the other side came to their positions. It's hard because righteous indignation, that sense of certainty that ours is the right side, is so seductive. It's hard because it means extending empathy and compassion to people who show us hostility and contempt. The impulse to respond in kind is so tempting, but that isn't who we want to be. We can resist. And I will always be inspired to do so by those people I encountered on Twitter, apparent enemies who became my beloved friends. And in the case of one particularly understanding and generous guy, my husband. There was nothing special about the way I responded to him. What was special was their approach. I thought about it a lot over the past few years and I found four things they did differently that made real conversation possible. These four steps were small but powerful, and I do everything I can to employ them in difficult conversations today.
Wat me hoop geeft, is dat we er iets aan kunnen doen. Het goede nieuws is dat het eenvoudig is en het slechte nieuws is dat het moeilijk is. We moeten praten met en luisteren naar mensen waar we het niet eens mee zijn. Dat is moeilijk, omdat we vaak niet kunnen doorgronden hoe de andere kant tot hun standpunten kwam. Het is moeilijk omdat het verontwaardigde grote gelijk, dat gevoel van zekerheid dat we de juiste kant kozen, zo verleidelijk is. Het is moeilijk, want het betekent de uitbreiding van empathie en mededogen naar mensen die ons vijandig en minachtend bejegenen. De impuls om op dezelfde wijze te reageren, is zo verleidelijk, maar dat is niet wat we willen zijn. We kunnen het weerstaan. Ik zal hiertoe altijd geïnspireerd worden door wie ik op Twitter leerde kennen, schijnbare vijanden die mijn geliefde vrienden geworden. Ook in het geval van een bijzonder begrijpende en gulle man, mijn man. Er was niets bijzonders aan de manier waarop ik op hem reageerde. Wat zo bijzonder was, was hun aanpak. Ik dacht er de afgelopen jaren veel over na en ik vond vier dingen die ze anders deden waardoor een echt gesprek mogelijk werd. Deze vier stappen waren klein maar krachtig, en ik doe er alles aan om ze tegenwoordig bij moeilijke gesprekken toe te passen.
The first is don't assume bad intent. My friends on Twitter realized that even when my words were aggressive and offensive, I sincerely believed I was doing the right thing. Assuming ill motives almost instantly cuts us off from truly understanding why someone does and believes as they do. We forget that they're a human being with a lifetime of experience that shaped their mind, and we get stuck on that first wave of anger, and the conversation has a very hard time ever moving beyond it. But when we assume good or neutral intent, we give our minds a much stronger framework for dialogue.
De eerste is dat je niet van slechte bedoelingen uitgaat. Mijn vrienden op Twitter realiseerden zich dat zelfs wanneer mijn woorden agressief en beledigend waren, ik oprecht geloofde dat ik het juiste ding deed. Uitgaan van foute motieven snijdt ons vrijwel direct af van echt begrijpen waarom iemand zo handelt en gelooft. We vergeten hun menselijkheid met een leven van ervaring dat hun geest heeft gevormd en we blijven steken in die eerste golf van woede, wat een goede conversatie uitsluit. Maar als we uitgaan van goede of neutrale bedoelingen, geven we onze geest een veel sterker kader voor dialoog.
The second is ask questions. When we engage people across ideological divides, asking questions helps us map the disconnect between our differing points of view. That's important because we can't present effective arguments if we don't understand where the other side is actually coming from and because it gives them an opportunity to point out flaws in our positions. But asking questions serves another purpose; it signals to someone that they're being heard. When my friends on Twitter stopped accusing and started asking questions, I almost automatically mirrored them. Their questions gave me room to speak, but they also gave me permission to ask them questions and to truly hear their responses. It fundamentally changed the dynamic of our conversation.
De tweede is vragen stellen. Als we mensen de hand reiken over ideologische scheidslijnen, dan helpen die vragen om de onverzoenbaarheid tussen onze verschillende standpunten in kaart te brengen. Dat is belangrijk omdat we argumenten niet effectief kunnen presenteren als we niet begrijpen waar de andere kant vandaan komt en omdat het hen een kans geeft om te wijzen op gebreken in onze posities. Maar het stellen van vragen dient ook een ander doel: het signaleert mensen dat ze worden gehoord. Toen mijn vrienden op Twitter stopten met beschuldigen en vragen gingen stellen, deed ik bijna automatisch hetzelfde. Hun vragen gaven me spreekruimte, maar ze lieten me ook toe om hen vragen te stellen en om echt te luisteren naar hun antwoorden. Het veranderde fundamenteel de dynamiek van ons gesprek.
The third is stay calm. This takes practice and patience, but it's powerful. At Westboro, I learned not to care how my manner of speaking affected others. I thought my rightness justified my rudeness -- harsh tones, raised voices, insults, interruptions -- but that strategy is ultimately counterproductive. Dialing up the volume and the snark is natural in stressful situations, but it tends to bring the conversation to an unsatisfactory, explosive end. When my husband was still just an anonymous Twitter acquaintance, our discussions frequently became hard and pointed, but we always refused to escalate. Instead, he would change the subject. He would tell a joke or recommend a book or gently excuse himself from the conversation. We knew the discussion wasn't over, just paused for a time to bring us back to an even keel. People often lament that digital communication makes us less civil, but this is one advantage that online conversations have over in-person ones. We have a buffer of time and space between us and the people whose ideas we find so frustrating. We can use that buffer. Instead of lashing out, we can pause, breathe, change the subject or walk away, and then come back to it when we're ready.
De derde is kalm te blijven. Dat vergt oefening en geduld, maar het is krachtig. Op Westboro leerde ik er niet om te geven hoe anderen mijn uitlatingen ervoeren. Ik dacht dat mijn gelijk mijn lompheid rechtvaardigde -- agressieve tonen, stemverheffing, beledigingen, onderbrekingen -- maar die strategie is uiteindelijk contraproductief. Het volume en het sarcasme opdrijven, is natuurlijk in stressvolle situaties, maar het heeft de neiging om het gesprek tot een onbevredigend, explosief einde te brengen. Toen mijn man nog maar een anonieme Twitterkennis was, waren onze discussies vaak hard en scherp, maar we hebben altijd geweigerd om ze te laten escaleren. In plaats daarvan begon hij over iets anders. Hij vertelde een grap of beval een boek aan of onttrok zich voorzichtig aan het gesprek. We wisten dat de discussie nog niet voorbij was, alleen een tijdje onderbroken om ons wat tot rust te laten komen. Mensen klagen vaak dat digitale communicatie ons onbeleefder maakt, maar dit is een voordeel van online conversaties boven persoonlijke. We hebben een buffer van tijd en ruimte tussen ons en de mensen van wie we de ideeën zo frustrerend vinden. Wij kunnen die buffer gebruiken. In plaats van uit te halen, kunnen we pauzeren, ademen, van onderwerp veranderen of weglopen en erop terugkomen wanneer we er klaar voor zijn.
And finally ... make the argument. This might seem obvious, but one side effect of having strong beliefs is that we sometimes assume that the value of our position is or should be obvious and self-evident, that we shouldn't have to defend our positions because they're so clearly right and good that if someone doesn't get it, it's their problem -- that it's not my job to educate them. But if it were that simple, we would all see things the same way. As kind as my friends on Twitter were, if they hadn't actually made their arguments, it would've been so much harder for me to see the world in a different way. We are all a product of our upbringing, and our beliefs reflect our experiences. We can't expect others to spontaneously change their own minds. If we want change, we have to make the case for it.
En tenslotte... argumenteren. Het lijkt misschien vanzelfsprekend, maar een neveneffect van ergens hard in te geloven is dat we soms aannemen dat de waarde van ons standpunt zo duidelijk en vanzelfsprekend is, dat we onze positie niet hoeven te verdedigen, omdat ze zo duidelijk juist en goed is dat als iemand het niet snapt, het hun probleem is -- dat het niet mijn taak is om hen te onderwijzen. Maar als het zo simpel was, zagen we allen de dingen op dezelfde manier. Hoe vriendelijk mijn vrienden op Twitter ook waren, als ze geen argumenten hadden gegeven, zou het veel moeilijker zijn geweest om de wereld anders te gaan bekijken. We zijn allemaal een product van onze opvoeding en onze overtuigingen weerspiegelen onze ervaringen. We kunnen niet verwachten dat anderen hun denken spontaan zullen veranderen. Als we verandering willen, zullen we ervoor moeten gaan.
My friends on Twitter didn't abandon their beliefs or their principles -- only their scorn. They channeled their infinitely justifiable offense and came to me with pointed questions tempered with kindness and humor. They approached me as a human being, and that was more transformative than two full decades of outrage, disdain and violence. I know that some might not have the time or the energy or the patience for extensive engagement, but as difficult as it can be, reaching out to someone we disagree with is an option that is available to all of us. And I sincerely believe that we can do hard things, not just for them but for us and our future. Escalating disgust and intractable conflict are not what we want for ourselves, or our country or our next generation.
Mijn vrienden op Twitter gaven hun geloof of hun principes niet op -- alleen hun minachting. Ze kanaliseerden hun maar al te begrijpelijke verontwaardiging en legden me gerichte vragen voor getemperd met vriendelijkheid en humor. Zij benaderden me als een menselijk wezen en dat was meer transformatief dan twee decennia van woede, minachting en geweld. Ik weet dat sommigen misschien niet de tijd, de energie of het geduld hebben voor een uitgebreid overleg, maar hoe moeilijk het ook kan zijn, de hand reiken aan iemand waarmee we het niet eens zijn, is een optie waarover we allemaal beschikken. Ik geloof oprecht dat we moeilijke dingen kunnen doen, niet alleen voor hen, maar voor ons en onze toekomst. Escalatie van afkeer en hardnekkig conflict willen we niet voor onszelf, of voor ons land, of voor de volgende generatie.
My mom said something to me a few weeks before I left Westboro, when I was desperately hoping there was a way I could stay with my family. People I have loved with every pulse of my heart since even before I was that chubby-cheeked five-year-old, standing on a picket line holding a sign I couldn't read. She said, "You're just a human being, my dear, sweet child." She was asking me to be humble -- not to question but to trust God and my elders. But to me, she was missing the bigger picture -- that we're all just human beings. That we should be guided by that most basic fact, and approach one another with generosity and compassion.
Mijn moeder zei me iets een tijdje voordat ik Westboro verliet, toen ik nog tegen beter weten in hoopte dat ik toch nog bij mijn familie kon blijven. Mensen die ik met heel mijn hart heb liefgehad, zelfs nog voordat ik dat meisje van vijf met bolle wangen was dat piket stond met een bord dat het niet kon lezen. Ze zei: "Je bent maar een mens, mijn lieve, lieve kind." Ze vroeg me om nederig te zijn -- om niet te vragen, maar om God en mijn ouders te vertrouwen. Maar voor mij miste ze het grotere plaatje -- dat we allemaal gewoon maar mensen zijn. Dat we ons moeten laten leiden door dat meest elementaire feit, en elkaar met edelmoedigheid en mededogen moeten benaderen.
Each one of us contributes to the communities and the cultures and the societies that we make up. The end of this spiral of rage and blame begins with one person who refuses to indulge these destructive, seductive impulses. We just have to decide that it's going to start with us.
Ieder van ons draagt iets bij aan de gemeenschappen, de culturen en de samenlevingen die we opbouwen. Het einde van deze spiraal van woede en schuld begint met iemand die weigert om deze destructieve, verleidelijke impulsen te koesteren. We hoeven alleen maar te beslissen dat het begint bij onszelf.
Thank you.
Dank je.
(Applause)
(Applaus)