When I was a student here in Oxford in the 1970s, the future of the world was bleak. The population explosion was unstoppable. Global famine was inevitable. A cancer epidemic caused by chemicals in the environment was going to shorten our lives. The acid rain was falling on the forests. The desert was advancing by a mile or two a year. The oil was running out, and a nuclear winter would finish us off. None of those things happened, (Laughter) and astonishingly, if you look at what actually happened in my lifetime, the average per-capita income of the average person on the planet, in real terms, adjusted for inflation, has tripled. Lifespan is up by 30 percent in my lifetime. Child mortality is down by two-thirds. Per-capita food production is up by a third. And all this at a time when the population has doubled.
Toen ik een student was hier in Oxford in de jaren 1970, was de toekomst van de wereld somber. De bevolkingsexplosie was niet te stuiten. Wereldwijde hongersnood was onvermijdelijk. Een kanker-epidemie veroorzaakt door chemische stoffen in het milieu ging ons leven verkorten. Zure regen viel op de bossen. De woestijn rukte een mijl of twee per jaar op. De olie raakte op. En een nucleaire winter zou ons einde inluiden. Geen van die dingen is gebeurd. (Gelach) En verbazingwekkend, als je kijkt naar wat er werkelijk gebeurt tijdens mijn leven, het gemiddelde inkomen per hoofd van de gemiddelde mens op de planeet, in reële termen, gecorrigeerd voor inflatie, is verdrievoudigd. De levensduur steeg met 30 procent tijdens mijn leven. Kindersterfte daalt met twee derde. De productie van levensmiddelen per hoofd is met een derde gestegen. En dit alles op een moment dat de bevolking is verdubbeld.
How did we achieve that, whether you think it's a good thing or not? How did we achieve that? How did we become the only species that becomes more prosperous as it becomes more populous? The size of the blob in this graph represents the size of the population, and the level of the graph represents GDP per capita. I think to answer that question you need to understand how human beings bring together their brains and enable their ideas to combine and recombine, to meet and, indeed, to mate. In other words, you need to understand how ideas have sex.
Hoe hebben we dat bereikt - of je nu denkt dat dat een goede zaak of niet - Hoe hebben we dat bereikt? Hoe komt het dat we de enige soort zijn die steeds welvarender werd naarmate ze talrijker werd? De grootte van de bobbel in deze grafiek geeft de omvang van de bevolking. En het niveau van de grafiek vertegenwoordigt het BBP per inwoner. Ik denk dat om deze vraag te beantwoorden je moet begrijpen hoe mensen erin slagen hun hersenen samen te brengen en daardoor hun ideeën te combineren en recombineren, te ontmoeten en, inderdaad, om te paren. Met andere woorden, je moet begrijpen hoe ideeën seks hebben.
I want you to imagine how we got from making objects like this to making objects like this. These are both real objects. One is an Acheulean hand axe from half a million years ago of the kind made by Homo erectus. The other is obviously a computer mouse. They're both exactly the same size and shape to an uncanny degree. I've tried to work out which is bigger, and it's almost impossible. And that's because they're both designed to fit the human hand. They're both technologies. In the end, their similarity is not that interesting. It just tells you they were both designed to fit the human hand. The differences are what interest me, because the one on the left was made to a pretty unvarying design for about a million years -- from one-and-a-half million years ago to half a million years ago. Homo erectus made the same tool for 30,000 generations. Of course there were a few changes, but tools changed slower than skeletons in those days. There was no progress, no innovation. It's an extraordinary phenomenon, but it's true. Whereas the object on the right is obsolete after five years. And there's another difference too, which is the object on the left is made from one substance. The object on the right is made from a confection of different substances, from silicon and metal and plastic and so on. And more than that, it's a confection of different ideas, the idea of plastic, the idea of a laser, the idea of transistors. They've all been combined together in this technology.
Ik wil dat je je voorstelt hoe we van het maken van dit soort objecten kwamen tot het maken van deze soort objecten. Beiden zijn echte objecten. De ene is een Acheuleaanse vuistbijl van een half miljoen jaar geleden van het soort dat Homo erectus maakte. Het andere is natuurlijk een computermuis. Ze hebben in een griezelige mate allebei precies dezelfde grootte en vorm. Ik heb geprobeerd na te gaan wie groter is, en het is bijna onmogelijk. En dat komt omdat ze beide zijn ontworpen om in de menselijke hand te passen. Ze zijn beiden producten van een technologie. Uiteindelijk is hun gelijkenis niet zo bijster interessant. Ze vertelt je alleen dat ze beide zijn ontworpen om in de menselijke hand te passen. De verschillen zijn wat mij interesseert. Omdat die aan de linkerzijde werd gemaakt met een nogal onveranderlijk ontwerp voor ongeveer een miljoen jaar - van anderhalf miljoen jaar geleden tot een half miljoen jaar geleden. Homo erectus maakte hetzelfde werktuig 30.000 generaties lang. Natuurlijk waren er een paar veranderingen, maar werktuigen veranderden in die dagen langzamer dan skeletten. Er was geen vooruitgang, geen innovatie. Het is een bijzonder fenomeen, maar het is waar. Terwijl het object aan de rechterkant na vijf jaar achterhaald is. En er is nog een verschil, het object aan de linkerkant is gemaakt van een enkele stof. Het object aan de rechterkant is gemaakt van verschillende stoffen, van silicium en metaal en kunststof en ga zo maar door. En meer dan dat, is het een samenvoeging van verschillende ideeën, het idee van plastic, het idee van een laser, het idee van transistors. Ze zijn allemaal samengebracht in deze technologie.
And it's this combination, this cumulative technology, that intrigues me, because I think it's the secret to understanding what's happening in the world. My body's an accumulation of ideas too: the idea of skin cells, the idea of brain cells, the idea of liver cells. They've come together. How does evolution do cumulative, combinatorial things? Well, it uses sexual reproduction. In an asexual species, if you get two different mutations in different creatures, a green one and a red one, then one has to be better than the other. One goes extinct for the other to survive. But if you have a sexual species, then it's possible for an individual to inherit both mutations from different lineages. So what sex does is it enables the individual to draw upon the genetic innovations of the whole species. It's not confined to its own lineage.
En het is deze combinatie, deze cumulatieve technologie, die me intrigeert. Omdat ik denk dat dat het geheim is van het begrip van wat er gebeurt in de wereld. Mijn lichaam is ook een opeenstapeling van ideeën, het idee van huidcellen, het idee van hersencellen, het idee van levercellen. Ze hebben elkaar gevonden. Hoe werkt de evolutie met cumulatieve, combinatorische dingen? Nou, ze maakt gebruik van geslachtelijke voortplanting. In een ongeslachtelijke soort, als je twee verschillende mutaties hebt in verschillende wezens, een groen en een rood, dan moet de een beter zijn dan de ander. De een sterft uit om de andere te laten overleven. Maar als je een seksuele soort hebt, dan is het mogelijk voor een individu om beide mutaties te erven uit verschillende afstammingslijnen. Dus seks maakt het mogelijk dat het individu profiteert van de genetische innovaties van de hele soort. Het is niet beperkt tot zijn eigen afstammingslijn.
What's the process that's having the same effect in cultural evolution as sex is having in biological evolution? And I think the answer is exchange, the habit of exchanging one thing for another. It's a unique human feature. No other animal does it. You can teach them in the laboratory to do a little bit of exchange -- and indeed there's reciprocity in other animals -- But the exchange of one object for another never happens. As Adam Smith said, "No man ever saw a dog make a fair exchange of a bone with another dog." (Laughter) You can have culture without exchange. You can have, as it were, asexual culture. Chimpanzees, killer whales, these kinds of creatures, they have culture. They teach each other traditions which are handed down from parent to offspring. In this case, chimpanzees teaching each other how to crack nuts with rocks. But the difference is that these cultures never expand, never grow, never accumulate, never become combinatorial, and the reason is because there is no sex, as it were, there is no exchange of ideas. Chimpanzee troops have different cultures in different troops. There's no exchange of ideas between them.
Wat is nu het proces in de culturele evolutie met hetzelfde effect als seks hebben in de biologische evolutie? En ik denk dat het antwoord uitwisseling is, de gewoonte van het uitwisselen van een ding voor een ander. Het is een unieke menselijke eigenschap. Geen enkel ander dier doet dat. Je kan ze in het laboratorium aanleren om een beetje aan uitwisseling te doen. En inderdaad is er wederkerigheid bij andere dieren. Maar de uitwisseling van een object voor een ander gebeurt nooit. Zoals Adam Smith zei: "Niemand zag ooit een hond op een eerlijke manier een bot uitwisselen met een andere hond. " (Gelach) Je kan cultuur zonder uitwisseling hebben. Je kan als het ware een aseksuele cultuur hebben. Chimpansees, orka's, enzovoort hebben cultuur. Ze leren elkaar tradities die van ouder aan nakomelingen wordt doorgegeven. In dit geval onderwijzen chimpansees elkaar hoe je noten kan kraken met stenen. Maar het verschil is dat deze culturen nooit uitbreiden, nooit groeien, nooit accumuleren, nooit combineren. En de reden is dat er, als het ware, geen seks is, er geen uitwisseling van ideeën is. Chimpanseegroepen hebben verschillende culturen in verschillende groepen. Er is geen onderlinge uitwisseling van ideeën.
And why does exchange raise living standards? Well, the answer came from David Ricardo in 1817. And here is a Stone Age version of his story, although he told it in terms of trade between countries. Adam takes four hours to make a spear and three hours to make an axe. Oz takes one hour to make a spear and two hours to make an axe. So Oz is better at both spears and axes than Adam. He doesn't need Adam. He can make his own spears and axes. Well no, because if you think about it, if Oz makes two spears and Adam make two axes, and then they trade, then they will each have saved an hour of work. And the more they do this, the more true it's going to be, because the more they do this, the better Adam is going to get at making axes and the better Oz is going to get at making spears. So the gains from trade are only going to grow. And this is one of the beauties of exchange, is it actually creates the momentum for more specialization, which creates the momentum for more exchange and so on. Adam and Oz both saved an hour of time. That is prosperity, the saving of time in satisfying your needs.
En waarom doet uitwisseling de levensstandaard verhogen? Nou, het antwoord kwam van David Ricardo in 1817. En hier is een stenentijdperkversie van zijn verhaal, hoewel hij het vertelde in termen van handel tussen landen. Adam heeft vier uur nodig om een speer en drie uur nodig om een bijl te maken. Voor Oz is dat een uur voor een speer en twee uur voor om een bijl. Dus Oz is zowel in speren als in bijlen beter dan Adam. Hij heeft Adam niet nodig. Hij kan zijn eigen speren en bijlen maken. Nou nee, want als je erover nadenkt, als Oz twee speren maakt en Adam twee bijlen, en ze ruilen ze, dan zullen ze elk een uurtje werk hebben uitgespaard. En hoe meer ze dit doen, des te meer gaan ze winnen. Want hoe meer ze dit doen, des te beter wordt Adam in het maken van bijlen, en Oz in het maken van speren. Dus de winsten uit de handel gaan alleen maar toenemen. En het is een van de leukere gevolgen van de uitwisseling, dat ze eigenlijk de drijfveer creëert voor meer specialisatie, wat weer leidt naar meer uitwisseling en zo verder. Adam en Oz spaarden beiden een uur tijd uit. Dat is welvaart, de besparing van tijd om te voldoen aan je behoeften.
Ask yourself how long you would have to work to provide for yourself an hour of reading light this evening to read a book by. If you had to start from scratch, let's say you go out into the countryside. You find a sheep. You kill it. You get the fat out of it. You render it down. You make a candle, etc. etc. How long is it going to take you? Quite a long time. How long do you actually have to work to earn an hour of reading light if you're on the average wage in Britain today? And the answer is about half a second. Back in 1950, you would have had to work for eight seconds on the average wage to acquire that much light. And that's seven and a half seconds of prosperity that you've gained since 1950, as it were, because that's seven and a half seconds in which you can do something else, or you can acquire another good or service. And back in 1880, it would have been 15 minutes to earn that amount of light on the average wage. Back in 1800, you'd have had to work six hours to earn a candle that could burn for an hour. In other words, the average person on the average wage could not afford a candle in 1800.
Vraag jezelf eens af hoe lang je zou moeten werken om voor jezelf één uur licht voor het lezen van een boek te verdienen. Als je bijvoorbeeld moest beginnen met naar het platteland te gaan. Een schaap te zoeken. Het te doden. Daar het vet uit te halen. Je braadt het uit. Je maakt een kaars, enz. enz. Hoe lang gaat dat duren? Een behoorlijk lange tijd. Hoe lang moet je eigenlijk werken om één uur leeslicht te verdienen aan het gemiddelde loon in Groot-Brittannië vandaag? En het antwoord is ongeveer een halve seconde. Terug in 1950, zou je acht seconden hebben moeten werken aan het gemiddelde loon om zoveel licht te krijgen. Dat is dus zeven en een halve seconde van toegenomen welvaart sinds 1950, als het ware. Want dat is zeven en een halve seconde waarin je iets anders kan gaan doen. Of je een ander goed of dienst kant aanschaffen. En weer terug in 1880, kostte het 15 minuten om die hoeveelheid licht te verdienen aan het gemiddelde loon. Terug in 1800, had je zes uur moeten werken om een kaars één uur te laten branden. Met andere woorden, de gemiddelde persoon op het gemiddelde loon kon zich in 1800 geen een kaars veroorloven.
Go back to this image of the axe and the mouse, and ask yourself: "Who made them and for who?" The stone axe was made by someone for himself. It was self-sufficiency. We call that poverty these days. But the object on the right was made for me by other people. How many other people? Tens? Hundreds? Thousands? You know, I think it's probably millions. Because you've got to include the man who grew the coffee, which was brewed for the man who was on the oil rig, who was drilling for oil, which was going to be made into the plastic, etc. They were all working for me, to make a mouse for me. And that's the way society works. That's what we've achieved as a species.
Ga terug naar deze afbeelding van de bijl en de muis, en vraag jezelf af: "Wie heeft hen gemaakt en voor wie?" De stenen bijl is door iemand voor zichzelf gemaakt. Het was zelfvoorziening. Nu noemen we dat armoede. Maar het object rechts is voor mij door andere mensen gemaakt. Hoeveel andere mensen? Tientallen? Honderden? Duizenden? Weet je, ik denk dat het er waarschijnlijk miljoenen zijn. Omdat je ook de man die de koffie teelde, die werd gebrouwen voor de man die op het olieplatform, naar olie boorde; olie, die zou worden verwerkt tot plastic, enz. Ze waren allemaal voor mij aan het werk, om voor mij een muis te maken . En dat is de manier waarop de maatschappij werkt. Dat is wat we hebben bereikt als soort.
In the old days, if you were rich, you literally had people working for you. That's how you got to be rich; you employed them. Louis XIV had a lot of people working for him. They made his silly outfits, like this, (Laughter) and they did his silly hairstyles, or whatever. He had 498 people to prepare his dinner every night. But a modern tourist going around the palace of Versailles and looking at Louis XIV's pictures, he has 498 people doing his dinner tonight too. They're in bistros and cafes and restaurants and shops all over Paris, and they're all ready to serve you at an hour's notice with an excellent meal that's probably got higher quality than Louis XIV even had. And that's what we've done, because we're all working for each other. We're able to draw upon specialization and exchange to raise each other's living standards.
In de oude dagen, als je rijk was, had je letterlijk mensen die werkzaam waren voor jou. Zo werd je rijk, door hen te gebruiken. Lodewijk XIV had een heleboel mensen die voor hem werkten. Om onnozele outfits, zoals deze, te maken. (Gelach) En zij verzorgden zijn domme kapsels, of wat dan ook. Hij had 498 mensen om elke avond zijn eten te bereiden. Maar een moderne toerist die het paleis van Versailles en foto's van Lodewijk XIV gaat bekijken, heeft ook 498 mensen die zich om zijn diner vanavond bekommeren. Ze zitten in de bistro's, cafés, restaurants en winkels van Parijs. En ze staan allemaal klaar om je terstond een uitstekende maaltijd op te dienen waarschijnlijk van een hogere kwaliteit dan zelfs die van Lodewijk XIV. En dat is wat we hebben bereikt, omdat we allemaal werken voor elkaar. We kunnen een beroep doen op specialisatie en uitwisseling om elkaars levensstandaard te verhogen.
Now, you do get other animals working for each other too. Ants are a classic example; workers work for queens and queens work for workers. But there's a big difference, which is that it only happens within the colony. There's no working for each other across the colonies. And the reason for that is because there's a reproductive division of labor. That is to say, they specialize with respect to reproduction. The queen does it all. In our species, we don't like doing that. It's the one thing we insist on doing for ourselves, is reproduction. (Laughter) Even in England, we don't leave reproduction to the Queen.
Nu zijn er ook andere dieren die voor elkaar werken. Mieren zijn een klassiek voorbeeld; werkers werken voor koninginnen en koninginnen werken voor de werkers. Maar er is een groot verschil, omdat het alleen gebeurt binnen de kolonie. Er wordt niet voor elkaar gewerkt tussen de koloniën. En de reden daarvoor is de reproductieve taakverdeling. Dat wil zeggen, zij specialiseren met betrekking tot de voortplanting. De koningin doet het allemaal. In onze soort houden we daar niet zo van. Het enige waarop we aandringen om het voor onszelf te doen is de voortplanting. (Gelach) Zelfs in Engeland laten we dat niet over aan de Koningin.
(Applause)
(Applaus)
So when did this habit start? And how long has it been going on? And what does it mean? Well, I think, probably, the oldest version of this is probably the sexual division of labor. But I've got no evidence for that. It just looks like the first thing we did was work male for female and female for male. In all hunter-gatherer societies today, there's a foraging division of labor between, on the whole, hunting males and gathering females. It isn't always quite that simple, but there's a distinction between specialized roles for males and females. And the beauty of this system is that it benefits both sides. The woman knows that, in the Hadzas' case here -- digging roots to share with men in exchange for meat -- she knows that all she has to do to get access to protein is to dig some extra roots and trade them for meat. And she doesn't have to go on an exhausting hunt and try and kill a warthog. And the man knows that he doesn't have to do any digging to get roots. All he has to do is make sure that when he kills a warthog it's big enough to share some. And so both sides raise each other's standards of living through the sexual division of labor.
Wanneer is deze gewoonte van uitwisselen begonnen? En hoe lang gaat dat al door? En wat betekent het? Nou, ik denk, waarschijnlijk de oudste versie ervan waarschijnlijk de seksuele arbeidsverdeling is. Maar ik heb daar geen aanwijzingen voor. Het lijkt net alsof het eerste wat we deden het werken van mannen voor vrouwen en vice versa was. In alle jager-verzamelaarssamenlevingen van vandaag, bestaat er een foerageer arbeidsverdeling in meestal de jacht door mannen en het verzamelen door vrouwen. Het is niet altijd zo eenvoudig. Maar er is een onderscheid tussen gespecialiseerde rolverdeling tussen mannen en vrouwen. En het mooie van dit systeem is dat het beide kanten voordelen biedt. De vrouw weet dat, in geval van de Hadzas hier - wortels opgraven en met mannen ruilen voor vlees - ze weet, dat alles wat ze moet doen om toegang te krijgen tot eiwitten is wat extra wortels opgraven en ze te ruilen voor wat vlees. En ze hoeft niet op een vermoeiende jacht te gaan om een wrattenzwijn proberen te doden. En de man weet, dat hij niet hoeft te graven om wat wortels te krijgen. Het enige wat hij moet doen is ervoor te zorgen dat wanneer hij een wrattenzwijn doodt het groot is genoeg om wat uit te delen. En dus verhogen beide zijden elkaars levensstandaard door middel van de seksuele arbeidsverdeling.
When did this happen? We don't know, but it's possible that Neanderthals didn't do this. They were a highly cooperative species. They were a highly intelligent species. Their brains on average, by the end, were bigger than yours and mine in this room today. They were imaginative. They buried their dead. They had language, probably, because we know they had the FOXP2 gene of the same kind as us, which was discovered here in Oxford. And so it looks like they probably had linguistic skills. They were brilliant people. I'm not dissing the Neanderthals. But there's no evidence of a sexual division of labor. There's no evidence of gathering behavior by females. It looks like the females were cooperative hunters with the men. And the other thing there's no evidence for is exchange between groups, because the objects that you find in Neanderthal remains, the tools they made, are always made from local materials. For example, in the Caucasus there's a site where you find local Neanderthal tools. They're always made from local chert. In the same valley there are modern human remains from about the same date, 30,000 years ago, and some of those are from local chert, but more -- but many of them are made from obsidian from a long way away. And when human beings began moving objects around like this, it was evidence that they were exchanging between groups.
Wanneer is dit gebeurd? We weten het niet, maar het is mogelijk dat de Neanderthalers het niet deden. Ze waren een zeer coöperatieve soort. Ze waren een zeer intelligente soort. Hun hersenen waren uiteindelijk gemiddeld groter dan de jouwe en de mijne. Ze waren fantasierijk. Zij begroeven hun doden. Ze hadden waarschijnlijk taal, omdat we weten dat hun FOXP2-gen van dezelfde aard als het onze, dat hier in Oxford werd ontdekt. En ze hadden waarschijnlijk taalkundige vaardigheden. Het waren briljante mensen. Ik wil niet afgeven op de Neanderthalers. Maar er is geen bewijs van een seksuele arbeidsverdeling. Er is geen bewijs voor verzamelgedrag bij de vrouwen. Het lijkt erop dat de vrouwen samen met de mannen jaagden. En het andere waarvoor er geen bewijs is is de uitwisseling tussen groepen. Omdat de objecten die je kunt vinden bij Neanderthalerresten hun werktuigen altijd gemaakt zijn van lokale materialen. Bijvoorbeeld, in de Kaukasus is er een site waar je lokale Neanderthal werktuigen kan vinden. Ze zijn altijd gemaakt van lokale vuursteen. In dezelfde vallei zijn er ook resten van moderne mensen van ongeveer dezelfde datum, 30.000 jaar geleden. En sommige van deze zijn gemaakt van lokale vuursteen, maar wat meer is - velen zijn gemaakt uit obsidiaan van ver daarvandaan. En het feit dat mensen objecten als dit begonnen rond te dragen, is een bewijs voor uitwisseling tussen groepen.
Trade is 10 times as old as farming. People forget that. People think of trade as a modern thing. Exchange between groups has been going on for a hundred thousand years. And the earliest evidence for it crops up somewhere between 80 and 120,000 years ago in Africa, when you see obsidian and jasper and other things moving long distances in Ethiopia. You also see seashells -- as discovered by a team here in Oxford -- moving 125 miles inland from the Mediterranean in Algeria. And that's evidence that people have started exchanging between groups. And that will have led to specialization.
Handel is 10 keer zo oud als de landbouw. Mensen vergeten dat. Mensen denken dat handel iets moderns is. Uitwisseling tussen groepen gebeurt al zo'n een honderdduizend jaar. En de eerste bewijzen ervoor vinden we ergens tussen 80 en 120.000 jaar geleden in Afrika, als je ziet hoe obsidiaan, jaspis en andere materialen over lange afstanden in Ethiopië worden verplaatst. Je ziet ook schelpen - zoals ontdekt door een team hier in Oxford - 200 kilometer naar het binnenland van de Middellandse Zee in Algerije verplaatst worden. En dat is bewijs dat mensen zijn begonnen met de uitwisseling tussen groepen. En dat zal hebben geleid tot specialisatie.
How do you know that long-distance movement means trade rather than migration? Well, you look at modern hunter gatherers like aboriginals, who quarried for stone axes at a place called Mount Isa, which was a quarry owned by the Kalkadoon tribe. They traded them with their neighbors for things like stingray barbs, and the consequence was that stone axes ended up over a large part of Australia. So long-distance movement of tools is a sign of trade, not migration.
Hoe weet je nu dat dit langeafstandverkeer nu kwam door handelsverkeer in plaats van door migratie? Nou, kijk naar moderne jagers-verzamelaars, zoals aboriginals, die naar stenen voor bijlen groeven op een plaats genaamd Mt. Isa, dat is een steengroeve in handen van de Kalkadoonstam. Ze ruilden ze met hun buren voor dingen als stekelrog weerhaken. En het gevolg was dat de stenen bijlen uiteindelijk over een groot deel van Australië verspreid werden. Dus langeafstandverkeer van werktuigen is een teken van handel, niet van migratie.
What happens when you cut people off from exchange, from the ability to exchange and specialize? And the answer is that not only do you slow down technological progress, you can actually throw it into reverse. An example is Tasmania. When the sea level rose and Tasmania became an island 10,000 years ago, the people on it not only experienced slower progress than people on the mainland, they actually experienced regress. They gave up the ability to make stone tools and fishing equipment and clothing because the population of about 4,000 people was simply not large enough to maintain the specialized skills necessary to keep the technology they had. It's as if the people in this room were plonked on a desert island. How many of the things in our pockets could we continue to make after 10,000 years? It didn't happen in Tierra del Fuego -- similar island, similar people. The reason: because Tierra del Fuego is separated from South America by a much narrower straight, and there was trading contact across that straight throughout 10,000 years. The Tasmanians were isolated.
Wat gebeurt er als je mensen afsnijdt van de uitwisseling, van de mogelijkheid om uit te wisselen en zich te specialiseren? En het antwoord is dat, je niet alleen de technologische vooruitgang vertraagt, eigenlijk gooi je hem in de achteruit. Een voorbeeld is Tasmanië. Toen de zeespiegel steeg en Tasmanië 10.000 jaar geleden een eiland werd, ondervonden de mensen daar niet alleen langzamere groei dan de mensen op het vasteland, zij boorden daadwerkelijk achteruit. Ze verloren de vaardigheid om benen werktuigen te maken alsook visgerei en kleding omdat de populatie van ongeveer 4.000 mensen gewoon niet groot genoeg was om de gespecialiseerde vaardigheden te behouden, die nodig zijn om de technologie die ze hadden te kunnen bewaren. Het is alsof de mensen in deze zaal zouden worden neergepoot op een onbewoond eiland. Hoeveel van de dingen in onze zakken zouden we na 10.000 jaar nog kunnen maken? Het gebeurde niet in Tierra del Fuego - een soortgelijk eiland met soortgelijke mensen. De reden is dat Tierra del Fuego van Zuid-Amerika gescheiden is door een veel nauwere zee-engte. En er waren handelscontacten over die engte gedurende de laatste 10.000 jaar. De Tasmaniërs waren geïsoleerd.
Go back to this image again and ask yourself, not only who made it and for who, but who knew how to make it. In the case of the stone axe, the man who made it knew how to make it. But who knows how to make a computer mouse? Nobody, literally nobody. There is nobody on the planet who knows how to make a computer mouse. I mean this quite seriously. The president of the computer mouse company doesn't know. He just knows how to run a company. The person on the assembly line doesn't know because he doesn't know how to drill an oil well to get oil out to make plastic, and so on. We all know little bits, but none of us knows the whole.
Bekijk deze afbeelding opnieuw en vraag jezelf eens af, niet alleen wie deze dingen heeft gemaakt en voor wie, maar ook wie wist hoe ze te maken. In het geval van de stenen bijl wist de man die ze maakte ook hoe hij ze moest maken. Maar wie weet hoe je een computermuis maakt? Niemand, letterlijk niemand. Er is niemand op de planeet die weet hoe je een computermuis maakt. Ik bedoel dit heel serieus. De voorzitter van het computermuisbedrijf weet het niet. Hij weet precies hoe je een bedrijf moet runnen. De persoon aan de assemblagelijn weet het ook niet omdat hij niet weet hoe je een olieput moet boren om de olie eruit te halen om plastic te maken, en zo verder. We weten allemaal kleine stukjes, maar niemand van ons kent het geheel.
I am of course quoting from a famous essay by Leonard Read, the economist in the 1950s, called "I, Pencil" in which he wrote about how a pencil came to be made, and how nobody knows even how to make a pencil, because the people who assemble it don't know how to mine graphite, and they don't know how to fell trees and that kind of thing. And what we've done in human society, through exchange and specialization, is we've created the ability to do things that we don't even understand. It's not the same with language. With language we have to transfer ideas that we understand with each other. But with technology, we can actually do things that are beyond our capabilities.
Natuurlijk citeer ik uit een beroemd essay van Leonard Reed, die econoom uit de jaren 1950, "Ik, Potlood" genaamd waarin hij schreef over hoe een potlood werd gemaakt, en hoe niemand nog weet hoe je een potlood maakt, omdat de mensen die ze monteren niet weten hoe grafiet te ontginnen. Of niet weten niet hoe bomen te vellen en dat soort dingen. En wat we gedaan hebben in de menselijke samenleving, door middel van uitwisseling en specialisatie, is dat we erin geslaagd zijn om dingen te doen die wij niet eens begrijpen. Het is niet hetzelfde met taal. Met taal brengen we ideeën over zodat we elkaar begrijpen. Maar met technologie, kunnen we dingen doen die eigenlijk onze mogelijkheden overstijgen.
We've gone beyond the capacity of the human mind to an extraordinary degree. And by the way, that's one of the reasons that I'm not interested in the debate about I.Q., about whether some groups have higher I.Q.s than other groups. It's completely irrelevant. What's relevant to a society is how well people are communicating their ideas, and how well they're cooperating, not how clever the individuals are. So we've created something called the collective brain. We're just the nodes in the network. We're the neurons in this brain. It's the interchange of ideas, the meeting and mating of ideas between them, that is causing technological progress, incrementally, bit by bit. However, bad things happen. And in the future, as we go forward, we will, of course, experience terrible things. There will be wars; there will be depressions; there will be natural disasters. Awful things will happen in this century, I'm absolutely sure. But I'm also sure that, because of the connections people are making, and the ability of ideas to meet and to mate as never before, I'm also sure that technology will advance, and therefore living standards will advance. Because through the cloud, through crowd sourcing, through the bottom-up world that we've created, where not just the elites but everybody is able to have their ideas and make them meet and mate, we are surely accelerating the rate of innovation.
We hebben in buitengewone mate de capaciteit van de menselijke geest voorbijgestoken. En terzijde, dat is een van de redenen dat ik niet geïnteresseerd ben in het debat over IQ, over de vraag of sommige groepen een hoger IQ hebben dan andere. Het is volstrekt irrelevant. Wat relevant is voor een samenleving is hoe goed mensen erin slagen hun ideeën te communiceren, en hoe goed ze samenwerken, niet hoe slim elk individu is. We hebben iets gemaakt dat we het collectieve brein noemen. We zijn slechts knooppunten in dat netwerk. We zijn de neuronen van dit brein. Het is de uitwisseling van ideeën, de onderlinge ontmoeting en de paring van ideeën, die de oorzaak is van technologische vooruitgang, stapsgewijs, beetje bij beetje. Slechte dingen gebeuren echter ook. En in de toekomst, als we verdergaan, zullen we natuurlijk vreselijke dingen meemaken. Er zullen oorlogen, depressies, natuurrampen gebeuren. Afschuwelijke dingen zullen in deze eeuw gebeuren, daar ben ik absoluut zeker van. Maar, omdat mensen contacten leggen en ook door het vermogen van ideeën om samen te komen en te combineren als nooit tevoren, ben ik er ook zeker van dat de technologie, en dus ook de levensstandaard, zullen vooruitgaan. Omdat door de 'cloud', door middel van 'crowd sourcing', via de wereld-van-onder-af die we hebben gecreërd, waar niet alleen de elite, maar iedereen in staat is om ideeën te hebben en ze samen te brengen en elkaar te bevruchten, versnellen we zeker de mate van vernieuwing.
Thank you.
Dank u.
(Applause)
(Applaus)