If you ask people about what part of psychology do they think is hard, and you say, "Well, what about thinking and emotions?" Most people will say, "Emotions are terribly hard. They're incredibly complex. They can't -- I have no idea of how they work. But thinking is really very straightforward: it's just sort of some kind of logical reasoning, or something. But that's not the hard part."
Als je mensen vraagt welk deel van de psychologie ze moeilijk vinden, en je zegt: "Wat dacht je van denken en emoties?" dan zullen de meeste mensen zeggen: "Emoties zijn verschrikkelijk lastig. Ze zijn ongelooflijk complex, ze kunnen niet - Ik heb er geen idee van hoe ze werken." Maar denken is echt heel eenvoudig: het is gewoon soort van een soort van logisch redeneren of iets dergelijks. Maar dat is niet het moeilijkste deel.
So here's a list of problems that come up. One nice problem is, what do we do about health? The other day, I was reading something, and the person said probably the largest single cause of disease is handshaking in the West. And there was a little study about people who don't handshake, and comparing them with ones who do handshake. And I haven't the foggiest idea of where you find the ones that don't handshake, because they must be hiding. And the people who avoid that have 30 percent less infectious disease or something. Or maybe it was 31 and a quarter percent. So if you really want to solve the problem of epidemics and so forth, let's start with that. And since I got that idea, I've had to shake hundreds of hands. And I think the only way to avoid it is to have some horrible visible disease, and then you don't have to explain.
Dus hier is een lijst van problemen die naar boven komen. Een leuk probleem is: wat doen we met gezondheid? Op een dag zat ik iets te lezen, en iemand zei: waarschijnlijk is handen geven de grootste oorzaak van de ziekte in het Westen. Er was een kleine studie over mensen die geen handen geven, vergeleken met degenen die wel handen geven en ik heb geen flauw idee waar je die mensen vindt die geen handen geven, die zitten waarschijnlijk ondergedoken. Mensen die dat niet doen, hebben 30 procent minder besmettelijke ziektes of iets dergelijks. Of misschien was het 31 en een kwart procent. Dus als je het probleem van de epidemieën enzovoort echt wil oplossen, moet je daarmee beginnen. En sinds ik dat idee kreeg, heb ik honderden handen te schudden gehad. Ik denk dat de enige manier om het te vermijden, is om een zichtbare vreselijke ziekte te hebben, dan hoef je niets uit te leggen.
Education: how do we improve education? Well, the single best way is to get them to understand that what they're being told is a whole lot of nonsense. And then, of course, you have to do something about how to moderate that, so that anybody can -- so they'll listen to you. Pollution, energy shortage, environmental diversity, poverty. How do we make stable societies? Longevity. Okay, there're lots of problems to worry about.
Onderwijs: hoe kunnen we het onderwijs verbeteren? Nou, de beste manier is om ze te laten begrijpen dat wat ze verteld wordt, een hele hoop onzin is. Dan moet je bedenken hoe je dat kan afzwakken, zodat iedereen naar jou gaat luisteren. Vervuiling, energietekorten, milieu-diversiteit, armoede - Hoe maken we stabiele samenlevingen? Lange levensduur. Oké, er zijn veel problemen om je zorgen over te maken.
Anyway, the question I think people should talk about -- and it's absolutely taboo -- is, how many people should there be? And I think it should be about 100 million or maybe 500 million. And then notice that a great many of these problems disappear. If you had 100 million people properly spread out, then if there's some garbage, you throw it away, preferably where you can't see it, and it will rot. Or you throw it into the ocean and some fish will benefit from it. The problem is, how many people should there be? And it's a sort of choice we have to make.
Hoe dan ook, waarover mensen volgens mij moeten praten, is - en het is absoluut taboe - is, hoeveel mensen zouden er moeten zijn? Volgens mij ongeveer 100 miljoen of misschien 500 miljoen. Je zult merken dat er dan een groot aantal van deze problemen verdwijnen. Als je 100 miljoen mensen hebt, goed gespreid, dan kan je je vuilnis weggooien, bij voorkeur waar je het niet kunt zien, en het zal wegrotten. Of je gooit het in de oceaan en sommige vissen zullen ervan profiteren. Het probleem is: hoeveel mensen zouden er moeten zijn? Het is een keuze die we moeten maken.
Most people are about 60 inches high or more, and there's these cube laws. So if you make them this big, by using nanotechnology, I suppose -- (Laughter) -- then you could have a thousand times as many. That would solve the problem, but I don't see anybody doing any research on making people smaller. Now, it's nice to reduce the population, but a lot of people want to have children. And there's one solution that's probably only a few years off. You know you have 46 chromosomes. If you're lucky, you've got 23 from each parent. Sometimes you get an extra one or drop one out, but -- so you can skip the grandparent and great-grandparent stage and go right to the great-great-grandparent. And you have 46 people and you give them a scanner, or whatever you need, and they look at their chromosomes and each of them says which one he likes best, or she -- no reason to have just two sexes any more, even. So each child has 46 parents, and I suppose you could let each group of 46 parents have 15 children. Wouldn't that be enough? And then the children would get plenty of support, and nurturing, and mentoring, and the world population would decline very rapidly and everybody would be totally happy.
De meeste mensen zijn ongeveer 1,5 m groot, of meer. Er bestaat zoiets als de kubusregel, waardoor ze, als je ze zo klein maakt, door gebruik te maken van nanotechnologie, veronderstel ik - (Gelach) - Dan kun je er duizend keer meer hebben. Dat zou het probleem oplossen, maar ik zie niemand onderzoek doen naar het kleiner maken van mensen. Bevolkingsvermindering is leuk, maar vele mensen willen kinderen. Er is een oplossing die waarschijnlijk maar een paar jaar van ons verwijderd is. Je weet dat je 46 chromosomen heb. Als je geluk hebt, heb je er 23 van elke ouder, soms krijg je een extra of valt er een uit - maar - je kunt het stadium van grootouders en overgrootouders overslaan en recht naar de betovergrootouders gaan. Neem 46 mensen, geef ze een scanner, of wat je nodig hebt, en laat ze kijken ze naar hun chromosomen, en elk van hen mag zeggen welke hij of zij verkiest - we hoeven ons zelfs niet meer tot 2 geslachten te beperken. Dus ieder kind heeft 46 ouders, en ik veronderstel dat je elke groep van 46 ouders 15 kinderen zou kunnen geven - zou dat niet genoeg zijn? Dan zouden de kinderen veel steun en verzorging en begeleiding krijgen en de wereldbevolking zou zeer snel dalen en iedereen zou helemaal gelukkig zijn.
Timesharing is a little further off in the future. And there's this great novel that Arthur Clarke wrote twice, called "Against the Fall of Night" and "The City and the Stars." They're both wonderful and largely the same, except that computers happened in between. And Arthur was looking at this old book, and he said, "Well, that was wrong. The future must have some computers." So in the second version of it, there are 100 billion or 1,000 billion people on Earth, but they're all stored on hard disks or floppies, or whatever they have in the future. And you let a few million of them out at a time. A person comes out, they live for a thousand years doing whatever they do, and then, when it's time to go back for a billion years -- or a million, I forget, the numbers don't matter -- but there really aren't very many people on Earth at a time. And you get to think about yourself and your memories, and before you go back into suspension, you edit your memories and you change your personality and so forth. The plot of the book is that there's not enough diversity, so that the people who designed the city make sure that every now and then an entirely new person is created. And in the novel, a particular one named Alvin is created. And he says, maybe this isn't the best way, and wrecks the whole system.
Timesharing is een beetje verder af in de toekomst. Er is de grote roman die Arthur Clarke twee keer schreef, "Against the Fall of Night" en "The City and the Stars". Ze zijn allebei prachtig en grotendeels gelijklopend, behalve dat er intussen computers kwamen. Arthur keek naar dit oude boek, en hij zei, nou, dat was verkeerd. De toekomst moet een aantal computers hebben. Dus in de tweede versie zijn er 100 miljard of 1.000 miljard mensen op aarde, maar ze zijn allemaal opgeslagen op harde schijven of diskettes, of wat ze ook maar hebben in de toekomst. Je laat ze eruit in groepen van een paar miljoen. Mensen komen uit, ze leven duizend jaar, doen wat ze doen, en dan, wanneer het tijd is om terug te gaan voor een miljard jaar - of een miljoen, ik weet het niet meer - de cijfers doen er niet toe - maar er zijn echt niet zo veel mensen op aarde op een bepaald moment. Je moet nadenken over jezelf en je herinneringen, en voordat je terug geschorst wordt, bewerk je je herinneringen verander je je persoonlijkheid enzovoort. De plot van het boek is dat er niet genoeg diversiteit is, zodat de mensen die de stad ontwierpen, zo nu en dan een geheel nieuwe persoon creëren. In het boek wordt een zekere Alvin gemaakt. Hij zegt: "Misschien is dit niet de beste manier," en hij helpt het systeem om zeep.
I don't think the solutions that I proposed are good enough or smart enough. I think the big problem is that we're not smart enough to understand which of the problems we're facing are good enough. Therefore, we have to build super intelligent machines like HAL. As you remember, at some point in the book for "2001," HAL realizes that the universe is too big, and grand, and profound for those really stupid astronauts. If you contrast HAL's behavior with the triviality of the people on the spaceship, you can see what's written between the lines. Well, what are we going to do about that? We could get smarter. I think that we're pretty smart, as compared to chimpanzees, but we're not smart enough to deal with the colossal problems that we face, either in abstract mathematics or in figuring out economies, or balancing the world around. So one thing we can do is live longer. And nobody knows how hard that is, but we'll probably find out in a few years. You see, there's two forks in the road. We know that people live twice as long as chimpanzees almost, and nobody lives more than 120 years, for reasons that aren't very well understood. But lots of people now live to 90 or 100, unless they shake hands too much or something like that. And so maybe if we lived 200 years, we could accumulate enough skills and knowledge to solve some problems. So that's one way of going about it. And as I said, we don't know how hard that is. It might be -- after all, most other mammals live half as long as the chimpanzee, so we're sort of three and a half or four times, have four times the longevity of most mammals. And in the case of the primates, we have almost the same genes. We only differ from chimpanzees, in the present state of knowledge, which is absolute hogwash, maybe by just a few hundred genes.
Ik denk niet dat de oplossingen die ik voorstel goed genoeg of slim genoeg zijn. Ik denk dat het grote probleem is dat we niet slim genoeg zijn om te begrijpen welke van onze problemen goed genoeg zijn. Daarom moeten we superintelligente machines bouwen, zoals HAL. Je weet nog wel dat HAL op een bepaald punt in het 2001-boek beseft dat het universum te groot en groots en diep is voor die oliedomme astronauten. Zet het gedrag van HAL naast de trivialiteit van de mensen op het ruimteschip, en je kunt zien wat er tussen de regels staat. Nou, wat gaan we doen? We zouden slimmer kunnen worden. Ik denk dat we behoorlijk slim zijn, in vergelijking met chimpansees, maar we zijn niet slim genoeg om om te gaan met de kolossale problemen waarmee wij geconfronteerd worden, of het nu in abstracte wiskunde is of in het snappen van economieën of het in evenwicht houden van de wereld rondom ons. Dus een ding dat we kunnen doen is langer leven. En niemand weet hoe moeilijk dat is, maar we zullen het waarschijnlijk over een paar jaar te weten komen. Er is een tweesprong op de weg. We weten dat mensen bijna twee keer zo lang leven als chimpansees, en niemand leeft meer dan 120 jaar, om redenen die we niet erg goed begrijpen. Maar veel mensen worden nu 90 of 100, tenzij ze teveel handen schudden of iets dergelijks. Als we 200 jaar leefden, zouden we misschien genoeg vaardigheden verzamelen en kennis om een aantal problemen op te lossen. Dus dat is een mogelijke aanpak. Zoals ik al zei, weten we niet hoe moeilijk dat is. Het zou kunnen zijn - Immers, de meeste andere zoogdieren leven half zo lang als de chimpansee, dus we zijn ongeveer drie-en-een-half of vier keer - hebben vier keer de levensduur van de meeste zoogdieren. In het geval van de primaten, hebben we bijna dezelfde genen. We verschillen alleen van de chimpansees, volgens de huidige stand van kennis - die absolute onzin is - wat betreft slechts een paar honderd genen.
What I think is that the gene counters don't know what they're doing yet. And whatever you do, don't read anything about genetics that's published within your lifetime, or something. (Laughter) The stuff has a very short half-life, same with brain science. And so it might be that if we just fix four or five genes, we can live 200 years. Or it might be that it's just 30 or 40, and I doubt that it's several hundred. So this is something that people will be discussing and lots of ethicists -- you know, an ethicist is somebody who sees something wrong with whatever you have in mind. (Laughter) And it's very hard to find an ethicist who considers any change worth making, because he says, what about the consequences? And, of course, we're not responsible for the consequences of what we're doing now, are we? Like all this complaint about clones. And yet two random people will mate and have this child, and both of them have some pretty rotten genes, and the child is likely to come out to be average. Which, by chimpanzee standards, is very good indeed.
Wat ik denk is dat het genentellers nog niet weten wat ze doen. Wat je ook doet, lees niets over genetica dat is gepubliceerd tijdens je leven, of zoiets. (Gelach) Het spul heeft een zeer korte halfwaardetijd, hetzelfde met hersenwetenschappen. En zo kan het zijn dat als we vier of vijf genen fixen, we 200 jaar kunnen leven. Of het zou kunnen zijn dat het maar 30 of 40 is, en ik betwijfel dat het een paar honderd is. Dus dit is iets dat de mensen zullen bespreken en veel ethici - je weet wel, een ethicus is iemand die iets verkeerds ziet in al je gedachten. (Gelach) Het is heel moeilijk om een ethicus te vinden die vindt dat elke verandering de moeite is, want hij vraagt altijd hoe het met de gevolgen zit. Natuurlijk staan we niet in voor de gevolgen van wat we nu doen, of wel? Kijk naar het geklaag over klonen. Maaar als twee willekeurige mensen seks hebben en een kind krijgen, en zelfs als ze belabberde genen hebben, zullen ze waarschijnlijk een gemiddeld kind krijgen. Naar chimpanseenormen is dat erg goed.
If we do have longevity, then we'll have to face the population growth problem anyway. Because if people live 200 or 1,000 years, then we can't let them have a child more than about once every 200 or 1,000 years. And so there won't be any workforce. And one of the things Laurie Garrett pointed out, and others have, is that a society that doesn't have people of working age is in real trouble. And things are going to get worse, because there's nobody to educate the children or to feed the old. And when I'm talking about a long lifetime, of course, I don't want somebody who's 200 years old to be like our image of what a 200-year-old is -- which is dead, actually.
Als we lang leven, dan moeten we het probleem van de bevolkingsgroei toch het hoofd bieden. Want als mensen 200 of 1.000 jaar leven, dan kunnen we ze maar om de 200 of 1.000 jaar of zo een kind laten krijgen. En dus zullen er geen arbeidskrachten zijn. Eén van de dingen waar Laurie Garrett en anderen op wezen, is dat een maatschappij zonder mensen op werkende leeftijd, een probleem heeft. En het zal erger worden, want er is niemand om de kinderen op te voeden of de ouderen te voeden. Als ik het over een lang leven heb, dan wil ik natuurlijk niet dat een 200-jarige lijkt op een 200-jarige van vandaag - dat wil zeggen, een dode.
You know, there's about 400 different parts of the brain which seem to have different functions. Nobody knows how most of them work in detail, but we do know that there're lots of different things in there. And they don't always work together. I like Freud's theory that most of them are cancelling each other out. And so if you think of yourself as a sort of city with a hundred resources, then, when you're afraid, for example, you may discard your long-range goals, but you may think deeply and focus on exactly how to achieve that particular goal. You throw everything else away. You become a monomaniac -- all you care about is not stepping out on that platform. And when you're hungry, food becomes more attractive, and so forth. So I see emotions as highly evolved subsets of your capability. Emotion is not something added to thought. An emotional state is what you get when you remove 100 or 200 of your normally available resources.
Het brein heeft ongeveer 400 verschillende onderdelen die verschillende functies lijken te hebben. Niemand kent de gedetailleerde functie van de meeste ervan, maar we weten dat er veel verschillende dingen in zitten... ...die niet altijd samenwerken. Ik hou wel van de theorie van Freud dat de meeste ervan elkaar opheffen. Als je denkt aan jezelf als een soort stad met honderd middelen, dan mag je, als je bang bent, je langetermijndoelen vergeten, maar diep nadenken en je richten op hoe je dat precieze doel zal bereiken. Je gooit alles weg. Je wordt een monomaan - het enige dat telt, is niet op dat perron stappen. Als je honger hebt, wordt voedsel aantrekkelijker enzovoort. Ik zie emoties als hoogontwikkelde deelverzamelingen van je vermogens. Emotie is niet iets dat je aan het denken toevoegt. Je komt in een emotionele staat als je 100 of 200 van je normaal beschikbare middelen uitschakelt.
So thinking of emotions as the opposite of -- as something less than thinking is immensely productive. And I hope, in the next few years, to show that this will lead to smart machines. And I guess I better skip all the rest of this, which are some details on how we might make those smart machines and -- (Laughter) -- and the main idea is in fact that the core of a really smart machine is one that recognizes that a certain kind of problem is facing you. This is a problem of such and such a type, and therefore there's a certain way or ways of thinking that are good for that problem. So I think the future, main problem of psychology is to classify types of predicaments, types of situations, types of obstacles and also to classify available and possible ways to think and pair them up. So you see, it's almost like a Pavlovian -- we lost the first hundred years of psychology by really trivial theories, where you say, how do people learn how to react to a situation? What I'm saying is, after we go through a lot of levels, including designing a huge, messy system with thousands of ports, we'll end up again with the central problem of psychology. Saying, not what are the situations, but what are the kinds of problems and what are the kinds of strategies, how do you learn them, how do you connect them up, how does a really creative person invent a new way of thinking out of the available resources and so forth.
Emoties beschouwen als het omgekeerde van - als iets minder dan denken, is enorm productief. Ik hoop dat ik in de komende jaren kan aantonen dat dit tot slimme machines zal leiden. Volgens mij sla ik de rest best over. Het zijn een paar details over hoe we die slimme machines zouden kunnen bouwen. (Gelach) De belangrijkste idee is dat de essentie van een echt slimme machine is dat ze erkent dat je een bepaald probleem hebt. Dit is een probleem van het type zus en zo, en daarom is er een bepaalde manier of manieren van denken die geschikt zijn voor dat probleem. Volgens mij zal het belangrijkste probleem van de psychologie in de toekomst zijn om soorten moeilijke situaties en obstakels te rangschikken tegelijk met beschikbare en mogelijke manieren van denken, en om die te koppelen. Zo zie je maar, het lijkt wel een Pavloviaanse - De psychologie heeft honderd jaar lang haar tijd verdaan met heel triviale theorieën waarbij je zegt: hoe leren mensen om te reageren op een situatie? Ik bedoel: nadat we een reeks niveaus hebben afgewerkt, met inbegrip van het ontwerp van een enorm rommelig systeem met duizenden poorten, komen we opnieuw uit bij het centrale probleem van de psychologie. Zeggen - niet wat de situaties zijn, maar wat de soorten problemen zijn en de soorten van strategie, hoe je ze leert, hoe je ze verbindt, hoe een echt creatieve persoon een nieuwe denkwijze distilleert uit de aanwezige middelen enzovoort.
So, I think in the next 20 years, if we can get rid of all of the traditional approaches to artificial intelligence, like neural nets and genetic algorithms and rule-based systems, and just turn our sights a little bit higher to say, can we make a system that can use all those things for the right kind of problem? Some problems are good for neural nets; we know that others, neural nets are hopeless on them. Genetic algorithms are great for certain things; I suspect I know what they're bad at, and I won't tell you. (Laughter)
Ik denk dus dat we de komende 20 jaar afscheid kunnen nemen van alle traditionele benaderingen van artificiële intelligentie, zoals neurale netwerken en genetische algoritmen en op regels gebaseerde systemen, en gewoon onze blik wat hoger richten om te zeggen: kunnen we een systeem maken dat al die dingen kan gebruiken voor het juiste soort probleem? Sommige problemen zijn goed voor neurale netwerken. We weten dat neurale netwerken voor andere problemen niet deugen. Genetische algoritmen zijn geweldig voor bepaalde dingen. Ik vermoed dat ik weet wat hun zwaktes zijn, en die verklap ik niet. (Gelach)
Thank you. (Applause)
Bedankt! (Applaus)