I remember when I first found out I was going to speak at a TED conference. I ran across the hall to one of my classrooms to inform my students.
Ik weet nog dat ik hoorde dat ik een TED Talk mocht doen. Ik rende naar een van mijn lokalen om het mijn studenten te vertellen.
"Guess what, guys? I've been asked to give a TED Talk."
"Moet je horen, jongens! Ik ben gevraagd voor een TED Talk."
The reaction wasn't one I quite expected. The whole room went silent.
De reactie was nogal raar. Iedereen was stil.
"A TED Talk? You mean, like the one you made us watch on grit? Or the one with the scientist that did this really awesome thing with robots?" Muhammad asked.
"Een TED Talk? Zoals die over vastberadenheid? Of die met die wetenschapper met de coole robots?" vroeg Mohammed.
"Yes, just like that."
"Ja, zo eentje."
"But Coach, those people are really important and smart."
"Maar coach, die mensen zijn heel belangrijk en slim."
(Laughter)
(Gelach)
"I know that."
"Ja, dat weet ik."
"But Coach, why are you speaking? You hate public speaking."
"Maar coach, waarom zou je dat doen? Je haat spreken in het openbaar."
"I do," I admitted, "But it's important that I speak about us, that I speak about your journeys, about my journey. People need to know."
"Dat klopt", gaf ik toe. "Maar het is belangrijk te vertellen over ons, over jullie leven, over mijn leven. Mensen moeten dat weten."
The students at the all-refugee school that I founded decided to end with some words of encouragement.
De leerlingen van mijn vluchtelingenschool besloten ten slotte om me wat moed in te spreken:
"Cool! It better be good, Coach."
"Cool! Zorg dat het vet is, coach."
(Laughter)
(Gelach)
There are 65.3 million people who have been forcibly displaced from their homes because of war or persecution. The largest number, 11 million, are from Syria. 33,952 people flee their homes daily. The vast majority remain in refugee camps, whose conditions cannot be defined as humane under anyone's definition. We are participating in the degradation of humans. Never have we had numbers this high. This is the highest number of refugees since World War II.
Er zijn 65,3 miljoen mensen die met geweld uit hun huis zijn verjaagd als gevolg van oorlog of vervolging. Het grootste aantal, 11 miljoen, komt uit Syrië. Er vluchten iedere dag 33.952 mensen. De meeste van hen verblijven in vluchtelingenkampen, in omstandigheden die verre van humaan zijn. Wij dragen bij aan het verval van mensen. Nooit eerder waren het er zo veel. Het hoogste aantal vluchtelingen sinds de Tweede Wereldoorlog.
Now, let me tell you why this issue is so important to me. I am an Arab. I am an immigrant. I am a Muslim. I've also spent the last 12 years of my life working with refugees. Oh -- and I'm also gay. It makes me really popular these days.
Ik zal uitleggen waarom dit zo belangrijk voor me is. Ik ben Arabisch. Ik ben immigrant. Ik ben moslima. En ik heb de afgelopen 12 jaar met vluchtelingen gewerkt. Oh ja, ik ben ook lesbisch. Dat maakt me erg populair tegenwoordig.
(Laughter)
(Gelach)
But I am the daughter of a refugee. My grandmother fled Syria in 1964 during the first Assad regime. She was three months pregnant when she packed up a suitcase, piled in her five children and drove to neighboring Jordan, not knowing what the future held for her and her family. My grandfather decided to stay, not believing it was that bad. He followed her a month later, after his brothers were tortured and his factory was taken over by the government. They rebuilt their lives starting from scratch and eventually became independently wealthy Jordanian citizens.
Maar ik ben de dochter van een vluchteling. Mijn oma vluchtte uit Syrië in 1964, tijdens het eerste regime van Assad. Ze was drie maanden zwanger toen ze haar koffers pakte, haar vijf kinderen in de auto zette en naar buurland Jordanië reed, zonder idee over hoe het met haar en haar gezin zou aflopen. Mijn opa besloot achter te blijven, hij geloofde niet dat het zo erg was. Hij kwam haar een maand later achterna, nadat zijn broers waren gemarteld en zijn fabriek was ingepikt door de overheid. Ze bouwden hun levens weer op en werden uiteindelijk zelfstandige, welvarende Jordaanse burgers.
I was born in Jordan 11 years later. It was really important to my grandmother for us to know our history and our journey. I was eight years old when she took me to visit my first refugee camp. I didn't understand why. I didn't know why it was so important to her for us to go. I remember walking into the camp holding her hand, and her saying, "Go play with the kids," while she visited with the women in the camp. I didn't want to. These kids weren't like me. They were poor. They lived in a camp. I refused. She knelt down beside me and firmly said, "Go. And don't come back until you've played. Don't ever think people are beneath you or that you have nothing to learn from others."
Ik werd 11 jaar later in Jordanië geboren. Mijn oma vond het heel belangrijk dat we wisten over ons verleden en onze migratie. Toen ik acht was nam ze me mee naar een vluchtelingenkamp. Ik begreep niet waarom. Ik snapte niet waarom we daar zo nodig naar toe moesten. Ik weet nog hoe ik dat kamp binnenliep, aan haar hand, en dat ze me zei met de kinderen te spelen, terwijl zij langsging bij de vrouwen in het kamp. Ik had er geen zin in. Die kinderen waren anders: arm, ze woonden in een kamp. Ik weigerde. Ze hurkte en zei streng: "Je gaat naar ze toe. En je komt pas terug als je met ze hebt gespeeld. Denk nooit dat mensen minder zijn dan jij of dat je niets te leren hebt van een ander."
I reluctantly went. I never wanted to disappoint my grandmother. I returned a few hours later, having spent some time playing soccer with the kids in the camp. We walked out of the camp, and I was excitedly telling her what a great time I had and how fantastic the kids were.
Ik ging met tegenzin. Ik wilde mijn oma nooit teleurstellen. Na een paar uur voetballen met de kinderen in het kamp ging ik terug. We verlieten het kamp en ik vertelde enthousiast hoe leuk het was geweest en hoe geweldig de kinderen waren.
"Haram!" I said in Arabic. "Poor them."
"Haram!" zei ik in het Arabisch. "Arme kinderen."
"Haram on us," she said, using the word's different meaning, that we were sinning. "Don't feel sorry for them; believe in them."
"Haram aan ons", zei ze, in de andere betekenis van het woord: dat wij zondigden. "Heb geen medelijden met ze, heb vertrouwen in ze."
It wasn't until I left my country of origin for the United States that I realized the impact of her words.
Pas toen ik mijn geboorteland verruilde voor Amerika, begreep ik de impact van haar woorden.
After my college graduation, I applied for and was granted political asylum, based on being a member of a social group. Some people may not realize this, but you can still get the death penalty in some countries for being gay. I had to give up my Jordanian citizenship. That was the hardest decision I've ever had to make, but I had no other choice. The point is, when you find yourself choosing between home and survival, the question "Where are you from?" becomes very loaded. A Syrian woman who I recently met at a refugee camp in Greece articulated it best, when she recalled the exact moment she realized she had to flee Aleppo.
Nadat ik was afgestudeerd, kreeg ik hier politiek asiel als lid van een bepaalde sociale groep. Misschien weet niet iedereen dit, maar er zijn landen waar je nog steeds de doodstraf krijgt als je homo bent. Ik moest de Jordaanse nationaliteit opgeven. De moeilijkste beslissing van mijn leven, maar ik had geen keus. Uiteindelijk, als je moet kiezen tussen thuis en overleven, wordt "Waar kom je vandaan?" een beladen vraag. Een Syrische vrouw die ik ontmoette in een Grieks vluchtelingenkamp vertelde me over het moment dat ze wist dat ze uit Aleppo weg moest.
"I looked out the window and there was nothing. It was all rubble. There were no stores, no streets, no schools. Everything was gone. I had been in my apartment for months, listening to bombs drop and watching people die. But I always thought it would get better, that no one could force me to leave, no one could take my home away from me. And I don't know why it was that morning, but when I looked outside, I realized if I didn't leave, my three young children would die. And so we left. We left because we had to, not because we wanted to. There was no choice," she said.
"Ik keek naar buiten, er was niets meer. Alleen nog puin. Geen winkels, geen straten, geen scholen; alles was weg. Ik had maanden in mijn flat gezeten, gehoord hoe de bommen vielen en gezien hoe mensen stierven. En ik bleef denken dat het beter zou worden, dat niemand mij kon verjagen, niemand mijn huis van me af kon pakken. Maar toen ik die ochtend naar buiten keek, wist ik dat als we bleven, onze drie kinderen zouden sterven. Dus we vertrokken. We vertrokken omdat het moest, niet omdat we het wilden. Er was geen keuze", zei ze.
It's kind of hard to believe that you belong when you don't have a home, when your country of origin rejects you because of fear or persecution, or the city that you grew up in is completely destroyed. I didn't feel like I had a home. I was no longer a Jordanian citizen, but I wasn't American, either. I felt a kind of loneliness that is still hard to put into words today.
Het is moeilijk om je ergens thuis te voelen als je geen huis hebt, als je geboorteland je afwijst vanwege angst of onderdrukking of de stad waarin je opgroeide totaal verwoest is. Ik had het gevoel dat ik geen thuis had. Ik was niet langer Jordaans, maar ik was ook niet Amerikaans. Ik voelde een eenzaamheid die ik nog steeds niet goed kan omschrijven.
After college, I desperately needed to find a place to call home. I bounced around from state to state and eventually ended up in North Carolina. Kindhearted people who felt sorry for me offered to pay rent or buy me a meal or a suit for my new interview. It just made me feel more isolated and incapable. It wasn't until I met Miss Sarah, a Southern Baptist who took me in at my lowest and gave me a job, that I started to believe in myself. Miss Sarah owned a diner in the mountains of North Carolina. I assumed, because of my privileged upbringing and my Seven Sister education, that she would ask me to manage the restaurant. I was wrong. I started off washing dishes, cleaning toilets and working the grill. I was humbled; I was shown the value of hard work. But most importantly, I felt valued and embraced. I celebrated Christmas with her family, and she attempted to observe Ramadan with me.
Na mijn studie moest ik echt op zoek naar een thuis. Ik ging van staat naar staat en kwam uiteindelijk terecht in North Carolina. Aardige mensen die met me te doen hadden boden aan te betalen voor mijn huur of een maaltijd of voor kleren voor een sollicitatiegesprek. Maar dat versterkte mijn gevoel van eenzaamheid en onmacht. Pas toen ik Miss Sarah ontmoette, een baptist uit het Zuiden die me werk gaf toen ik het dieptepunt had bereikt, begon ik weer in mezelf te geloven. Miss Sarah had een restaurant in de bergen van North Carolina. Met mijn bevoorrechte opvoeding en prestigieuze universiteitsdiploma zou ze me vast wel vragen als manager. Maar nee. Ik begon met afwassen, wc's schoonmaken en hamburgers bakken. De waarde van hard werken leren zien was een louterende ervaring. En het belangrijkste: ik voelde me gewaardeerd en welkom. Ik vierde Kerstmis met haar familie en zij deed met mij mee aan de ramadan.
I remember being very nervous about coming out to her -- after all, she was a Southern Baptist. I sat on the couch next to her and I said, "Miss Sarah, you know that I'm gay." Her response is one that I will never forget.
Ik was best bang om uit de kast te komen, omdat ze zo'n conservatieve baptist was. We zaten op de bank en ik zei: "Je weet toch wel dat ik lesbisch ben?" Haar reactie zal ik nooit vergeten.
"That's fine, honey. Just don't be a slut."
"Geeft niks schat, maar wees nooit een slet."
(Laughter)
(Gelach)
(Applause)
(Applaus)
I eventually moved to Atlanta, still trying to find my home.
Uiteindelijk --
My journey took a strange turn three years later, after I met a group of refugee kids playing soccer outside. I'd made a wrong turn into this apartment complex, and I saw these kids outside playing soccer. They were playing barefoot with a raggedy soccer ball and rocks set up as goals. I watched them for about an hour, and after that I was smiling. The boys reminded me of home. They reminded me of the way I grew up playing soccer in the streets of Jordan, with my brothers and cousins. I eventually joined their game. They were a little skeptical about letting me join it, because according to them, girls don't know how to play. But obviously I did.
Uiteindelijk ging ik naar Atlanta, nog steeds op zoek naar een thuis. Drie jaar later kwam er een verrassende wending toen ik ergens een paar vluchtelingenkinderen zag voetballen. Ik liep verkeerd bij een flatgebouw en ik zag die kinderen buiten voetballen. Ze speelden op blote voeten met een aftandse voetbal en stenen als doel. Ik keek een uurtje naar ze en begon me blij te voelen. Ze herinnerden me aan thuis. Ze herinnerden me aan hoe ik vroeger voetbalde op straat in Jordanië, met mijn broers en neven. Ik vroeg of ik mee mocht doen. Eerst twijfelden ze, want ze dachten dat meisjes niet kunnen voetballen. Maar dat kon ik dus wel.
I asked them if they had ever played on a team. They said they hadn't, but that they would love to. I gradually won them over, and we formed our first team. This group of kids would give me a crash course in refugees, poverty and humanity. Three brothers from Afghanistan -- Roohullah, Noorullah and Zabiullah -- played a major role in that. I showed up late to practice one day to find the field completely deserted. I was really worried. My team loved to practice. It wasn't like them to miss practice. I got out of my car, and two kids ran out from behind a dumpster, waving their hands frantically.
Ik vroeg of ze in een team zouden willen spelen en dat leek ze hartstikke leuk. Ik won ze langzaam voor me en we richtten ons eerste team op. Deze kinderen gaven me een spoedcursus in vluchtelingen, armoede en humaniteit. Drie broers uit Afghanistan, Roohullah, Noorullah en Zabiullah, speelden daarin een grote rol. Ik kwam een keer te laat voor de training en het veld was helemaal leeg. Ik was bezorgd. Mijn team kwam graag trainen. Ze misten nooit een training. Ik stapte uit de auto en twee kinderen kwamen tevoorschijn en renden in paniek op me af.
"Coach, Rooh got beat up. He got jumped. There was blood everywhere."
"Coach, Rooh is in elkaar geslagen. Hij is overvallen, overal was bloed."
"What do you mean? What do you mean he got beat up?"
"Hoe bedoel je in elkaar geslagen?"
"These bad kids came and beat him up, Coach. Everybody left. They were all scared."
"Er kwamen pesters aan, coach. Iedereen is er bang vandoor gegaan."
We hopped into my car and drove over to Rooh's apartment. I knocked on the door, and Noor opened it. "Where's Rooh? I need to talk to him, see if he's OK." "He's in his room, Coach. He's refusing to come out." I knocked on the door.
We stapten snel in de auto en reden naar Roohs flat. Ik klopte aan en Noor deed open. "Waar is Rooh? Ik wil zien hoe het met hem is." "Hij zit op zijn kamer, coach. Hij komt er niet uit." Ik klopte op de deur.
"Rooh, come on out. I need to talk to you. I need to see if you're OK or if we need to go to the hospital."
"Rooh, kom eruit. Ik moet je spreken. Ik wil weten of je naar het ziekenhuis moet."
He came out. He had a big gash on his head, a split lip, and he was physically shaken. I was looking at him, and I asked the boys to call for their mom, because I needed to go to the hospital with him. They called for their mom. She came out. I had my back turned to her, and she started screaming in Farsi. The boys fell to the ground laughing. I was very confused, because there was nothing funny about this. They explained to me that she said,
Hij kwam zijn kamer uit. Met een grote hoofdwond, een snee in zijn lip en hij stond te wankelen. Ik keek naar hem en vroeg de jongens hun moeder te roepen, want ik moest hem naar het ziekenhuis brengen. Ze riepen hun moeder. Ze kwam eraan. Ik stond met mijn rug naar haar toe en ze begon in het Perzisch te roepen. De jongens lachten zich dood. Ik snapte er niks van, want er was niets grappigs aan. Ze legden uit dat ze zei:
"You told me your coach was a Muslim and a woman." From behind, I didn't appear to be either to her.
"Jullie vertelden dat de coach moslim was en een vrouw." Van achteren gezien leek ik haar geen van beiden.
(Laughter)
(Gelach)
"I am Muslim," I said, turning to her. "Ašhadu ʾan lā ʾilāha ʾilla (A)llāh," reciting the Muslim declaration of faith. Confused, and perhaps maybe a little bit reassured, she realized that yes, I, this American-acting, shorts-wearing, non-veiled woman, was indeed a Muslim.
"Ik ben een moslima", wendde ik me tot haar. "Ašhadu ʾan lā ʾilāha ʾilla (A)llāh", sprak ik de sjahada uit. Verward, maar misschien ietwat gerustgesteld, besefte ze dat die Amerikaanse vrouw in korte broek en zonder sluier inderdaad een moslima was.
Their family had fled the Taliban. Hundreds of people in their village were murdered. Their father was taken in by the Taliban, only to return a few months later, a shell of the man he once was. The family escaped to Pakistan, and the two older boys, age eight and 10 at the time, wove rugs for 10 hours a day to provide for their family. They were so excited when they found out that they had been approved to resettle in the United States, making them the lucky 0.1 percent who get to do that. They had hit the jackpot.
Hun familie was gevlucht voor de Taliban. Honderden mensen in hun dorp waren vermoord. Hun vader was door de Taliban meegenomen en kwam een paar maanden later terug; er was bijna niets van hem over. Het gezin vluchtte naar Pakistan en de twee oudste zonen, acht en 10 jaar oud toen, weefden 10 uur per dag tapijten om geld te verdienen voor het gezin. Ze waren dolblij toen ze hoorden dat ze naar de VS konden verhuizen; ze hoorden bij de gelukkige 0,1 procent die die kans krijgt. Alsof ze de hoofdprijs wonnen.
Their story is not unique. Every refugee family I have worked with has had some version of this. I work with kids who have seen their mothers raped, their fathers' fingers sliced off. One kid saw a bullet put in his grandmother's head, because she refused to let the rebels take him to be a child soldier. Their journeys are haunting. But what I get to see every day is hope, resilience, determination, a love of life and appreciation for being able to rebuild their lives.
Hun verhaal is niet uniek. Elk vluchtelingengezin dat ik ken, heeft iets dergelijks meegemaakt. Ik werk met kinderen die zagen hoe hun moeder werd verkracht, hun vader de vingers werd afgehakt. Een kind zag hoe zijn oma een kogel door haar hoofd kreeg, omdat ze hem niet aan de rebellen mee wilde geven om kindsoldaat te worden. Hun verhalen zijn verschrikkelijk. Maar wat ik elke dag te zien krijg, is hoop, veerkracht, vastberadenheid, levenslust en waardering voor de kans op een nieuw leven.
I was at the boys' apartment one night, when the mom came home after cleaning 18 hotel rooms in one day. She sat down, and Noor rubbed her feet, saying that he was going to take care of her once he graduated. She smiled from exhaustion. "God is good. Life is good. We are lucky to be here."
Ik was eens bij die jongens op bezoek, toen de moeder thuiskwam na het schoonmaken van 18 hotelkamers. Ze ging zitten en Noor masseerde haar voeten en zei dat hij voor haar zou zorgen na zijn afstuderen. Ze was uitgeput en glimlachte. "God is goed. Het leven is goed. We boffen dat we hier zijn."
In the last two years, we have seen an escalating anti-refugee sentiment. It's global. The numbers continue to grow because we do nothing to prevent it and nothing to stop it. The issue shouldn't be stopping refugees from coming into our countries. The issue should be not forcing them to leave their own.
De afgelopen twee jaar is het anti-vluchtelingengevoel verergerd. En dat is wereldwijd. De aantallen nemen verder toe, omdat we niets doen om het te voorkomen of tegen te gaan. De vraag is niet hoe we minder vluchtelingen in ons land krijgen. De vraag is hoe we de noodzaak te vluchten kunnen vermijden.
(Applause)
(Applaus)
Sorry.
Sorry.
(Applause)
(Applaus)
How much more suffering, how much more suffering must we take? How many more people need to be forced out of their homes before we say, "Enough!"? A hundred million? Not only do we shame, blame and reject them for atrocities that they had absolutely nothing to do with, we re-traumatize them, when we're supposed to be welcoming them into our countries. We strip them of their dignity and treat them like criminals.
Hoeveel meer lijden -- Hoeveel meer lijden moeten we accepteren? Hoeveel meer mensen moeten hun huis nog verlaten, voor we zeggen: genoeg. Honderd miljoen? Eerst beschuldigen we ze van, en wijzen we ze af voor wandaden waar ze helemaal niets mee te maken hadden, en dan we bezorgen ze een nieuw trauma in plaats van dat we ze verwelkomen. We ontnemen ze hun waardigheid, behandelen ze als criminelen.
I had a student in my office a couple of weeks ago. She's originally from Iraq. She broke down crying.
Er kwam een studente bij me een paar weken terug. Oorspronkelijk uit Irak. Ze barstte in tranen uit.
"Why do they hate us?"
"Waarom haten ze ons?"
"Who hates you?"
"Wie haat jou?"
"Everyone; everyone hates us because we are refugees, because we are Muslim."
"Iedereen haat ons, omdat we vluchtelingen en moslims zijn."
In the past, I was able to reassure my students that the majority of the world does not hate refugees. But this time I couldn't. I couldn't explain to her why someone tried to rip off her mother's hijab when they were grocery shopping, or why a player on an opposing team called her a terrorist and told her to go back where she came from. I couldn't reassure her that her father's ultimate life sacrifice by serving in the United States military as an interpreter would make her more valued as an American citizen.
Vroeger zei ik altijd tegen mijn studenten dat de meeste mensen vluchtelingen niet haten. Dat lukte dit keer niet. Ik kon niet uitleggen waarom iemand haar moeders hoofddoek wilde afrukken in de winkel of waarom een tegenstander op het veld haar uitmaakte voor terrorist en zei dat ze terug moest gaan naar haar land. Ik kon haar niet verzekeren dat de ultieme opoffering van haar vader, voor het Amerikaanse leger werken als tolk, haar meer erkenning geeft als Amerikaans staatsburger.
We take in so few refugees worldwide. We resettle less than 0.1 percent. That 0.1 percent benefits us more than them. It dumbfounds me how the word "refugee" is considered something to be dirty, something to be ashamed of. They have nothing to be ashamed of.
Wereldwijd gezien nemen we zo weinig vluchtelingen op. We herhuisvesten minder dan 0,1 procent. Van die 0,1 procent hebben we zelf meer voordeel dan zij. Ik snap niet hoe het woord 'vluchteling' wordt geassocieerd met iets smerigs, iets om je voor te schamen. Ze hebben niets om zich voor te schamen.
We have seen advances in every aspect of our lives -- except our humanity. There are 65.3 million people who have been forced out of their homes because of war -- the largest number in history. We are the ones who should be ashamed.
We hebben vooruitgang geboekt op ieder gebied, behalve onze humaniteit. 65,3 miljoen mensen waren genoodzaakt hun huis te verlaten door oorlog. Het hoogste aantal ooit. Wij zouden ons zèlf moeten schamen.
Thank you.
Dankjewel.
(Applause)
(Applaus)