Chris Anderson: This is such a strange thing. Your software, Linux, is in millions of computers, it probably powers much of the Internet. And I think that there are, like, a billion and a half active Android devices out there. Your software is in every single one of them. It's kind of amazing. You must have some amazing software headquarters driving all this. That's what I thought -- and I was shocked when I saw a picture of it. I mean, this is -- this is the Linux world headquarters.
Chris Anderson: Dit is zo bizar. Jouw software, Linux, draait op miljoenen computers, het gros van het internet draait erop. Er zijn volgens mij zowat anderhalf miljard Androidtoestellen in omloop. Jouw software zit in elk van die toestellen. Dat is verbluffend. Je hebt vast een fantastisch hoofdkwartier waar dit alles aangestuurd wordt. Dat dacht ik -- en ik was geschokt toen ik er een foto van zag. Ik bedoel, dit is -- dit is het wereldwijde hoofdkwartier van Linux.
(Laughter)
(Gelach)
(Applause)
(Applaus)
Linus Torvalds: It really doesn't look like much. And I have to say, the most interesting part in this picture, that people mostly react to, is the walking desk. It is the most interesting part in my office and I'm not actually using it anymore. And I think the two things are related.
Linus Torvalds: Het ziet er echt niet uit. En ik moet zeggen dat het interessantste aan deze foto, waarop ik het meeste reactie krijg, het staande bureau is. Het is het interessantste deel van mijn kantoor en ik gebruik het feitelijk niet meer. De twee zijn volgens mij gelinkt.
The way I work is ... I want to not have external stimulation. You can kind of see, on the walls are this light green. I'm told that at mental institutions they use that on the walls.
Mijn manier van werken is... ik wil geen externe prikkels. Je ziet de lichtgroene muur. Men zegt me dat gekkenhuizen dat soort lichtgroene muren hebben.
(Laughter)
(Gelach)
It's like a calming color, it's not something that really stimulates you.
Het is een kalmerende kleur, niet echt iets dat je prikkelt.
What you can't see is the computer here, you only see the screen, but the main thing I worry about in my computer is -- it doesn't have to be big and powerful, although I like that -- it really has to be completely silent. I know people who work for Google and they have their own small data center at home, and I don't do that. My office is the most boring office you'll ever see. And I sit there alone in the quiet. If the cat comes up, it sits in my lap. And I want to hear the cat purring, not the sound of the fans in the computer.
Wat je niet ziet, is de computer -- je ziet alleen het scherm. Bij mijn computer let ik vooral op -- hij hoeft niet groot en krachtig te zijn, ook al vind ik dat leuk, hij moet vooral volledig geruisloos zijn. Ik ken mensen die voor Google werken en thuis een klein datacenter hebben. Dat doe ik niet. Mijn kantoor is het saaist mogelijke. Ik zit daar alleen, in stilte. Als de kat opduikt, ligt ze op mijn schoot. Ik wil haar horen spinnen, ik wil het geluid van de ventilator in de computer niet horen.
CA: So this is astonishing, because working this way, you're able to run this vast technology empire -- it is an empire -- so that's an amazing testament to the power of open source.
CA: Dat is verbluffend, want op deze manier run je een enorm technologisch imperium -- het is een imperium -- dus dat is een geweldig bewijs van de kracht van open source.
Tell us how you got to understand open source and how it lead to the development of Linux.
Vertel ons hoe je open source doorgrondde en hoe dat leidde tot de ontwikkeling van Linux.
LT: I mean, I still work alone. Really -- I work alone in my house, often in my bathrobe. When a photographer shows up, I dress up, so I have clothes on.
LT: Ik werk nog altijd alleen. Echt -- ik werk alleen in mijn huis, vaak in mijn kamerjas. Als er een fotograaf aan de deur staat, kleed ik me aan, zodat ik kleren aan heb.
(Laughter)
(Gelach)
And that's how I've always worked. I mean, this was how I started Linux, too. I did not start Linux as a collaborative project. I started it as one in a series of many projects I had done at the time for myself, partly because I needed the end result, but even more because I just enjoyed programming. So it was about the end of the journey, which, 25 years later, we still have not reached. But it was really about the fact that I was looking for a project on my own and there was no open source, really, on my radar at all.
Zo heb ik altijd gewerkt. Zo ben ik met Linux begonnen. Ik ben er niet mee begonnen als een collaboratief project. Ik begon ermee als één van de vele projecten die ik destijds voor mezelf deed, deels omdat ik het resultaat nodig had, maar nog meer omdat ik graag programmeerde. Het ging dus om het einde van de reis, dat we 25 jaar later nog steeds niet bereikt hebben. Het ging echt om het feit dat ik een project op mezelf zocht, open source stond helemaal niet op mijn radar.
And what happened is ... the project grows and becomes something you want to show off to people. Really, this is more of a, "Wow, look at what I did!" And trust me -- it was not that great back then. I made it publicly available, and it wasn't even open source at that point. At that point it was source that was open, but there was no intention behind using the kind of open-source methodology that we think of today to improve it. It was more like, "Look, I've been working on this for half a year, I'd love to have comments."
Wat er gebeurde, is... het project groeit en wordt iets waar je mee wil uitpakken. Zoiets van "Wow, kijk wat ik gemaakt heb!" Geloof me -- het was toentertijd echt niet veel soeps. Ik stelde het open en het was zelfs toen nog geen open source. Op dat moment was het broncode die open was, zonder de bedoeling om het met opensourcemethodes zoals we die nu kennen, te verbeteren. Het was meer van "Kijk, ik werk hier al een half jaar aan, ik zou graag commentaar krijgen."
And other people approached me. At the University of Helsinki, I had a friend who was one of the open source -- it was called mainly "free software" back then -- and he actually introduced me to the notion that, hey, you can use these open-source licenses that had been around. And I thought about it for a while. I was actually worried about the whole commercial interests coming in. I mean, that's one of the worries I think most people who start out have, is that they worry about somebody taking advantage of their work, right? And I decided, "What the hell?" And --
Andere mensen contacteerden me ook. Op de universiteit van Helsinki had ik een vriend die aan open source deed -- het heette toen voornamelijk 'free software' -- en hij maakte me vertrouwd met de notie dat je opensourcelicenties kon gebruiken die al bestonden. Ik hield het een tijdlang in beraad. Ik maakte me zorgen over inmenging van commerciële belangen. Dat is één van de zorgen van de meeste starters, dat iemand misbruik maakt van hun werk, niet? En ik besloot: "Wat zou het?" En --
CA: And then at some point, someone contributed some code that you thought, "Wow, that really is interesting, I would not have thought of that. This could actually improve this."
CA: En op een bepaald moment leverde iemand een stuk code af waarvan jij dacht: "Dat is echt interessant, daar was ik zelf niet opgekomen. Dat zou een echte verbetering zijn."
LT: It didn't even start by people contributing code, it was more that people started contributing ideas. And just the fact that somebody else takes a look at your project -- and I'm sure it's true of other things, too, but it's definitely true in code -- is that somebody else takes an interest in your code, looks at it enough to actually give you feedback and give you ideas. That was a huge thing for me.
LT: Het begon zelfs niet met het bijdragen van code, ze droegen veeleer ideeën bij. Het feit dat iemand anders jouw project bekijkt -- ik ben er zeker van dat dat ook voor andere dingen geldt maar het geldt zeker voor code -- iemand anders heeft belangstelling voor jouw code, bestudeert ze lang genoeg om je feedback te geven en om je op ideeën te brengen. Dat vond ik geweldig.
I was 21 at the time, so I was young, but I had already programmed for half my life, basically. And every project before that had been completely personal and it was a revelation when people just started commenting, started giving feedback on your code. And even before they started giving code back, that was, I think, one of the big moments where I said, "I love other people!" Don't get me wrong -- I'm actually not a people person.
Ik was toen 21, ik was dus jong, maar ik had al mijn halve leven geprogrammeerd. Voordien waren al mijn projecten persoonlijk geweest. Het was een revelatie toen mensen commentaar gingen geven, feedback op mijn code. Zelfs voordat ze zelf code gingen bijdragen, was dat één van de grote momenten waarop ik zei: "Ik hou van andere mensen!" Begrijp me niet verkeerd -- ik ben geen mensenmens.
(Laughter)
(Gelach)
I don't really love other people --
Ik hou niet echt van andere mensen --
(Laughter)
(Gelach)
But I love computers, I love interacting with other people on email, because it kind of gives you that buffer. But I do love other people who comment and get involved in my project. And it made it so much more.
Maar ik hou van computers, ik hou van interactie met anderen via e-mail, want dan heb je een buffer. Maar ik hou echt van andere mensen die commentaar geven en betrokken raken. Het project werd er zoveel méér door.
CA: So was there a moment when you saw what was being built and it suddenly started taking off, and you thought, "Wait a sec, this actually could be something huge, not just a personal project that I'm getting nice feedback on, but a kind of explosive development in the whole technology world"?
CA: Was er een moment waarop je zag wat er gemaakt werd, en het van de grond begon te komen, en je dacht: "Wacht even, dit zou echt iets groots kunnen worden, niet zomaar een persoonlijk project waar ik goed commentaar op krijg, maar een explosieve ontwikkeling in de wereld van de technologie?"
LT: Not really. I mean, the big point for me, really, was not when it was becoming huge, it was when it was becoming little. The big point for me was not being alone and having 10, maybe 100 people being involved -- that was a big point. Then everything else was very gradual. Going from 100 people to a million people is not a big deal -- to me. Well, I mean, maybe it is if you're --
LT: Niet echt. Voor mij was het grote punt niet toen het enorm werd, maar toen het klein werd. Voor mij was het grote punt niet alleen te zijn, en 10, of 100 medestanders te hebben -- dat was een groot punt. Al de rest ging heel geleidelijk. Van 100 mensen naar een miljoen gaan, maakt niet veel uit -- voor mij. Dat is het natuurlijk wel als je --
(Laughter)
(Gelach)
If you want to sell your result then it's a huge deal -- don't get me wrong. But if you're interested in the technology and you're interested in the project, the big part was getting the community. Then the community grew gradually. And there's actually not a single point where I went like, "Wow, that just took off!" because it -- I mean -- it took a long time, relatively.
Als je je product wil verkopen, maakt het wel veel uit -- begrijp me niet verkeerd. Maar als je interesse hebt voor technologie, en voor het project, dan was het grote ding de community opstarten, die vervolgens geleidelijk groeide. Er is niet één bepaald punt waarop ik zei: "Wow, het is van de grond gekomen" omdat het een langdurig proces was.
CA: So all the technologists that I talk to really credit you with massively changing their work. And it's not just Linux, it's this thing called Git, which is this management system for software development. Tell us briefly about that and your role in that.
CA: Alle technologen met wie ik praat, zeggen dat jij een enorme impact op hun werk hebt gehad. Het gaat niet alleen om Linux, er is ook zoiets als Git, een managementsysteem voor softwareontwikkeling. Kan je daar kort over vertellen, en over jouw rol daarin?
LT: So one of the issues we had, and this took a while to start to appear, is when you ... When you grow from having 10 people or 100 people working on a project to having 10,000 people, which -- I mean, right now we're in the situation where just on the kernel, we have 1,000 people involved in every single release and that's every two months, roughly two or three months. Some of those people don't do a lot. There's a lot of people who make small, small changes.
LT: Eén van onze problemen, dat pas na een tijdje kwam bovendrijven, is dat als je... als je groeit van 10 tot 100 mensen die werken aan een project naar 10.000 mensen -- op dit moment is de situatie zo dat voor de kernel alleen 1.000 mensen betrokken zijn bij elke release, dat wil zeggen ongeveer om de twee of drie maanden. Sommigen van hen doen niet veel. Er zijn een hoop mensen die heel kleine wijzigingen doen.
But to maintain this, the scale changes how you have to maintain it. And we went through a lot of pain. And there are whole projects that do only source-code maintenance. CVS is the one that used to be the most commonly used, and I hated CVS with a passion and refused to touch it and tried something else that was radical and interesting and everybody else hated.
Maar om dat te onderhouden -- de schaal verandert de manier van onderhouden. We hebben veel groeipijnen gekend. Er zijn hele projecten die louter over onderhoud van source code gaan. CVS was vroeger het meest gebruikte. Ik had een grondige afkeer van CVS en bleef er zo ver mogelijk van weg. Ik probeerde iets anders, iets radicaals en interessants, en alle anderen hadden er een afkeer van.
CA: (Laughs)
CA: (Lacht)
LT: And we were in this bad spot, where we had thousands of people who wanted to participate, but in many ways, I was the kind of break point, where I could not scale to the point where I could work with thousands of people.
LT: We stonden er slecht voor, want duizenden mensen wilden meewerken, maar ik was eigenlijk het breekpunt, want ik kon mezelf niet opschalen tot op het punt waar ik met duizenden mensen kon samenwerken.
So Git is my second big project, which was only created for me to maintain my first big project. And this is literally how I work. I don't code for -- well, I do code for fun -- but I want to code for something meaningful so every single project I've ever done has been something I needed and --
Git is dus mijn tweede grote project, dat alleen tot stand kwam om mijn eerste grote project te onderhouden. Dat is letterlijk mijn manier van werken. Ik programmeer niet voor de -- ik programmeer wel voor de lol, maar ik wil programmeren voor iets dat betekenis heeft. Al mijn projecten ontstonden omdat ik iets nodig had en --
CA: So really, both Linux and Git kind of arose almost as an unintended consequence of your desire not to have to work with too many people.
CA: Dus Linux en Git zijn allebei ontstaan haast als een onbedoeld gevolg van jouw verlangen om niet met teveel mensen te moeten werken.
LT: Absolutely. Yes.
LT: Absoluut, ja.
(Laughter)
(Gelach)
CA: That's amazing. LT: Yeah.
CA: Dat is verbluffend. LT: Ja.
(Applause)
(Applaus)
And yet, you're the man who's transformed technology not just once but twice, and we have to try and understand why it is. You've given us some clues, but ... Here's a picture of you as a kid, with a Rubik's Cube. You mentioned that you've been programming since you were like 10 or 11, half your life.
En toch ben je de man die technologie heeft getransformeerd, niet één, maar twee keer, en we moeten proberen te begrijpen hoe dat komt. Je gaf ons al enkele hints, maar ... Dit is een foto van jou als kind, met een Rubiks kubus. Je zei al dat je al programmeert sinds je 10de of je 11de, de helft van je leven.
Were you this sort of computer genius, you know, übernerd, were you the star at school who could do everything? What were you like as a kid?
Was je een soort computergenie, een übernerd, de ster op school, die alles kon? Hoe was je als kind?
LT: Yeah, I think I was the prototypical nerd. I mean, I was ... I was not a people person back then. That's my younger brother. I was clearly more interested in the Rubik's Cube than my younger brother.
LT: Ik was een typische nerd, ja. Ik bedoel, ik was ... Ik was geen mensenmens, in die tijd. Dat is mijn jongere broer. Ik had duidelijk meer interesse voor de Rubiks kubus dan voor mijn jongere broer.
(Laughter)
(Gelach)
My younger sister, who's not in the picture, when we had family meetings -- and it's not a huge family, but I have, like, a couple of cousins -- she would prep me beforehand. Like, before I stepped into the room she would say, "OK. That's so-and-so ..." Because I was not -- I was a geek. I was into computers, I was into math, I was into physics. I was good at that. I don't think I was particularly exceptional. Apparently, my sister said that my biggest exceptional quality was that I would not let go.
Mijn jongere zus staat niet op de foto. Als we een familiebijeenkomst hadden -- het is niet zo'n grote familie, maar ik heb een paar neven --- stoomde ze me vooraf klaar. Voor ik de kamer in kwam, zei ze: "Oké, dat is die-en-die ..." want ik was niet... Ik was een geek. Ik hield van computers, ik hield van wiskunde, van natuurkunde. Daar was ik goed in. Ik denk niet dat ik uitzonderlijk was. Mijn zus heeft gezegd dat mijn grootste uitzonderlijke kwaliteit was dat ik niet opgaf.
CA: OK, so let's go there, because that's interesting. You would not let go. So that's not about being a geek and being smart, that's about being ... stubborn?
CA: Laten we daarop inzoomen, want dat is interessant. Je gaf niet op. Dat gaat dus niet over een geek zijn en slim zijn, dat gaat over ... koppig zijn?
LT: That's about being stubborn. That's about, like, just starting something and not saying, "OK, I'm done, let's do something else -- Look: shiny!"
LT: Dat gaat over koppig zijn. Dat gaat over -- iets beginnen en niet zeggen: "Oké, klaar, tijd voor iets anders" -- "Kijk, aantrekkelijk"
And I notice that in many other parts in my life, too. I lived in Silicon Valley for seven years. And I worked for the same company, in Silicon Valley, for the whole time. That is unheard of. That's not how Silicon Valley works. The whole point of Silicon Valley is that people jump between jobs to kind of mix up the pot. And that's not the kind of person I am.
Ik merk dat ook in andere aspecten van mijn leven. Ik heb zeven jaar in Silicon Valley gewoond. Ik werkte voor hetzelfde bedrijf, in Silicon Valley, al die tijd. Dat is ongehoord. Zo werkt Silicon Valley niet. Het hele punt van Silicon Valley is juist dat mensen van job naar job gaan om een goed mengsel te krijgen. En zo zit ik niet in elkaar.
CA: But during the actual development of Linux itself, that stubbornness sometimes brought you in conflict with other people. Talk about that a bit. Was that essential to sort of maintain the quality of what was being built? How would you describe what happened?
CA: Maar tijdens de ontwikkeling van Linux zorgde die koppigheid soms voor conflicten met anderen. Vertel daar eens over. Was dat essentieel om de kwaliteit van het product te bewaken? Hoe zou je beschrijven wat er gebeurde?
LT: I don't know if it's essential. Going back to the "I'm not a people person," -- sometimes I'm also ... shall we say, "myopic" when it comes to other people's feelings, and that sometimes makes you say things that hurt other people. And I'm not proud of that.
LT: Ik weet niet of het essentieel was. Terug naar "Ik ben geen mensenmens" -- ik ben soms ook ... laten we zeggen, bijziend als het aankomt op de gevoelens van anderen, en daardoor zeg je soms dingen die anderen kwetsen. Ik ben daar niet fier op.
(Applause)
(Applaus)
But, at the same time, it's -- I get people who tell me that I should be nice. And then when I try to explain to them that maybe you're nice, maybe you should be more aggressive, they see that as me being not nice.
Maar tegelijk -- Mensen zeggen me dat ik vriendelijk moet zijn. Als ik probeer uit te leggen: jij bent misschien vriendelijk, misschien moet jij agressiever zijn, dan vinden ze me niet vriendelijk.
(Laughter)
(Gelach)
What I'm trying to say is we are different. I'm not a people person; it's not something I'm particularly proud of, but it's part of me. And one of the things I really like about open source is it really allows different people to work together. We don't have to like each other -- and sometimes we really don't like each other. Really -- I mean, there are very, very heated arguments. But you can, actually, you can find things that -- you don't even agree to disagree, it's just that you're interested in really different things.
Wat ik wil zeggen, is: wij zijn anders. Ik ben geen mensenmens. Ik ben er niet bepaald fier op, maar zo zit ik in elkaar. Eén van mijn favoriete aspecten van open source is dat totaal verschillende mensen er samen aan kunnen werken. We hoeven elkaar niet leuk te vinden -- en soms vinden we elkaar écht niet leuk. Er zijn soms echt hoog oplopende ruzies. Maar soms -- ben je het zelfs niet eens dat je het niet eens bent, je hebt gewoon echt andere interesses.
And coming back to the point where I said earlier that I was afraid of commercial people taking advantage of your work, it turned out, and very quickly turned out, that those commercial people were lovely, lovely people. And they did all the things that I was not at all interested in doing, and they had completely different goals. And they used open source in ways that I just did not want to go. But because it was open source they could do it, and it actually works really beautifully together.
Terug naar het punt van daarnet, dat ik bang was dat commerciële mensen mijn werk zouden misbruiken. Het bleek, al heel snel, dat die commerciële mensen heel erg leuk waren. Zij deden alle dingen waar ik geen interesse voor had. Ze hadden heel andere doelen voor ogen. Ze gebruikten open source op manieren die ik niet wilde. Maar omdat het open source was, mochten ze. Het past mooi in elkaar.
And I actually think it works the same way. You need to have the people-people, the communicators, the warm and friendly people who like --
Volgens mij werkt het op dezelfde manier. Je hebt nood aan mensenmensen, communicatiemensen, warme, vriendelijke mensen die houden van --
(Laughter)
(Gelach)
really want to hug you and get you into the community. But that's not everybody. And that's not me. I care about the technology. There are people who care about the UI. I can't do UI to save my life. I mean, if I was stranded on an island and the only way to get off that island was the make a pretty UI, I'd die there.
knuffelen en je bij de gemeenschap betrekken. Maar dat is niet iedereen. En dat ben ik niet. Ik hou van de technologie. Sommigen houden van de interface. Ik zou geen interface kunnen maken om mijn leven te redden. Als ik op een eiland zat en de enige ontsnappingsroute zou zijn dat je een mooie interface maakt, dan zou ik daar sterven.
(Laughter)
(Gelach)
So there's different kinds of people, and I'm not making excuses, I'm trying to explain.
Er zijn dus verschillende soorten mensen. Ik zoek geen uitvluchten, ik probeer het uit te leggen.
CA: Now, when we talked last week, you talked about some other trait that you have, which I found really interesting. It's this idea called taste.
CA: Toen we elkaar vorige week spraken, had je het over een andere interessante karaktertrek. Het idee van smaak. Ik heb hier een paar foto's.
And I've just got a couple of images here. I think this is an example of not particularly good taste in code, and this one is better taste, which one can immediately see. What is the difference between these two?
Dit is een voorbeeld van niet zo goede smaak in code, en dit is betere smaak, dat zie je zo. Wat is het verschil?
LT: So this is -- How many people here actually have coded?
LT: Dit is -- Hoeveel mensen hier hebben al geprogrammeerd?
CA: Oh my goodness.
CA: Lieve help.
LT: So I guarantee you, everybody who raised their hand, they have done what's called a singly-linked list. And it's taught -- This, the first not very good taste approach, is basically how it's taught to be done when you start out coding. And you don't have to understand the code.
LT: Ik kan je garanderen dat iedereen die zijn hand opstak, ooit een enkelvoudig gelinkte lijst heeft geprogrammeerd. Je leert dat -- die eerste, niet zo smaakvolle aanpak is wat je leert als je begint te programmeren. Je hoeft de code niet te begrijpen.
The most interesting part to me is the last if statement. Because what happens in a singly-linked list -- this is trying to remove an existing entry from a list -- and there's a difference between if it's the first entry or whether it's an entry in the middle. Because if it's the first entry, you have to change the pointer to the first entry. If it's in the middle, you have to change the pointer of a previous entry. So they're two completely different cases.
Voor mij is het meest interessante de laatste 'if'-clausule. Wat er gebeurt in een gelinkte lijst -- hier probeer je een bestaand item van een lijst af te halen. Het maakt uit of het het eerste item is, of een item in het midden. Want als het het eerste item is, moet je de 'pointer' naar het eerste item wijzigen. Als het in het midden is, moet je de 'pointer' van een eerder item wijzigen. Dat zijn twee heel verschillende gevallen.
CA: And that's better.
CA: En dat is beter.
LT: And this is better. It does not have the if statement. And it doesn't really matter -- I don't want you understand why it doesn't have the if statement, but I want you to understand that sometimes you can see a problem in a different way and rewrite it so that a special case goes away and becomes the normal case. And that's good code. But this is simple code. This is CS 101. This is not important -- although, details are important.
LT: En dat is beter. Er zit geen if-clausule in. Het maakt niet echt uit -- ik wil je niet doen begrijpen waarom er geen 'if'-clausule is, maar wel dat je een probleem soms anders kan benaderen en herschrijven, zodat een uitzondering verdwijnt en opgaat in de regel. En dat is goede code. Maar dit is simpele code. Dit is CS 101. Dit is niet belangrijk -- hoewel, details zijn belangrijk.
To me, the sign of people I really want to work with is that they have good taste, which is how ... I sent you this stupid example that is not relevant because it's too small. Good taste is much bigger than this. Good taste is about really seeing the big patterns and kind of instinctively knowing what's the right way to do things.
Het kenmerk van mensen met wie ik echt graag samenwerk, is dat ze goede smaak hebben, en dus ... Ik stuurde je dit stomme voorbeeld dat niet relevant is omdat het te klein is. Goede smaak is veel omvangrijker. Goede smaak draait erom dat je echt de grote patronen ziet en instinctief weet wat de juiste aanpak is.
CA: OK, so we're putting the pieces together here now. You have taste, in a way that's meaningful to software people. You're --
CA: We maken de puzzel even af. Je hebt smaak op een manier die betekenisvol is voor softwaremensen. Je --
(Laughter)
(Gelach)
LT: I think it was meaningful to some people here.
LT: Ik denk dat het betekenisvol was voor een aantal mensen hier.
CA: You're a very smart computer coder, and you're hellish stubborn. But there must be something else. I mean, you've changed the future. You must have the ability of these grand visions of the future. You're a visionary, right?
CA: Je bent een heel slimme programmeur en je bent afgrijselijk koppig. Maar er moet nog iets zijn. Je hebt de toekomst veranderd. Je moet dat vermogen hebben om een toekomstvisie uit te werken. Je bent visionair, niet?
LT: I've actually felt slightly uncomfortable at TED for the last two days, because there's a lot of vision going on, right? And I am not a visionary. I do not have a five-year plan. I'm an engineer. And I think it's really -- I mean -- I'm perfectly happy with all the people who are walking around and just staring at the clouds and looking at the stars and saying, "I want to go there." But I'm looking at the ground, and I want to fix the pothole that's right in front of me before I fall in. This is the kind of person I am.
LT: Ik voelde me wat ongemakkelijk op deze TED-conferentie, de jongste twee dagen, want hier valt veel visie te rapen, niet? En ik ben geen visionair. Ik heb geen vijfjarenplan. Ik ben ingenieur. Ik vind het -- ik kan perfect leven met alle mensen die rondlopen en naar de wolken staren en zeggen: "Daar wil ik heen!" Maar ik kijk naar de grond, en ik wil het gat in de weg voor mijn voeten dichten, voor ik erin val. Dat soort van mens ben ik.
(Cheers)
(Gejuich)
(Applause)
(Applaus)
CA: So you spoke to me last week about these two guys. Who are they and how do you relate to them?
CA: Je vertelde me vorige week over deze twee kerels. Wie zijn ze en wat is jouw band met hen?
LT: Well, so this is kind of cliché in technology, the whole Tesla versus Edison, where Tesla is seen as the visionary scientist and crazy idea man. And people love Tesla. I mean, there are people who name their companies after him.
LT: Het is een cliché in de technologie, Tesla versus Edison, waarbij Tesla de visionaire wetenschapper is met de gekke ideeën. Mensen zijn dol op Tesla. Sommige mensen vernoemen hun bedrijf naar hem.
(Laughter)
(Gelach)
The other person there is Edison, who is actually often vilified for being kind of pedestrian and is -- I mean, his most famous quote is, "Genius is one percent inspiration and 99 percent perspiration." And I'm in the Edison camp, even if people don't always like him. Because if you actually compare the two, Tesla has kind of this mind grab these days, but who actually changed the world? Edison may not have been a nice person, he did a lot of things -- he was maybe not so intellectual, not so visionary. But I think I'm more of an Edison than a Tesla.
De andere is Edison, die vaak verguisd wordt omdat hij prozaïsch zou zijn en -- zijn beroemdste citaat is "Genie is één procent inspiratie en 99 procent zweten". Ik zit in het Edisonkamp, zelf als mensen niet altijd dol op hem zijn. Want als je ze vergelijkt, dan vindt men Tesla fascinerend, maar wie heeft de wereld echt veranderd? Edison was misschien geen leuke kerel -- hij heeft veel gedaan -- hij was misschien niet zo intellectueel, niet zo visionair. Maar ik ben eerder een Edison dan een Tesla.
CA: So our theme at TED this week is dreams -- big, bold, audacious dreams. You're really the antidote to that.
CA: Ons thema deze week bij TED is dromen -- grote, boude, voortvarende dromen. Jij bent het tegengif.
LT: I'm trying to dial it down a bit, yes.
LT: Ik probeer het een beetje te dimmen, ja.
CA: That's good.
CA: Dat is goed.
(Laughter) We embrace you, we embrace you.
(Gelach) We sluiten je in de armen.
Companies like Google and many others have made, arguably, like, billions of dollars out of your software. Does that piss you off?
Bedrijven als Google en vele anderen hebben vele miljarden verdiend met je software. Word je daar niet nijdig van?
LT: No. No, it doesn't piss me off for several reasons. And one of them is, I'm doing fine. I'm really doing fine.
LT: Nee. Ik word er om verschillende redenen niet nijdig van. Eén ervan is dat ik het goed maak. Ik maak het echt goed.
But the other reason is -- I mean, without doing the whole open source and really letting go thing, Linux would never have been what it is. And it's brought experiences I don't really enjoy, public talking, but at the same time, this is an experience. Trust me. So there's a lot of things going on that make me a very happy man and thinking I did the right choices.
De andere is -- zonder het hele gedoe van open source en laat-het-los, zou Linux niet zijn wat het is. Ik maak dingen mee waar ik niet dol op ben -- spreken voor publiek -- maar tegelijk is dit een ervaring. Geloof me. Er gebeuren veel dingen die me gelukkig stemmen en waardoor ik denk dat ik de juiste keuzes heb gemaakt.
CA: Is the open source idea -- this is, I think we'll end here -- is the open source idea fully realized now in the world, or is there more that it could go, are there more things that it could do?
CA: Is het idee van open source -- we zullen hiermee afronden -- volop tot ontplooiing gekomen in de wereld of zijn er nog wegen, zou het nog meer kunnen doen?
LT: So, I'm of two minds there. I think one reason open source works so well in code is that at the end of the day, code tends to be somewhat black and white. There's often a fairly good way to decide, this is done correctly and this is not done well. Code either works or it doesn't, which means that there's less room for arguments. And we have arguments despite this, right? In many other areas -- I mean, people have talked about open politics and things like that -- and it's really hard sometimes to say that, yes, you can apply the same principles in some other areas just because the black and white turns into not just gray, but different colors.
LT: Ik heb hier twee meningen. Eén van de redenen waarom open source zo goed werkt in code, is dat als het erop aankomt, code meestal zwart-wit is. Er is meestal een redelijk goede manier om te bepalen wat goed gedaan is en wat niet goed gedaan is. Code werkt of ze werkt niet, en dus is er minder ruimte voor discussie. En toch maken we ruzie, niet? In vele andere domeinen -- mensen hebben het over open politiek en zo -- het is soms moeilijk te zeggen of je dezelfde principes kan toepassen in andere gebieden, want zwart en wit wordt niet alleen grijs, maar ook andere kleuren.
So, obviously open source in science is making a comeback. Science was there first. But then science ended up being pretty closed, with very expensive journals and some of that going on. And open source is making a comeback in science, with things like arXiv and open journals. Wikipedia changed the world, too. So there are other examples, I'm sure there are more to come.
Open source is aan een comeback bezig in de wetenschap. De wetenschap was eerst open. Maar toen werd ze erg gesloten, met peperdure tijdschriften en zo. Open source komt terug in de wetenschap met dingen als arXiv en open tijdschriften. Wikipedia heeft de wereld ook veranderd. Er zijn dus andere voorbeelden, en er komen er zeker nog meer.
CA: But you're not a visionary, and so it's not up to you to name them.
CA: Maar je bent geen visionair, en dus zal jij ze niet benoemen.
LT: No.
LT: Nee.
(Laughter)
(Gelach)
It's up to you guys to make them, right?
Dat moeten jullie doen, niet?
CA: Exactly.
CA: Inderdaad.
Linus Torvalds, thank you for Linux, thank you for the Internet, thank you for all those Android phones.
Linus Torvalds, bedankt voor Linux, bedankt voor het internet, bedankt voor al die Android-telefoons.
Thank you for coming here to TED and revealing so much of yourself.
Bedankt om naar TED te komen en zoveel van jezelf te laten zien.
LT: Thank you.
LT: Dankjewel.
(Applause)
(Applaus)