I'd like you to come back with me for a moment to the 19th century, specifically to June 24, 1833. The British Association for the Advancement of Science is holding its third meeting at the University of Cambridge. It's the first night of the meeting, and a confrontation is about to take place that will change science forever.
Ga even met mij terug naar de 19e eeuw, en wel naar 24 juni 1833. De British Association for the Advancement of Science houdt haar derde zitting aan de Universiteit van Cambridge. Het is de eerste nacht van de zitting. Er vindt een confrontatie plaats die de wetenschap voor altijd zal veranderen.
An elderly, white-haired man stands up. The members of the Association are shocked to realize that it's the poet Samuel Taylor Coleridge, who hadn't even left his house in years until that day. They're even more shocked by what he says.
Een bejaarde, grijzende man staat op. De leden van de vereniging zien verrast dat het de dichter Samuel Taylor Coleridge is. Die is al jaren niet meer van huis geweest. Ze zijn zelfs nog meer verrast door wat hij zegt.
"You must stop calling yourselves natural philosophers."
"Jullie moeten ophouden met jezelf natuurfilosofen te noemen."
Coleridge felt that true philosophers like himself pondered the cosmos from their armchairs. They were not mucking around in the fossil pits or conducting messy experiments with electrical piles like the members of the British Association.
Coleridge vond dat ware filosofen als hijzelf over de kosmos nadachten vanuit hun fauteuils. Ze liepen niet rond te struinen in fossielenputten of rommelige experimenten te doen met elektrische batterijen zoals de leden van de British Association.
The crowd grew angry and began to complain loudly. A young Cambridge scholar named William Whewell stood up and quieted the audience. He politely agreed that an appropriate name for the members of the association did not exist.
De menigte werd boos en begon te protesteren. De jonge Cambridgegeleerde William Whewell stond op en kalmeerde het publiek. Hij ging beleefd akkoord dat een geschikte naam voor de leden van de vereniging niet bestond.
"If 'philosophers' is taken to be too wide and lofty a term," he said, "then, by analogy with 'artist,' we may form 'scientist.'" This was the first time the word scientist was uttered in public, only 179 years ago.
"Als ‘filosofen’ een te brede en te verheven benaming is, noem ons dan, naar analogie met ‘kunstenaar’ (artist), ‘wetenschapper’ (scientist)", zei hij. Dit was de eerste keer dat het woord ‘scientist’ publiekelijk werd geuit, slechts 179 jaar geleden.
I first found out about this confrontation when I was in graduate school, and it kind of blew me away. I mean, how could the word scientist not have existed until 1833? What were scientists called before? What had changed to make a new name necessary precisely at that moment? Prior to this meeting, those who studied the natural world were talented amateurs. Think of the country clergyman or squire collecting his beetles or fossils, like Charles Darwin, for example, or, the hired help of a nobleman, like Joseph Priestley, who was the literary companion to the Marquis of Lansdowne when he discovered oxygen. After this, they were scientists, professionals with a particular scientific method, goals, societies and funding.
Ik hoorde over deze confrontatie toen ik op de universiteit zat. Ik was er meteen weg van. Hoe kon het woord wetenschapper vóór 1833 niet hebben bestaan? Hoe werden wetenschappers ervóór benoemd? Hoe kwam het dat er net toen plots een nieuwe naam nodig was? Hoe kwam het dat er net toen plots een nieuwe naam nodig was? Vóór deze samenkomst waren het getalenteerde amateurs die de natuur bestudeerden. Vóór deze samenkomst waren het getalenteerde amateurs die de natuur bestudeerden. Denk aan de plattelandspredikant of landheer bezig met het verzamelen van zijn kevers of fossielen, zoals Charles Darwin, bijvoorbeeld, of een ingehuurd hulpje van een edelman, zoals Joseph Priestley. Die was, toen hij zuurstof ontdekte, de literaire metgezel van de markies van Lansdowne. Daarna waren het wetenschappers, professionals met een bijzondere wetenschappelijke methode, doelstellingen, verenigingen en financiering.
Much of this revolution can be traced to four men who met at Cambridge University in 1812: Charles Babbage, John Herschel, Richard Jones and William Whewell. These were brilliant, driven men who accomplished amazing things. Charles Babbage, I think known to most TEDsters, invented the first mechanical calculator and the first prototype of a modern computer. John Herschel mapped the stars of the southern hemisphere, and, in his spare time, co-invented photography. I'm sure we could all be that productive without Facebook or Twitter to take up our time. Richard Jones became an important economist who later influenced Karl Marx. And Whewell not only coined the term scientist, as well as the words anode, cathode and ion, but spearheaded international big science with his global research on the tides. In the Cambridge winter of 1812 and 1813, the four met for what they called philosophical breakfasts. They talked about science and the need for a new scientific revolution. They felt science had stagnated since the days of the scientific revolution that had happened in the 17th century. It was time for a new revolution, which they pledged to bring about, and what's so amazing about these guys is, not only did they have these grandiose undergraduate dreams, but they actually carried them out, even beyond their wildest dreams. And I'm going to tell you today about four major changes to science these men made.
Veel van deze revolutie kan worden herleid tot vier mannen die in 1812 samenkwamen aan de universiteit van Cambridge: Charles Babbage, John Herschel, Richard Jones en William Whewell. Het waren briljante, gedreven mannen die verbazingwekkende dingen hebben bereikt. Charles Babbage, bekend bij de meeste TED-leden, was de uitvinder van de eerste mechanische calculator en het eerste prototype van een moderne computer. John Herschel bracht de sterren van het zuidelijk halfrond in kaart en was in zijn vrije tijd mede-uitvinder van de fotografie. Ik weet zeker dat we allemaal even productief konden zijn mochten Facebook of Twitter niet zoveel tijd vragen. Richard Jones werd een belangrijk econoom die later Karl Marx beïnvloedde. Whewell bedacht niet alleen de term ‘wetenschapper’, en de woorden ‘anode, kathode en ion’. Hij nam het voortouw in de internationale grote wetenschap met zijn wereldwijde onderzoek over de getijden. In de winter van 1812 en 1813 kwamen de vier samen in Cambridge voor wat zij ‘een filosofisch ontbijt’ noemden. Het ging over wetenschap en de noodzaak van een nieuwe wetenschappelijke revolutie. Ze vonden dat de wetenschap stagneerde sinds de dagen van de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw. Het werd tijd voor de nieuwe revolutie waarvoor ze ijverden. Wat zo geweldig is aan deze mannen is dat ze niet alleen zo’n grandioze studentikoze dromen hadden, maar ze ook nog uitvoerden ook, zelfs verder dan hun wildste dromen. Vandaag ga ik het hebben over vier grote veranderingen in de wetenschap door deze mannen. Vandaag ga ik het hebben over vier grote veranderingen in de wetenschap door deze mannen.
About 200 years before, Francis Bacon and then, later, Isaac Newton, had proposed an inductive scientific method. Now that's a method that starts from observations and experiments and moves to generalizations about nature called natural laws, which are always subject to revision or rejection should new evidence arise. However, in 1809, David Ricardo muddied the waters by arguing that the science of economics should use a different, deductive method. The problem was that an influential group at Oxford began arguing that because it worked so well in economics, this deductive method ought to be applied to the natural sciences too. The members of the philosophical breakfast club disagreed. They wrote books and articles promoting inductive method in all the sciences that were widely read by natural philosophers, university students and members of the public. Reading one of Herschel's books was such a watershed moment for Charles Darwin that he would later say, "Scarcely anything in my life made so deep an impression on me. It made me wish to add my might to the accumulated store of natural knowledge." It also shaped Darwin's scientific method, as well as that used by his peers. [Science for the public good]
Ongeveer 200 jaar eerder hadden Francis Bacon, en later Isaac Newton, een inductieve wetenschappelijke methode voorgesteld. Die methode begint met observaties en experimenten Die methode begint met observaties en experimenten en komt vandaar tot generalisaties over de natuur: de natuurwetten. Die natuurwetten blijven altijd onderworpen aan herziening of afwijzing als nieuw bewijsmateriaal wordt gevonden. In 1809 gooide David Ricardo roet in het eten door te beweren dat de economische wetenschap een andere, deductieve methode zou moeten toepassen. Het probleem was dat een invloedrijke groep in Oxford argumenteerde dat, omdat ze zo goed werkte in de economie, deze deductieve methode ook in de natuurwetenschappen moest worden toegepast. De leden van de club van het filosofische ontbijt waren het daarmee oneens. Ze schreven boeken en artikelen om de inductieve methode in alle wetenschappen te bevorderen. Die werden gelezen door natuurfilosofen, studenten en leden van het publiek. Het lezen van een van Herschels boeken was een openbaring voor Charles Darwin. Later zou hij zeggen: "Bijna niets in mijn leven heeft zo’n diepe indruk op me gemaakt. Daardoor wilde ik mij wijden aan het uitbreiden van de natuurkennis." Het gaf ook vorm aan Darwins wetenschappelijke methode, evenals aan die van zijn collega's. [Wetenschap tot nut van het algemeen]
Previously, it was believed that scientific knowledge ought to be used for the good of the king or queen, or for one's own personal gain. For example, ship captains needed to know information about the tides in order to safely dock at ports. Harbormasters would gather this knowledge and sell it to the ship captains. The philosophical breakfast club changed that, working together. Whewell's worldwide study of the tides resulted in public tide tables and tidal maps that freely provided the harbormasters' knowledge to all ship captains. Herschel helped by making tidal observations off the coast of South Africa, and, as he complained to Whewell, he was knocked off the docks during a violent high tide for his trouble. The four men really helped each other in every way. They also relentlessly lobbied the British government for the money to build Babbage's engines because they believed these engines would have a huge practical impact on society. In the days before pocket calculators, the numbers that most professionals needed -- bankers, insurance agents, ship captains, engineers — were to be found in lookup books like this, filled with tables of figures. These tables were calculated using a fixed procedure over and over by part-time workers known as -- and this is amazing -- computers, but these calculations were really difficult. I mean, this nautical almanac published the lunar differences for every month of the year. Each month required 1,365 calculations, so these tables were filled with mistakes. Babbage's difference engine was the first mechanical calculator devised to accurately compute any of these tables. Two models of his engine were built in the last 20 years by a team from the Science Museum of London using his own plans. This is the one now at the Computer History Museum in California, and it calculates accurately. It actually works. Later, Babbage's analytical engine was the first mechanical computer in the modern sense. It had a separate memory and central processor. It was capable of iteration, conditional branching and parallel processing, and it was programmable using punched cards, an idea Babbage took from Jacquard's loom. Tragically, Babbage's engines never were built in his day because most people thought that non-human computers would have no usefulness for the public. [New scientific institutions]
Vroeger geloofde men dat wetenschappelijke kennis ten goede moest komen aan de koning of koningin, of moest dienen voor je eigen persoonlijke gewin. Zo hadden kapiteins informatie nodig over de getijden om veilig de haven te kunnen binnenvaren. Havenmeesters verzamelden die kennis om ze te verkopen aan de kapiteins. De filosofische ontbijtclub veranderde dat door samen te werken. Whewells wereldwijde studie van de getijden resulteerde in openbare getijdetabellen en getijdekaarten waardoor alle kapiteins gratis over de kennis van de havenmeesters konden beschikken. Herschel hielp door getijdewaarnemingen aan de kust van Zuid-Afrika. Hij kloeg bij Whewell dat hij voor zijn moeite bij een hevig hoogtij van de dokken werd geslagen. Hij kloeg bij Whewell dat hij voor zijn moeite bij een hevig hoogtij van de dokken werd geslagen. De vier mannen hielpen elkaar in elk opzicht. Ze lobbyden ook onophoudelijk bij de Britse regering voor geld om Babbages toestellen te kunnen bouwen. Ze geloofden dat die enorme praktische gevolgen voor de samenleving met zich zouden meebrengen. In de dagen vóór de zakrekenmachines, vond je de getallen die de meeste professionals -- bankiers, verzekeringsagenten, scheepskapiteins, ingenieurs — nodig hadden terug in naslagwerken als deze, vol tafels met getallen. Deze tafels werden altijd weer opnieuw volgens een vaste procedure berekend door deeltijdse werkers die, verbazingwekkend genoeg, ‘computers’ werden genoemd. Deze berekeningen waren echter heel moeilijk. Deze nautische almanak gaf de maanstanden voor elke maand van het jaar. Elke maand vereiste 1.365 berekeningen. Deze tafels stonden daarom vol fouten. Babbages ‘verschilmachine' was de eerste mechanische calculator ontworpen om deze tabellen nauwkeurig te berekenen. Twee modellen van zijn apparaat werden in de afgelopen 20 jaar gebouwd door een team van het Wetenschapsmuseum van Londen aan de hand van zijn eigen plannen. Dit staat nu in het Computer History Museum in Californië, en het rekent nauwkeurig. Het werkt! Later werd Babbages ‘analytische machine’ de eerste mechanische computer in de moderne betekenis. Hij had een apart geheugen en een centrale processor. Hij kon itereren, voorwaardelijk aftakken en parallel verwerken. Hij was programmeerbaar met ponskaarten, een idee dat Babbage ontleende aan het jacquardweefgetouw. Tragisch genoeg werden Babbages toestellen tijdens zijn leven nooit gebouwd omdat de meeste mensen dachten dat niet-menselijke computers geen openbaar nut zouden hebben. dat niet-menselijke computers geen openbaar nut zouden hebben. [Nieuwe wetenschappelijke instellingen]
Founded in Bacon's time, the Royal Society of London was the foremost scientific society in England and even in the rest of the world. By the 19th century, it had become a kind of gentleman's club populated mainly by antiquarians, literary men and the nobility. The members of the philosophical breakfast club helped form a number of new scientific societies, including the British Association. These new societies required that members be active researchers publishing their results. They reinstated the tradition of the Q&A after scientific papers were read, which had been discontinued by the Royal Society as being ungentlemanly. And for the first time, they gave women a foot in the door of science. Members were encouraged to bring their wives, daughters and sisters to the meetings of the British Association, and while the women were expected to attend only the public lectures and the social events like this one, they began to infiltrate the scientific sessions as well. The British Association would later be the first of the major national science organizations in the world to admit women as full members. [External funding for science]
De Royal Society of London, gesticht in Bacons tijd, werd de meest vooraanstaande wetenschappelijke sociëteit in Engeland en zelfs in de wereld. In de 19e eeuw was het een soort gentleman's club geworden voornamelijk bevolkt door oudheidkundigen, literatoren en edelen. De leden van de filosofische ontbijtclub gaven mee vorm aan een aantal nieuwe wetenschappelijke genootschappen, met inbegrip van de British Association. Deze nieuwe verenigingen vereisten dat hun leden actieve onderzoekers waren die hun resultaten publiceerden. Zij herstelden de traditie van vraag en antwoord nadat hun wetenschappelijke artikels waren gelezen. De Royal Society had dat stopgezet wegens ongepast. Voor de eerste keer mochten vrouwen ook meedoen. Leden werden aangemoedigd om hun vrouwen, dochters en zusters naar de bijeenkomsten van de British Association mee te brengen. Terwijl van de vrouwen alleen werd verwacht dat ze openbare lezingen en sociale gebeurtenissen zoals deze zouden bijwonen, begonnen ze ook in de wetenschappelijke sessies te infiltreren. De British Association zou later de eerste belangrijke nationale wetenschappelijke organisatie ter wereld zijn die vrouwen als volwaardige leden aannam. [Externe financiering voor de wetenschap]
Up to the 19th century, natural philosophers were expected to pay for their own equipment and supplies. Occasionally, there were prizes, such as that given to John Harrison in the 18th century, for solving the so-called longitude problem, but prizes were only given after the fact, when they were given at all. On the advice of the philosophical breakfast club, the British Association began to use the extra money generated by its meetings to give grants for research in astronomy, the tides, fossil fish, shipbuilding, and many other areas. These grants not only allowed less wealthy men to conduct research, but they also encouraged thinking outside the box, rather than just trying to solve one pre-set question. Eventually, the Royal Society and the scientific societies of other countries followed suit, and this has become -- fortunately it's become -- a major part of the scientific landscape today.
Tot in de 19e eeuw moesten natuurfilosofen hun eigen apparatuur en benodigdheden betalen. Tot in de 19e eeuw moesten natuurfilosofen hun eigen apparatuur en benodigdheden betalen. Tot in de 19e eeuw moesten natuurfilosofen hun eigen apparatuur en benodigdheden betalen. Af en toe werden prijzen toegekend zoals die aan John Harrison in de 18e eeuw voor het oplossen van het zogenaamde lengtegraadprobleem. Maar prijzen werden alleen toegekend na de feiten, als ze al werden toegekend. Op advies van de filosofische ontbijtclub begon de British Association het extra geld van de vergaderingen te gebruiken voor het geven van subsidies voor onderzoek in de sterrenkunde, de getijden, fossiele vissen, scheepsbouw, en vele andere gebieden. Deze subsidies werden niet alleen voor onderzoek aan minder rijke mannen toegekend, maar ze moedigden ook aan om de gebaande paden te verlaten in plaats van gewoon een vooraf gestelde vraag proberen op te lossen. Uiteindelijk volgden de Royal Society en de wetenschappelijke genootschappen van andere landen, gelukkig maar, dit stramien. Dit bepaalt een groot deel van het wetenschappelijke landschap van vandaag.
So the philosophical breakfast club helped invent the modern scientist. That's the heroic part of their story. There's a flip side as well. They did not foresee at least one consequence of their revolution. They would have been deeply dismayed by today's disjunction between science and the rest of culture. It's shocking to realize that only 28 percent of American adults have even a very basic level of science literacy, and this was tested by asking simple questions like, "Did humans and dinosaurs inhabit the Earth at the same time?" and "What proportion of the Earth is covered in water?" Once scientists became members of a professional group, they were slowly walled off from the rest of us. This is the unintended consequence of the revolution that started with our four friends.
De filosofische ontbijtclub hielp dus de moderne wetenschapper uitvinden. De filosofische ontbijtclub hielp dus de moderne wetenschapper uitvinden. Dat is het heldhaftige deel van hun verhaal. Er is ook een keerzijde. Ze hebben ten minste één van de gevolgen van hun revolutie niet voorzien. Ze hebben ten minste één van de gevolgen van hun revolutie niet voorzien. Zij zouden diep ontzet zijn geweest door de hedendaagse ontkoppeling tussen wetenschap en de rest van de cultuur. Het is schokkend om je te realiseren dat slechts 28 procent van de Amerikaanse volwassenen zelfs maar over een basisniveau van wetenschappelijke geletterdheid beschikken. Dat werd getest met eenvoudige vragen als: "Hebben mensen en dinosaurussen tezelfdertijd op Aarde geleefd?" en "Welk deel van de Aarde is bedekt met water?" Zodra wetenschappers leden van een beroepsgroep werden, verminderde langzaamaan het contact met de rest van ons. Dat is het onbedoelde gevolg van de revolutie die begon met onze vier vrienden.
Charles Darwin said, "I sometimes think that general and popular treatises are almost as important for the progress of science as original work." In fact, "Origin of Species" was written for a general and popular audience, and was widely read when it first appeared. Darwin knew what we seem to have forgotten, that science is not only for scientists.
Charles Darwin zei: "Ik denk wel eens dat algemene en populaire verhandelingen bijna net zo belangrijk zijn voor de vooruitgang van de wetenschap als origineel werk." In feite werd 'De oorsprong der soorten' geschreven voor een algemeen en groot publiek. Het werd vlak na de publicatie veel gelezen. Darwin wist wat wij vergeten lijken te zijn: dat de wetenschap er niet alleen is voor de wetenschappers.
Thank you.
Bedankt.
(Applause)
(Applaus)