The global economic financial crisis has reignited public interest in something that's actually one of the oldest questions in economics, dating back to at least before Adam Smith. And that is, why is it that countries with seemingly similar economies and institutions can display radically different savings behavior?
De mondiale economische en financiële crisis heeft de publieke belangstelling doen toenemen voor één van de oudste vragen van de economie teruggaand tot voor Adam Smith. Wat maakt dat landen met vergelijkbare economieën en instellingen een radicaal verschillend spaargedrag vertonen?
Now, many brilliant economists have spent their entire lives working on this question, and as a field we've made a tremendous amount of headway and we understand a lot about this. What I'm here to talk with you about today is an intriguing new hypothesis and some surprisingly powerful new findings that I've been working on about the link between the structure of the language you speak and how you find yourself with the propensity to save. Let me tell you a little bit about savings rates, a little bit about language, and then I'll draw that connection.
Veel briljante economen hebben hun hele leven aan deze vraag gewijd en als onderzoeksgebied hebben we enorme vooruitgang geboekt en begrijpen we hier al veel van. Vandaag wil ik het hebben over een intrigerende nieuwe hypothese en enkele verrassend indrukwekkende bevindingen, waar ik aan werkte: hoe is de structuur van de taal die je spreekt, gerelateerd aan je vermogen om te sparen? hoe is de structuur van de taal die je spreekt, gerelateerd aan je neiging om te sparen? Ik vertel eerst iets meer over de mate van sparen en over taal. Daarna toon ik het verband.
Let's start by thinking about the member countries of the OECD, or the Organization of Economic Cooperation and Development. OECD countries, by and large, you should think about these as the richest, most industrialized countries in the world. And by joining the OECD, they were affirming a common commitment to democracy, open markets and free trade. Despite all of these similarities, we see huge differences in savings behavior.
Laten we beginnen met de landen van de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Algemeen gezien zijn de OESO-landen de rijkste en meest geïndustrialiseerde landen ter wereld. Algemeen gezien zijn de OESO-landen de rijkste en meest geïndustrialiseerde landen ter wereld. Met hun aansluiting bij de OESO verbonden deze landen zich aan democratie, open markten en vrijhandel. Ondanks al deze gelijkenissen zien we enorme verschillen in spaargedrag.
So all the way over on the left of this graph, what you see is many OECD countries saving over a quarter of their GDP every year, and some OECD countries saving over a third of their GDP per year. Holding down the right flank of the OECD, all the way on the other side, is Greece. And what you can see is that over the last 25 years, Greece has barely managed to save more than 10 percent of their GDP. It should be noted, of course, that the United States and the U.K. are the next in line.
Helemaal links op dit diagram zie je dat veel OESO-landen meer dan een kwart van hun BBP sparen, en sommige OESO landen meer dan een derde van hun BBP per jaar. Uiterst rechts zien we Griekenland. Je ziet dat Griekenland de laatste 25 jaar nauwelijks meer dan 10% van zijn BBP heeft weten te sparen. Merk op dat de V.S. en het V.K. kort volgen.
Now that we see these huge differences in savings rates, how is it possible that language might have something to do with these differences? Let me tell you a little bit about how languages fundamentally differ. Linguists and cognitive scientists have been exploring this question for many years now. And then I'll draw the connection between these two behaviors.
We zien enorme verschillen in de mate van sparen. Hoe kan taal daar iets mee te maken hebben? Ik vertel eerst dat talen fundamenteel verschillend zijn. Linguïsten en cognitiewetenschappers onderzoeken dit al vele jaren. Daarna zal ik de relatie schetsen tussen deze gedragingen.
Many of you have probably already noticed that I'm Chinese. I grew up in the Midwest of the United States. And something I realized quite early on was that the Chinese language forced me to speak about and -- in fact, more fundamentally than that -- ever so slightly forced me to think about family in very different ways.
Ondertussen zagen jullie dat ik Chinees ben. Ik ben opgegroeid in het Midwesten van de V.S. Ik realiseerde me al heel vroeg dat het Chinees me dwong om op een totaal andere manier over familie te spreken en zelfs te denken. op een totaal andere manier over familie te spreken en zelfs te denken.
Now, how might that be? Let me give you an example. Suppose I were talking with you and I was introducing you to my uncle. You understood exactly what I just said in English. If we were speaking Mandarin Chinese with each other, though, I wouldn't have that luxury. I wouldn't have been able to convey so little information. What my language would have forced me to do, instead of just telling you, "This is my uncle," is to tell you a tremendous amount of additional information. My language would force me to tell you whether or not this was an uncle on my mother's side or my father's side, whether this was an uncle by marriage or by birth, and if this man was my father's brother, whether he was older than or younger than my father. All of this information is obligatory. Chinese doesn't let me ignore it. And in fact, if I want to speak correctly, Chinese forces me to constantly think about it.
Hoe? Ik geef een voorbeeld. Stel dat ik je aan mijn oom voorstel. Je verstond exact wat ik net zei in het Engels. In het Mandarijn Chinees zou dat niet volstaan. Ik kan het niet met zo weinig informatie doen. Mijn taal zou me gedwongen hebben om, in plaats van gewoon te zeggen: "Dit is mijn oom", enorm veel extra informatie te verstrekken. Mijn taal zou me dwingen om je te vertellen of dit een oom langs moeders- of vaderskant was, of het een aangetrouwde of -geboren oom was, en of het mijn vaders broer was, of hij ouder of jonger dan mijn vader was. Al die informatie is verplicht. In het Chinees mag ik dat niet negeren. Als ik correct wil spreken, dwingt het Chinees me om er constant aan te denken.
Now, that fascinated me endlessly as a child, but what fascinates me even more today as an economist is that some of these same differences carry through to how languages speak about time. So for example, if I'm speaking in English, I have to speak grammatically differently if I'm talking about past rain, "It rained yesterday," current rain, "It is raining now," or future rain, "It will rain tomorrow." Notice that English requires a lot more information with respect to the timing of events. Why? Because I have to consider that and I have to modify what I'm saying to say, "It will rain," or "It's going to rain." It's simply not permissible in English to say, "It rain tomorrow."
Dat fascineerde me als kind eindeloos, maar wat me nog meer fascineert als econoom, is dat sommige van deze verschillen terugkomen in hoe talen over tijd spreken Als ik bijvoorbeeld Engels spreek, moet ik grammaticaal anders spreken als ik over regen in het verleden: "It rained yesterday" (het regende gisteren), huidige regen: "It is raining now" (het regent nu) of toekomstige regen praat: "It will rain tomorrow" (het gaat morgen regenen). Het Engels bevat veel meer informatie over de timing van gebeurtenissen. Ik moet rekening houden met die informatie en "It will rain," (Het zal regenen) of "It's going to rain." (Het gaat regenen) zeggen. Je kan in het Engels niet gewoon zeggen: "It rain tomorrow" (Het regenen morgen).
In contrast to that, that's almost exactly what you would say in Chinese. A Chinese speaker can basically say something that sounds very strange to an English speaker's ears. They can say, "Yesterday it rain," "Now it rain," "Tomorrow it rain." In some deep sense, Chinese doesn't divide up the time spectrum in the same way that English forces us to constantly do in order to speak correctly.
Nochtans, dat is ongeveer wat je in het Chinees zou zeggen. Wat in het Chinees normaal klinkt, klinkt in het Engels misschien heel vreemd. "Het regenen gisteren", "Het regenen nu", "Het regenen morgen". De Chinese taal verdeelt het tijdsspectrum niet zoals het Engels ons constant dwingt om correct te spreken.
Is this difference in languages only between very, very distantly related languages, like English and Chinese? Actually, no. So many of you know, in this room, that English is a Germanic language. What you may not have realized is that English is actually an outlier. It is the only Germanic language that requires this. For example, most other Germanic language speakers feel completely comfortable talking about rain tomorrow by saying, "Morgen regnet es," quite literally to an English ear, "It rain tomorrow."
Zien we dit verschil alleen tussen talen die niet verwant zijn, zoals Engels en Chinees? Nee. Velen van jullie weten dan Engels een Germaanse taal is. Of je het wist of niet, Engels is een buitenbeentje. Het is de enige Germaanse taal die dit vereist. Bijvoorbeeld Duitsers spreken met een gerust hart over regen in de toekomst door te zeggen "Morgen regent het." Wat in het Engels nogal vreemd klinkt vanwege het ontbreken van de toekomstige tijd.
This led me, as a behavioral economist, to an intriguing hypothesis. Could how you speak about time, could how your language forces you to think about time, affect your propensity to behave across time? You speak English, a futured language. And what that means is that every time you discuss the future, or any kind of a future event, grammatically you're forced to cleave that from the present and treat it as if it's something viscerally different. Now suppose that that visceral difference makes you subtly dissociate the future from the present every time you speak. If that's true and it makes the future feel like something more distant and more different from the present, that's going to make it harder to save. If, on the other hand, you speak a futureless language, the present and the future, you speak about them identically. If that subtly nudges you to feel about them identically, that's going to make it easier to save.
Dit bracht mij als gedragseconoom tot een intrigerende hypothese. Zou hoe je over tijd spreekt en hoe je taal je over tijd laat denken je gedrag beïnvloeden? Als je Engels spreekt, een taal met toekomst, betekent dat dat iedere keer je het over de toekomst of een toekomstige gebeurtenis hebt, je grammaticaal wordt gedwongen dat te scheiden van het heden en het te behandelen als iets dat intuïtief anders is. Stel nu dat dat intuïtieve verschil ervoor zorgt dat telkens je spreekt dit een subtiele scheiding maakt tussen toekomst en heden. Als dat waar is en de toekomst wordt ervaren als iets ver verwijderd en verschillend van het heden, wordt sparen moeilijker. Als je daarentegen een taal zonder toekomst spreekt, dan spreek je op dezelfde manier over het heden en de toekomst. Als dat je subtiel aanzet om heden en toekomst hetzelfde te ervaren, zal het makkelijker zijn om te sparen.
Now this is a fanciful theory. I'm a professor, I get paid to have fanciful theories. But how would you actually go about testing such a theory? Well, what I did with that was to access the linguistics literature. And interestingly enough, there are pockets of futureless language speakers situated all over the world. This is a pocket of futureless language speakers in Northern Europe. Interestingly enough, when you start to crank the data, these pockets of futureless language speakers all around the world turn out to be, by and large, some of the world's best savers.
Dit een fantasierijke theorie. Ik ben een professor en wordt daarvoor betaald. Maar hoe test je zo'n theorie eigenlijk? Wel, ik verdiepte me in taalkundige werken. Interessant genoeg bestaan er overal ter wereld geïsoleerde gebieden van sprekers van talen zonder toekomst Dit is zo'n gebied van talen zonder toekomst in Noord-Europa. Als je je op de data stort, blijken deze sprekers van talen zonder toekomst over de hele wereld, onze beste spaarders te zijn.
Just to give you a hint of that, let's look back at that OECD graph that we were talking about. What you see is that these bars are systematically taller and systematically shifted to the left compared to these bars which are the members of the OECD that speak futured languages. What is the average difference here? Five percentage points of your GDP saved per year. Over 25 years that has huge long-run effects on the wealth of your nation.
Laten we, om je een idee te geven, even terugkijken naar die OESO-grafiek. Je ziet dat deze balken systematisch langer zijn en systematisch meer naar links liggen, dan de balken van de leden van de OESO die talen met toekomst spreken. Wat is het gemiddelde verschil hier? Vijf procent van je BBP sparen per jaar gedurende 25 jaar heeft enorme langetermijneffecten op de rijkdom van je land.
Now while these findings are suggestive, countries can be different in so many different ways that it's very, very difficult sometimes to account for all of these possible differences. What I'm going to show you, though, is something that I've been engaging in for a year, which is trying to gather all of the largest datasets that we have access to as economists, and I'm going to try and strip away all of those possible differences, hoping to get this relationship to break. And just in summary, no matter how far I push this, I can't get it to break. Let me show you how far you can do that.
Hoewel deze bevindingen suggestief zijn, kunnen landen op zoveel manieren verschillen dat het soms heel moeilijk is om al deze verschillen te verantwoorden. Ik ga iets laten zien waar ik een jaar mee bezig ben geweest: het samenvoegen van de allergrootste gegevensbestanden, die we als economen mogen gebruiken. Ik probeer alle mogelijke verschillen te elimineren in de hoop dat dat verband niet standhoudt. Samenvattend: hoe ver ik ook doorduw, het verband houdt stand. Ik toon je hoe ver je dat kunt doen.
One way to imagine that is I gather large datasets from around the world. So for example, there is the Survey of Health, [Aging] and Retirement in Europe. From this dataset you actually learn that retired European families are extremely patient with survey takers. (Laughter) So imagine that you're a retired household in Belgium and someone comes to your front door. "Excuse me, would you mind if I peruse your stock portfolio? Do you happen to know how much your house is worth? Do you mind telling me? Would you happen to have a hallway that's more than 10 meters long? If you do, would you mind if I timed how long it took you to walk down that hallway? Would you mind squeezing as hard as you can, in your dominant hand, this device so I can measure your grip strength? How about blowing into this tube so I can measure your lung capacity?" The survey takes over a day. (Laughter) Combine that with a Demographic and Health Survey collected by USAID in developing countries in Africa, for example, which that survey actually can go so far as to directly measure the HIV status of families living in, for example, rural Nigeria. Combine that with a world value survey, which measures the political opinions and, fortunately for me, the savings behaviors of millions of families in hundreds of countries around the world.
Stel je voor dat ik grote gegevensbestanden van over de hele wereld verzamel. Bijvoorbeeld het "Gezondheidsonderzoek ouderdom en pensioenen in Europa". Van die gegevensbestanden kun je leren dat gepensioneerde Europese families extreem geduldig zijn met enquêteurs. (Gelach) Stel je een gepensioneerd huishouden in België voor en iemand komt aan de deur. "Neem me niet kwalijk, zou ik uw aandelenportfolio mogen doorbladeren? Weet u misschien hoeveel uw huis waard is? Zou u me dat willen vertellen? Heeft u misschien een gang die langer is dan 10 meter? Zo ja, vindt u het erg als ik opmeet hoe lang u daar achterstevoren over doet? Zou u zo hard mogelijk met uw voorkeurshand in dit apparaat willen knijpen zodat ik uw grijpkracht kan meten? Blaast u misschien even in dit buisje zodat ik uw longcapaciteit kan meten?" Deze enquête duurt meer dan een dag. (Gelach) Combineer dat met een demografische en gezondheidsenquête die door USAID in ontwikkelingslanden in Afrika werd afgenomen, een enquête die rechtstreeks de hiv-status kan meten van families die bijvoorbeeld op het platteland van Nigeria leven. Combineer dat met een mondiale waardenenquête, die de politieke meningen en, gelukkig voor mij, het spaargedrag van miljoenen families in honderden landen over de wereld meten.
Take all of that data, combine it, and this map is what you get. What you find is nine countries around the world that have significant native populations which speak both futureless and futured languages. And what I'm going to do is form statistical matched pairs between families that are nearly identical on every dimension that I can measure, and then I'm going to explore whether or not the link between language and savings holds even after controlling for all of these levels.
Neem al die gegevens, combineer ze, dan krijg je deze kaart. Die geeft negen landen over de wereld weer, met aanzienlijke inheemse bevolkingen die talen met en zonder toekomst spreken. Ik ga statistisch gelijke paren vormen tussen families die bijna identiek zijn op alle meetbare dimensies, en dan onderzoek ik of het verband tussen taal en spaargedrag standhoudt, zelfs bij beheersing van al deze niveaus.
What are the characteristics we can control for? Well I'm going to match families on country of birth and residence, the demographics -- what sex, their age -- their income level within their own country, their educational achievement, a lot about their family structure. It turns out there are six different ways to be married in Europe. And most granularly, I break them down by religion where there are 72 categories of religions in the world -- so an extreme level of granularity. There are 1.4 billion different ways that a family can find itself.
Welke eigenschappen kunnen we beheersen? Ik ga families bij elkaar zoeken op: geboorteland en woonplaats, de demografische eigenschappen (geslacht, leeftijd,... ), het inkomensniveau in eigen land, de scholingsgraad, veel over de familiestructuur - je kan op zes verschillende manieren getrouwd kan zijn in Europa - en tot slot, per godsdienst, waar we wereldwijd 72 categorieën toekennen. We kijken dus extreem specifiek. Er zijn 1,4 miljard verschillende kenmerken waarin een familie zich kan herkennen.
Now effectively everything I'm going to tell you from now on is only comparing these basically nearly identical families. It's getting as close as possible to the thought experiment of finding two families both of whom live in Brussels who are identical on every single one of these dimensions, but one of whom speaks Flemish and one of whom speaks French; or two families that live in a rural district in Nigeria, one of whom speaks Hausa and one of whom speaks Igbo.
Alles wat ik vanaf nu ga vertellen vergelijkt deze nagenoeg identieke families. Alles wat ik vanaf nu ga vertellen vergelijkt deze nagenoeg identieke families. Dat is zo dicht mogelijk bij het gedachte-experiment van twee families vinden die in Brussel leven die identiek zijn op elk van deze dimensies, maar waarvan de ene Vlaams en de andere Frans spreekt, of twee families die in een landelijk district in Nigeria leven, waarvan de ene Hausa en de andere Igbo spreekt.
Now even after all of this granular level of control, do futureless language speakers seem to save more? Yes, futureless language speakers, even after this level of control, are 30 percent more likely to report having saved in any given year. Does this have cumulative effects? Yes, by the time they retire, futureless language speakers, holding constant their income, are going to retire with 25 percent more in savings.
Als we zo specifiek kijken, sparen de sprekers van talen zonder toekomst meer? Als we zo specifiek kijken, sparen de sprekers van talen zonder toekomst meer? Zelfs bij deze manier van kijken, geldt dat voor de sprekers van talen zonder toekomst 30% meer waarschijnlijk is dat ze elk jaar een gespaard bedrag opgeven. Heeft dit cumulatieve effecten? Ja, bij pensionering hebben sprekers van talen zonder toekomst bij een gelijk inkomen, 25% meer gespaard.
Can we push this data even further? Yes, because I just told you, we actually collect a lot of health data as economists. Now how can we think about health behaviors to think about savings? Well, think about smoking, for example. Smoking is in some deep sense negative savings. If savings is current pain in exchange for future pleasure, smoking is just the opposite. It's current pleasure in exchange for future pain. What we should expect then is the opposite effect. And that's exactly what we find. Futureless language speakers are 20 to 24 percent less likely to be smoking at any given point in time compared to identical families, and they're going to be 13 to 17 percent less likely to be obese by the time they retire, and they're going to report being 21 percent more likely to have used a condom in their last sexual encounter. I could go on and on with the list of differences that you can find. It's almost impossible not to find a savings behavior for which this strong effect isn't present.
Kunnen we dit gegeven nog uitbreiden? Ja, want zoals ik vertelde, verzamelen we een heleboel gezondheidsgegevens als economen. Hoe zouden we gezond gedrag kunnen zien als spaargedrag? Neem roken, bijvoorbeeld. Roken is op een bepaalde manier negatief sparen. Als sparen, huidige pijn inruilt voor toekomstig plezier, dan is roken het tegenovergestelde. Het is huidig plezier inruilen voor toekomstige pijn. Daarvoor zouden we dus een tegengesteld effect moeten verwachten. En dat is exact wat we zien. Het is 20 tot 24 % minder waarschijnlijk dat sprekers van talen zonder toekomst dat ze, vergeleken met identieke families, ooit roken. Het is 13 tot 17 % minder waarschijnlijk dat ze aan obesitas lijden ten tijde van pensionering. Het is 21 % meer waarschijnlijk dat ze opgeven een condoom te hebben gebruikt tijdens hun laatste seksuele ontmoeting. Ik zou kunnen doorgaan met de lijst van verschillen. Het is bijna onmogelijk om een spaargedrag te vinden waar dit sterke effect ontbreekt.
My linguistics and economics colleagues at Yale and I are just starting to do this work and really explore and understand the ways that these subtle nudges cause us to think more or less about the future every single time we speak. Ultimately, the goal, once we understand how these subtle effects can change our decision making, we want to be able to provide people tools so that they can consciously make themselves better savers and more conscious investors in their own future.
Mijn linguïstieke en economische collega's van Yale en ik zijn net begonnen met dit werk en het echte ontdekken en begrijpen van de wijze waarop wij op subtiele wijze worden aangezet om elke keer dat we spreken, over de toekomst na te denken. Uiteindelijk zal het doel zijn om te begrijpen hoe deze subtiele effecten onze beslissingen beïnvloeden, en de mensen te voorzien van middelen zodat ze bewust betere spaarders kunnen worden en bewuster investeren in hun eigen toekomst.
Thank you very much.
Hartelijk dank.
(Applause)
(Applaus)