Twelve years ago, I picked up a camera for the first time to film the olive harvest in a Palestinian village in the West Bank. I thought I was there to make a single documentary and would then move on to some other part of the world. But something kept bringing me back.
Twaalf jaar geleden nam ik voor de eerste keer een camera vast om de olijvenoogst te filmen in een Palestijns dorp op de Westelijke Jordaanoever. Ik wou er enkel één documentaire maken en dan naar elders op de wereld verhuizen. Maar iets hield me daar.
Now, usually, when international audiences hear about that part of the world, they often just want that conflict to go away. The Israeli-Palestinian conflict is bad, and we wish it could just disappear. We feel much the same way about other conflicts around the world. But every time we turn our attention to the news, it seems like one more country has gone up in flames. So I've been wondering whether we should not start looking at conflict in a different way -- whether instead of simply wishing to end conflict, we focus instead on how to wage conflict. This has been a big question for me, one I've pursued together with my team at the nonprofit Just Vision. After witnessing several different kinds of struggles in the Middle East, I started noticing some patterns on the more successful ones. I wondered whether these variables held across cases, and if they did, what lessons we could glean for waging constructive conflict, in Palestine, Israel and elsewhere.
Als een internationaal publiek iets hoort over dat deel van de wereld, willen ze vaak alleen maar dat dat conflict daar ophoudt. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is slecht en we willen het gewoon weg. We voelen meestal hetzelfde over andere conflicten in de wereld. Maar telkens we naar het nieuws kijken, lijkt weer een ander land in vlammen op te gaan. Daarom vroeg ik me af of we conflicten niet anders moeten gaan bekijken -- of we in plaats van alleen te willen dat een conflict ophoudt, we ons niet eerder zouden moeten afvragen hoe met een conflict om te gaan. Dit heeft me intens beziggehouden samen met mijn team bij de non-profit Just Vision. Na verschillende soorten van de strijd in het Midden-Oosten te hebben meegemaakt, merkte ik een aantal patronen op bij de meer succesvolle. Ik vroeg me af of deze variabelen overal golden en als ze dat deden, hoe we dan kunnen leren om een conflict constructief te laten verlopen in Palestina, Israël en elders.
There is some science about this. In a study of 323 major political conflicts from 1900 to 2006, Maria Stephan and Erica Chenoweth found that nonviolent campaigns were almost 100 percent more likely to lead to success than violent campaigns. Nonviolent campaigns are also less likely to cause physical harm to those waging the campaign, as well as their opponents. And, critically, they typically lead to more peaceful and democratic societies. In other words, nonviolent resistance is a more effective and constructive way of waging conflict.
Er bestaat wat wetenschap over. In een studie van 323 grote politieke conflicten tussen 1900 en 2006, vonden Maria Stephan en Erica Chenoweth dat geweldloze campagnes bijna 100% meer kans op succes hadden dan gewelddadige campagnes. Geweldloze campagnes brengen ook minder lichamelijke schade toe aan zowel de campagnevoerders als aan hun tegenstanders. En belangrijker, ze leiden meestal tot vreedzamere en democratischere samenlevingen. Met andere woorden, geweldloos verzet is een efficiënte en constructieve manier voor het voeren van conflicten.
But if that's such an easy choice, why don't more groups use it? Political scientist Victor Asal and colleagues have looked at several factors that shape a political group's choice of tactics. And it turns out that the greatest predictor of a movement's decision to adopt nonviolence or violence is not whether that group is more left-wing or right-wing, not whether the group is more or less influenced by religious beliefs, not whether it's up against a democracy or a dictatorship, and not even the levels of repression that that group is facing. The greatest predictor of a movement's decision to adopt nonviolence is its ideology regarding the role of women in public life.
Maar als de keuze zo gemakkelijk is, waarom doen niet meer groepen dat? Politiek wetenschapper Victor Asal en collega's keken naar verschillende factoren die de keuze van tactiek van een fractie bepalen. Het blijkt dat de grootste voorspeller van de beslissing van een beweging voor geweldloosheid of geweld niet is of die groep meer links of rechts is, niet of de groep min of meer beïnvloed is door religieuze overtuigingen, niet of ze nu tegen een democratie of een dictatuur is, en zelfs niet de mate van repressie waarmee die groep wordt geconfronteerd. De grootste voorspeller van de beslissing om voor geweldloosheid te gaan is hun ideologie over de rol van vrouwen in het openbare leven.
(Applause)
(Applaus)
When a movement includes in its discourse language around gender equality, it increases dramatically the chances it will adopt nonviolence, and thus, the likelihood it will succeed.
Wanneer een beweging gendergelijkheid opneemt in haar discours, verhoogt dat drastisch de kans dat ze voor geweldloosheid gaan, en dus ook de waarschijnlijkheid dat het zal lukken.
The research squared up with my own documentation of political organizing in Israel and Palestine. I've noticed that movements which welcome women into leadership positions, such as the one I documented in a village called Budrus, were much more likely to achieve their goals. This village was under a real threat of being wiped off the map when Israel started building the separation barrier. The proposed route would require the destruction of this community's olive groves, their cemeteries and would ultimately enclose the village from all sides. Through inspired local leadership, they launched a nonviolent resistance campaign to stop that from happening. The odds were massively stacked against them. But they had a secret weapon: a 15-year-old girl who courageously jumped in front of a bulldozer which was about to uproot an olive tree, stopping it. In that moment, the community of Budrus realized what was possible if they welcomed and encouraged women to participate in public life. And so it was that the women of Budrus went to the front lines day after day, using their creativity and acumen to overcome multiple obstacles they faced in a 10-month unarmed struggle. And as you can probably tell at this point, they win at the end.
Het onderzoek kwam overeen met mijn eigen documentatie van de politieke organisatie in Israël en Palestina. Ik heb gemerkt dat bewegingen die vrouwen verwelkomen in leidinggevende posities, zoals degene die ik documenteerde in het dorp Budrus, veel meer kans hadden om hun doelen te bereiken. Dit dorp leefde onder reële bedreiging van de kaart te worden geveegd toen Israël begon met de bouw van de scheidingsmuur. De voorgestelde route zou voor deze gemeenschap de vernietiging van hun olijfbomen en hun begraafplaatsen vereisen en zou uiteindelijk het dorp van alle kanten insluiten. Door geïnspireerd lokaal leiderschap lanceerden ze een campagne van geweldloos verzet om dit te stoppen. Hun kansen op succes leken nihil. Maar ze hadden een geheim wapen: een 15-jarig meisje sprong moedig voor een bulldozer die een olijfboom ging ontwortelen, en hield hem tegen. Toen besefte de gemeenschap van Budrus wat mogelijk was als ze vrouwen verwelkomden om deel te nemen aan het openbare leven. De vrouwen in Budrus gingen dag na dag naar de frontlinies en gebruikten hun creativiteit en inzicht om de obstakels te overwinnen in een 10 maanden durende ongewapende strijd. Jullie hebben waarschijnlijk al door dat ze het uiteindelijk wonnen.
The separation barrier was changed completely to the internationally recognized green line, and the women of Budrus came to be known across the West Bank for their indomitable energy.
De scheidingsmuur werd volledig verlegd naar de internationaal erkende groene lijn en de vrouwen van Budrus werden aan de hele Westelijke Jordaanoever bekend om hun ontembare energie.
(Applause)
(Applaus)
Thank you.
Dank je.
I want to pause for a second, which you helped me do, because I do want to tackle two very serious misunderstandings that could happen at this point. The first one is that I don't believe women are inherently or essentially more peaceful than men. But I do believe that in today's world, women experience power differently. Having had to navigate being in the less powerful position in multiple aspects of their lives, women are often more adept at how to surreptitiously pressure for change against large, powerful actors. The term "manipulative," often charged against women in a derogatory way, reflects a reality in which women have often had to find ways other than direct confrontation to achieve their goals. And finding alternatives to direct confrontation is at the core of nonviolent resistance.
Ik wil even onderbreken, wat jullie me hielpen doen, want ik wil twee wel zeer ernstige misverstanden hierover aanpakken. Het eerste is dat ik niet geloof dat vrouwen van nature of in wezen vreedzamer zijn dan mannen. Maar ik geloof dat in de wereld van vandaag vrouwen macht anders ervaren. Hun weg moeten vinden in de minder machtige positie in meerdere aspecten van hun leven maakt vrouwen vaak meer bedreven in hoe je stiekem verandering kan doordrukken tegen grote, machtige actoren. De term 'manipulatief' wordt vrouwen vaak nogal denigrerend verweten en weerspiegelt een werkelijkheid waarin vrouwen vaak manieren moeten vinden om hun doelen te bereiken anders dan door directe confrontatie. Het vinden van alternatieven voor directe confrontatie is de kern van geweldloos verzet.
Now to the second potential misunderstanding. I've been talking a lot about my experiences in the Middle East, and some of you might be thinking now that the solution then is for us to educate Muslim and Arab societies to be more inclusive of their women. If we were to do that, they would be more successful. They do not need this kind of help. Women have been part of the most influential movements coming out of the Middle East, but they tend to be invisible to the international community. Our cameras are largely focused on the men who often end up involved in the more confrontational scenes that we find so irresistible in our news cycle. And we end up with a narrative that not only erases women from the struggles in the region but often misrepresents the struggles themselves.
Nu het tweede mogelijke misverstand. Ik heb veel gepraat over mijn ervaringen in het Midden-Oosten en sommigen zullen nu misschien denken dat de oplossing is dat we islamitische en Arabische samenlevingen zo opvoeden dat ze hun vrouwen een belangrijker rol toedelen. Als we dat zouden doen, zouden ze meer succes hebben. Dit soort hulp hebben ze niet nodig. Vrouwen hadden deel aan de meest invloedrijke bewegingen uit het Midden-Oosten, maar ze lijken onzichtbaar voor de internationale gemeenschap. Onze camera's zijn grotendeels gericht op de mannen, die vaak betrokken zijn bij de meer confronterende scenes die we zo onweerstaanbaar vinden in onze berichtgeving. En zo eindigen we met een verhaal dat niet alleen de vrouwen uitwist in de strijd in het gebied, maar vaak een verkeerde voorstelling geeft van de strijd zelf.
In the late 1980s, an uprising started in Gaza, and quickly spread to the West Bank and East Jerusalem. It came to be known as the First Intifada, and people who have any visual memory of it generally conjure up something like this: Palestinian men throwing rocks at Israeli tanks. The news coverage at the time made it seem like stones, Molotov cocktails and burning tires were the only activities taking place in the Intifada. This period, though, was also marked by widespread nonviolent organizing in the forms of strikes, sit-ins and the creation of parallel institutions.
In de late jaren 80 begon een opstand in Gaza en verspreidde zich snel naar de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Hij werd bekend als de Eerste Intifada en mensen die het zich nog herinneren, geven het over het algemeen als volgt weer: Palestijnse mannen gooien stenen naar Israëlische tanks. In de berichtgeving van die tijd leek het alsof stenen, molotovcocktails en brandende banden de enige activiteiten waren die plaatsvonden in de Intifada. Maar deze periode werd ook gekenmerkt door een wijdverbreide geweldloze organisatie in de vorm van stakingen, sit-ins en het creëren van parallelle instellingen.
During the First Intifada, whole sectors of the Palestinian civilian population mobilized, cutting across generations, factions and class lines. They did this through networks of popular committees, and their use of direct action and communal self-help projects challenged Israel's very ability to continue ruling the West Bank and Gaza. According to the Israeli Army itself, 97 percent of activities during the First Intifada were unarmed.
Tijdens de Eerste Intifada werden hele sectoren van de Palestijnse burgerbevolking gemobiliseerd, dwars doorheen generatie-, factie- en klassegrenzen. Zij deden dit door netwerken van volkscommissies, en hun gebruik van directe actie en gemeenschappelijke zelfhulpprojecten daagde het vermogen van Israël ten zeerste uit om baas te blijven op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. Volgens het Israëlische leger zelf was 97% van de activiteiten tijdens de Eerste Intifada ongewapend.
And here's another thing that is not part of our narrative about that time. For 18 months in the Intifada, women were the ones calling the shots behind the scenes: Palestinian women from all walks of life in charge of mobilizing hundreds of thousands of people in a concerted effort to withdraw consent from the occupation. Naela Ayesh, who strived to build a self-sufficient Palestinian economy by encouraging women in Gaza to grow vegetables in their backyards, an activity deemed illegal by the Israeli authorities at that time; Rabeha Diab, who took over decision-making authority for the entire uprising when the men who had been running it were deported; Fatima Al Jaafari, who swallowed leaflets containing the uprising's directives in order to spread them across the territories without getting caught; and Zahira Kamal, who ensured the longevity of the uprising by leading an organization that went from 25 women to 3,000 in a single year. Despite their extraordinary achievements, none of these women have made it into our narrative of the First Intifada.
Hier is nog iets dat geen deel uitmaakt van ons verhaal over die tijd. Gedurende 18 maanden van de Intifada, waren het de vrouwen die de touwtjes achter de schermen in handen hadden: Palestijnse vrouwen uit alle lagen van de bevolking mobiliseerden honderdduizenden mensen in een gezamenlijke inspanning om de toestemming voor de bezetting in te trekken. Naela Ayyash wilde een zelfvoorzienende Palestijnse economie opbouwen door vrouwen in Gaza aan te moedigen om groenten te verbouwen in hun achtertuin, wat niet mocht van de Israëlische autoriteiten. Rabeha Diab, die de beslissingsbevoegdheid voor de hele opstand overnam toen de mannen die ze hadden geleid, gedeporteerd werden. Fatima Al Jaafari, die folders met richtlijnen van de opstand inslikte om ze over het grondgebied te verspreiden zonder gepakt te worden. En Zahira Kamal, die de opstand deed voortduren door het leiden van een organisatie die in één jaar ging van 25 naar 3000 vrouwen. Ondanks hun buitengewone prestaties komt geen van deze vrouwen voor in ons verhaal van de Eerste Intifada.
We do this in other parts of the globe, too. In our history books, for instance, and in our collective consciousness, men are the public faces and spokespersons for the 1960s struggle for racial justice in the United States. But women were also a critical driving force, mobilizing, organizing, taking to the streets. How many of us think of Septima Clark when we think of the United States Civil Rights era? Remarkably few. But she played a crucial role in every phase of the struggle, particularly by emphasizing literacy and education. She's been omitted, ignored, like so many other women who played critical roles in the United States Civil Rights Movement.
We doen dit ook in andere delen van de wereld. In onze geschiedenisboeken, bijvoorbeeld, en in ons collectieve bewustzijn, zijn mannen de publieke gezichten en woordvoerders voor de strijd in de jaren 60 voor rassengelijkheid in de Verenigde Staten. Maar vrouwen waren ook daar een cruciale drijvende kracht. Zij mobiliseerden, organiseerden en gingen de straat op. Hoevelen van ons denken aan Septima Clark als we denken aan het tijdperk voor gelijke rechten in de VS? Opvallend weinig. Maar ze speelde een cruciale rol in elke fase van de strijd, met name door het benadrukken van geletterdheid en onderwijs. Ze werd weggelaten, genegeerd, zoals zoveel andere vrouwen die een cruciale rol speelden in de beweging voor gelijke rechten in de VS.
This is not about getting credit. It's more profound than that. The stories we tell matter deeply to how we see ourselves, and to how we believe movements are run and how movements are won. The stories we tell about a movement like the First Intifada or the United States Civil Rights era matter deeply and have a critical influence in the choices Palestinians, Americans and people around the world will make next time they encounter an injustice and develop the courage to confront it. If we do not lift up the women who played critical roles in these struggles, we fail to offer up role models to future generations. Without role models, it becomes harder for women to take up their rightful space in public life. And as we saw earlier, one of the most critical variables in determining whether a movement will be successful or not is a movement's ideology regarding the role of women in public life.
Het gaat niet over erkenning krijgen. Het gaat dieper dan dat. De verhalen die we vertellen, zijn belangrijk voor hoe we onszelf zien en voor hoe wij geloven dat bewegingen worden geleid en hoe bewegingen worden gewonnen. De verhalen die we vertellen over een beweging als de Eerste Intifada of over het tijdperk voor gelijke rechten in de VS zijn uiterst belangrijk en hebben een kritische invloed in de keuzes die Palestijnen, Amerikanen en mensen over de hele wereld zullen maken wanneer ze nogmaals onrecht tegenkomen en de moed opbrengen om het tegen te gaan. Als we de vrouwen die in deze strijd een cruciale rol hebben gespeeld niet verheffen, bieden we geen rolmodellen aan aan de toekomstige generaties. Zonder rolmodellen wordt het voor vrouwen moeilijker om hun rechtmatige ruimte in te nemen in het openbare leven. En zoals we al eerder zagen, is een van de belangrijkste variabelen, die bepalen of een beweging al dan niet succesvol is, de ideologie van een beweging over de rol van vrouwen in het openbare leven.
This is a question of whether we're moving towards more democratic and peaceful societies. In a world where so much change is happening, and where change is bound to continue at an increasingly faster pace, it is not a question of whether we will face conflict, but rather a question of which stories will shape how we choose to wage conflict.
Dit bepaalt of we gaan naar een meer democratische en vreedzame samenleving. In een wereld waar zoveel verandert en waar verandering steeds sneller gaat, is het geen kwestie of we met conflict zullen worden geconfronteerd, maar eerder een vraag van welke verhalen zullen bepalen hoe we kiezen om conflicten aan te gaan.
Thank you.
Dank je.
(Applause)
(Applaus)