I'm turning 44 next month, and I have the sense that 44 is going to be a very good year, a year of fulfillment, realization. I have that sense, not because of anything particular in store for me, but because I read it would be a good year in a 1968 book by Norman Mailer.
Volgende maand word ik 44 en ik heb het gevoel dat 44 echt een goed jaar wordt. Een jaar van besef en van vervulling. Ik heb dat gevoel, niet omdat mij iets specifieks te wachten staat, maar omdat ik heb gelezen dat het een goed jaar zou worden in een boek van Norman Mailer uit 1968.
"He felt his own age, forty-four ..." wrote Mailer in "The Armies of the Night," "... felt as if he were a solid embodiment of bone, muscle, heart, mind, and sentiment to be a man, as if he had arrived."
"Hij voelde zijn leeftijd, vierenveertig ...", schreef Mailer in 'The Armies of the Night', "... voelde zich alsof hij een robuuste belichaming was van botten, spieren, hart, geest en gevoel om een man te zijn, alsof hij was gearriveerd."
Yes, I know Mailer wasn't writing about me. But I also know that he was; for all of us -- you, me, the subject of his book, age more or less in step, proceed from birth along the same great sequence: through the wonders and confinements of childhood; the emancipations and frustrations of adolescence; the empowerments and millstones of adulthood; the recognitions and resignations of old age. There are patterns to life, and they are shared. As Thomas Mann wrote: "It will happen to me as to them."
Ik weet wel dat Mailer niet over mij schreef. Maar toch ook een beetje wel. Want wij allen; jij, ik, het karakter in dit boek, we worden allemaal ouder. We volgen vanaf onze geboorte dezelfde grote lijnen. Via de verwondering en bescherming van de kindertijd, de bevrijding en de frustaties van de puberteit, de macht en mijlpalen van de volwassenheid, naar de erkenning en berusting van de oude dag. Het leven bestaat uit patronen en die worden gedeeld. Thomas Mann schreef: "Het zal mij net zo vergaan als hen."
We don't simply live these patterns. We record them, too. We write them down in books, where they become narratives that we can then read and recognize. Books tell us who we've been, who we are, who we will be, too. So they have for millennia. As James Salter wrote, "Life passes into pages if it passes into anything."
We beleven deze patronen niet alleen. We leggen ze ook vast. We schrijven ze op in boeken en zo worden ze verhalen die we kunnen lezen en herkennen. Boeken vertellen ons wie we waren, wie we zijn en ook wie we worden. Dat hebben ze al duizenden jaren gedaan. James Salter schreef: "Het leven gaat over in pagina's, als het al ergens in overgaat."
And so six years ago, a thought leapt to mind: if life passed into pages, there were, somewhere, passages written about every age. If I could find them, I could assemble them into a narrative. I could assemble them into a life, a long life, a hundred-year life, the entirety of that same great sequence through which the luckiest among us pass. I was then 37 years old, "an age of discretion," wrote William Trevor. I was prone to meditating on time and age. An illness in the family and later an injury to me had long made clear that growing old could not be assumed. And besides, growing old only postponed the inevitable, time seeing through what circumstance did not. It was all a bit disheartening.
Dus zes jaar geleden bedacht ik: als het leven overgaat in pagina's, moeten er ergens dingen zijn geschreven over elke leeftijd. Als ik ze kon vinden, zou ik ze in een verhaal kunnen bundelen. Ik zou ze kunnen bundelen tot een leven; een lang leven, een honderdjarig leven, het geheel van al die opvolgende jaren, dat de gelukkigen onder ons daadwerkelijk doorlopen. Ik was toen 37 jaar oud, "een leeftijd van discretie", schreef William Trevor. Ik had de neiging om over tijd en leeftijd na te denken. Door een ziekte in de familie en later mijn eigen blessure, wist ik al lang dat oud worden geen vanzelfsprekendheid is. Trouwens, ouder worden stelde slechts het onvermijdelijke uit: de tijd die afmaakt wat omstandigheden lieten liggen. Een beetje ontmoedigend.
A list, though, would last. To chronicle a life year by vulnerable year would be to clasp and to ground what was fleeting, would be to provide myself and others a glimpse into the future, whether we made it there or not. And when I then began to compile my list, I was quickly obsessed, searching pages and pages for ages and ages. Here we were at every annual step through our first hundred years. "Twenty-seven ... a time of sudden revelations," "sixty-two, ... of subtle diminishments."
Maar een overzicht zou blijven bestaan. Een tijdslijn met alle kwetsbare jaren na elkaar zou een manier zijn om het vluchtige te grijpen en te doorgronden, en een manier om mijzelf en anderen een glimp van de toekomst te geven, of we haar nu ooit zouden bereiken of niet. Toen ik aan het overzicht begon te werken, raakte ik al snel geobsedeerd; ik doorzocht pagina na pagina naar alle mogelijke leeftijden. Op zoek naar een beschrijving voor elk van de eerste honderd jaar van ons leven. "Zevenentwintig ... een periode van onverwachte onthullingen", "Tweeënzestig ... van subtiele achteruitgang."
I was mindful, of course, that such insights were relative. For starters, we now live longer, and so age more slowly. Christopher Isherwood used the phrase "the yellow leaf" to describe a man at 53, only one century after Lord Byron used it to describe himself at 36.
Ik was me er natuurlijk van bewust dat zulke ideeën relatief waren. Om te beginnen leven we nu langer, dus we worden langzamer oud. Christopher Isherwood gebruikte de uitdrukking 'het gele blad' om een man van 53 te beschrijven, een eeuw nadat Lord Byron zichzelf zo beschreef toen hij 36 was.
(Laughter)
(Gelach)
I was mindful, too, that life can swing wildly and unpredictably from one year to the next, and that people may experience the same age differently. But even so, as the list coalesced, so, too, on the page, clear as the reflection in the mirror, did the life that I had been living: finding at 20 that "... one is less and less sure of who one is;" emerging at 30 from the "... wasteland of preparation into active life;" learning at 40 "... to close softly the doors to rooms [I would] not be coming back to." There I was.
Ik was me er ook van bewust, dat de jaren in je leven wild en onvoorspelbaar op elkaar kunnen volgen, en dat mensen dezelfde leeftijd verschillend kunnen ervaren. Maar toch, toen het overzicht vorm kreeg, zag ik, zo helder als een spiegelbeeld, ook mijn eigen leven op het papier verschijnen. Ook ik was op mijn 20e "steeds minder zeker van de eigen persoonlijkheid", en kwam ik op mijn 30e "uit de woestenij van voorbereiding naar een actief leven", tot ik op mijn veertigste "... zachtjes de deuren sloot van kamers waar ik niet naar terug zou keren". Dat was ik.
Of course, there we all are. Milton Glaser, the great graphic designer whose beautiful visualizations you see here, and who today is 85 -- all those years "... a ripening and an apotheosis," wrote Nabokov -- noted to me that, like art and like color, literature helps us to remember what we've experienced.
Dat zijn we natuurlijk allemaal. Milton Glaser, fantastisch grafisch ontwerper, wiens mooie ontwerpen jullie hier zien en die nu 85 is -- al die jaren "... een rijping en een apotheose", schreef Nabokov -- zei tegen me dat net als kunst en kleur, literatuur ons helpt te herinneren wat we hebben meegemaakt.
And indeed, when I shared the list with my grandfather, he nodded in recognition. He was then 95 and soon to die, which, wrote Roberto Bolaño, "... is the same as never dying." And looking back, he said to me that, yes, Proust was right that at 22, we are sure we will not die, just as a thanatologist named Edwin Shneidman was right that at 90, we are sure we will. It had happened to him, as to them.
En inderdaad, toen ik het overzicht aan mijn opa liet zien, knikte hij instemmend. Hij was toen 95 en zou bijna sterven, wat volgens Roberto Bolaño "... hetzelfde is als nooit doodgaan". En achteraf zei hij tegen me dat Proust gelijk had: als we 22 zijn, weten we zeker dat we niet zullen sterven. Net zoals een thanatoloog, Edwin Shneidman, gelijk had dat als we 90 zijn, we zeker weten dat dat wel zal gebeuren. Het was hem overkomen, net zoals hen.
Now the list is done: a hundred years. And looking back over it, I know that I am not done. I still have my life to live, still have many more pages to pass into. And mindful of Mailer, I await 44.
Het overzicht is nu klaar: honderd jaren. En als ik erop terugkijk weet ik dat ik nog niet klaar ben. Ik moet mijn leven nog leven, ik heb nog veel meer pagina's om in over te gaan. En denkend aan Mailer, wacht ik 44 af.
Thank you.
Bedankt.
(Applause)
(Applaus)