The conventional wisdom about our world today is that this is a time of terrible decline. And that's not surprising, given the bad news all around us, from ISIS to inequality, political dysfunction, climate change, Brexit, and on and on. But here's the thing, and this may sound a little weird. I actually don't buy this gloomy narrative, and I don't think you should either. Look, it's not that I don't see the problems. I read the same headlines that you do. What I dispute is the conclusion that so many people draw from them, namely that we're all screwed because the problems are unsolvable and our governments are useless.
De conventionele opvatting over onze wereld vandaag de dag is dat dit een tijdperk is van verschrikkelijke achteruitgang. Dat is geen verrassing, gezien al het slechte nieuws om ons heen, van ISIS tot ongelijkheid, politiek disfunctioneren, klimaatverandering, brexit, en ga zo maar door. Maar -- en dit klinkt misschien een beetje raar -- ik geloof dit sombere verhaal eigenlijk niet en jullie moeten dat ook niet doen. Het is niet zo dat ik de problemen niet zie. Ik lees dezelfde krantenkoppen. Wat ik betwist is de conclusie die veel mensen eruit trekken, namelijk dat we allemaal gedoemd zijn, omdat de problemen niet op te lossen zijn en onze regeringen waardeloos.
Now, why do I say this? It's not like I'm particularly optimistic by nature. But something about the media's constant doom-mongering with its fixation on problems and not on answers has always really bugged me.
Waarom zeg ik dit? Ik ben zelf van nature niet bijzonder optimistisch. Maar iets aan de constante doemscenario's van de media, met hun fixatie op problemen en niet op oplossingen, heeft me altijd dwarsgezeten.
So a few years ago I decided, well, I'm a journalist, I should see if I can do any better by going around the world and actually asking folks if and how they've tackled their big economic and political challenges. And what I found astonished me. It turns out that there are remarkable signs of progress out there, often in the most unexpected places, and they've convinced me that our great global challenges may not be so unsolvable after all. Not only are there theoretical fixes; those fixes have been tried. They've worked. And they offer hope for the rest of us.
Dus een paar jaar geleden besloot ik: ik ben een journalist, ik moet eens kijken of ik het beter kan door de wereld over te gaan en daadwerkelijk aan mensen te vragen of en hoe ze hun grote economische en politieke problemen hebben aangepakt. En wat ik vond, verbijsterde me. Het blijkt dat er opmerkelijke tekenen van vooruitgang zijn, vaak op de meest onverwachte plekken, en die hebben me overtuigd dat onze grote mondiale uitdagingen misschien toch niet zo onoplosbaar zijn. Niet alleen zijn er theoretische oplossingen; die oplossingen zijn ook uitgeprobeerd. Ze hebben gewerkt. En ze bieden hoop voor de rest van ons.
I'm going to show you what I mean by telling you about how three of the countries I visited -- Canada, Indonesia and Mexico -- overcame three supposedly impossible problems. Their stories matter because they contain tools the rest of us can use, and not just for those particular problems, but for many others, too.
Ik zal laten zien wat ik bedoel aan de hand van drie landen die ik bezocht -- Canada, Indonesië en Mexico. Zij overwonnen drie zogenaamd onoverkoombare problemen. Hun verhalen zijn belangrijk, omdat ze hulpmiddelen bevatten die wij kunnen gebruiken en niet alleen voor precies die problemen, maar ook voor vele andere.
When most people think about my homeland, Canada, today, if they think about Canada at all, they think cold, they think boring, they think polite. They think we say "sorry" too much in our funny accents. And that's all true.
Als mensen tegenwoordig denken aan mijn thuisland Canada -- als ze überhaupt aan Canada denken -- denken ze 'koud', denken ze 'saai', denken ze 'beleefd'. Ze denken dat we te vaak 'sorry' zeggen in onze gekke accenten. En dat klopt allemaal.
(Laughter)
(Gelach)
Sorry.
Sorry.
(Laughter)
(Gelach)
But Canada's also important because of its triumph over a problem currently tearing many other countries apart: immigration. Consider, Canada today is among the world's most welcoming nations, even compared to other immigration-friendly countries. Its per capita immigration rate is four times higher than France's, and its percentage of foreign-born residents is double that of Sweden. Meanwhile, Canada admitted 10 times more Syrian refugees in the last year than did the United States.
Maar Canada is ook belangrijk, omdat het een probleem heeft overwonnen dat momenteel veel andere landen uit elkaar rijt: immigratie. Ga maar na, Canada is op het moment een van de meest gastvrije naties ter wereld, zelfs vergeleken met andere immigratie-vriendelijke landen. Het aantal migranten per capita is vier keer zo groot als dat in Frankrijk en het percentage inwoners dat in het buitenland is geboren is twee keer zo hoog als dat van Zweden. Tegelijkertijd heeft Canada afgelopen jaar 10 keer zo veel Syrische vluchtelingen toegelaten als de Verenigde Staten.
(Applause)
(Applaus)
And now Canada is taking even more. And yet, if you ask Canadians what makes them proudest of their country, they rank "multiculturalism," a dirty word in most places, second, ahead of hockey. Hockey.
En nu neemt Canada er nog meer op. En toch, als je Canadezen vraagt wat ze het trotst maakt op hun land, komt 'multiculturalisme' -- een vies woord op de meeste plekken -- op de tweede plaats, nog voor ijshockey. IJshockey.
(Laughter)
(Gelach)
In other words, at a time when other countries are now frantically building new barriers to keep foreigners out, Canadians want even more of them in.
Met andere woorden, in een tijd waarin andere landen koortsachtig nieuwe barrières bouwen om buitenlanders buiten te houden, willen de Canadezen er juist meer binnenhalen.
Now, here's the really interesting part. Canada wasn't always like this. Until the mid-1960s, Canada followed an explicitly racist immigration policy. They called it "White Canada," and as you can see, they were not just talking about the snow.
En hier wordt het pas echt interessant: Canada was niet altijd zo. Tot halverwege de jaren 60 had Canada een expliciet racistisch immigratiebeleid. Het werd 'Wit Canada' genoemd, en zoals je ziet hadden ze het niet alleen over de sneeuw. (Gelach)
So how did that Canada become today's Canada? Well, despite what my mom in Ontario will tell you, the answer had nothing to do with virtue. Canadians are not inherently better than anyone else. The real explanation involves the man who became Canada's leader in 1968, Pierre Trudeau, who is also the father of the current prime minister.
Dus hoe werd dat Canada het Canada van vandaag? In tegenstelling tot wat mijn moeder in Ontario zegt, heeft het niks te maken met deugdzaamheid. Canadezen zijn niet inherent beter dan wie dan ook. De echte verklaring heeft te maken met de man die Canada's leider werd in 1968, Pierre Trudeau, die ook de vader is van de huidige premier.
(Applause)
(Applaus)
The thing to know about that first Trudeau is that he was very different from Canada's previous leaders. He was a French speaker in a country long-dominated by its English elite. He was an intellectual. He was even kind of groovy. I mean, seriously, the guy did yoga. He hung out with the Beatles.
Wat je moet weten over die eerste Trudeau is dat hij echt anders was dan Canada's eerdere leiders. Hij was Franstalig in een land dat lang gedomineerd werd door zijn Engelse elite. Hij was een intellectueel. Hij was zelfs een beetje 'groovy'. Serieus, de man deed aan yoga. Hij ging om met de Beatles.
(Laughter)
(Gelach)
And like all hipsters, he could be infuriating at times. But he nevertheless pulled off one of the most progressive transformations any country has ever seen. His formula, I've learned, involved two parts. First, Canada threw out its old race-based immigration rules, and it replaced them with new color-blind ones that emphasized education, experience and language skills instead. And what that did was greatly increase the odds that newcomers would contribute to the economy. Then part two, Trudeau created the world's first policy of official multiculturalism to promote integration and the idea that diversity was the key to Canada's identity.
En zoals alle hipsters, kon hij ontzettend vervelend zijn. Maar toch kreeg hij het voor elkaar: een van de progressiefste transformaties die een land ooit gezien heeft. Zijn formule, heb ik ontdekt, bestond uit twee delen. Allereerst gooide Canada de oude raciale immigratie-wetgeving in de prullenbak en verving deze met nieuwe, kleurenblinde wetgeving die onderwijs, ervaring en taalvaardigheid benadrukte. Dat vergrootte enorm de kans dat nieuwkomers zouden bijdragen aan de economie. En deel twee: Trudeau creeërde 's werelds eerste officiële multiculturalismebeleid om integratie te bevorderen en daarmee het idee dat diversiteit de sleutel was voor Canada's identiteit.
Now, in the years that followed, Ottawa kept pushing this message, but at the same time, ordinary Canadians soon started to see the economic, the material benefits of multiculturalism all around them. And these two influences soon combined to create the passionately open-minded Canada of today.
In de jaren die volgden, bleef Ottawa deze boodschap uitdragen, maar tegelijkertijd begonnen gewone Canadezen snel de economische, materiële voordelen van multiculturalisme te zien, overal om zich heen. En deze twee invloeden kwamen snel samen en creëerden het gepassioneerd vrijdenkende Canada van vandaag.
Let's now turn to another country and an even tougher problem, Islamic extremism. In 1998, the people of Indonesia took to the streets and overthrew their longtime dictator, Suharto. It was an amazing moment, but it was also a scary one. With 250 million people, Indonesia is the largest Muslim-majority country on Earth. It's also hot, huge and unruly, made up of 17,000 islands, where people speak close to a thousand languages. Now, Suharto had been a dictator, and a nasty one. But he'd also been a pretty effective tyrant, and he'd always been careful to keep religion out of politics. So experts feared that without him keeping a lid on things, the country would explode, or religious extremists would take over and turn Indonesia into a tropical version of Iran. And that's just what seemed to happen at first. In the country's first free elections, in 1999, Islamist parties scored 36 percent of the vote, and the islands burned as riots and terror attacks killed thousands.
Laten we nu kijken naar een ander land en een nog moeilijker probleem: islamitisch extremisme. Het Indonesische volk ging in 1998 de straten op en zette hun lang-zittende dictator af: Suharto. Het was een geweldig moment, maar ook een beangstigend moment. Met 250 miljoen inwoners is Indonesië het grootste land op aarde met een moslim-meerderheid. Het is ook warm, groot en onbeheersbaar, en bestaat uit 17.000 eilanden, waar men bijna duizend verschillende talen spreekt. Suharto was een dictator geweest, en een nare ook. Maar hij was ook een vrij effectieve tiran en hij had altijd zorgvuldig religie uit de politiek gehouden. Dus experts vreesden dat, zonder hem om de rust te bewaren, het land zou exploderen, of dat religieuze extremisten het zouden overnemen en van Indonesië een tropische versie van Iran zouden maken. En dat is precies wat aanvankelijk leek te gebeuren. In de eerste vrije verkiezingen van het land, in 1999, behaalden islamitische partijen 36 procent van de stemmen, en de eilanden brandden en rellen en terroristische aanslagen doodden duizenden mensen.
Since then, however, Indonesia has taken a surprising turn. While ordinary folks have grown more pious on a personal level -- I saw a lot more headscarves on a recent visit than I would have a decade ago -- the country's politics have moved in the opposite direction. Indonesia is now a pretty decent democracy. And yet, its Islamist parties have steadily lost support, from a high of about 38 percent in 2004 down to 25 percent in 2014. As for terrorism, it's now extremely rare. And while a few Indonesians have recently joined ISIS, their number is tiny, far fewer in per capita terms than the number of Belgians. Try to think of one other Muslim-majority country that can say all those same things.
Sindsdien heeft Indonesië een verrassende draai gemaakt. Terwijl gewone mensen vromer zijn geworden op een persoonlijk niveau -- ik zag veel meer hoofddoeken tijdens een recent bezoek dan tien jaar geleden -- is de politiek van het land de andere kant op bewogen. Indonesië is nu een prima democratie. En toch hebben de islamitische partijen hun draagvlak verloren, van een piek van 38 procent in 2004 naar slechts 25 procent in 2014. Terrorisme is nu extreem zeldzaam. En hoewel enkele Indonesiërs zich recent bij ISIS hebben aangesloten, is hun aantal minuscuul, een veel kleiner aantal per hoofd van de bevolking dan in België. Vind eens een ander land met een moslimmeerderheid dat al diezelfde dingen kan zeggen.
In 2014, I went to Indonesia to ask its current president, a soft-spoken technocrat named Joko Widodo, "Why is Indonesia thriving when so many other Muslim states are dying?"
In 2014 ging ik naar Indonesië om de zittende president -- een vriendelijke technocraat genaamd Joko Widodo -- te vragen: "Waarom bloeit Indonesië op terwijl zoveel andere moslimstaten ten onder gaan?"
"Well, what we realized," he told me, "is that to deal with extremism, we needed to deal with inequality first."
"Wij realiseerden ons," vertelde hij, "dat als je iets aan extremisme wil doen, je eerst ongelijkheid moet aanpakken."
See, Indonesia's religious parties, like similar parties elsewhere, had tended to focus on things like reducing poverty and cutting corruption. So that's what Joko and his predecessors did too, thereby stealing the Islamists' thunder. They also cracked down hard on terrorism, but Indonesia's democrats have learned a key lesson from the dark years of dictatorship, namely that repression only creates more extremism. So they waged their war with extraordinary delicacy. They used the police instead of the army. They only detained suspects if they had enough evidence. They held public trials. They even sent liberal imams into the jails to persuade the jihadists that terror is un-Islamic. And all of this paid off in spectacular fashion, creating the kind of country that was unimaginable 20 years ago.
De religieuze partijen in Indonesië, zoals we dat ook in andere landen zien, richtten zich vooral op thema's zoals armoedebestrijding en corruptie. Dus dat is wat Joko en zijn voorgangers ook deden en zo pakten ze hen hun paradepaardje af. Ze bestrijdden ook terrorisme, maar Indonesiës democraten hadden een cruciale les geleerd van de donkere jaren van dictatuur, namelijk dat repressie alleen meer extremisme schept. Daarom voerden ze hun oorlog met uitzonderlijke fijngevoeligheid. Ze zetten politie in, in plaats van het leger. Ze hielden alleen verdachten aan als ze genoeg bewijs hadden. Ze hielden openbare rechtszaken. Ze stuurden zelfs liberale imams naar de gevangenissen om jihadisten te overtuigen dat terreur on-islamitisch is. Dit was allemaal een spectaculair succes en creëerde een soort land dat 20 jaar geleden onvoorstelbaar was.
So at this point, my optimism should, I hope, be starting to make a bit more sense. Neither immigration nor Islamic extremism are impossible to deal with. Join me now on one last trip, this time to Mexico. Now, of our three stories, this one probably surprised me the most, since as you all know, the country is still struggling with so many problems. And yet, a few years ago, Mexico did something that many other countries from France to India to the United States can still only dream of. It shattered the political paralysis that had gripped it for years.
Nu moet mijn optimisme -- hoop ik -- begrijpelijk beginnen te worden. Noch immigratie, noch islamitisch extremisme is onmogelijk op te lossen. Ga nu met me mee op een laatste reis, dit keer naar Mexico. Van onze drie verhalen, heeft dit verhaal me het meest verrast, omdat -- zoals jullie weten -- dit land nog steeds met zo veel problemen kampt. En toch deed Mexico een paar jaar geleden iets waar veel andere landen -- van Frankrijk tot India tot de VS -- alleen nog van kunnen dromen. Het doorbrak de politieke verlamming waar het jarenlang in vastzat.
To understand how, we need to rewind to the year 2000, when Mexico finally became a democracy. Rather than use their new freedoms to fight for reform, Mexico's politicians used them to fight one another. Congress deadlocked, and the country's problems -- drugs, poverty, crime, corruption -- spun out of control. Things got so bad that in 2008, the Pentagon warned that Mexico risked collapse.
Om te begrijpen hoe, moeten we terug naar het jaar 2000, toen Mexico eindelijk een democratie werd. In plaats van met de nieuwe vrijheden te strijden voor hervormingen, gebruikten de Mexicaanse politici ze om elkaar aan te vallen. Het congres liep vast en de problemen van het land -- drugs, armoede, misdaad, corruptie -- liepen volledig uit de hand. Het werd zo erg dat in 2008 het Pentagon waarschuwde dat Mexico op instorten stond.
Then in 2012, this guy named Enrique Peña Nieto somehow got himself elected president. Now, this Peña hardly inspired much confidence at first. Sure, he was handsome, but he came from Mexico's corrupt old ruling party, the PRI, and he was a notorious womanizer. In fact, he seemed like such a pretty boy lightweight that women called him "bombón," sweetie, at campaign rallies. And yet this same bombón soon surprised everyone by hammering out a truce between the country's three warring political parties. And over the next 18 months, they together passed an incredibly comprehensive set of reforms. They busted open Mexico's smothering monopolies. They liberalized its rusting energy sector. They restructured its failing schools, and much more. To appreciate the scale of this accomplishment, try to imagine the US Congress passing immigration reform, campaign finance reform and banking reform. Now, try to imagine Congress doing it all at the same time. That's what Mexico did.
Toen, in 2012, werd ene Enrique Peña Nieto op de een of andere manier verkozen tot president. Deze Peña wekte in het begin niet veel vertrouwen. Zeker, hij was knap, maar hij kwam van de oude, corrupte regerende partij in Mexico, de PRI, en hij was een notoire rokkenjager. Hij leek zo'n lichtgewicht mooie jongen dat vrouwen hem 'bombón' noemden -- 'schatje' -- op campagnebijeenkomsten. Maar deze 'bombón' verraste iedereen door een bestand uit te onderhandelen tussen de drie strijdende politieke partijen in het land. En tijdens de volgende 18 maanden voerden ze samen een ongelofelijk uitgebreide set hervormingen door. Ze doorbraken Mexico's verstikkende monopolies. Ze liberaliseerden de vastgeroeste energiesector. Ze herstructureerden de falende scholen, en nog veel meer. Om de omvang van deze prestatie te waarderen, moet je je voorstellen dat het Amerikaanse Congres hervormingen van immigratie, campagnefinanciering én banken doorvoert. En stel je nu eens voor dat het Congres dat allemaal tegelijk doet. Dat is wat Mexico deed.
Not long ago, I met with Peña and asked how he managed it all. The President flashed me his famous twinkly smile --
Kort geleden ontmoette ik Peña en vroeg hoe hem dat allemaal gelukt was. De president wierp me zijn beroemde glanzende glimlach toe --
(Laughter)
(Gelach)
and told me that the short answer was "compromiso," compromise. Of course, I pushed him for details, and the long answer that came out was essentially "compromise, compromise and more compromise." See, Peña knew that he needed to build trust early, so he started talking to the opposition just days after his election. To ward off pressure from special interests, he kept their meetings small and secret, and many of the participants later told me that it was this intimacy, plus a lot of shared tequila, that helped build confidence. So did the fact that all decisions had to be unanimous, and that Peña even agreed to pass some of the other party's priorities before his own. As Santiago Creel, an opposition senator, put it to me, "Look, I'm not saying that I'm special or that anyone is special, but that group, that was special." The proof? When Peña was sworn in, the pact held, and Mexico moved forward for the first time in years. Bueno.
en vertelde dat het korte antwoord 'compromiso' was: compromissen sluiten. Ik drong natuurlijk aan op details en het lange antwoord dat ik uiteindelijk kreeg, was: "Compromissen, compromissen en nog meer compromissen." Peña wist dat hij vroeg vertrouwen op moest bouwen, dus hij begon meteen na zijn verkiezing te praten met de oppositie. Om druk te voorkomen van belangenorganisaties hield hij de bijeenkomsten klein en geheim en veel van de deelnemers vertelden me later dat het de intimiteit was -- en een boel gedeelde tequila -- die hadden gezorgd voor het vertrouwen. Een andere reden was dat alle besluiten unaniem moesten zijn en dat Peña zelfs toestemde om enkele prioriteiten van andere partijen door te voeren vóór de zijne. Zoals Santiage Creel, een senator van de oppositie, tegen me zei: "Kijk, ik zeg niet dat ik speciaal ben, of dat iemand anders speciaal is, maar die groep -- die was speciaal." Het bewijs? Toen Peña werd ingezworen, hield het pact stand en Mexico bewoog voor het eerst in jaren in de goede richting. Bueno.
So now we've seen how these three countries overcame three of their great challenges. And that's very nice for them, right? But what good does it do the rest of us?
Dus nu hebben we gezien hoe deze drie landen drie van hun grootste problemen overwonnen. En dat is heel fijn voor hen, toch? Maar wat heeft de rest van ons daar aan?
Well, in the course of studying these and a bunch of other success stories, like the way Rwanda pulled itself back together after civil war or Brazil has reduced inequality, or South Korea has kept its economy growing faster and for longer than any other country on Earth, I've noticed a few common threads.
Nu, bij het bestuderen van deze en enkele andere succesverhalen -- zoals Rwanda dat zichzelf weer optrok na de burgeroorlog, of Brazilië dat ongelijkheid verminderde, of Zuid-Korea dat zijn economie langer en sneller heeft later groeien dan ieder ander land op aarde -- ontdekte ik een paar rode draden.
Now, before describing them, I need to add a caveat. I realize, of course, that all countries are unique. So you can't simply take what worked in one, port it to another and expect it to work there too. Nor do specific solutions work forever. You've got to adapt them as circumstances change.
Voordat ik deze beschrijf, moet ik wel een voorbehoud toevoegen. Ik besef me natuurlijk dat alle landen uniek zijn. Dus je kan niet zomaar een oplossing uit een land nemen, verplaatsen naar een ander land en denken dat het daar werkt. Specifieke oplossingen werken ook niet eeuwig. Je moet ze aanpassen wanneer de omstandigheden veranderen.
That said, by stripping these stories to their essence, you absolutely can distill a few common tools for problem-solving that will work in other countries and in boardrooms and in all sorts of other contexts, too.
Met dat in gedachte, kun je op basis van de essentie van deze verhalen absoluut een aantal algemene hulpmiddelen voor probleemoplossing destilleren die ook in andere landen werken en in directiekamers en ook in allerlei andere contexten.
Number one, embrace the extreme. In all the stories we've just looked at, salvation came at a moment of existential peril. And that was no coincidence. Take Canada: when Trudeau took office, he faced two looming dangers. First, though his vast, underpopulated country badly needed more bodies, its preferred source for white workers, Europe, had just stopped exporting them as it finally recovered from World War II. The other problem was that Canada's long cold war between its French and its English communities had just become a hot one. Quebec was threatening to secede, and Canadians were actually killing other Canadians over politics. Now, countries face crises all the time. Right? That's nothing special. But Trudeau's genius was to realize that Canada's crisis had swept away all the hurdles that usually block reform. Canada had to open up. It had no choice. And it had to rethink its identity. Again, it had no choice. And that gave Trudeau a once-in-a-generation opportunity to break the old rules and write new ones. And like all our other heroes, he was smart enough to seize it.
Nummer 1: omarm het extreme. In alle verhalen die we zojuist bekeken, kwam de redding op een moment van existentieel gevaar. En dat is geen toeval. Neem Canada: toen Trudeau aan de macht kwam, waren er twee dreigende gevaren. Ten eerste: hoewel zijn enorme, onderbevolkte land wanhopig meer mensen nodig had, was de voorkeursbron voor witte werkers, Europa, juist gestopt met uitvoeren, omdat het eindelijk herstelde van de Tweede Wereldoorlog. Het andere probleem was dat Canada's lange, koude oorlog tussen zijn Franse en Engelse gemeenschappen juist was ontvlamd. Quebec dreigde met afscheiding en Canadezen vermoordden zelfs andere Canadezen om politieke redenen. Landen hebben wel vaker te maken met crises, toch? Dat is niets bijzonders. Maar Trudeaus vernuft was te beseffen dat Canada's crisis alle blokkades die hervormingen in de weg stonden, had weggenomen. Canada moest zich openstellen. Het had geen keuze. Het moest zijn identiteit heroverwegen. Opnieuw: het had geen keuze. Dat gaf Trudeau een kans die maar eens in een generatie voorkomt: om de oude regels te verbreken en nieuwe te schrijven. Net zoals al onze andere helden was hij slim genoeg om de kans te grijpen.
Number two, there's power in promiscuous thinking. Another striking similarity among good problem-solvers is that they're all pragmatists. They'll steal the best answers from wherever they find them, and they don't let details like party or ideology or sentimentality get in their way. As I mentioned earlier, Indonesia's democrats were clever enough to steal many of the Islamists' best campaign promises for themselves. They even invited some of the radicals into their governing coalition. Now, that horrified a lot of secular Indonesians. But by forcing the radicals to actually help govern, it quickly exposed the fact that they weren't any good at the job, and it got them mixed up in all of the grubby compromises and petty humiliations that are part of everyday politics. And that hurt their image so badly that they've never recovered.
Nummer twee: promiscue denken is machtig. Een andere treffende overeenkomst tussen goede probleemoplossers is dat ze allemaal pragmatisten zijn. Ze stelen de beste antwoorden waar ze ze kunnen vinden en laten details -- zoals partij of ideologie of sentimentaliteit -- hen niet in de weg staan. Zoals ik eerder aangaf, waren Indonesiës democraten slim genoeg om veel van de beste campagnebeloftes van de islamisten te stelen. Ze vroegen zelfs sommige radicalen om in de regerende coalitie te stappen. Dat schokte veel van de seculiere Indonesiërs. Maar door de radicalen te dwingen om echt te helpen regeren, toonden ze snel aan dat zij daar niet zo goed in waren en het betrok de radicalen bij alle onfrisse compromissen en kleine vernederingen die bij de dagelijkse politiek horen. Dat schaadde hun imago zo erg dat ze nooit zijn hersteld.
Number three, please all of the people some of the time. I know I just mentioned how crises can grant leaders extraordinary freedoms. And that's true, but problem-solving often requires more than just boldness. It takes showing restraint, too, just when that's the last thing you want to do. Take Trudeau: when he took office, he could easily have put his core constituency, that is Canada's French community, first. He could have pleased some of the people all of the time. And Peña could have used his power to keep attacking the opposition, as was traditional in Mexico. Yet he chose to embrace his enemies instead, while forcing his own party to compromise. And Trudeau pushed everyone to stop thinking in tribal terms and to see multiculturalism, not language and not skin color, as what made them quintessentially Canadian. Nobody got everything they wanted, but everyone got just enough that the bargains held.
Nummer drie: maak het iedereen soms naar hun zin. Ik weet dat ik net zei dat crises leiders ongewone vrijheden geven. En dat is waar, maar probleemoplossen vereist vaak meer dan alleen durf. Het vereist ook terughoudendheid, juist wanneer dat het laatste is wat je wilt doen. Neem Trudeau: toen hij aan de macht kwam, had hij gemakkelijk zijn eigen achterban, de Frans-Canadese gemeenschap, voor kunnen trekken. Hij had het sommige mensen altijd naar hun zin kunnen maken. En Peña had zijn macht kunnen gebruiken om de oppositie te blijven aanvallen, zoals gebruikelijk was in Mexico. Maar hij koos ervoor om zijn vijanden te omarmen, terwijl hij zijn eigen partij dwong tot compromissen. Trudeau moedigde iedereen aan om niet meer te denken in 'stammen' en om multiculturalisme -- niet taal en niet huidskleur -- te zien als dat wat hen typisch Canadees maakte. Niemand kreeg alles wat hij wilde, maar iedereen kreeg precies genoeg om de akkoorden stand te doen houden.
So at this point you may be thinking, "OK, Tepperman, if the fixes really are out there like you keep insisting, then why aren't more countries already using them?" It's not like they require special powers to pull off. I mean, none of the leaders we've just looked at were superheroes. They didn't accomplish anything on their own, and they all had plenty of flaws. Take Indonesia's first democratic president, Abdurrahman Wahid. This man was so powerfully uncharismatic that he once fell asleep in the middle of his own speech.
Nu denk je misschien: "Oké Tepperman, als de oplossingen echt bestaan, zoals jij beweert, waarom gebruiken meer landen ze dan nog niet?" Het is niet zo dat er speciale krachten nodig zijn. Ik bedoel: geen van de leiders die we hebben gezien waren superhelden. Ze bereikten niets in hun eentje en ze hadden allemaal genoeg fouten. Neem Indonesiës eerste democratische president: Abdurrahman Wahid. Deze man was zo ontzettend oncharismatisch dat hij eens in slaap viel tijdens zijn eigen speech.
(Laughter)
(Gelach)
True story.
Echt gebeurd.
So what this tells us is that the real obstacle is not ability, and it's not circumstances. It's something much simpler. Making big changes involves taking big risks, and taking big risks is scary. Overcoming that fear requires guts, and as you all know, gutsy politicians are painfully rare. But that doesn't mean we voters can't demand courage from our political leaders. I mean, that's why we put them in office in the first place. And given the state of the world today, there's really no other option.
Het echte obstakel is dus niet vaardigheid, en niet de omstandigheden. Het is iets veel eenvoudigers. Het maken van grote veranderingen vereist het nemen van grote risico's, en grote risico's nemen is eng. Deze angst overwinnen vereist lef, en zoals jullie weten, zijn dappere politici pijnlijk zeldzaam. Maar dat betekent niet dat wij stemmers geen moed kunnen eisen van onze politieke leiders. Dat is toch waarom we ze verkiezen? En gezien de huidige staat van de wereld is er geen andere keus.
The answers are out there, but now it's up to us to elect more women and men brave enough to find them, to steal them and to make them work.
De antwoorden zijn er, maar nu is het aan ons om meer vrouwen en mannen te kiezen die dapper genoeg zijn om ze te vinden, ze te stelen, en ze te laten werken.
Thank you.
Dank jullie wel.
(Applause)
(Applaus)