I'm very fortunate to be here. I feel so fortunate. I've been so impressed by the kindness expressed to me. I called my wife Leslie, and I said, "You know, there's so many good people trying to do so much good. It feels like I've landed in a colony of angels." It's a true feeling. But let me get to the talk -- I see the clock is running.
Ik tref het dat ik hier mag zijn. Ik voel me ook gelukkig. Ik ben onder de indruk van de vriendelijkheid die mij is betoond. Ik belde mijn vrouw Leslie en ik zei: “Weet je, er zijn zo veel welwillende mensen die zoveel goeds proberen te doen. Het voelt alsof ik in een groep engelen ben beland.” Zo voelt het écht. Maar laten we beginnen – ik zie dat de tijd vliegt.
I'm a public school teacher, and I just want to share a story of my superintendent. Her name is Pam Moran in Albemarle County, Virginia, the foothills of the Blue Ridge Mountains. And she's a very high-tech superintendent. She uses smart boards, she blogs, she Tweets, she does Facebook, she does all this sort of high-tech stuff. She's a technology leader and instructional leader. But in her office, there's this old wooden, weather-worn table, kitchen table -- peeling green paint, it's kind of rickety. And I said, "Pam, you're such a modern, cutting-edge person. Why is this old table in your office?"
Ik ben leraar op een openbare school en ik wil eventjes het verhaal van mijn hoofdlerares vertellen. Ze heet Pam Moran en ze komt uit Albemarle County, Virginia, aan de voet van Blue Ridge Mountains. Ze is een high tech-hoofdlerares. Ze gebruikt smartboards, ze blogt, ze twittert, ze doet aan Facebook, ze doet van alles met die technologische dingen. Ze neemt het voortouw in technologie en in onderwijs. Maar op haar kantoor staat een oude, houten, verweerde tafel, een keukentafel – met schilfers van groene verf, het ding is een beetje wankel. Dus ik zei: “Pam, je bent een moderne, hedendaagse persoon. Waarom heb je deze oubollige tafel op je kantoor?”
And she told me, she said, "You know, I grew up in Southwestern Virginia, in the coal mines and the farmlands of rural Virginia, and this table was in my grandfather's kitchen. And we'd come in from playing, he'd come in from plowing and working, and we'd sit around that table every night. And as I grew up, I heard so much knowledge and so many insights and so much wisdom come out around this table, I began to call it the wisdom table. And when he passed on, I took this table with me and brought it to my office, and it reminds me of him. It reminds me of what goes on around an empty space sometimes." The project I'm going to tell you about is called the World Peace Game, and essentially it is also an empty space. And I'd like to think of it as a 21st century wisdom table, really.
Ze vertelde me: “Weet je, ik ben opgegroeid in het Zuidwesten van Virginia, in de koolmijnen en op de akkers in het platteland van Virginia, en deze tafel stond in de keuken van mijn grootvader. Als wij binnenkwamen van het buiten spelen en hij van het ploegen en werken, dan zaten we aan die tafel, elke avond. Toen ik daar opgroeide, hoorde ik zo veel wetenswaardigheden en zo veel inzichten en zo veel wijsheden voorbijkomen aan deze tafel, dat ik de tafel de wijsheidstafel begon te noemen. Daarna, toen hij heenging, nam ik de tafel mee naar mijn kantoor. Ze herinnert me aan hem. Ze doet me denken aan wat er soms in een lege ruimte kan gebeuren.” Het project waarover ik ga vertellen, heet het Wereldvredespel en eigenlijk is dat ook een lege ruimte. Ik doe net alsof het een wijsheidstafel is van de 21e eeuw, echt waar.
It all started back in 1977. I was a young man, and I had been dropping in and out of college. And my parents were very patient, but I had been doing intermittent sojourns to India on a mystical quest. And I remember the last time I came back from India -- in my long white flowing robes and my big beard and my John Lennon glasses -- and I said to my father, "Dad, I think I've just about found spiritual enlightenment." He said, "Well there's one more thing you need to find." I said, "What is that, dad?" "A job." (Laughter) And so they pleaded with me to get a degree in something. So I got a degree and it turned out to be education. It was an experimental education program. It could have been dentistry, but the word "experimental" was in it, and so that's what I had to go for.
Het begon allemaal in 1977. Ik was een jongeman en ik ging met tussenpozen naar de universiteit. Mijn ouders waren erg geduldig, maar ik ben een paar keer in India geweest voor een spirituele reis. Ik herinner me de laatste keer dat ik terugkwam uit India – in mijn lange, witte, golvende gewaad met mijn lange baard en mijn John Lennon-bril. Ik zei tegen mijn vader: “Pa, ik denk dat ik spirituele verlichting heb gevonden,” waarop hij reageerde met “Dan moet je nog maar één ding vinden.” Ik vroeg: “Wat dan, pa?” “Een baan.” (Gelach) Ze hebben me gesmeekt om een diploma in wat dan ook te halen. Dat heb ik dus gehaald, en dat was dus een diploma in onderwijs. Het was een experimenteel onderwijsprogramma. Tandheelkunde had ook gekund, maar het woord ‘experimenteel’ zat erin, dus dat is waar ik voor wilde gaan.
And I went in for a job interview in the Richmond Public Schools in Virginia, the capital city, bought a three-piece suit -- my concession to convention -- kept my long beard and my afro and my platform shoes -- at the time it was the '70s -- and I walked in, and I sat down and had an interview. And I guess they were hard up for teachers because the supervisor, her name was Anna Aro, said I had the job teaching gifted children. And I was so shocked, so stunned, I got up and said, "Well, thank you, but what do I do?" (Laughter) Gifted education hadn't really taken hold too much. There weren't really many materials or things to use. And I said, "What do I do?" And her answer shocked me. It stunned me. Her answer set the template for the entire career I was to have after that. She said, "What do you want to do?" And that question cleared the space. There was no program directive, no manual to follow, no standards in gifted education in that way. And she cleared such a space that I endeavored from then on to clear a space for my students, an empty space, whereby they could create and make meaning out of their own understanding.
Ik ging naar een sollicitatiegesprek, naar de Richmond Public Schools in Virginia, de hoofdstad, kocht een driedelig pak – mijn enige toegeving aan de conventies, want ik liet mijn lange baard staan en mijn afro en mijn plateauzolen – het waren toen de jaren 70 – en ik liep naar binnen, ging zitten en begon het gesprek. Waarschijnlijk hadden ze te weinig leraren, want de supervisor, ze heette Anna Aro, zei dat ik de klas met hoogbegaafde kinderen kreeg. Ik was zo in shock, zo verlamd, dat ik opstond en zei: “Okay, hartelijk dank, maar wat ga ik dan doen?” (Gelach) Hoogbegaafdenonderwijs was toen nog niet zo gebruikelijk. Er was toen niet veel lesmateriaal of dingen om te gebruiken. Ik zei: “Wat moet ik doen?” En ik schrok van haar antwoord. Het verraste me. Haar antwoord gaf me de blauwdruk voor mijn hele latere carrière. Ze antwoordde: “Wat wíl je doen?” Die vraag gaf mij alle ruimte. Er was geen opgelegd programma, geen handleiding die ik moest volgen, geen standaard in hoogbegaafdenonderwijs op zo’n manier. Ze gaf me dus zoveel ruimte, dat ik vanaf dat moment heb getracht om een ruimte te creëren voor mijn leerlingen, een lege ruimte, waar zij van alles konden verzinnen en van daaruit betekenis konden halen vanuit hun eigen begrippen.
So this happened in 1978, and I was teaching many years later, and a friend of mine introduced me to a young filmmaker. His name is Chris Farina. Chris Farina is here today at his own cost. Chris, could you stand up and let them see you -- a young, visionary filmmaker who's made a film. (Applause) This film is called "World Peace and Other 4th Grade Achievements." He proposed the film to me -- it's a great title. He proposed the film to me, and I said, "Yeah, maybe it'll be on local TV, and we can say hi to our friends." But the film has really gone places. Now it's still in debt, but Chris has managed, through his own sacrifice, to get this film out. So we made a film and it turns out to be more than a story about me, more than a story about one teacher. It's a story that's a testament to teaching and teachers. And it's a beautiful thing.
Dit was in 1978. Vele jaren daarna gaf ik nog les. Een vriend van mij stelde me voor aan een jonge filmmaker. Hij heet Chris Farina. Chris Farina is bij ons vandaag, geheel op eigen kosten. Chris, zou je op kunnen staan en jezelf laten zien – een jonge filmmaker met visie die een film heeft gemaakt. (Applaus) Deze film heet “Wereldvrede en andere exploten van 9-jarigen”. Hij stelde me voor deze film te maken – het is inderdaad een geweldige titel. Hij stelde me voor deze film te maken en ik reageerde door te zeggen: “Ja, misschien komt hij op de regionale zenders, kunnen we gedag zeggen tegen onze kennissen.” Echter, de film is overal geweest. Nu draait de film nog steeds verlies, maar Chris heeft het voor elkaar gekregen, door zichzelf op te offeren, om de film alsnog uit te brengen. Dus we hebben de film gemaakt en uiteindelijk is het meer geworden dan een verhaal over mij, meer dan een verhaal over één leraar. Het is een verhaal geworden dat een ode is aan het lesgeven en de lesgevers. En het is schitterend geworden.
And the strange thing is, when I watch the film -- I have the eerie sensation of seeing it -- I saw myself literally disappear. What I saw was my teachers coming through me. I saw my geometry teacher in high school, Mr. Rucell's wry smile under his handlebar mustache. That's the smile I use -- that's his smile. I saw Jan Polo's flashing eyes. And they weren't flashing in anger, they were flashing in love, intense love for her students. And I have that kind of flash sometimes. And I saw Miss Ethel J. Banks who wore pearls and high-heels to elementary school every day. And you know, she had that old-school teacher stare. You know the one. (Laughter) "And I'm not even talking about you behind me, because I've got eyes in the back of my head." (Laughter) You know that teacher? I didn't use that stare very often, but I do have it in my repertoire. And Miss Banks was there as a great mentor for me.
Het hele vreemde is, dat wanneer ik de film bekijk – ik krijg een huiveringwekkend gevoel wanneer ik het zie – dat ik mezelf letterlijk zie verdwijnen. Wat ik zag, waren mijn leraren die via mij in beeld kwamen. Ik zag mijn wiskundeleraar op de middelbare school, meester Rucell’s scheve lach onder zijn krulsnor. Dat is de lach die ik gebruik – da’s zijn lach. Ik zag Jan Polo’s knipperende ogen. Dat knipperen was niet uit boosheid, maar ze knipperden uit warmte, intense warmte voor haar leerlingen. Soms heb ik ook zo’n soort knippering in mijn ogen. Ik zag juffrouw Ethel J. Banks, die elke dag parels en hoge hakken droeg op de basisschool. Weet je, ze had zo’n klassieke leraressenblik. Je kent die wel. (Gelach) “En tegen jullie achter me hoef ik niks te zeggen, want ik heb ook ogen achterin mijn hoofd.” (Gelach) Jullie kennen die lerares? Ik gebruikte die blik niet vaak, maar ik heb hem in mijn repertoire. Juffrouw Banks was een fantastische mentor voor mij toen.
And then I saw my own parents, my first teachers. My father, very inventive, spatial thinker. That's my brother Malcolm there on the right. And my mother, who taught me in fourth grade in segregated schools in Virginia, who was my inspiration. And really, I feel as though, when I see the film -- I have a gesture she does, like this -- I feel like I am a continuation of her gesture. I am one of her teaching gestures. And the beautiful thing was, I got to teach my daughter in elementary school, Madeline. And so that gesture of my mother's continues through many generations. It's an amazing feeling to have that lineage. And so I'm here standing on the shoulders of many people. I'm not here alone. There are many people on this stage right now.
Ik zag mijn eigen ouders, mijn allereerste onderwijzers. Mijn vader, zeer vindingrijk, een ruimtelijk denker. Da’s mijn broer Malcolm, daar rechts. En mijn moeder, die me als 9-jarige les gaf op rasgescheiden scholen in Virginia, die was mijn inspiratie. Echt waar, ik voel het alsof, wanneer ik de film zie – ik heb een gebaar van haar, zoiets – ik heb het gevoel dat ik haar gebaar doorgeef. Ik ben één van haar onderwijzende gebaren. Het mooie was, ik leer dat gebaar aan mijn dochter op de basischool, Madeline. Dus gaat dat gebaar van mijn moeder voort via vele generaties. Het is een geweldig gevoel om deel uit te maken van zo’n familiestamboom. Dus ik sta hier op de schouders van vele mensen. Ik ben hier niet alleen. Er staan nu velen met mij op dit podium.
And so this World Peace Game I'd like to tell you about. It started out like this: it's just a four-foot by five-foot plywood board in an inner-city urban school, 1978. I was creating a lesson for students on Africa. We put all the problems of the world there, and I thought, let's let them solve it. I didn't want to lecture or have just book reading. I wanted to have them be immersed and learn the feeling of learning through their bodies. So I thought, well they like to play games. I'll make something -- I didn't say interactive; we didn't have that term in 1978 -- but something interactive. And so we made the game, and it has since evolved to a four-foot by four-foot by four-foot Plexiglass structure. And it has four Plexiglass layers.
Dus dit Wereldvredespel, daar wil ik graag even over vertellen. Het begon als volgt: het is slechts een multiplex bord van één meter twintig bij één meter vijftig op een school in de binnenstad in 1978. Ik was een les over Afrika aan het voorbereiden voor leerlingen. We hadden alle problemen van de wereld daar geplaatst en ik dacht, laten we het hen maar laten oplossen. Ik wilde geen preek houden of simpeltjes een boek lezen. Ik wilde ze laten opgaan in het spel en ik wilde ze leren hoe het is om via hun lichamen te leren. Dus ik dacht, nou, ze vinden spelletjes spelen leuk. Ik ga iets maken– ik zei niet interactief. Die term hadden we niet in 1978 – maar iets dat interactief is. Vervolgens maakten we het spel, en van toen af aan is het uitgegroeid tot een structuur van één meter twintig bij één meter twintig bij één meter twintig in plexiglas. Het heeft vier niveaus van plexiglas.
There's an outer space layer with black holes and satellites and research satellites and asteroid mining. There's an air and space level with clouds that are big puffs of cotton we push around and territorial air spaces and air forces, a ground and sea level with thousands of game pieces on it -- even an undersea level with submarines and undersea mining. There are four countries around the board. The kids make up the names of the countries -- some are rich; some are poor. They have different assets, commercial and military. And each country has a cabinet. There's a Prime Minister, Secretary of State, Minister of Defense and a CFO, or Comptroller. I choose the Prime Minister based on my relationship with them. I offer them the job, they can turn it down, and then they choose their own cabinet. There's a World Bank, arms dealers and a United Nations. There's also a weather goddess who controls a random stock market and random weather.
Er is een niveau van het heelal met zwarte gaten en satellieten en onderzoekssatellieten en mijnbouw op asteroïden. Er is een niveau van de lucht en de ruimte met wolken die grote stukken katoen zijn die we rondbewegen, en gesloten luchtruimtes en meerdere luchtmachten, een niveau van grond en zee waar duizenden spelstukken op staan – zelfs een onderzeeniveau met onderzeeërs en onderzeese mijnbouw. Er zijn vier landen op het bord. De kinderen verzinnen de namen van de landen – sommige zijn rijk, sommige zijn arm. Ze hebben verschillende goederen, commercieel en militair. En elk land heeft een kabinet. Er is een premier, staatssecretaris, minister van defensie en een financieel bestuurder of controller. Ik kies de premier op basis van mijn verhouding tot hen. Ik bied ze de baan aan, ze mogen ze afwijzen, en daarna kiezen ze hun eigen kabinet. Er is een Wereldbank, er zijn wapenhandelaren en een Verenigde Naties. Er is ook een weergodin die de willekeur van de aandelenmarkten en het weer bepaalt.
(Laughter)
(Gelach)
That's not all. And then there's a 13-page crisis document with 50 interlocking problems. So that, if one thing changes, everything else changes. I throw them into this complex matrix, and they trust me because we have a deep, rich relationship together. And so with all these crises, we have -- let's see -- ethnic and minority tensions; we have chemical and nuclear spills, nuclear proliferation. There's oil spills, environmental disasters, water rights disputes, breakaway republics, famine, endangered species and global warming. If Al Gore is here, I'm going to send my fourth-graders from Agnor-Hurt and Venable schools to you because they solved global warming in a week. (Laughter) (Applause) And they've done it several times too.
Da’s nog niet alles. En dan is er nog een 13 pagina’s tellend crisisdocument met 50 met elkaar verweven problemen. Dus, als één ding verandert, verandert al het andere mee. Ik gooi ze in een complexe matrix. Ze vertrouwen me, omdat we een diepe en rijke verhouding tot elkaar hebben. En met al deze crises hebben we – even kijken – etnische en minderheidsproblemen; we hebben chemisch en nucleaire afvallozingen, nucleair wapenontwikkeling. Er zijn olierampen, natuurrampen, conflicten met betrekking tot het recht op water, afgescheiden republieken, hongersnood, bedreigde diersoorten en de opwarming van de aarde. Als Al Gore hier is, dan stuur ik je mijn 9-jarige leerlingen van de Agnor-Hurt and Venable school, want die hebben de opwarming van de aarde opgelost binnen een week. (Gelach) (Applaus) En ze hebben het zelfs meerdere keren gedaan.
(Laughter)
(Gelach)
So I also have in the game a saboteur -- some child -- it's basically a troublemaker -- and I have my troublemaker put to use because they, on the surface, are trying to save the world and their position in the game. But they're also trying to undermine everything in the game. And they do it secretly through misinformation and ambiguities and irrelevancies, trying to cause everyone to think more deeply. The saboteur is there, and we also read from Sun Tzu's "The Art of War." Fourth-graders understand it -- nine years old -- and they handle that and use that to understand how to, not follow -- at first they do -- the paths to power and destruction, the path to war. They learn to overlook short-sighted reactions and impulsive thinking, to think in a long-term, more consequential way.
Dus ik heb ook een saboteur in het spel – één of ander kind – het is simpelweg een lastpost – en ik heb mijn saboteur in het spel omdat ze, zo lijkt het, proberen de wereld te redden en hun plek in het spel. Maar ze proberen ook al het andere in het spel te ondermijnen. Ze doen het stiekem, door verkeerde informatie te geven en vaagheden en irrelevante dingen, om zo iedereen dieper te laten nadenken. De saboteur is er en we lezen ook uit Sun Tzu’s “De kunst van de oorlog". Leerlingen van negen jaar begrijpen het, en ze handelen ernaar en gebruiken het om te begrijpen hoe ze niet blindelings – in het begin doen ze het wel – de weg naar macht en vernietiging, het pad naar oorlog kunnen volgen. Ze leren om kortetermijnreacties en impulsief denken na te laten en meer op lange termijn, met verantwoordelijkheidszin te denken.
Stewart Brand is here, and one of the ideas for this game came from him with a CoEvolution Quarterly article on a peace force. And in the game, sometimes students actually form a peace force. I'm just a clock watcher. I'm just a clarifier. I'm just a facilitator. The students run the game. I have no chance to make any policy whatsoever once they start playing. So I'll just share with you ...
Steward Brand is hier. Eén van de ideeën voor dit spel kwam van hem, via een artikel in Coevolution Quarterly over een vredeskorps. In het spel vormen leerlingen soms daadwerkelijk een vredeskorps. Ik let slechts op de tijd. Ik verduidelijk enkel. Ik ben maar een facilitator. De leerlingen bepalen het spel. Ik heb geen enkele invloed op wat voor beleid dan ook wanneer ze beginnen te spelen. Dus laat ik het volgende zien …
(Video) Boy: The World Peace Game is serious. You're actually getting taught something like how to take care of the world. See, Mr. Hunter is doing that because he says his time has messed up a lot, and he's trying to tell us how to fix that problem.
(Video) Jongen: Het Wereldvredespel is echt. Je leert echt iets over hoe je over de wereld zorgt. Kijk, meester Hunter doet dit, omdat hij zegt dat zijn generatie veel fout heeft gedaan en hij probeert ons te vertellen hoe we dit probleem kunnen oplossen.
John Hunter: I offered them a -- (Applause) Actually, I can't tell them anything because I don't know the answer. And I admit the truth to them right up front: I don't know. And because I don't know, they've got to dig up the answer. And so I apologize to them as well. I say, "I'm so sorry, boys and girls, but the truth is we have left this world to you in such a sad and terrible shape, and we hope you can fix it for us, and maybe this game will help you learn how to do it." It's a sincere apology, and they take it very seriously.
John Hunter: Ik bood ze – (Applaus) Eigenlijk kan ik ze niks aanbieden, omdat ik het antwoord niet heb. Ik geef ze meteen de waarheid toe: ik weet het niet. En omdat ik het niet weet, zullen zij het antwoord moeten vinden. Ik verontschuldig me ook tegen hen. Ik zeg: “Het spijt me, jongens en meisjes, maar de waarheid is dat we jullie de wereld in zo'n trieste en vreselijke staat hebben achtergelaten, en dat we hopen dat jullie hem voor ons kunnen repareren. Misschien zal dit spel jullie helpen leren hoe het moet.” Het is een oprechte verontschuldiging en ze nemen het heel serieus.
Now you may be wondering what all this complexity looks like. Well when we have the game start, here's what you see.
Op dit moment zullen jullie je afvragen hoe zulke complexiteit eruit ziet. Nou, wanneer we het spel beginnen, ziet het er als volgt uit.
(Video) JH: All right, we're going into negotiations as of now. Go. (Chatter)
(Video) JH: Okay, en de onderhandelingen beginnen nu. Start. (Gekakel)
JH: My question to you is, who's in charge of that classroom? It's a serious question: who is really in charge? I've learned to cede control of the classroom over to the students over time. There's a trust and an understanding and a dedication to an ideal that I simply don't have to do what I thought I had to do as a beginning teacher: control every conversation and response in the classroom. It's impossible. Their collective wisdom is much greater than mine, and I admit it to them openly. So I'll just share with you some stories very quickly of some magical things that have happened.
JH: Mijn vraag voor jullie is, wie is de baas in dat lokaal? Het is een serieuze vraag: wie heeft er echt de leiding? Ik heb geleerd de controle in het lokaal af te staan aan de leerlingen in de loop der tijd. Er is een vertrouwensband, wederzijds begrip en toewijding aan een ideaal. Ik hoef simpelweg niet meer te doen wat ik als beginnend leraar nodig vond: toezien op elk gesprek en antwoord in de klas. Da’s onmogelijk. Hun collectieve wijsheid is veel groter dan de mijne en ik geef het meteen toe aan hen. Ik zal snel een paar voorbeelden met jullie delen van een paar magische momenten die zijn voorgevallen.
In this game we had a little girl, and she was the Defense Minister of the poorest nation. And the Defense Minister -- she had the tank corps and Air Force and so forth. And she was next door to a very wealthy, oil-rich neighbor. Without provocation, suddenly she attacked, against her Prime Minister's orders, the next-door neighbor's oil fields. She marched into the oil field reserves, surrounded it, without firing a shot, and secured it and held it. And that neighbor was unable to conduct any military operations because their fuel supply was locked up.
In het spel speelde een klein meisje mee, die minister van defensie was van het armste land. De minister van defensie had een landmacht, luchtmacht, enz. Ze zat naast een zeer welvarend, olierijk buurland. Zonder enige provocatie begon ze plotseling aan te vallen, tegen het bevel in van haar premier, richting de olievelden van dat buurland. Ze viel de olieveldreserves binnen, omsingelde het gebied, zonder een enkel schot af te vuren, bemachtigde het en hield het vast. Dat buurland had geen enkele mogelijkheid meer om enige vorm van militaire operaties uit te voeren, omdat hun aanvoer van brandstof volledig was afgesloten.
We were all upset with her, "Why are you doing this? This is the World Peace Game. What is wrong with you?" (Laughter) This was a little girl and, at nine years old, she held her pieces and said, "I know what I'm doing." To her girlfriends she said that. That's a breach there. And we learned in this, you don't really ever want to cross a nine year-old girl with tanks. (Laughter) They are the toughest opponents. And we were very upset. I thought I was failing as a teacher. Why would she do this?
We waren allemaal boos op haar. “Waarom doe je zoiets? We zijn het Wereldvredespel aan het spelen. Wat is er mis met jou?” (Gelach) Dit was een klein meisje, negen jaar oud, ze hield vast aan haar speelwijze en zei: “Ik weet wat ik aan het doen ben.” Dat zei ze dan tegen haar vriendinnetjes. Da’s een breekpunt op dat moment. We leerden toen dat je nooit een gevecht moet aangaan met een negen jaar oud meisje in het bezit van tanks. (Gelach) Dat zijn de zwaarste tegenstanders. We waren ontzettend van streek. Ik dacht dat ik faalde als leraar. Waarom zou ze zoiets willen doen?
But come to find out, a few game days later -- and there are turns where we take negotiation from a team -- actually there's a negotiation period with all teams, and each team takes a turn, then we go back in negotiation, around and around, so each turn around is one game day. So a few game days later it came to light that we found out this major country was planning a military offensive to dominate the entire world. Had they had their fuel supplies, they would have done it. She was able to see the vectors and trend lines and intentions long before any of us and understand what was going to happen and made a philosophical decision to attack in a peace game.
Maar ik kwam er achter, een paar speeldagen later – er zijn beurten waarbij elk team de onderhandelingen voert – eigenlijk is er een onderhandelingsperiode met alle teams, waarbij elk team een beurt neemt, dan gaan we weer in onderhandeling, elke keer weer, zodat de speeldag om is als iedereen een beurt heeft gehad. Dus een paar speeldagen later kwam aan het licht dat we erachter kwamen dat dat grote land een militaire aanval aan het plannen was om de hele wereld over te nemen. Hadden ze brandstofvoorraad gehad, dan was het ze gelukt ook. Zij kreeg het voor elkaar om de richtingen, trends en bedoelingen te zien lang voordat één van ons dat kon. Ze had begrepen wat er aan de hand was en nam de filosofische beslissing om aan te vallen in een spel over vrede.
Now she used a small war to avert a larger war, so we stopped and had a very good philosophical discussion about whether that was right, conditional good, or not right. That's the kind of thinking that we put them in, the situations. I could not have designed that in teaching it. It came about spontaneously through their collective wisdom.
Nu gebruikte ze een kleine oorlog om een grote oorlog te voorkomen, dus stopten we en hadden een zeer waardevolle filosofische discussie over of dit terecht was, of voorwaardelijk terecht, of niet terecht. Met zo'n denkwijze confronteren we hen via deze situaties. Ik had dit niet kunnen bedenken in wat voor vorm van lesgeven dan ook. Het kwam spontaan uit hun collectieve wijsheid.
(Applause)
(Applaus)
Another example, a beautiful thing happened. We have a letter in the game. If you're a military commander and you wage troops -- the little plastic toys on the board -- and you lose them, I put in a letter. You have to write a letter to their parents -- the fictional parents of your fictional troops -- explaining what happened and offering your condolences. So you have a little bit more thought before you commit to combat. And so we had this situation come up -- last summer actually, at Agnor-Hurt School in Albemarle County -- and one of our military commanders got up to read that letter and one of the other kids said, "Mr. Hunter, let's ask -- there's a parent over there." There was a parent visiting that day, just sitting in the back of the room. "Let's ask that mom to read the letter. It'll be more realer if she reads it." So we did, we asked her, and she gamely picked up the letter. "Sure." She started reading. She read one sentence. She read two sentences. By the third sentence, she was in tears. I was in tears. Everybody understood that when we lose somebody, the winners are not gloating. We all lose. And it was an amazing occurrence and an amazing understanding.
Nog een voorbeeld: een schitterend voorval. We hebben een brief in het spel. Als je militair bevelhebber bent en je voert je troepen ergens naar toe – de kleine plastic speelgoedpoppetjes op het bord – en je verliest ze, dan leg ik een brief neer. Je moet dan een brief schrijven aan hun ouders – de fictieve ouders van je fictieve troepen – om uit te leggen wat er is gebeurd en om hen te condoleren. Dus je denkt iets meer na voordat je de strijd aangaat. En de volgende situatie kwam bovendrijven – vorige zomer, op de Agnor Hurt school in Albemarle County. Eén van onze militaire bevelhebbers stond op om de brief voor te lezen en één van de andere kinderen zei: “Meester Hunter, vraag of – daar zit een ouder.” Eén van de ouders was op bezoek die dag, die zat achterin het lokaal. “Vraag of die moeder de brief wilt lezen. Het is meer echt als zij het leest.” Dus dat deden we, we vroegen het haar, en ze nam de brief sportief aan. “Natuurlijk.” Ze begon met lezen. Ze las de eerste zin. Ze las de tweede zin. Bij de derde zin begon ze te huilen. Ik begon te huilen. Iedereen begreep dat wanneer we iemand verliezen, de winnaars zich niet verkneukelen. We verliezen allemaal. Het was een wonderbaarlijke openbaring en een geweldig inzicht.
I'll show you what my friend David says about this. He's been in many battles.
Ik laat jullie zien wat mijn vriend David hierover te zeggen heeft. Hij heeft veel gevochten.
(Video) David: We've really had enough of people attacking. I mean, we've been lucky [most of] the time. But now I'm feeling really weird because I'm living what Sun Tzu said one week. One week he said, "Those who go into battle and win will want to go back, and those who lose in battle will want to go back and win." And so I've been winning battles, so I'm going into battles, more battles. And I think it's sort of weird to be living what Sun Tzu said.
(Video) David: We hebben echt genoeg van mensen die aanvallen. Ik bedoel, we hebben [meestal] geluk. Maar nu voel ik me vreemd, omdat ik voel wat Sun Tzu een week geleden zei. Een week geleden zei hij: “Zij die ten strijde gaan en winnen, komen terug voor meer, en zij die ten strijde gaan en verliezen, komen terug om te winnen.” En dus win ik mijn gevechten, dus vecht ik meer en nog meer. Ik vind het vreemd om te voelen wat Sun Tzu zei.
JH: I get chills every time I see that. That's the kind of engagement you want to have happen. And I can't design that, I can't plan that, and I can't even test that. But it's self-evident assessment. We know that's an authentic assessment of learning. We have a lot of data, but I think sometimes we go beyond data with the real truth of what's going on.
JH: Ik krijg rillingen elke keer als ik dat zie. Dat is het soort beleving dat je wilt zien. Dat kan ik niet ontwerpen, dat kan ik niet plannen, dat kan ik zelfs niet toetsen. Maar het is een vanzelfsprekende beoordeling. We weten dat het een authentieke beoordeling is binnen het leren. We hebben een hoop data, maar ik denk dat we soms verder gaan dan de data om de echte waarheid te zien over wat er aan de hand is.
So I'll just share a third story. This is about my friend Brennan. We had played the game one session after school for many weeks, about seven weeks, and we had essentially solved all 50 of the interlocking crises. The way the game is won is all 50 problems have to be solved and every country's asset value has to be increased above its starting point. Some are poor, some are wealthy. There are billions. The World Bank president was a third-grader one time. He says, "How many zeros in a trillion? I've got to calculate that right away." But he was setting fiscal policy in that game for high school players who were playing with him.
Dus vertel ik maar een derde verhaal. Dit gaat over mijn vriend Brennan. We hadden het spel gespeeld één sessie na school, vele weken lang, ongeveer zeven weken, en we hadden werkelijk alle 50 verweven crises opgelost. Het spel is gewonnen als alle 50 problemen zijn opgelost en het bnp van elk land boven het startpunt is gestegen. Sommige zijn arm, andere zijn welvarend. Er zijn miljarden. De Voorzitter van de Wereldbank was een keer een 8-jarige. Hij vroeg: “Hoeveel nullen zitten er in een biljoen? Ik moet dat meteen berekenen.” Maar hij stippelde het fiscale beleid uit in het spel voor middelbare scholieren die met hem aan het spelen waren.
So the team that was the poorest had gotten even poorer. There was no way they could win. And we were approaching four o'clock, our cut-off time -- there was about a minute left -- and despair just settled over the room. I thought, I'm failing as a teacher. I should have gotten it so they could have won. They shouldn't be failing like this. I've failed them. And I was just feeling so sad and dejected. And suddenly, Brennan walked over to my chair and he grabbed the bell, the bell I ring to signal a change or a reconvening of cabinets, and he ran back to his seat, rang the bell. Everybody ran to his chair: there was screaming; there was yelling, waving of their dossiers. They get these dossiers full of secret documents. They were gesticulating; they were running around. I didn't know what they were doing. I'd lost control of my classroom. Principal walks in, I'm out of a job. The parents were looking in the window.
Dus het team dat het armst was was nog armer geworden. Er was geen enkele manier meer om te winnen. We naderden vier uur, onze stoptijd – er was nog een minuut over – en er was wanhoop in de zaal. Ik dacht: ik schiet tekort als leraar. Ik had het zo moeten brengen dat ze hadden kunnen winnen. Ze mogen niet verliezen op deze manier. Ik heb hen teleurgesteld. En ik voelde me zo verdrietig en teneergeslagen. Plotseling liep Brennan naar mijn stoel en hij pakte de bel, de bel die ik luid om een verandering aan te geven of een hervatting van de kabinetten, en hij rende terug naar zijn stoel en liet de bel klinken. Iedereen rende naar zijn stoel, er was geschreeuw, er was gegil, dossiers wapperden in de lucht. Ze krijgen dossiers vol geheime documenten. Ze waren gebaren aan het maken, ze waren aan het rondrennen. Ik wist niet wat ze zouden doen. Ik verloor de controle over de klas. Kwam de directeur binnen, dan verloor ik mijn baan. De ouders keken door het raam.
And Brennan runs back to his seat. Everybody runs back to their seat. He rings the bell again. He says, "We have" -- and there's 12 seconds left on the clock -- "we have, all nations, pooled all our funds together. And we've got 600 billion dollars. We're going to offer it as a donation to this poor country. And if they accept it, it'll raise their asset value and we can win the game. Will you accept it?" And there are three seconds left on the clock. Everybody looks at this prime minister of that country, and he says, "Yes." And the game is won. Spontaneous compassion that could not be planned for, that was unexpected and unpredictable.
Brennan rent terug naar zijn stoel. Iedereen rent terug naar zijn stoel. Hij laat de bel weer klinken. Hij zegt: “We hebben” – en er zijn nog 12 seconden over op de klok – “we hebben alle landen hun geld bij elkaar laten brengen. En we hebben 600 miljard dollar. We zullen dit aanbieden als donatie aan dit arme land. Als ze het accepteren, zal het hun bnp verhogen en winnen we het spel. Neem je het aan?” Er staan nog drie seconden op de klok. Iedereen keek naar de premier van dat land, en hij antwoordde: “Ja.” En het spel is gewonnen. Spontane compassie, totaal ongepland, dat was onverwacht en onvoorspelbaar.
Every game we play is different. Some games are more about social issues, some are more about economic issues. Some games are more about warfare. But I don't try to deny them that reality of being human. I allow them to go there and, through their own experience, learn, in a bloodless way, how not to do what they consider to be the wrong thing. And they find out what is right their own way, their own selves. And so in this game, I've learned so much from it, but I would say that if only they could pick up a critical thinking tool or creative thinking tool from this game and leverage something good for the world, they may save us all. If only.
Elke sessie die we spelen gaat anders. Sommige sessies gaan meer over sociale problemen, sommige over economische problemen. Sommige sessies gaan meer over oorlogsvoering. Maar ik probeer ze niet de werkelijkheid van het mens zijn te ontnemen. Ik laat het toe dat ze ergens naartoe gaan en via hun eigen ervaringen leren ze, zonder bloed te vergieten, om de dingen niet te doen die zij als fout ervaren. Ze ontdekken zelf wat goed is, op hun eigen manier, zijzelf. In dit spel heb ik er zoveel van geleerd. Ik zou willen zeggen, dat als ze een methode van kritisch denken overhouden, of een methode van creatief denken aan dit spel, en ze iets goeds teweegbrengen voor deze wereld, dat ze ons dan allemaal kunnen redden. Als.
And on behalf of all of my teachers on whose shoulders I'm standing, thank you. Thank you. Thank you.
Namens alle leraren op wiens schouders ik sta, dank ik u. Dank u wel. Dank u wel.
(Applause)
(Applaus)