A few years ago, I found myself in Kigali, Rwanda presenting a plan to bring off-grid solar electricity to 10 million low-income East Africans. As I waited to speak to the president and his ministers, I thought about how I'd arrived in that same place 30 years before. A 25-year-old who left her career in banking to cofound the nation's first microfinance bank with a small group of Rwandan women. And that happened just a few months after women had gained the right to open a bank account without their husband's signature.
Een paar jaar terug was ik in Kigali in Rwanda. Ik presenteerde daar een plan om zonne-energie te introduceren bij tien miljoen Oostafrikanen met een laag inkomen. Toen ik de president en zijn kabinet zou gaan toespreken, dacht ik terug aan mijn aankomst op die plek, 30 jaar daarvoor. Ik was 25 en had een carrière als bankier opgegeven om daar de eerste bank voor microkredieten te starten, samen met een groepje Rwandese vrouwen. Dat was net een paar maanden nadat vrouwen het recht hadden verkregen om een bankrekening te openen zonder de handtekening van hun man.
Just before I got on stage, a young woman approached me. "Ms. Novogratz," she said, "I think you knew my auntie." "Really? What was her name?" She said, "Felicula." I could feel tears well.
Vlak voordat ik het podium op moest, stapte een jonge vrouw op me af. "Mevrouw Novogratz," zei ze, "ik denk dat u mijn tante hebt gekend." "O ja? Hoe heette zij?" Ze zei: "Felicula." Ik voelde tranen opkomen.
One of the first women parliamentarians in the country, Felicula was a cofounder, but soon after we'd established the bank, Felicula was killed in a mysterious hit-and-run accident. Some associated her death to a policy she had sponsored to abolish bride price, or the practice of paying a man for the hand of his daughter in marriage. I was devastated by her death.
Als een van de eerste vrouwelijke parlementsleden in het land was Felicula mede-oprichter geweest, maar kort na de oprichting van de bank was Felicula omgekomen bij een mysterieus hit-and-run ongeval. Sommigen brachten haar dood in verband met beleid dat zij had voorgestaan om de bruidsschat af te schaffen: de betaling die een man ontvangt voor de hand van zijn dochter. Ik was door haar dood enorm van streek geweest.
And then a few years after that, after I'd left the country, Rwanda exploded in genocide. And I have to admit there were times when I thought about all the work so many had done, and I wondered what it had amounted to.
En een paar jaar later, toen ik het land verlaten had, barstte in Rwanda de genocide los. En eerlijk gezegd waren er tijden dat ik aan al het werk dacht dat door zoveel mensen was verzet, en me afvroeg wat het had opgeleverd.
I turned back to the woman. "I'm sorry, would you tell me who you are again?" She said, "Yes, my name is Monique, and I'm the deputy governor of Rwanda's National Bank." If you had told me when we were just getting started that within a single generation, a young woman will go on to help lead her nation's financial sector, I'm not sure I would have believed you. And I understood that I was back in that same place to continue work Felicula had started but could not complete in her lifetime. And that it was to me to recommit to dreams so big I might not complete them in mine.
Ik keek de vrouw weer aan. "Sorry, wilt u zeggen wie u ook alweer bent?" Zij zei: "Jazeker, ik heet Monique. Ik ben de vicepresident van de Nationale Bank van Rwanda." Als je mij toen we begonnen had verteld dat binnen één enkele generatie een jonge vrouw de financiële sector van haar land zou helpen aansturen, zou ik je vast niet hebben geloofd. Ik begreep dat ik weer op diezelfde plek was om het werk van Felicula voort te zetten dat zij niet had kunnen afmaken. En dat ik me opnieuw moest inzetten voor dromen die te groot zijn om ze tijdens mijn leven te realiseren.
That night I decided to write a letter to the next generation because so many have passed on their wisdom and knowledge to me, because I feel a growing sense of urgency that I might not finish the work I came to do, and because I want to pass that forward to everyone who wants to create change in this world in ways that only they can do. That generation is in the streets. They are crying urgently for wholesale change against racial injustice, religious and ethnic persecution, catastrophic climate change and the cruel inequality that has left us more divided and divisive than ever in my lifetime.
Daarop besloot ik een brief te schrijven aan de volgende generatie, omdat zovelen hun wijsheid en kennis aan mij hebben doorgegeven. En omdat voor mijn gevoel de tijd gaat dringen en ik het werk niet kan afmaken waarvoor ik gekomen ben. En omdat ik dat wil doorgeven aan alle mensen die in deze wereld veranderingen tot stand willen brengen op manieren die alleen zij kunnen doen. Die generatie bevolkt de straten. Zij laten hun indringende roep horen om totale verandering, weg van door racisme gevoed onrecht, vervolging vanwege religie en etniciteit, catastrofale klimaatverandering en de wrede ongelijkheid die ons méér verdeeldheid en neiging tot verdeeldheid heeft gebracht
But what would I say to them?
dan ik ooit heb meegemaakt.
I'm a builder, so I started by focusing on technical fixes, but our problems are too interdependent, too entangled. We need more than a system shift. We need a mind shift.
Maar wat had ik hun te zeggen? Ik ben bouwkundige, dus ik begon met me te richten op technische dossiers. Maar onze problemen hangen teveel samen, en zijn te sterk met elkaar vervlochten. Wij hebben meer nodig dan een systeemverandering. We moeten anders gaan denken.
Plato wrote that a country cultivates what it honors. For too long, we have defined success based on money, power and fame. Now we have to start the hard, long work of moral revolution. By that I mean putting our shared humanity and the sustainability of the earth at the center of our systems, and prioritizing the collective we, not the individual I.
Plato schreef dat een land koestert wat het hoog acht. Al te lang hebben we succes gedefinieerd in termen van geld, macht en roem. Nu moeten we de moeilijke langetermijntaak van een morele revolutie aanpakken. Daarmee bedoel ik dat we het samen mens-zijn en het duurzame beheer van de aarde centraal stellen in ons denken en ons gemeenschappelijk belang prioriteit geven boven ons individuele belang.
What if each of us gave more to the world than we took from it? Everything would change. Now cynics might say that sounds too idealistic, but cynics don't create the future. And though I've learned the folly of unbridled optimism, I stand with those who hold to hard-edged hope. I know that change is possible. The entrepreneurs and change agents with whom my team and I have worked have impacted more than 300 million low-income people, and sometimes reshaped entire sectors to include the poor.
Als wij allemaal meer aan de aarde geven dan we van haar hebben genomen, zou alles anders worden. Cynici zouden kunnen zeggen: dat klinkt veel te idealistisch. Maar cynici zijn niet degenen die de toekomst vormgeven. En hoewel ik uit ervaring weet hoe dwaas ongebreideld optimisme is, sta ik schouder aan schouder met hen die de hoop niet hebben laten varen. Ik weet dat dingen kunnen veranderen. De ondernemers en veranderingsmanagers met wie we als team hebben samengewerkt, hebben meer dan 300 miljoen mensen met een laag inkomen geholpen en soms hele sectoren van een samenleving hervormd ten gunste van de armen.
But you can't really talk about moral revolution without grounding it in practicality and meaning, and that requires an entirely new set of operating principles. Let me share just three.
Maar je kunt zo'n proces geen morele revolutie noemen als het niet is gebaseerd op uitvoerbaarheid en moraliteit. En dat vereist een nieuw geheel van uitvoeringsprincipes. Ik noem er een drietal.
The first is moral imagination. Too often we use the lens only of our own imagination, even when designing solutions for people whose lives are completely different from our own. Moral imagination starts by seeing others as equal to ourselves, neither above nor below us, neither idealizing nor victimizing. It requires immersing in the lives of others, understanding the structures that get in their way and being honest about where they might be holding themselves back. That requires deep listening from a place of inquiry, not certainty.
Het eerste is: morele verbeeldingskracht. Te vaak zien we dingen enkel door de bril van onze eigen ideeën, zelfs wanneer we oplossingen bedenken voor mensen wier leven hemelsbreed van het onze verschilt. Morele verbeeldingskracht begint ermee dat wij de ander als onze gelijke zien, niet als meerdere of als mindere, niet als lichtend voorbeeld maar ook niet als slachtoffer. Het vereist dat we gaan staan naast anderen in hún leven en de structuren gaan begrijpen die hun in de weg zitten en eerlijk benoemen waar ze misschien zichzelf in de weg zitten. Dat vereist aandachtig luisteren met de houding van een onderzoeker en niet als een stel betweters.
Several years ago I sat with a group of women weavers outside in a rural village in Pakistan. The day was hot ... over 120 degrees in the shade. I wanted to tell the women about a company my organization had invested in that was bringing solar light to millions of people across India and East Africa, and I had seen the transformative power of that light to allow people to do things so many of us just take for granted.
Een paar jaar geleden zat ik met een groep weefsters in de openlucht, in een dorpje op het platteland van Pakistan. Het was heet die dag… tegen de 50° in de schaduw. Ik wilde hun vertellen over een bedrijf waar mijn organisatie in had geïnvesteerd, dat aan miljoenen in India en Oost Afrika licht op zonne-energie verschafte. Ik had de transformatie gezien die het tot gevolg had gehad: mensen konden dingen doen die velen van ons vanzelfsprekend vinden.
"We have this light" I said, "costs about seven dollars. People say it's amazing. If we could convince the company to bring those products to Pakistan, would you all be interested?" The women stared, and then a big woman whose hands knew hard work looked at me, wiped the sweat off her face and said, "We don't want a light. We're hot. Bring us a fan." "Fan," I said. "We don't have a fan. We have a light. But if you had this light, your kids can study at night, you can work more -- " She cut me off. "We work enough. We're hot. Bring us a fan."
"Wij hebben dit licht", zei ik, "en het kost zo 'n zeven dollar. Mensen vinden het fantastisch. Als we dit bedrijf kunnen overhalen deze producten naar Pakistan te brengen, zouden jullie geïnteresseerd zijn?" Ze staarden voor zich uit Toen keek een grote vrouw met eeltige werkhanden mij aan, veegde het zweet van haar gezicht en zei: "Wij willen geen licht. Wij hebben het heet. Breng ons een ventilator." "Een ventilator", zei ik. "We hebben geen ventilator. We kunnen licht brengen. En bij dat licht kunnen 's avonds jullie kinderen leren, En jullie meer werken --" Ze viel me in de rede. "We werken genoeg. We hebben het heet. Breng ons een ventilator."
That straight-talking conversation deepened my moral imagination. And I remember lying -- sweltering in my bed in my tiny guest house that night, so grateful for the clickety-clack of the fan overhead. And I thought, "Of course. Electricity. A fan. Dignity." And when I now visit our companies who've reached over 100 million people with light and electricity and it's a really hot place, and if there's a rooftop system, there is also a fan.
Door dat niet mis te verstane gesprek groeide mijn morele verbeeldingskracht. Die avond lag ik in bed, badend in het zweet door de hitte in het kleine huisje waar ik logeerde, en ik was dankbaar voor het geratel van de ventilator aan het plafond. En ik dacht: natuurlijk! Elektriciteit. Een ventilator. Waardigheid. En wanneer ik nu onze bedrijven bezoek, die meer dan 100 miljoen mensen van elektriciteit hebben voorzien -- en als het daar echt heet is en er zit een aansluiting in het dak, dan is er ook een ventilator.
But moral imagination is also needed to rebuild and heal our countries. My nation is roiling as it finally confronts what it's not wanted to see. It would be impossible to deny the legacy of American slavery if all of us truly immersed in the lives of Black people. Every nation begins the process of healing when its people begin to see each other and to understand that it is in that work that are planted the seeds of our individual and collective transformation.
Morele verbeeldingskracht is ook nodig om onze landen te herbouwen en te genezen. Mijn land wordt onrustig wanneer het eindelijk onder ogen ziet wat het nooit heeft willen zien. We kunnen onmogelijk de erfenis van de slavernij in Amerika ontkennen als we ons allemaal oprecht inleven in het leven van de zwarte mensen. Ieder volk kan de weg naar herstel inslaan als de mensen elkaar echt gaan zien en gaan begrijpen dat in dat proces de zaadjes geplant worden van persoonlijke en collectieve verandering.
Now that requires acknowledging the light and shadow, the good and evil that exist in every human being. In our world we have to learn to partner with those even whom we consider our adversaries.
Daarvoor is nodig dat we oog hebben voor het licht en de schaduw, voor het goede en het duistere dat in ieder mens leeft. In onze wereld moeten we leren om daarmee te werken, zelfs wanneer we ze als tegenstander zien.
This leads to the second principle: holding opposing values in tension. Too many of our leaders today stand on one corner or the other, shouting. Moral leaders reject the wall of either-or. They're willing to acknowledge a truth or even a partial truth in what the other side believes. And they gain trust by making principled decisions in service of other people, not themselves.
Dat brengt mij op het tweede principe: laat de spanning bestaan tussen elkaar tegensprekende waarden. Onze hedendaagse leiders staan teveel tegenover elkaar; ze staan naar elkaar te schreeuwen. Morele leiders verwerpen gedwongen keuzes tussen het een en het ander. Ze zijn bereid om de juistheid in te zien, eventueel een gedeeltelijke juistheid, in de overtuigingen van de ander. Zij bouwen vertrouwen op door principieel te zijn bij hun besluiten en daarbij erop uit te zijn anderen te dienen, in plaats van zichzelf.
To succeed in my work has required holding the tension between the power of markets to enable innovation and prosperity and their peril to allow for exclusion and sometimes exploitation. Those who see the sole purpose of business as profit are not comfortable with that tension, nor are those who have no trust in business at all. But standing on either side negates the creative, generative potential of learning to use markets without being seduced by them.
Om succes te hebben in mijn werk moest ik de spanning laten bestaan tussen enerzijds marktwerking, die innovatie en welvaart bevordert, en anderzijds het gevaar dat het leidt tot uitsluiting, en soms tot uitbuiting. Mensen die uitsluitend zaken willen doen vanwege de winst die het oplevert, voelen zich niet thuis in dat spanningsveld, evenals mensen die niets moeten hebben van een zakelijke aanpak. Maar aan één kant staan houdt je blind voor het creatieve, vruchtbare potentieel dat zit in het gebruik maken van de markt zonder te vallen voor de verleidingen.
Take chocolate. It's a hundred-billion-dollar industry dependent on the labor of about five million smallholder farming families who receive only a tiny fraction of that 100 billion. In fact, 90 percent of them make under two dollars a day. But there's a generation of new entrepreneurs that is trying to change that. They start by understanding the production costs of the farmers. They agree to a price that allows the farmers to actually earn income in a way that will sustain their lives. Sometimes including revenue-share and ownership models, building a community of trust. Now are these companies as profitable as those that focus solely on shareholder value? Possibly not in the short term. But these entrepreneurs are focused on solving problems. They're tired of easy slogans like "doing well by doing good." They know they have to be financially sustainable, and they are insisting on including the poor and the vulnerable in their definition of success.
Neem bijvoorbeeld chocola, een product met een jaaromzet van honderd miljard dollar, steunend op de arbeid van ruwweg vijf miljoen gezinsbedrijfjes die maar een minieme fractie van die honderd miljard dollar krijgen. In feite verdient 90% van hen minder dan twee dollar per dag. Een nieuwe generatie ondernemers probeert daar verandering in te brengen. Zij nemen de productiekosten van de boeren als uitgangspunt en komen een prijs overeen die een inkomen voor de boeren toelaat waar die vervolgens van kunnen leven. Soms wordt winstdeling afgesproken of een speciaal eigendomsmodel, op onderling vertrouwen gebaseerd gedeeld eigendom. Zijn deze bedrijven nu even winstgevend als bedrijven die enkel maximale winst voor de eigenaren beogen? Niet op korte termijn. Maar deze ondernemers denken oplossingsgericht. Ze zijn de simpele motto's zat, zoals: "goed draaien door het goede te doen". Ze weten dat de financiële continuïteit op orde moet zijn. En ze willen beslist de armen en kwetsbaren opnemen in hun definitie van succes.
And that brings me to the third principle: accompaniment. It's actually a Jesuit term that means to walk alongside: I'll hold a mirror to you, help you see your potential, maybe more than you see it yourself. I'll take on your problem but I can't solve it for you -- that you have to learn to do.
En daarmee kom ik op het derde principe: begeleiding. Die term komt van de jezuïeten en betekent: met iemand meelopen. Ik help je om goed zicht te krijgen op je potentieel. Misschien ziet de ander meer dan jij zelf. Ik hoor je probleem aan maar ik kan het niet voor je oplossen -- dat moet je zelf leren.
For example, in Harlem there's an organization called City Health Works that hires local residents with no previous health care experience, trains them to work with other residents so that they can better control chronic diseases like gout, hypertension, diabetes. I had the great pleasure of meeting Destini Belton, one of the health workers, who explained her job to me. She said that she checks in on clients, checks their vital signs, takes them grocery shopping, goes on long walks, has conversations. She told me, "I let them know somebody has their back." And the results have been astounding. Patients are healthier, hospitals less burdened. As for Destini, she tells me her family and she are healthier. "And," she adds, "I love that I get to contribute to my community."
In Harlem, bijvoorbeeld, zit een organisatie met de naam City Health Works. Zij huren plaatselijke inwoners in die geen ervaring hebben in de zorg. Die trainen ze om te werken met andere bewoners, zodat ze bepaalde chronische ziektes kunnen indammen, zoals jicht, hoge bloeddruk en diabetes. Ik vond het fijn om Destini Belton te ontmoeten, een gezondheidswerker, die mij over haar werk vertelde. Zij gaat bij cliënten op huisbezoek, controleert hun vitale functies, doet boodschappen met hen, gaat met hen wandelen en voert gesprekken met hen. Zij zei tegen mij: "Ik vertel ze dat ze op iemand kunnen terugvallen." De gevolgen zijn verbazingwekkend. De patiënten zijn gezonder, de ziekenhuizen zijn minder belast. En wat Destini zelf betreft, ze zegt dat haar familie en zijzelf in betere gezondheid verkeren. "En ik vind het heerlijk om bij te dragen aan het welzijn van onze gemeenschap."
All of us yearn to be seen, to count. The work of change, of moral revolution, is hard. But we don't change in the easy times. We change in the difficult times. In fact, I've come to see discomfort as a proxy for progress.
We verlangen er allemaal naar om gezien te worden, om mee te tellen. Verandering tot stand brengen, een morele revolutie veroorzaken, is moeilijk. Maar we veranderen niet als alles goed gaat. We veranderen in zware tijden. Ik ben ongemak gaan zien als een teken van vooruitgang.
But there's one more thing. There's something I wish I'd known when I was just starting out so many years ago. No matter how hard it gets, there's always beauty to be found.
Maar er is nog iets. Iets wat ik graag had geweten -- vroeger, toen ik begon, vele jaren geleden: hoe moeilijk het ook wordt, er is altijd schoonheid te vinden.
I remember now what seems a long time ago, spending an entire day talking to woman after woman in the Mathare Valley slum in Nairobi, Kenya. I listened to their stories of struggle and survival as they talked about losing children, of fighting violence and hunger, sometimes feeling like they wouldn't even survive. And right before I left, a huge rainstorm poured down. And I was sitting in my little car as the wheels stuck in the mud thinking, "I'm never getting out of here," when suddenly there was a tap on my window -- a woman who was beckoning me to follow her, and I did. Jumped out through the rainstorm, we went down this little muddy path, through a rickety metal door, inside a shack where a group of women were dancing with abandon.
Ik denk aan iets wat lang geleden gebeurde. Ik had met allerlei vrouwen gepraat, een hele dag lang, één voor één, in Mathare Valley, een sloppenwijk in Nairobi. Ik had de verhalen aangehoord over hun strijd om te overleven, over de kinderen die ze waren verloren, over hun verzet tegen geweld en honger, soms twijfelend of ze het zouden overleven. Vlak voor mijn vertrek kwam er een enorme plensbui. Toen ik daar zat in mijn autootje, de wielen diep in de modder, en dacht: hier kom ik nooit weg -- werd er op het raam geklopt. Een vrouw wenkte mij om mee te gaan. Dat deed ik. Ik stapte uit in de stortbui. We liepen samen over een modderig pad, gingen door een rammelende metalen deur en kwamen in een loods, waar een stel vrouwen met overgave aan het dansen waren.
I jumped in and found myself lost in the rhythm and the color and the smiles and suddenly I realized: this is what we do as human beings. When we're broken, when we feel that we are failing or are in despair, we dance. We sing. We pray. Beauty resides too in showing up, in paying attention, in being kind when we feel like being anything but kind. Look at the explosion of art and music and poetry in this moment of our collective crisis. It is in the darkest times that we have the chance to find our deepest beauty.
Ik sprong ertussen en liet me meenemen in het ritme en de kleuren en het gelach. En ineens besefte ik: dit is wat wij mensen doen als we erdoorheen zitten, of vinden dat we gefaald hebben, of wanhopig zijn -- we gaan dansen. En zingen. En bidden. Schoonheid bestaat ook in komen opdagen, in aandacht schenken, en in vriendelijk zijn als we daar totaal geen zin in hebben. Kijk maar naar de onstuimige groei van muziek en poëzie in deze algemeen gedeelde crisistijd. Juist in donkere tijden krijgen we de kans om in onszelf de verborgen schoonheid te ontdekken.
So let this be our moment to move forward with the fierce urgency of a new generation fortified with our most profound and collective wisdom. And ask yourself: what can you do with the rest of today and the rest of your life to give back more to the world than you take?
Laat dit voor ons het moment zijn om te besluiten verder te gaan met de krachtige dadendrang van een nieuwe generatie, gesterkt door onze diepgevoelde, gedeelde wijsheid. En vraag jezelf af: wat kun jij doen met de rest van deze dag, en met de rest van je leven, zodat je aan de wereld méér teruggeeft dan je aan haar onttrekt?
Thank you.
Dank je wel.