Computers have become truly incredible. We are walking around with supercomputers in our pocket. How amazing is that? So it is disappointing that the way we use computers, the way we interact with them, hasn't really changed in the last 50 years. We still use a mouse and keyboards. We're clicking on screens and buttons. Mobile phones are the same. We're just using fingers instead of a mouse.
Computers zijn echt geweldig geworden. We lopen rond met supercomputers in onze zakken. Hoe verbazingwekkend is dat? Het is dus teleurstellend dat de manier waarop we computers gebruiken, waarop we met ze interacteren de laatste 50 jaar niet echt veranderd is. We klikken op schermen en knopjes, gebruiken nog steeds muis en toetsenbord. Voor mobiele telefoons geldt hetzelfde. We gebruiken alleen onze vingers in plaats van een muis.
So is that it? Is that what the future looks like? We're going to be stuck in the screens with our faces not seeing the world around us? That's not the future I imagine, or the future I'm attracted to. What I've been always interested in is things, physical things we use every day, like things on this table that the family doesn't pay attention to. Things tell our story. They tell who we are. They tell a lot about us. Let me give you an example.
Dus is dat het? Ziet de toekomst er zo uit? Gaan we met onze gezichten aan onze schermen gekluisterd blijven zonder de wereld om ons heen te zien? Dat is niet de toekomst die ik voor me zie of die me aantrekkelijk lijkt. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in voorwerpen, fysieke dingen die we elke dag gebruiken zoals de voorwerpen op deze tafel waar dit gezin geen aandacht aan besteedt. Dingen vertellen ons verhaal, wie we zijn. Ze zeggen veel over ons. Ik zal je een voorbeeld geven.
These are photographs of things a person touched during 24 hours. What can you tell about him? He loves his motorcycle. Right? The biggest thing in his picture. What can you tell about this girl? She spends all her time on the beach. There's a surfboard. She lives by the sea. What can you tell about this guy? He's a chef. Look at all the ingredients he touched during the day, while he was preparing the food, and the computer is a tiny part of his life, this sad thing in the corner.
Dit zijn foto's van voorwerpen die iemand gedurende 24 uur heeft aangeraakt. Wat kan je over hem zeggen? Hij houdt van zijn motorfiets, toch? Het grootste voorwerp op deze foto. Wat kan je over dit meisje zeggen? Ze is altijd op het strand. Je ziet een surfplank. Ze woont bij de zee. Wat kan je over deze jongen zeggen? Hij is een kok. Kijk naar alle ingrediënten die hij op een dag aanraakte terwijl hij eten klaarmaakte en de computer is slechts een heel klein deel van zijn leven, dat zielige ding in de hoek.
So if we are using things all the time, and this is a big part of our lives, can things become the way for us to interact with our digital life? Can the world become your interface? That was my idea. I've been working for 20 years on it. My idea is that in order to interact in digital life, you don't need to have screens and keyboards and mouses. You can interact with your digital life just by using the things you use every day. And to realize this idea, I need to solve three big challenges. Let me tell you about them.
Dus als we continu voorwerpen gebruiken en dat een groot deel van ons leven is, kunnen voorwerpen ons dan toegang bieden tot ons digitale leven? Kan de wereld jouw interface worden? Dat was mijn idee. Ik werk er al 20 jaar aan. Mijn idee is dat, om met het digitale te communiceren, heb je geen schermen, toetsenborden en muizen nodig. Je kan je digitale leven leiden via de voorwerpen die je elke dag gebruikt. Om dit idee uit te voeren moet ik drie grote uitdagingen overwinnen. Ik zal je erover vertellen.
The first one, obviously: Is it even possible? How can you take an everyday thing you use every day and turn it into a computer interface?
De eerste is duidelijk: is het eigenlijk wel mogelijk? Hoe kan je een gewoon voorwerp dat je dagelijks gebruikt, omvormen tot een computerinterface?
Now I was inspired by the book "Hackers." I read it when I was a teenager, and one of the essential ideas of this book is that you can change the purpose of things by inventing new technology and then hacking into things and changing them. So I've been thinking what kind of technology I can invent so that I can hack into things you use every day and make them interactive.
Het boek 'Hackers' inspireerde me. Ik las het toen ik een tiener was en een van de essentiële ideeën van het boek is dat je het doel van voorwerpen kan veranderen door nieuwe technologie uit te vinden en dan voorwerpen te hacken en ze te veranderen. Dus ik bedacht wat voor technologie ik kan uitvinden waarmee ik voorwerpen kan hacken die je elke dag gebruikt en ze interactief kan maken.
So when I was working on this thing, I invented this sensor which injects structured electric fields into objects and turns them into gesture interfaces. So this doorknob, unmodified, can become a gesture sensor. It can know how you're touching it. It can feel how you're touching it. It makes a circle, or can I grasp. And this doorknob isn't modified. There's nothing special about doorknobs. Anything can become interactive. What about plants? So plants are interesting, because with plants, they can know where you're touching. You can see the line moving up and down on the image. And that can turn into a musical interface.
Toen ik hiermee bezig was vond ik een sensor uit die een gestructureerd elektrisch veld in voorwerpen stopt en ze in bewegingsinterfaces verandert. Dus een deurknop, onaangepast, kan een bewegingssensor worden. Hij kan weten hoe je hem aanraakt. Hij kan voelen hoe je hem aanraakt. Hij voelt een cirkel, of een grip. Deze deurknop is niet aangepast. Er is niets bijzonders aan deurknoppen. Alles kan interactief worden. Wat denk je van planten? Planten zijn interessant omdat planten kunnen weten waar je ze aanraakt. Je kan de grafiek op en neer zien bewegen. En dat kan veranderen in een muzikale interface.
(Musical tones)
(Muziekklanken)
Now, we do have also practical applications: a calendar plant for those who are obsessed about practicality.
We hebben hier ook praktische toepassingen voor: een kalenderplant voor hen die geobsedeerd zijn door functionaliteit.
(Laughter)
(Gelach)
We can give things a personality.
We kunnen voorwerpen een persoonlijkheid geven.
(Low notes changing in pitch)
(Klanken veranderen van toonhoogte)
So in this particular example, the orchid can communicate to you through images and sounds. It doesn't like to be touched, so it's created these electric images that are hissing at you. This plant, for example, is more robust, it's a snake plant, and it likes playing with you. It engages you. So every thing can be different, and every thing can represent what it feels.
In dit specifieke voorbeeld kan de orchidee met jou communiceren via beelden en geluiden. Ze wil niet aangeraakt worden, dus maakt ze elektronische beelden die naar je sissen. (Gebrom, geruis) Deze plant bijvoorbeeld is steviger, het is een Sansevieria en speelt graag met je. Ze trekt je aandacht. Elk voorwerp kan anders zijn en elk voorwerp kan laten zien wat het voelt.
So everything can be hacked, all the things, including your body. In this example, we hacked your body so you can measure how you're folding your hands and then using your hand gestures to control something else, so if you don't want to listen to some music thousands of times, you simply can cover your ears to turn it off.
Dus alles kan gehackt worden, alles, inclusief je lichaam. In dit voorbeeld hebben we je lichaam gehackt zodat je kan meten hoe je je handen vouwt en dan kan je handgebaren gebruiken om iets aan te sturen, dus als je bepaalde muziek niet duizenden malen wilt horen hou je gewoon je oren dicht om het af te zetten.
So everything can be hacked, and research is important, but the second challenge we have is how can we go from R and D, and prototypes, to real products? How can we make real things that are also interfaces? And you may ask yourself, who would do this? Silicon Valley? Is it through Shenzhen? Now the challenge there is that the world of things is huge. Every year, the apparel industry produces 150 billion garments. In comparison, the technology industry only makes 1.4 billion phones. The world of things is much bigger than the world of technology. The technology world cannot change the world of things. Instead, we need to create technology which changes makers of things, people who make your chairs and clothes and everything else, into makers of smart things, enable them to do that.
Alles kan dus gehackt worden en onderzoek is belangrijk, maar de tweede uitdaging die we hebben is hoe we van onderzoek en ontwikkeling en prototypen naar echte producten gaan. Hoe kunnen we echte voorwerpen maken die ook als interface fungeren? En je kan je afvragen wie dit zou doen? Silicon Valley? Of misschien Shenzhen? De uitdaging is dat de wereld van voorwerpen gigantisch is. Elk jaar maakt de kledingindustrie 150 miljard kledingstukken. De technologische industrie daarentegen maakt slechts 1,4 miljard telefoons. De wereld van voorwerpen is veel groter dan de wereld van technologie. De wereld van technologie kan niet de wereld van voorwerpen veranderen. In plaats daarvan moeten we technologie maken die de makers van voorwerpen, mensen die je stoelen, kleding en al het andere maken, in makers van slimme voorwerpen verandert, die dat voor hen mogelijk maakt.
So to test this challenge, we came up with a very simple idea and challenge: Can a tailor make a wearable? Now we don't want to take a tailor and turn the tailor into an electrical engineer. We still want to have some tailors around. But what we would like to do is create technology which looks, feels and behaves like a raw material used by the tailor to make their clothes. For example, a touch panel made for a tailor would look like this, made out of textiles, so you can cut it with scissors and sew it in. At the same time, it has to retain the performance. The way to make this textile touch panel also requires a very different approach than for making consumer electronics. In our case, we have to go to the mountains of Tokyo to a small factory which was making kimono garments for generations. We worked with my collaborators, who were not engineers. It was an artisan who knows how to make things and an artist who knows how to make things beautiful.
Om deze uitdaging te testen verzonnen we een simpel idee en uitdaging: kan een kleermaker een wearable maken? We willen geen kleermaker nemen en van deze kleermaker een elektrotechnicus maken. We hebben nog steeds kleermakers nodig. Wel willen we een technologie maken die eruitziet, aanvoelt en zich gedraagt als de grondstof die de kleermaker gebruikt om kleding te maken. Een touchscreen voor een kleermaker zou er bijvoorbeeld zo uitzien, gemaakt van textiel, zodat je het kan uitknippen en ergens innaaien. Maar tegelijk moet het ook blijven presteren. Voor het maken van dit touchscreen van textiel is een heel andere aanpak nodig dan voor het maken van consumentenelektronica. In ons geval moeten we naar de bergen van Tokio reizen, naar een kleine fabriek die al generaties lang kimono's maakt. Mijn medewerkers daar waren geen technici. Dit was een ambachtsman die weet hoe hij dingen moet maken en een kunstenares die weet hoe ze dingen mooi moet maken.
Working with them, we created one of the best yarns in the world, which consists of thin metallic alloys wrapped around with polyester fibers and cotton fibers. These yarns were made in the same machines which were making yarns for kimonos for generations. We then took these yarns and gave them to the factory, which is making textiles, and we wove our smart textile using regular machines in a variety of colors and materials, and we gave those textiles to a tailor in Savile Row in London.
Samen met hen maakten we een van de beste garens ter wereld, die bestaat uit dunne metalen legeringen waar polyester en katoenen vezels omheen gewikkeld werden. Deze garen werden gemaakt in dezelfde machines waarin al generaties lang garens voor kimono's gemaakt werden. We namen deze garens mee en gaven ze aan de fabriek die textiel maakt en gebruikten gewone machines om ons slimme textiel te weven in verschillende kleuren en materialen en we gaven dit textiel aan een kleermaker in Savile Row in Londen.
So tailors are traditionalists, particularly in Savile Row. They don't use computers. They don't use machines. They use hands and they cut. They fit their products on the human body, not on 3-D avatars. Technology is not a part of their vocabulary, but they are modern people. They know how to use technology. So if technology can be formed and shaped like a button, like a textile, like something they can use, they absolutely can make a wearable, a garment which can place a phone call.
Kleermakers, vooral in Savile Row, houden aan tradities vast, Ze gebruiken geen computers. Ze gebruiken geen machines. Ze knippen en gebruiken hun handen. Ze passen hun kleren op het menselijk lichaam, niet op 3D-avatars. Technologie komt niet in hun woordenboek voor, maar het zijn wel moderne mensen. Ze weten hoe ze technologie moeten gebruiken. Dus als technologie gevormd kan worden zoals een knoop, zoals textiel, zoals iets wat zij kunnen gebruiken dan kunnen ze absoluut een wearable maken, een kledingstuk dat een telefoontje kan plegen.
(Phone rings)
(De telefoon gaat)
So now we've proven that you can actually make a wearable, not by an electronic company, but by a tailor. We worked and collaborated with Levi's, our partners and our neighbors, to make a real product, and this product is this jacket I'm wearing right now. You can buy it. It's on sale. It was made in the same factories which make all their products, and you have noticed I've been controlling my presentation from the sleeve of the jacket. I go like this, it goes forward. Like this, it goes backward. And of course, I can do more things. It's not just to control a presentation. I can now control my navigation, control my music, but most importantly, it stays a jacket, it stays a thing, which makes me look great.
Nu we bewezen hadden dat een wearable echt gemaakt kan worden, niet door een elektronicafabrikant maar door een kleermaker, gingen we samenwerken met Levi's, onze partners en buren, om een echt product te maken en dat product is het jasje dat ik nu draag. Je kan het kopen. Het is te koop. Het is gemaakt in dezelfde fabrieken die al hun producten maken en je hebt gezien dat ik mijn presentatie aanstuur vanaf de mouw van mijn jasje. Als ik dit doe gaat hij verder. Als ik dit doe gaat hij terug. Ik kan natuurlijk nog meer doen. Niet alleen een presentatie aansturen. Ik kan mijn routeplanner aansturen, mijn muziek aansturen, maar het blijft hoofdzakelijk een jasje, het blijft een voorwerp, waardoor ik er fantastisch uitzie.
(Laughter)
(Gelach)
(Applause)
(Applaus)
And that's the most important thing.
En dat is het allerbelangrijkste.
(Laughter)
(Gelach)
So OK, we proved we can turn things into interfaces. We proved that these things can be made by makers of things and not by technology companies. I look awesome. Are we done?
We bewezen dat we voorwerpen kunnen veranderen in interfaces. We bewezen dat mensen die dingen maken ook deze voorwerpen kunnen maken en niet alleen technologiebedrijven. Ik zie er fantastisch uit. Zijn we klaar?
(Laughter)
(Gelach)
Not yet. The third challenge: How can we scale? How can we go from one product to many products? And that's what we're working on right now. Let me tell you how we're going to do this.
Nog niet. De derde uitdaging: hoe kunnen we dit opschalen? Hoe kunnen we van één product naar vele producten gaan? Daaraan werken we nu. Ik zal je zeggen hoe we dit gaan doen.
First of all, I want to make myself clear -- I am not talking about the Internet of Things. I'm not talking about creating another gadget you get bored with and throw in the back of your drawer and forget about. I am talking about the foundational, important principle which guides my work: "Technology has to make existing things better." It makes them better by connecting them to your digital life and adds new usefulness and new functionality while remaining the same original purpose, not changing it. This jacket I am wearing can control my mobile phone and presentation, but it still remains a jacket. That means that once we start making all things interactive and connected, every thing would have its own set of actuators, displays and sensors specific for those things. A pair of running shoes does not need to have a touch sensor. Why would it have one? If you have a sensor, it should measure your running performance or knee impact, while remaining a great pair of shoes.
Allereerst wil ik iets duidelijk maken -- ik heb het niet over het internet der dingen. Ik heb het niet over het maken van een nieuwe gadget die je snel zat wordt en achterin een la gooit en daarna vergeet. Ik heb het over het fundamentele, belangrijke principe in mijn werk: "Technologie moet bestaande dingen beter maken". Het maakt ze beter door ze aan je digitale leven te koppelen en voegt nieuwe bruikbaarheid en nieuwe functionaliteit toe terwijl het zijn originele doel behoudt dat niet veranderd wordt. Het jasje dat ik draag kan mijn telefoon en de presentatie bedienen, maar het blijft een jasje. Dat betekent dat, zodra we alles interactief maken en met elkaar verbinden, ieder voorwerp zijn eigen verzameling actuatoren, displays en sensoren heeft, specifiek voor die voorwerpen gemaakt. Hardloopschoenen hoeven geen aanraaksensor te hebben. Waarom zouden ze? Als je een sensor hebt moet die je hardloopprestatie meten, of de impact op je knieën, terwijl het geweldige schoenen blijven.
Makers of things will have to start thinking what kind of digital functionality they have to offer to their consumers. They will have to become service providers, or they may become irrelevant. We will have to provide and create a service ecosystem just like we've done for mobile phones, where you have apps and services and everything else, and sometimes, you're still making a phone call.
Makers van voorwerpen moeten gaan bedenken wat voor digitale functionaliteit ze hun consumenten te bieden hebben. Ze zullen dienstverleners moeten worden, anders worden ze irrelevant. We moeten allemaal een ecosysteem van diensten ontwerpen en creëren, net zoals we dat voor mobiele telefoons deden waar je apps en services en dergelijke voor hebt en waar je af en toe nog eens mee belt.
Now to make this ecosystem possible, we have to avoid fragmentation. We have to avoid different interfaces for different people for different things. We have to create uniform user experience and, for that reason, we have to create a single computing platform which powers all those things. What is the platform going to be? And I think the answer is obvious: it's a cloud, cloud computing.
Om dat ecosysteem mogelijk te maken, moeten we voorkomen dat het versplintert. We moeten geen verschillende interfaces voor verschillende mensen en dingen maken. We moeten een uniforme ervaring creëren en daarom moeten we een enkel computerplatform creëren dat al die voorwerpen aanstuurt. Wat gaat dat platform worden? Het antwoord is duidelijk denk ik: het is de cloud, cloudcomputing.
Now you cannot connect things directly to the cloud, obviously. So you have to develop a small device which can be plugged into all the things and make them connected to the cloud to unlock their potential and add new functionality.
Je kan voorwerpen natuurlijk niet direct aan de cloud koppelen. Dus moet je een klein apparaat ontwikkelen dat aan alle dingen gekoppeld kan worden en hen verbindt met de cloud om hun potentieel te benutten en nieuwe functionaliteit toe te voegen.
So let me show, for the first time, the real device which we've built. We are showing this for the first time. That's what it looks like, and it's a small device which will be connected to things we want to make smart and connected and interactive.
Laat me jullie, voor het eerst, het apparaat tonen dat we hebben gemaakt. We laten dit voor het eerst zien. Zo ziet het eruit, het is een klein apparaat dat verbonden zal worden aan de voorwerpen die we slim willen maken en verbonden en interactief.
How is it going to work? So on the back, you have a few electrodes. So when you plug them into different things, like here, the device will recognize where you're plugging them and then reconfigure itself to enable specific functionality for this particular thing. We would like to give this device to makers of things, the people who make your clothing and furniture, so they can use it just like they use a button or a zipper. And what they're going to make with them is up to them. We don't want to dictate the use cases. We would like to let people who make those things -- artists and designers, brands and craftsmen -- to imagine and create this new world where things are connected and have all this new, exciting digital functionality. We don't need keyboards and screens and mouses to interact with your computer.
Hoe gaat het werken? Op de achterkant zitten een paar elektroden. Als je ze aansluit op verschillende voorwerpen, zoals hier, zal het apparaat herkennen waar je het op aansluit en zichzelf instellen om specifieke functionaliteiten in te schakelen voor dit specifieke voorwerp. We willen dit apparaat geven aan makers van dingen, de mensen die je kleding en meubels maken, zodat zij het kunnen gebruiken zoals ze een knoop of een rits gebruiken. En ze kunnen zelf beslissen wat ze ermee gaan maken. We willen het gebruik niet opleggen. We willen dat de mensen die deze dingen maken -- kunstenaars en ontwerpers, merken en ambachtslieden -- deze nieuwe wereld bedenken en creëren waar voorwerpen verbonden zijn en deze nieuwe, spannende, digitale functionaliteit hebben. Om met je pc te communiceren hebben we geen toetsenbord, scherm en muis nodig.
So I've been working on this idea for 20 years, and now it's taking shape, and as it's taking shape, what we are realizing is that I always thought I was working on computer interfaces, I always thought of myself as an interaction designer, but I'm realizing that I'm not building interfaces. What I realized is that me and my team, we're building a new kind of computer, an ambient computer.
Ik werk al 20 jaar aan dit idee en nu krijgt het vorm en terwijl het vorm krijgt, realiseren we ons -- ik dacht altijd dat ik aan computerinterfaces werkte, ik zag mezelf als een interactie-ontwerper, maar ik besef nu dat ik geen interfaces maak. Wat ik me realiseerde is dat ik en mijn team, we bouwen een nieuw soort computer, een omgevingscomputer.
Thank you.
Dank jullie wel.
(Applause)
(Applaus)