There are about 5,000 women here today. Among us, 1,250 have been or will be sexually assaulted at some point in our lives. One in four. Only 10 percent will report it. The other 90 percent take refuge in silence -- half of them, because the incident involves a close family member or someone they know, and that makes it much more difficult to deal with and talk about. The other half don't talk about it because they fear they won’t be believed. And they're right -- because we don't.
We zijn hier vandaag aanwezig met ongeveer 5000 vrouwen. Ongeveer 1250 onder ons kregen al of krijgen ooit te maken met seksueel geweld. Eén op vier. Slechts 10% van hen zal hiervan aangifte doen. De overige 90% blijft zwijgen. De helft doet dat omdat het voorval zich afspeelde binnen de familie of met een vriend of kennis. Dat maakt het veel moeilijker om te beleven en na te vertellen. De andere helft zwijgt uit angst dat niemand hen zal geloven. En ze hebben gelijk, want we geloven hen inderdaad niet.
Today I want to share with you why I think we don't believe them. We don't believe them because when a woman tells what happened to her, she tells us things we can't imagine, things that disturb us, things we don't expect to hear, things that shock us. We expect to hear stories like this one: "Girl raped near the Mitre Railroad tracks. It happened at midnight as she was on her way home. She said that someone attacked her from behind, told her not to scream, said he had a gun and that she shouldn't move. He raped her and then fled the scene." When we hear or read a story like this, we immediately visualize it: the rapist, a depraved lower-class man. And the victim, a young, attractive woman. The image only lasts 10 or 20 seconds, and it's dark and two-dimensional; there's no movement, no sound; it's as if there were no people involved. But when a woman tells her story, it doesn't fit in 10 or 20 seconds.
Vandaag wil ik jullie uitleggen waarom ik denk dat we hen niet geloven. We geloven hen niet, omdat wanneer een vrouw vertelt wat er gebeurde, ze dingen vertelt die we ons niet kunnen voorstellen, die ons van streek maken, die we niet verwachten te horen, die ons verbazen. We verwachten verhalen te horen zoals deze: "Jonge vrouw misbruikt nabij station. Het gebeurde rond middernacht toen ze terugkeerde naar huis. De jonge vrouw vertelde dat een persoon haar in de rug aanviel en ze niet mocht schreeuwen en moest zwijgen, want hij had een wapen. Hij misbruikte haar en vluchtte." Wanneer we zo'n bericht horen of lezen, stellen we ons er meteen iets bij voor: een ziekelijke crimineel als aanrander en een knappe jonge vrouw als slachtoffer. Dat donkere, oppervlakkige beeld blijft voor 10 of 20 seconden. Er zijn geen bewegingen of geluiden, net alsof er geen personen zouden zijn. Maar als een vrouw vertelt wat haar overkomen is, blijft het niet bij 10 of 20 seconden.
The following is the testimony of a woman I'll call "Ana." She's one of the 85 women I interviewed while conducting research on sexual assault. Ana told me: "I had gone with the girls in the office to the same pub we always go to. We met some guys, and I hooked up with this super cool guy; we talked a lot. Around 4am, I told my friends it was time to go. They wanted to stay. So, the guy asked me where I lived and said if it was OK with me, he'd drive me home. I agreed, and we left.
Dit is de getuigenis van een vrouw die we 'Anna' zullen noemen, een van de 85 vrouwen die ik interviewde voor mijn onderzoek over seksueel geweld. Anna zegt: "We gingen met de vrouwelijke collega's naar dezelfde bar als gewoonlijk. We leerden wat jongens kennen en ik versierde een slanke leuke man. We praatten een hele tijd. Rond vier uur zei ik mijn vriendinnen dat we zouden vertrekken; zij wilden nog wat blijven. De slanke jongen vroeg me waar ik woonde en wou me naar huis brengen als ik dat goed vond. Ik ging akkoord en we vertrokken.
At a stoplight, he told me he liked me and touched my leg. I don't like a guy to approach me that way, but he had been affectionate all night. I thought, 'I shouldn't be so paranoid. What if I say something but he didn't mean anything by it, and I offend him?' When he should have made a turn, he kept going straight. I thought he had made a mistake, and I said, 'You should have turned there.' But something felt off. Thinking back, I wonder, 'Why didn't I pay attention to what I was feeling?'
Aan een verkeerslicht zei hij dat hij me leuk vond en hij raakte mijn been aan. Ik hou er niet van dat een man zoiets doet, maar hij was de hele avond zo liefdevol geweest. Ik dacht: ik mag niet zo paranoïde zijn; wat als ik iets zeg en hem daarmee beledig? Toen hij moest afslaan, bleef hij rechtdoor rijden. Ik dacht dat hij zich vergist had en zei: 'Je gaat verkeerd', maar ik had een slecht voorgevoel. Nu denk ik: waarom vertrouwde ik niet op mijn gevoel?
When he pulled over near the highway, that's when I got scared. But he told me to relax, that he liked me, and that nothing would happen unless I wanted it to. He was nice. I didn't say anything, because I was afraid he would get angry, and that things would get worse. I thought he might have a gun in the glove compartment. Suddenly, he jumped on me and tried to kiss me. I said no. I wanted to push him away, but he was holding my arms down. When I wriggled free, I tried to open the door, but it was locked. And even if I had gotten out, where would I have gone?
Toen we vlak bij de snelweg stopten, was ik wel echt bang. Hij zei dat ik rustig moest blijven en dat hij me leuk vond; er zou niets gebeuren dat ik niet wilde. Hij zei lieve dingen. Ik zei niets, omdat ik bang was dat hij boos zou worden en alles erger zou worden. Misschien kon er een wapen in het handschoenenkastje liggen. Plots trok hij mij bij zich en wou mij kussen. Ik riep 'Nee!' en wou hem wegduwen, maar hij had mij stevig vast. Toen ik me bevrijdde, probeerde ik de deur te openen, maar ze was op slot. Maar als ik wel kon uitstappen, waar zou ik dan heengaan?
I told him he wasn't the kind of guy who needed to do that to be with a girl, and that I liked him, too, but not in that way. I tried to calm him down. I said nice things about him. I talked to him as if I were his older sister. Suddenly, he covered my mouth with one hand and with the other hand he unbuckled his belt. I thought right then he would kill me, strangle me, you know? I never felt so alone, like I had been kidnapped. I asked him to finish quickly and then take me home."
Ik zei hem dat een man als hij zoiets niet hoeft te doen om een vrouw voor zich te winnen, dat ik hem ook leuk vond, maar niet op die manier. Ik probeerde hem te kalmeren door hem complimenten te geven. Ik praatte met hem zoals een grote zus. Plots legde hij zijn ene hand op mijn mond en met de andere maakte hij zijn broeksriem los. Op dat moment dacht ik dat hij me kon vermoorden, weet je? Ik had me nog nooit zo alleen gevoeld, alsof ik ontvoerd was. Ik vroeg hem om snel te zijn en mij naar huis te brengen."
How did you feel listening to this story? Surely, several questions arose. For example: Why didn't she roll down the window and call for help? Why didn't she get out of the car when she felt something bad might happen? How could she ask him to take her home?
Wat dachten jullie bij dit verhaal? Er kwamen vast een aantal vragen bij jullie op. Bijvoorbeeld: waarom deed ze het raampje niet omlaag om om hulp te roepen? Waarom stapte ze niet uit toen ze dacht dat er iets ergs kon gebeuren? Hoe kon ze hem vragen haar naar huis te brengen?
Now, when we hear this kind of story not on the news or from someone like me, presenting it on a stage like this -- when we're hearing it from someone we know who chose to entrust us with the story of what happened to them, we'll have to listen. And we'll hear things we won't be able to understand -- or accept. And then doubts, questions and suspicion will creep in. And that is going to make us feel really bad and guilty.
Als we zo'n verhaal niet vernemen in de media of via een persoon zoals ik die het jullie vertelt op een plaats zoals deze, maar als we iemand voor ons hebben die we persoonlijk kennen, die ons in vertrouwen neemt om ons haar verhaal te vertellen, dan zullen we moeten luisteren. En we zullen dingen horen die we niet kunnen begrijpen of accepteren. Er komen twijfels op, vragen, vermoedens en daardoor zullen we ons slecht of zelfs schuldig voelen.
So to protect ourselves from the discomfort, we have an option. We turn up the volume on all the parts of the story that we expected to hear: a gun in the glove compartment, the locked doors, the isolated location. And we turn down the volume on all the parts of the story that we didn't expect to hear and that we don't want to hear; like when she tells him that she liked him, too, or when she tells us she spoke to him as if she were his older sister, or that she asked him to take her home.
We hebben wel een remedie om ons te beschermen tegen dat ongemak. We verhogen het volume van alle elementen in het verhaal die we verwachten te horen: de revolver in het handschoenenkastje, de vergrendelde deuren, de verlaten locatie. En we verlagen het volume van alle dingen die we niet verwachten te horen en die we niet willen horen. Dat zij bijvoorbeeld zegt dat zij hem ook leuk vindt, of dat ze tegen hem praatte als een grote zus, of dat ze hem vroeg haar naar huis te brengen.
Why do we do this? It's so we can believe her; so we can feel confident that she really was a victim. I call this "victimization of the victim." "Victimization," because in order to believe she's innocent, that she's a victim, we need to think of her as helpless, paralyzed, mute. But there's another way to avoid the discomfort. And it's exactly the opposite: we turn up the volume on the things we didn't expect to hear, such as "I spoke nicely to him," "I asked him to take me home," "I asked him to finish quickly," and we turn down the volume on the things we did expect to hear: the gun in the glove compartment, the isolation. Why do we do this? We do it so we can cling to the doubts and feel more comfortable about them.
Waarom doen we dat? Om haar te geloven, om er zeker van te zijn dat ze echt een slachtoffer was. Ik noem dat 'slachtoffering van het slachtoffer'. 'Slachtoffering', omdat we ze moeten zien als weerloos, verlamd en stil om te kunnen geloven dat ze een onschuldig slachtoffer zijn. Maar er is een andere manier om ons te verlossen van het ongemak en dat is precies het omgekeerde doen. We verhogen het volume van de dingen die we niet verwachtten te horen, zoals: "Ik gaf hem complimenten", "Ik vroeg hem mij naar huis te brengen", "Ik vroeg hem om snel te zijn." En we verlagen het volume van de dingen die we wél verwachtten: de revolver in het handschoenenkastje en de verlaten plek. Waartoe leidt dat? Het zorgt ervoor dat we gaan vasthouden aan de twijfels en ons er gemakkelijker bij voelen.
Then, new questions arise, for instance: Who told her go to those clubs? You saw how she and her friends were dressed, right? Those miniskirts, those necklines? What do you expect? Questions that aren't really questions, but rather, judgments -- judgments that end in a verdict: she asked for it. That finding would be verified by the fact that she didn't mention having struggled to avoid being raped. So that means she didn't resist. It means she consented. If she asked for it and allowed it, how are we calling it rape?
Dan doemen er andere vragen op, zoals: Wie laat haar naar zulke clubs gaan? Je zag toch hoe zij en haar vriendinnen eruit zagen? Minirokjes, decolletés? Wat verwacht je dan? Vragen die niet echt vragen zijn, maar meer oordelen die uiteindelijk leiden tot een vonnis: ze heeft het zelf gezocht. Het vonnis lijkt onderbouwd, doordat ze achteraf niet vertelt dat ze gevochten heeft om de verkrachting te voorkomen. Dat wil dus zeggen dat ze zich niet verzet heeft, dat ze dus toestemde. Als ze het zelf zocht en toestemde, was het toch geen verkrachting?
I call this "blaming the victim." These arguments that serve us both to blame and to victimize, we all have them in our heads, at hand -- including victims and perpetrators. So much so, that when Ana came to me, she told me she didn't know if her testimony was going to be of any use, because she wasn't sure if what happened to her qualified as rape. Ana believed, like most of us, that rape is more like armed robbery -- a violent act that lasts 4 or 5 minutes -- and not smooth talking from a nice guy that lasts all night and ends in a kidnapping. When she felt afraid she might be killed, she was afraid to be left with scars, and she had to give her body to avoid it. That's when she knew that rape was something different.
Dat noem ik 'beschuldiging van de slachtoffers'. Alle argumenten om haar ofwel te beschuldigen ofwel tot slachtoffer te maken hebben we binnen handbereik in ons hoofd, zelfs de slachtoffers en daders. Het is zelfs zo dat Anna me zei dat ze niet wist of ik iets zou hebben aan haar getuigenis, omdat ze niet zeker was of het in haar geval wel om een verkrachting ging. Anna geloofde ook, zoals de meesten onder ons, dat een verkrachting meer lijkt op een gewapende overval, een gewelddadige handeling van zo'n 4 à 5 minuten, en niet op het urenlange gekeuvel van een aardige jongeman dat uitdraait op een ontvoering. Toen ze bang was om vermoord te worden, was ze bang om gekwetst te worden en moest ze haar lichaam geven om dat te voorkomen. Daarom dacht ze dat verkrachting iets anders was.
Ana had never talked about this with anyone. She could have turned to her family, but she didn't. She didn't because she was afraid. She was afraid the person she'd choose to tell her story to would have the same reaction as the rest of us: they'd have doubts, suspicions; those same questions we always have when it comes to things like this. And if that had happened, it would have been worse, perhaps, than the rape itself. She could have talked to a friend or a sister. And with her partner, it would have been extremely difficult: the slightest hint of doubt on his face or in his voice would have been devastating for her and would have probably meant the end of their relationship. Ana keeps silent because deep down she knows that nobody -- none of us, not her family or therapists, let alone the police or judges -- are willing to hear what Ana actually did in that moment.
Anna heeft er nooit met iemand over gepraat. Ze had naar haar familie kunnen gaan, maar dat deed ze niet. Ze deed het niet omdat ze bang was. Ze was bang dat de persoon die ze uitkoos om het aan te vertellen hetzelfde zou overkomen als wat ons net allemaal overkwam: dat die twijfels en vermoedens zou krijgen; die vragen die opkomen elke keer als er over zo'n thema wordt gepraat. En als dat zou zijn gebeurd, was dat misschien nog erger dan de verkrachting zelf. Ze had kunnen praten met een vriendin of zus; met haar partner zou dat moeilijk zijn. Maar het kleinste teken van twijfel op hun gelaat of in hun stem zou vernietigend geweest zijn en betekende waarschijnlijk het einde van hun relatie. Anna blijft zwijgen, omdat ze diep vanbinnen weet dat niemand, niet wij, niet haar familie, niet therapeuten en nog minder de politie of magistraten, bereid is om te horen wat Anna wél gedaan heeft op dat moment.
First and foremost, Ana said, "No." When she saw that her "no" didn't help, she spoke nicely to him. She tried not to exacerbate his violence or give him ideas. She talked to him as if everything that was happening were normal, so he wouldn't be thinking that she would turn him in later.
Eerst en vooral zei Anna: "Nee." Toen ze zag dat haar 'nee' niet hielp, gaf ze hem complimenten. Ze probeerde hem niet op nog ergere ideeën te brengen. Ze praatte tegen hem alsof alles wat er op dat moment gebeurde normaal was, zodat hij niet bang zou worden dat ze hem achteraf zou aangeven.
Now, I wonder and I ask all of you: All those things she did -- isn't that considered resisting? No. For all or at least most of us, it's not, probably because it's not "resisting" in the eyes of the law. In most countries, the laws still require that the victim prove her innocence -- that's right: the victim needs to prove her innocence -- by showing marks on her body as evidence that she engaged in a vigorous and continuous fight with her aggressor. I can assure you, in most court cases, no amount of marks is ever enough. I listened to many women's stories. And I didn't hear any of them talking about themselves as if they had been reduced to a thing, totally subjected to the will of the other. Rather, they sounded astonished and even a little proud looking back and thinking how clear-headed they had been at the time, of how much attention they paid to every detail, as if that would allow them to exert some control over what was happening.
Nu vraag ik me af, en vraag ik aan jullie: heeft ze zich niet verzet door alles wat ze deed? Nee. Dat deed ze volgens de meesten onder ons niet, waarschijnlijk omdat het volgens de wet niet zo is. In de meeste landen moet het slachtoffer volgens de wet haar onschuld bewijzen - ik herhaal: het slachtoffer moet haar onschuld bewijzen - met sporen op haar lichaam die blijk geven van een 'intens en voortdurend' gevecht met de dader. Ik kan jullie verzekeren dat er in de meeste rechtszaken geen sporen zijn waarmee dat kan. Ik luisterde naar vele vrouwen. En ik hoorde geen van hen over zichzelf praten alsof ze als een voorwerp behandeld was, volledig ondergeschikt aan de wil van de ander. Ze waren eerder verbaasd en zelfs een beetje trots om te erkennen hoe helder ze op dat moment waren, hoe ze elk detail opmerkten, alsof ze op die manier enige controle hadden over wat er gebeurde.
Then I realized, of course -- what women are doing in these situations is negotiating. They're trading sex for life. They ask the aggressor to finish quickly, so everything is over as soon as possible and at the lowest cost. They subject themselves to penetration, because believe it or not, penetration is what keeps them furthest from a sexual or emotional scenario. They subject themselves to penetration, because penetration is less painful than kisses, caresses and gentle words.
Toen dacht ik: natuurlijk, wat vrouwen op zo'n moment doen is onderhandelen. Ze geven seks voor hun leven. Ze vragen de dader om het snel te doen, zodat het zo snel mogelijk voorbij is en met zo weinig mogelijk moeite. Ze onderwerpen zich aan de penetratie, omdat hoewel ze dat niet kunnen geloven, penetratie voor hen het verst verwijderd blijft van een seksuele of affectieve situatie. Ze onderwerpen zich aan de penetratie, omdat penetratie minder pijn doet dan kussen, liefkozingen en lieve woordjes.
Now, if we continue to expect rape to be what it very rarely is -- with the rapist as a depraved lower-class man and not a university student or a businessman who goes out chasing after girls on a Friday or Saturday; if we keep expecting the victims to be demure women who faint on the scene, and not self-confident women -- we will continue to be unable to listen. Women will continue to be unable to speak. And we will all continue to be responsible for that silence and their solitude.
Zolang we blijven verwachten dat verkrachtingen zijn wat ze maar zeer zelden zijn - namelijk een dader die een ziekelijke crimineel is en geen jonge student of een zakenman die op stap gaat op vrijdag of zaterdag - zolang we blijven verwachten dat de slachtoffers timide, brave vrouwen zijn die bezwijken onder de situatie, geen zelfzekere vrouwen, zullen we nog steeds niet kunnen luisteren, zullen de vrouwen nog steeds niet kunnen praten, en zullen we allemaal verantwoordelijk blijven voor die stilte en voor hun eenzaamheid.
(Applause)
(Applaus)