Well, indeed, I'm very, very lucky. My talk essentially got written by three historic events that happened within days of each other in the last two months -- seemingly unrelated, but as you will see, actually all having to do with the story I want to tell you today. The first one was actually a funeral -- to be more precise, a reburial. On May 22nd, there was a hero's reburial in Frombork, Poland of the 16th-century astronomer who actually changed the world. He did that, literally, by replacing the Earth with the Sun in the center of the Solar System, and then with this simple-looking act, he actually launched a scientific and technological revolution, which many call the Copernican Revolution. Now that was, ironically, and very befittingly, the way we found his grave. As it was the custom of the time, Copernicus was actually simply buried in an unmarked grave, together with 14 others in that cathedral. DNA analysis, one of the hallmarks of the scientific revolution of the last 400 years that he started, was the way we found which set of bones actually belonged to the person who read all those astronomical books which were filled with leftover hair that was Copernicus' hair -- obviously not many other people bothered to read these books later on. That match was unambiguous. The DNA matched, and we know that this was indeed Nicolaus Copernicus.
Ik ben zeer gelukkig. Mijn voordracht gaat uit van drie historische gebeurtenissen die binnen enkele dagen van elkaar gebeurden in de afgelopen twee maanden. Schijnbaar los van elkaar, maar zoals u zult zien, hebben ze alle te maken met het verhaal dat ik u vandaag wil vertellen. De eerste was eigenlijk een begrafenis - om precies te zijn, een herbegrafenis. Op 22 mei was er de herbegrafenis in Frombork in Polen van een held, de 16de-eeuwse astronoom die de wereld heeft veranderd. Hij deed dat, letterlijk, door het vervangen van de Aarde door de Zon in het centrum van het Zonnestelsel. En door dit eenvoudige feit, startte hij een wetenschappelijke en technologische revolutie, die velen nu de Copernicaanse revolutie noemen. Nu was dat ironisch genoeg, en zeer passend, de manier waarop we zijn graf vonden. Zoals het de gewoonte was in die tijd, werd Copernicus gewoon begraven in een anoniem graf samen met 14 anderen in die kathedraal. DNA-analyse, een van de kenmerken van die wetenschappelijke revolutie die hij 400 jaar geleden in gang zette, was de manier waarop we uitmaakten welk skelet behoorde bij de persoon die deze astronomische boeken las en gevuld waren met restjes haar dat was Copernicus' haar - uiteraard hebben niet veel andere mensen de moeite genomen om deze boeken later te lezen. Die overeenkomst was eenduidig. het DNA was van hem. En nu we weten dat dit inderdaad Nicolaus Copernicus was.
Now, the connection between biology and DNA and life is very tantalizing when you talk about Copernicus because, even back then, his followers very quickly made the logical step to ask: if the Earth is just a planet, then what about planets around other stars? What about the idea of the plurality of the worlds, about life on other planets? In fact, I'm borrowing here from one of those very popular books of the time. And at the time, people actually answered that question positively: "Yes." But there was no evidence. And here begins 400 years of frustration, of unfulfilled dreams -- the dreams of Galileo, Giordano Bruno, many others -- which never led to the answer of those very basic questions which humanity has asked all the time. "What is life? What is the origin of life? Are we alone?" And that especially happened in the last 10 years, at the end of the 20th century, when the beautiful developments due to molecular biology, understanding the code of life, DNA, all of that seemed to actually put us, not closer, but further apart from answering those basic questions.
Nu, de verbinding leggen tussen biologie en DNA en het leven is zeer verleidelijk als u het over Copernicus wil hebben. Omdat, ook toen al, zijn volgelingen zeer snel de logische stap hebben gemaakt om te vragen: als de Aarde slechts één planeet is, hoe zit het dan met planeten rond andere sterren? Hoe zit het met de idee van de pluraliteit van de werelden, over het leven op andere planeten? In feite leen ik hier even wat uit een van die zeer populaire boeken van die tijd. En op het moment beantwoordden mensen daadwerkelijk die vraag met een positief, "ja." Maar er was geen bewijs. En hier beginnen 400 jaar van frustratie, van onvervulde dromen - de dromen van Galileo, Giordano Bruno, en vele anderen, die nooit hebben geleid tot het antwoord op die zeer fundamentele vragen die de mensheid de hele tijd heeft gesteld. Wat is leven? Wat is de oorsprong van het leven? Zijn wij alleen? En vooral wat gebeurd is in de afgelopen 10 jaar aan het eind van de 20e eeuw, toen die mooie ontwikkelingen in de moleculaire biologie, het begrijpen van de code van het leven, DNA, ons eigenlijk niet dichter, maar verder van het beantwoorden van deze fundamentele vragen leek te brengen.
Now, the good news. A lot has happened in the last few years, and let's start with the planets. Let's start with the old Copernican question: Are there earths around other stars? And as we already heard, there is a way in which we are trying, and now able, to answer that question. It's a new telescope. Our team, befittingly I think, named it after one of those dreamers of the Copernican time, Johannes Kepler, and that telescope's sole purpose is to go out, find the planets that orbit other stars in our galaxy, and tell us how often do planets like our own Earth happen to be out there. The telescope is actually built similarly to the, well-known to you, Hubble Space Telescope, except it does have an additional lens -- a wide-field lens, as you would call it as a photographer. And if, in the next couple of months, you walk out in the early evening and look straight up and place you palm like this, you will actually be looking at the field of the sky where this telescope is searching for planets day and night, without any interruption, for the next four years.
Nu het goede nieuws. Er is veel gebeurd in de afgelopen jaren. En laten we beginnen met de planeten. Laten we beginnen met de oude Copernicaanse vraag: Zijn er aardes rond andere sterren? En zoals we al hebben gehoord, is er een manier waarop we proberen en nu in staat zijn deze vraag te beantwoorden. Het is een nieuwe telescoop. Ons team noemde het, passend denk ik, naar een van die dromers van de Copernicaanse tijd, Johannes Kepler. En het enige doel van die telescoop is om erop uit te gaan, en de planeten in een baan rond andere sterren in ons melkwegstelsel te vinden, en ons te vertellen hoe vaak planeten, zoals onze eigen aarde daar voorkomen. De telescoop is op dezelfde wijze opgebouwd als de u bekende Hubble Space Telescoop, behalve dat hij uitgerust is met een extra lens, een breedhoeklens, zoals een fotograaf ze zou noemen. En als je in de komende paar maanden, in de vroege avond gaat wandelen en recht omhoog kijkt en je handpalm zo houdt, je ongeveer naar het gedeelte van de hemel kijkt waar deze telescoop op zoek is naar planeten. Dag en nacht, zonder onderbreking, voor de komende vier jaar.
The way we do that, actually, is with a method, which we call the transit method. It's actually mini-eclipses that occur when a planet passes in front of its star. Not all of the planets will be fortuitously oriented for us to be able do that, but if you have a million stars, you'll find enough planets. And as you see on this animation, what Kepler is going to detect is just the dimming of the light from the star. We are not going to see the image of the star and the planet as this. All the stars for Kepler are just points of light. But we learn a lot from that: not only that there is a planet there, but we also learn its size. How much of the light is being dimmed depends on how big the planet is. We learn about its orbit, the period of its orbit and so on. So, what have we learned? Well, let me try to walk you through what we actually see and so you understand the news that I'm here to tell you today.
De manier waarop we dat doen is met een methode die we de transit-methode noemen. Het zijn eigenlijk mini-verduisteringen die zich voordoen als een planeet voor zijn ster passeert. Niet alle de planeten zullen zich in een gunstige baan bevinden om ons dat te laten doen, maar als je een miljoen sterren hebt, zal je daarvoor genoeg planeten vinden. En zoals je ziet op deze animatie, is wat Kepler gaat zien slechts het afzwakken van het licht van de ster. We gaan niet het beeld van de ster en de planeet zien zoals hier. Alle sterren zijn slechts lichtpuntjes voor Kepler. Maar we leren er veel van, niet alleen dat er een planeet is, maar ook leren we de grootte ervan kennen. Hoeveel van het licht wordt gedimd hangt af van hoe groot de planeet is. We leren over zijn baan, de periode van zijn baan en ga zo maar door. Wat hebben we dan geleerd? Nou, laat me proberen om u een overzicht te geven van wat we zien om het nieuws te begrijpen van van wat ik u vandaag wil vertellen.
What Kepler does is discover a lot of candidates, which we then follow up and find as planets, confirm as planets. It basically tells us this is the distribution of planets in size. There are small planets, there are bigger planets, there are big planets, okay. So we count many, many such planets, and they have different sizes. We do that in our solar system. In fact, even back during the ancients, the Solar System in that sense would look on a diagram like this. There will be the smaller planets, and there will be the big planets, even back to the time of Epicurus and then of course Copernicus and his followers. Up until recently, that was the Solar System -- four Earth-like planets with small radius, smaller than about two times the size of the Earth -- and that was of course Mercury, Venus, Mars, and of course the Earth, and then the two big, giant planets. Then the Copernican Revolution brought in telescopes, and of course three more planets were discovered. Now the total planet number in our solar system was nine. The small planets dominated, and there was a certain harmony to that, which actually Copernicus was very happy to note, and Kepler was one of the big proponents of. So now we have Pluto to join the numbers of small planets. But up until, literally, 15 years ago, that was all we knew about planets. And that's what the frustration was. The Copernican dream was unfulfilled.
Wat Kepler doet is een hoop kandidaten ontdekken, die wij dan kunnen opvolgen om planeten te vinden, en ze als dusdanig te bevestigen. Het vertelt ons de verdeling van de planeten naar grootte. Er zijn kleine planeten, er zijn grotere planeten en er zijn grote planeten, oke. Dus tellen we vele, vele dergelijke planeten, en ze hebben verschillende maten. We doen dat in ons eigen zonnestelsel. Zelfs in de oude tijden zou een diagram van het zonnestelsel in die zin er zo uitzien. Er zullen kleinere planeten, en er zullen grote planeten zijn, zelfs terug naar de tijd van Epicurus en dan natuurlijk van Copernicus en zijn volgelingen. Tot voor kort was dat het Zonnestelsel - vier aarde-achtige planeten met kleine radius, kleiner dan ongeveer twee keer de grootte van de Aarde. En dat zijn natuurlijk Mercurius, Venus, Mars, en natuurlijk de Aarde, en dan de twee grote, reusachtige planeten. Dan bracht de copernicaanse revolutie ons de telescoop. En werden er nog drie planeten zijn ontdekt. Dat bracht het totale aantal planeten in ons zonnestelsel op negen. De kleine planeten domineerden, en er was een zekere harmonie in die Copernicus blij was op te merken, en Kepler was daar een van de grote voorstanders van. Nu hebben we Pluto om de aantallen van de kleine planeten af te sluiten. Maar dat was letterlijk tot 15 jaar geleden, alles wat we wisten over planeten. En dat was de frustratie. De copernicaanse droom bleef onvervuld.
Finally, 15 years ago, the technology came to the point where we could discover a planet around another star, and we actually did pretty well. In the next 15 years, almost 500 planets were discovered orbiting other stars, with different methods. Unfortunately, as you can see, there was a very different picture. There was of course an explanation for it: We only see the big planets, so that's why most of those planets are really in the category of "like Jupiter." But you see, we haven't gone very far. We were still back where Copernicus was. We didn't have any evidence whether planets like the Earth are out there. And we do care about planets like the Earth because by now we understood that life as a chemical system really needs a smaller planet with water and with rocks and with a lot of complex chemistry to originate, to emerge, to survive. And we didn't have the evidence for that.
Eindelijk, 15 jaar geleden, bereikte de technologie het punt waar we een planeet rond een andere ster konden ontdekken, en wij deden dat best goed. In de volgende 15 jaar werden bijna 500 planeten ontdekt rond andere sterren, met verschillende methodes. Helaas, zoals je kunt zien, kregen we een heel ander beeld. Er was natuurlijk een verklaring voor. We zagen alleen de grote planeten. Daarom vielen de meeste van deze planeten in de categorie "zoals Jupiter." Maar zoals je ziet, zijn we nog niet erg gevorderd. We waren terug naar waar Copernicus was. We hebben geen enkel bewijs of er planeten zoals de aarde zijn. En we geven vooral om planeten zoals de Aarde want inmiddels hebben we begrepen dat het leven als een chemisch systeem echt behoefte heeft aan een kleinere planeet met water en met rotsen en met een complexe chemie om te kunnen ontstaan, te ontwikkelen, te overleven. En daar hadden we geen bewijsmateriaal voor.
So today, I'm here to actually give you a first glimpse of what the new telescope, Kepler, has been able to tell us in the last few weeks, and, lo and behold, we are back to the harmony and to fulfilling the dreams of Copernicus. You can see here, the small planets dominate the picture. The planets which are marked "like Earth," [are] definitely more than any other planets that we see. And now for the first time, we can say that. There is a lot more work we need to do with this. Most of these are candidates. In the next few years we will confirm them. But the statistical result is loud and clear. And the statistical result is that planets like our own Earth are out there. Our own Milky Way Galaxy is rich in this kind of planets.
Dus ben ik vandaag hier, om jullie een eerste glimp te geven van wat de nieuwe telescoop Kepler, ons kon zeggen in de afgelopen weken. En kijk, we zijn terug bij de harmonie om te voldoen aan de dromen van Copernicus. U kunt hier zien, dat de kleine planeten het beeld domineren. De planeten die zijn aangemerkt als de "aarde-achtig", zijn zeker het talrijkst van alle andere planeten die we zien. En nu voor de eerste keer, kunnen we dat zeggen. Er is veel meer werk dat hieraan valt te doen. De meeste van deze kandidaten zullen in de komende paar jaar bevestigd worden. Maar het statistisch resultaat is luid en duidelijk. En het statistische resultaat is dat daar planeten zoals onze eigen aarde zijn te vinden. Onze eigen Melkweg is rijk aan dit soort planeten.
So the question is: what do we do next? Well, first of all, we can study them now that we know where they are. And we can find those that we would call habitable, meaning that they have similar conditions to the conditions that we experience here on Earth and where a lot of complex chemistry can happen. So, we can even put a number to how many of those planets now do we expect our own Milky Way Galaxy harbors. And the number, as you might expect, is pretty staggering. It's about 100 million such planets. That's great news. Why? Because with our own little telescope, just in the next two years, we'll be able to identify at least 60 of them. So that's great because then we can go and study them -- remotely, of course -- with all the techniques that we already have tested in the past five years. We can find what they're made of, would their atmospheres have water, carbon dioxide, methane. We know and expect that we'll see that.
Dus de vraag is: wat doen we nu? Nou, allereerst kunnen we ze bestuderen Nu we weten waar ze zijn. En we kunnen die vinden die we bewoonbaar zouden noemen, wat betekent dat ze dezelfde voorwaarden hebben als de voorwaarden die we hier op aarde ervaren en waar complexe chemie kan plaatsvinden. We kunnen zelfs een schatting maken hoeveel van die planeten we kunnen verwachten in onze eigen Melkweg. En het aantal, zoals je misschien zou verwachten, is vrij onthutsend. Het is ongeveer 100 miljoen van zulke planeten. Dat is geweldig nieuws. Waarom? Want met onze eigen kleine telescoop zullen we alleen al in de komende twee jaar, in staat zijn om ten minste 60 ervan te identificeren. Dus dat is geweldig want dan we kunnen we ze gaan bestuderen - op afstand, uiteraard - met alle technieken die we al hebben getest in de afgelopen vijf jaar. We kunnen vinden waarvan ze gemaakt zijn, of hun atmosfeer water, kooldioxide en methaan zou bevatten. Wij weten en verwachten dat we dat te zien krijgen.
That's great, but that is not the whole news. That's not why I'm here. Why I'm here is to tell you that the next step is really the exciting part. The one that this step is enabling us to do is coming next. And here comes biology -- biology, with its basic question, which still stands unanswered, which is essentially: "If there is life on other planets, do we expect it to be like life on Earth?" And let me immediately tell you here, when I say life, I don't mean "dolce vita," good life, human life. I really mean life on Earth, past and present, from microbes to us humans, in its rich molecular diversity, the way we now understand life on Earth as being a set of molecules and chemical reactions -- and we call that, collectively, biochemistry, life as a chemical process, as a chemical phenomenon.
Dat is geweldig, maar dat is niet het hele nieuws. Dat is niet waarom ik hier ben. Waarom ik hier ben is om u te vertellen dat de volgende stap echt het leukste deel is. Deze stap zal ons in staat stellen om naar de volgende over te gaan. En hier komt de biologie op de proppen- biologie, met zijn fundamentele vraag, die nog steeds onbeantwoord is, en die in wezen is: "Als er leven is op andere planeten, we verwachten dan dat het net als het leven op aarde zal zijn? " En laat ik u meteen even vertellen, als ik zeg het leven, ik bedoel niet "dolce vita" het goede leven, het menselijk leven. Ik bedoel het leven zoals het was en is op aarde, van microben tot mensen in zijn rijke moleculaire diversiteit de manier waarop we nu leven op aarde begrijpen als een verzameling van moleculen en chemische reacties - en dat noemen we biochemie, leven als een chemisch proces, als een chemisch fenomeen.
So the question is: is that chemical phenomenon universal, or is it something which depends on the planet? Is it like gravity, which is the same everywhere in the universe, or there would be all kinds of different biochemistries wherever we find them? We need to know what we are looking for when we try to do that. And that's a very basic question, which we don't know the answer to, but which we can try -- and we are trying -- to answer in the lab. We don't need to go to space to answer that question. And so, that's what we are trying to do. And that's what many people now are trying to do. And a lot of the good news comes from that part of the bridge that we are trying to build as well.
De vraag is dus: is dat chemische verschijnsel universeel, of is het iets dat afhankelijk is van de planeet? Is het zoals de zwaartekracht, die overal dezelfde is in de kosmos, of zouden er allerlei verschillende soorten biochemie zijn waar we ze ook vinden? Wij moeten weten wat we zoeken wanneer wij dat proberen te doen. En dat is een heel fundamentele vraag waar we het antwoord niet op weten, maar die we kunnen proberen - en we proberen - te beantwoorden in het lab. We hoeven niet de ruimte in om deze vraag te beantwoorden. Dat is wat wij proberen te doen. En dat is wat veel mensen nu proberen te doen. En veel van het goede nieuws komt van dat deel van de brug die wij ook proberen te bouwen.
So this is one example that I want to show you here. When we think of what is necessary for the phenomenon that we call life, we think of compartmentalization, keeping the molecules which are important for life in a membrane, isolated from the rest of the environment, but yet, in an environment in which they actually could originate together. And in one of our labs, Jack Szostak's labs, it was a series of experiments in the last four years that showed that the environments -- which are very common on planets, on certain types of planets like the Earth, where you have some liquid water and some clays -- you actually end up with naturally available molecules which spontaneously form bubbles. But those bubbles have membranes very similar to the membrane of every cell of every living thing on Earth looks like, like this. And they really help molecules, like nucleic acids, like RNA and DNA, stay inside, develop, change, divide and do some of the processes that we call life.
Dus dit is een voorbeeld van wat wil ik hier laten zien. Als we denken aan wat nodig is voor het verschijnsel dat we leven noemen, we denken van compartimentering, het bijhouden van de moleculen die van belang zijn voor het leven in een membraan, geïsoleerd van de rest van het milieu, Maar toch, in een omgeving waarin zij daadwerkelijk samen zouden kunnen ontstaan. En in een van onze laboratoria, dat van Jack Szostak, werden er een reeks van experimenten in de afgelopen vier jaar uitgevoerd waaruit bleek dat de omgevingen - die zeer vaak op planeten, op bepaalde types van planeten zoals de Aarde voorkomen, waar je wat vloeibaar water en klei vindt, je met natuurlijk beschikbare moleculen spontaan bubbels krijgt. Maar die bubbels zijn membranen zeer vergelijkbaar met het membraan van elke cel van elk levend wezen op aarde. Zoals deze. En ze helpen echt moleculen, als nucleïnezuren, zoals RNA en DNA, erin te blijven, zich te ontwikkelen, te veranderen, te delen en voeren een aantal van de processen uit die we leven noemen.
Now this is just an example to tell you the pathway in which we are trying to answer that bigger question about the universality of the phenomenon. And in a sense, you can think of that work that people are starting to do now around the world as building a bridge, building a bridge from two sides of the river. On one hand, on the left bank of the river, are the people like me who study those planets and try to define the environments. We don't want to go blind because there's too many possibilities, and there is not too much lab, and there is not enough human time to actually to do all the experiments. So that's what we are building from the left side of the river. From the right bank of the river are the experiments in the lab that I just showed you, where we actually tried that, and it feeds back and forth, and we hope to meet in the middle one day.
Nu is dit slechts een voorbeeld om u te vertellen welke route wij volgen om te proberen een antwoord te vinden op de grotere vraag naar de universaliteit van dit verschijnsel. En in zekere zin kun je denken aan dat werk dat mensen nu beginnen te doen over de hele wereld als een brug bouwen, het bouwen van een brug aan twee kanten van de rivier. Aan de ene kant, op de linkeroever van de rivier, zijn de mensen zoals ik die planeten bestuderen en proberen om de omgeving te definiëren. We willen niet in het blinde weg werken, want er zijn veel te veel mogelijkheden, en er is maar een beperkt aantal labs, en er is niet genoeg menselijke tijd om alle experimenten te doen. Dat is wat wij dus opbouwen van de linkerkant van de rivier. Op de rechteroever van de rivier worden de experimenten in het lab uitgevoerd die ik net je hebt laten zien, waar we dat uitprobeerden, en het voedt elkaar wederzijds, en we hopen elkaar op een dag in het midden te ontmoeten.
So why should you care about that? Why am I trying to sell you a half-built bridge? Am I that charming? Well, there are many reasons, and you heard some of them in the short talk today. This understanding of chemistry actually can help us with our daily lives. But there is something more profound here, something deeper. And that deeper, underlying point is that science is in the process of redefining life as we know it. And that is going to change our worldview in a profound way -- not in a dissimilar way as 400 years ago, Copernicus' act did, by changing the way we view space and time. Now it's about something else, but it's equally profound. And half the time, what's happened is it's related this kind of sense of insignificance to humankind, to the Earth in a bigger space. And the more we learn, the more that was reinforced. You've all learned that in school -- how small the Earth is compared to the immense universe. And the bigger the telescope, the bigger that universe becomes. And look at this image of the tiny, blue dot. This pixel is the Earth. It is the Earth as we know it. It is seen from, in this case, from outside the orbit of Saturn. But it's really tiny. We know that. Let's think of life as that entire planet because, in a sense, it is. The biosphere is the size of the Earth. Life on Earth is the size of the Earth. And let's compare it to the rest of the world in spatial terms. What if that Copernican insignificance was actually all wrong? Would that make us more responsible for what is happening today? Let's actually try that.
Waarom zou u daarmee moeten inzitten? Waarom probeer ik jullie een half gebouwde brug aan te smeren? Ben ik dan zo charmant? Nou, er zijn vele redenen, en je hoorde sommige van hen in deze korte toespraak vandaag. Dit inzicht in de chemie kan ons helpen met ons dagelijks leven. Maar er is iets diepers hier iets diepers. En dat diepere, onderliggende punt is dat de wetenschap bezig is met de herdefiniëring van het leven zoals wij het kennen. En dat gaat ons wereldbeeld op een diepgaande manier veranderen - op een vergelijkbare manier als 400 jaar geleden, zoals Copernicus' daad dat deed, door het veranderen van de manier waarop Wij ruimte en tijd zien. Nu gaat het over iets anders maar het is even ingrijpend. En de helft van de tijd, wat er gebeurd is is dat het dit soort gevoel van onbeduidendheid aan de mensheid meedeelde, en ook de Aarde, in een grotere ruimte. En hoe meer we leren, hoe meer dat gevoel werd versterkt. Jullie hebben allemaal in school geleerd hoe klein de aarde is in vergelijking met de immense universum. En hoe groter de telescoop, des te groter wordt dat universum. En kijk eens naar deze afbeelding van de kleine, blauwe stip. Deze pixel is de Aarde. Het is de aarde zoals wij die kennen. Hier zien we haar van voorbij de baan van Saturnus. Maar ze is erg klein. Wij weten dat. Laten we aan het leven te denken als die hele planeet want in zekere zin is dat zo. De biosfeer is zo groot als de Aarde. Leven op Aarde is van de grootte van de Aarde. En laten we het vergelijken met de rest van de wereld in ruimtelijke termen. Wat als die Copernicaanse onbeduidendheid nu eens helemaal verkeerd was? Zou ons dat meer verantwoordelijk maken voor wat er vandaag gebeurt? Laten we het eens proberen.
So in space, the Earth is very small. Can you imagine how small it is? Let me try it. Okay, let's say this is the size of the observable universe, with all the galaxies, with all the stars, okay, from here to here. Do you know what the size of life in this necktie will be? It will be the size of a single, small atom. It is unimaginably small. We can't imagine it. I mean look, you can see the necktie, but you can't even imagine seeing the size of a little, small atom. But that's not the whole story, you see. The universe and life are both in space and time. If that was the age of the universe, then this is the age of life on Earth. Think about those oldest living things on Earth, but in a cosmic proportion. This is not insignificant. This is very significant. So life might be insignificant in size, but it is not insignificant in time. Life and the universe compare to each other like a child and a parent, parent and offspring.
Dus vanuit de ruimte is de aarde erg klein. Kun je je voorstellen hoe klein? Laat ik het eens proberen. Okay, laten we zeggen dat dit de grootte is van het waarneembare heelal, met alle melkwegstelsels, met alle sterren, oke, van hier naar hier. Weet je wat de grootte van het leven in deze stropdas zal worden? Het zal de afmeting hebben van een enkel, klein atoom. Het is onvoorstelbaar klein. We kunnen het ons niet voorstellen. Ik bedoel kijk, je ziet de stropdas, maar je kunt niet eens voorstellen hoe groot dat kleine, kleine atoom is. Maar dat is niet het hele verhaal. Het universum en het leven bestaan zowel in ruimte en tijd. Als dit de ouderdom van het heelal zou voorstellen, dan is dit de ouderdom van het leven op aarde. Denk na over de oudste levende wezens op aarde, maar dan in een kosmische proportie. Dit is niet onbelangrijk. Dit is zeer belangrijk. Dus het leven is dan misschien gering in omvang, maar het is niet onbelangrijk in de tijd. Leven en het universum zijn met elkaar te vergelijken als een kind en een ouder, ouders en kinderen.
So what does this tell us? This tells us that that insignificance paradigm that we somehow got to learn from the Copernican principle, it's all wrong. There is immense, powerful potential in life in this universe -- especially now that we know that places like the Earth are common. And that potential, that powerful potential, is also our potential, of you and me. And if we are to be stewards of our planet Earth and its biosphere, we'd better understand the cosmic significance and do something about it. And the good news is we can actually, indeed do it. And let's do it. Let's start this new revolution at the tail end of the old one, with synthetic biology being the way to transform both our environment and our future. And let's hope that we can build this bridge together and meet in the middle.
Dus wat heeft dit ons te vertellen? Dit vertelt ons dat dat dat onbeduidendheidsparadigma dat we een of andere manier van het Copernicaanse principe hebben geleerd helemaal fout is. Er is een immens, krachtig potentieel aan het leven in dit universum - vooral nu we weten dat plaatsen als de Aarde legio zijn. En dat potentieel, dat krachtige potentieel, is ook ons potentieel, van u en mij. En als we onszelf zien als de beheerders van onze planeet Aarde en de biosfeer, begrijpen we beter de kosmische betekenis ervan en zullen daar ook iets mee doen. En het goede nieuws is dat we dat ook kunnen. Laten we het dan ook doen. Laten we beginnen met deze nieuwe revolutie aan het uiteinde van de oude, om met synthetische biologie zowel ons milieu als onze toekomst vorm te geven. En laten we hopen dat we deze brug samen bouwen om elkaar in het midden tegen te komen.
Thank you very much.
Heel hartelijk bedankt.
(Applause)
(Applaus)