"I've got people in me." So sang the late Abbey Lincoln. I take that lyric as mantra. "I've got people in me." Jomama Jones is the person in me I turn to as a guide. She's my alter ego. I've been embodying her in performance since 1995, and she comes around when she has some insight to offer folks. At this time of radical change, I'm glad to be the vessel for her message to you.
"Ik heb mensen in me." Dat zong wijlen Abbey Lincoln. Ik neem die tekst op als een mantra. "Ik heb mensen in me." Jomama Jones is de persoon in mij die ik zie als een gids. Ze is mijn alter ego. Ik belichaam haar in optredens sinds 1995, en ze komt tevoorschijn als ze inzichten heeft om met mensen te delen. In deze tijd van radicale verandering ben ik blij dat ik de boodschapper ben van haar bericht aan jou.
Jomama Jones: What if I told you it's going to be alright ... but what if I told you not yet? What if I told you there are trials ahead beyond your deepest fears? What if I told you will you fall ... down, down, down? But what if I told you you will surprise yourself? What if I told you will be brave enough? What if I told you we won't all make it through? But what if I told you that is as it must be? What if I told you I've seen the future?
Jomama Jones: Wat als ik je zei dat het goed komt... maar nu nog niet? Wat als ik je zei dat er beproevingen komen erger dan je grootste angsten? Wat als ik je zei dat je zult vallen... dieper, dieper, dieper? Maar wat als ik je zei dat je jezelf zult verrassen? Wat als ik je zei dat je dapper genoeg zult zijn? Wat als ik je zei dat we het niet allemaal zullen redden? Maar wat als ik je zei dat dat is hoe het moet zijn? Wat als ik je zei dat ik de toekomst heb gezien?
Do you like my hands? They're expressive, yeah? Now look at your hands -- now go on. There's so much history recorded through their touches and marks of the future sketched on their palms. Sometimes hands grip tight, sometimes hands let go. What if I told you it's all going to come undone? Hm.
Vind je mijn handen mooi? Ze zijn expressief, hè? Kijk nu naar jouw handen -- doe maar. Er ligt zo veel geschiedenis in hun aanrakingen en tekenen van de toekomst liggen in je handpalmen. Soms houden handen iets stevig vast, soms laten ze los. Wat als ik je zei dat alles zal instorten? Hm.
Ladies and gentlemen and otherwise described, I am Jomama Jones. Some call me a soul sonic superstar, and I agree, though even in my past that was from the future.
Dames en heren en anders genoemden, ik ben Jomama Jones. Sommigen noemen me een soul sonic-superster, en daar ben ik het mee eens, ook al was dit in mijn verleden iets van de toekomst.
Let me take you back to girlhood. Picture this: it was Planting Day, which was a holiday I invented for the Black youth community group I founded. I dashed home to put on my gardening ensemble when I caught my uncle Freeman red-handed. He was standing over my piggy bank with his hammer raised high. He was fixing to steal my coins.
Laat me je meenemen naar mijn kindertijd. Stel je dit voor: Het was Plantdag, wat de feestdag was die ik had bedacht voor de zwarte jeugdgroep die ik had opgericht. Ik ging naar huis om mijn tuinpak aan te trekken toen ik mijn oom Freeman op heterdaad betrapte. Hij leunde over mijn spaarvarken met zijn hamer in de lucht. Hij wilde mijn munten stelen.
And you see, my uncle Freeman was a handyman. He could fix anything -- a broken chair, a shattered pot -- even bring grandmother's plants back to life. He had that magic touch with broken things ... and broken people. He would take me with him on his jobs and say, "C'mon Jo, let's go do something to make this world a better place." His hands were wide and calloused, and they always reminded me of displaced tree roots.
En zie je, mijn oom Freeman was klusjesman. Hij kon alles repareren -- een kapotte stoel, een gebroken pan -- hij kon zelfs oma's planten weer tot leven brengen. Hij had die magische aanraking bij kapotte dingen... en kapotte mensen. Hij nam me mee naar zijn klusjes en zei: "Kom op, Jo, laten we iets gaan doen om de wereld beter te maken." Zijn handen waren groot en eeltig, en ze deden me altijd denken aan uitgerukte boomwortels.
As we worked he would talk with folks about the change he was sure was just around the corner. I saw him mend flagging hopes and leave folks with their heads held high. His hands stirred the sunshine.
Terwijl we werkten, praatte hij met mensen over de verandering waarvan hij zeker wist dat die spoedig zou komen. Ik zag hem verslappende hoop herstellen en mensen achterlaten met opgeheven hoofd. Zijn handen beroerden het zonlicht.
And now he was about to break my piggy bank. I said "Step back, man, and show me your hands." You know the irony was he used to give me all the old coins he'd find under floorboards while working. And I put them in the piggy bank along with the money I earned through my childhood side hustles.
En nu stond hij op het punt om mijn spaarvarken kapot te maken. Ik zei: "Ga achteruit, man, en laat me je handen zien." Het ironische was dat hij me altijd oude munten gaf die hij onder vloerdelen vond tijdens het werk. En ik stopte ze in het spaarvarken samen met het geld dat ik verdiende door mijn bijverdiensten als kind.
But by the spring of 1970, Uncle Freeman had lost his touch ... along with most of his jobs. He saw a heavy future of civil wrongs and Black power outages in his palms. The last straw had come the previous winter when they had gunned down Fred Hampton. Overwhelmed with fear and rage and grief, Uncle Freeman tried to game his future. He gripped too tight, and he started playing the numbers.
Maar tegen de lente van 1970 was oom Freeman zijn magische aanraking kwijt... en ook de meeste klusjes. Hij zag een zware toekomst van burgerlijk onrecht en Black Power-uitval in zijn handpalmen. De laatste druppel was in de vorige winter gekomen, toen ze Fred Hampton hadden neergeschoten. Overmand door angst en woede en rouw, zette oom Freeman zijn toekomst op het spel. Hij verkrampte en begon in de loterij te spelen.
"Well, one of these numbers is gonna hit, little girl. You got a quarter for your uncle Free -- " Now some of y'all have that relative. But I knew right then and there I had to do something. I jumped up and I grabbed that hammer and I brought it crashing down on that pig. And Uncle Freeman started to weep as I gathered up all the coins. "We're not buying no lottery ticket, Uncle Freeman. C'mon."
"Een van deze getallen gaat het zijn, kleine meid. Heb je een kwartje voor je oom Free--" Sommigen van jullie hebben zo'n familielid. Maar ik wist toen dat ik iets moest doen. Ik sprong op en greep die hamer en sloeg ermee op het spaarvarken. En oom Freeman begon te huilen terwijl ik alle munten bijeenraapte. "We kopen geen lot voor de loterij, oom Freeman. Kom op."
We spent every last cent at the seed store. You know, the kids in my gardening group? They didn't bat an eye when I had Uncle Freeman get down and put his hands in the earth again and start breaking up that soil for our seeds. And my little friend Taesha even came over and started slapping him on the back saying, "Cry it out, Uncle Freeman. Cry it out."
We gaven alles uit bij de zadenwinkel. Weet je, die kinderen in mijn tuiniergroep gaven geen kik toen ik oom Freeman liet knielen en zijn handen weer in de aarde liet stoppen en de grond liet omspitten voor onze zaadjes. En mijn kleine vriendin Taesha kwam zelfs en begon hem op zijn rug te kloppen en zei: "Huil het eruit, oom Freeman. Huil het eruit."
"I can't fix this," he sobbed. It's an ancient-future truism, that. He wasn't the first to feel that way, and he wouldn't be the last. Right now, it feels as though everything is breaking beyond repair. It is. But that breaking apart can be a breaking open, no matter how violent and uncertain and fearsome it seems. The thing is ... we can't do it alone.
"Ik kan dit niet repareren", snikte hij. Dat is een eeuwige waarheid. Hij was niet de eerste die zich zo voelde, en hij zou niet de laatste zijn. Nu voelt het alsof alles gebroken wordt en niet meer gerepareerd kan worden. Dat is ook zo. Maar dat breken kan een openbreken zijn, hoe gewelddadig en onzeker en angstwekkend het ook lijkt. Het punt is... we kunnen het niet alleen.
Uncle Freeman cried so much that day as we planted our seeds, he was our very own irrigation system. "I don't know who I am anymore, little girl," he said to me at sundown. "Good, Uncle Freeman. Good. You're new again, and that's just how we need you."
Oom Freeman huilde die dag zoveel terwijl we onze zaadjes plantten, dat hij ons eigen irrigatiesysteem was. "Ik weet niet meer wie ik ben, kleine meid", zei hij tegen me bij zonsondergang. "Goed zo, oom Freeman. Goed zo. Je bent weer nieuw, en zo moeten we je hebben."