I’m going around the world giving talks about Darwin, and usually what I’m talking about is Darwin’s strange inversion of reasoning. Now that title, that phrase, comes from a critic, an early critic, and this is a passage that I just love, and would like to read for you.
Ik reis de wereld rond en spreek over Darwin... ... en waar ik het meestal over heb... is Darwins 'merkwaardige omkering van de argumentatie'. Die titel - die uitdrukking - komt van een criticus, een vroege criticus, en dit is een stuk dat ik prachtig vind en dat ik wil voorlezen:
"In the theory with which we have to deal, Absolute Ignorance is the artificer; so that we may enunciate as the fundamental principle of the whole system, that, in order to make a perfect and beautiful machine, it is not requisite to know how to make it. This proposition will be found on careful examination to express, in condensed form, the essential purport of the Theory, and to express in a few words all Mr. Darwin’s meaning; who, by a strange inversion of reasoning, seems to think Absolute Ignorance fully qualified to take the place of Absolute Wisdom in the achievements of creative skill."
"In de theorie waar we mee te maken hebben, is Absolute Onwetendheid de schepper; zodat we als het fundamentele principe van het hele systeem mogen stellen dat, om een perfect en mooi apparaat te kunnen maken, het niet nodig is te weten hoe het moet worden gemaakt. Deze aanname zal, na zorgvuldige analyse, uitdrukking blijken te geven in verdichte vorm, aan de essentiële stelling van de theorie, en in enkele woorden mijnheer Darwins volledige bedoeling weergeven, die, door een merkwaardige omkering van de argumentatie lijkt te denken dat Absolute Onwetendheid volkomen in staat is om de plaats van Absolute Wijsheid in te nemen waar het gaat om de prestaties van creatieve vaardigheid."
Exactly. Exactly. And it is a strange inversion. A creationist pamphlet has this wonderful page in it: "Test Two: Do you know of any building that didn’t have a builder? Yes/No. Do you know of any painting that didn’t have a painter? Yes/No. Do you know of any car that didn’t have a maker? Yes/No. If you answered 'Yes' for any of the above, give details."
Precies. Precies. En het is ook een merkwaardige omkering. Een pamflet van de creationisten bevat deze prachtige pagina: Toets twee: Heeft u wel eens gehoord van een gebouw zonder bouwer? Ja/Nee. Heeft u wel eens gehoord van een schilderij zonder schilder? Ja/Nee. Heeft u wel eens gehoord van auto zonder maker? Ja/Nee. Als u op een van bovenstaande vragen "JA" heeft geantwoord, geef dan voorbeelden.
A-ha! I mean, it really is a strange inversion of reasoning. You would have thought it stands to reason that design requires an intelligent designer. But Darwin shows that it’s just false.
Aha! Ik bedoel, het is echt een hele rare omgekeerde redenering. Je zou denken dat het logisch is dat ontwerp een intelligente ontwerper vereist. Maar Darwin laat zien dat dat gewoon niet waar is.
Today, though, I’m going to talk about Darwin’s other strange inversion, which is equally puzzling at first, but in some ways just as important. It stands to reason that we love chocolate cake because it is sweet. Guys go for girls like this because they are sexy. We adore babies because they’re so cute. And, of course, we are amused by jokes because they are funny.
Maar vandaag ga ik het hebben over Darwins andere vreemde omkering, die in eerste instantie net zo onbegrijpelijk is, maar in sommige opzichten net zo belangrijk. Het is aannemelijk dat we van chocoladetaart houden omdat die zoet is. Jongens gaan voor meisjes zoals deze omdat ze sexy zijn. We zijn dol op baby's omdat ze zo schattig zijn. En natuurlijk vinden we grappen leuk omdat ze grappig zijn.
This is all backwards. It is. And Darwin shows us why. Let’s start with sweet. Our sweet tooth is basically an evolved sugar detector, because sugar is high energy, and it’s just been wired up to the preferer, to put it very crudely, and that’s why we like sugar. Honey is sweet because we like it, not "we like it because honey is sweet." There’s nothing intrinsically sweet about honey. If you looked at glucose molecules till you were blind, you wouldn’t see why they tasted sweet. You have to look in our brains to understand why they’re sweet. So if you think first there was sweetness, and then we evolved to like sweetness, you’ve got it backwards; that’s just wrong. It’s the other way round. Sweetness was born with the wiring which evolved.
Dat is allemaal verkeerd om. Werkelijk waar. En Darwin laat ons zien waarom. Laten we beginnen met zoet. Onze voorliefde voor zoet is feitelijk een doorontwikkelde suikerdetector, want suiker heeft een hoge energiewaarde en er is gewoon een verbinding voor aangesloten op ons voorkeurcentrum, om het kort door de bocht te omschrijven, en dat is waarom we van suiker houden. Honing is zoet omdat we ervan houden, niet: "We houden van honing omdat die zoet is." Er is niets intrisiek zoets aan honing. Als je naar glucose-moleculen zou kijken tot je blind werd, zou je nog niet zien waarom ze zoet smaken. Je moet in onze hersenen kijken om te begrijpen waarom ze zoet zijn. Dus als je denkt dat er eerst zoet was en dat we daarna evolueerden om van zoet te houden heb je het verkeerd om; dat is simpelweg fout. Het is andersom. Zoet ontstond met de bedrading die zich ontwikkelde
And there’s nothing intrinsically sexy about these young ladies. And it’s a good thing that there isn’t, because if there were, then Mother Nature would have a problem: How on earth do you get chimps to mate? Now you might think, ah, there’s a solution: hallucinations. That would be one way of doing it, but there’s a quicker way. Just wire the chimps up to love that look, and apparently they do. That’s all there is to it. Over six million years, we and the chimps evolved our different ways. We became bald-bodied, oddly enough; for one reason or another, they didn’t. If we hadn’t, then probably this would be the height of sexiness.
En er is niets intrinsiek sexy aan deze jongedames. En het is goed dat dat niet zo is, want anders... zou moeder natuur een probleem hebben: Hoe zorg je er in vredesnaam voor dat chimpansees gaan paren? Nu zul je misschien denken: aha, dat is de oplossing: hallucinaties. Dat zou een manier zijn om het te regelen, maar het kan sneller. Bedraad de chimpansees gewoon zo dat ze dáár voor gaan. en dat doen ze blijkbaar ook. Meer stelt het niet voor. In zes miljoen jaar hebben wij en de chimpansees ieder onze eigen manieren ontwikkeld. Wij werden haarloos, vreemd genoeg; om de een of andere reden werden zij dat niet. Als we het niet waren geworden, dan was dit nu waarschijnlijk het toppunt van zinnelijkheid.
Our sweet tooth is an evolved and instinctual preference for high-energy food. It wasn’t designed for chocolate cake. Chocolate cake is a supernormal stimulus. The term is owed to Niko Tinbergen, who did his famous experiments with gulls, where he found that that orange spot on the gull’s beak -- if he made a bigger, oranger spot the gull chicks would peck at it even harder. It was a hyperstimulus for them, and they loved it. What we see with, say, chocolate cake is it’s a supernormal stimulus to tweak our design wiring. And there are lots of supernormal stimuli; chocolate cake is one. There's lots of supernormal stimuli for sexiness.
Onze voorliefde voor zoet is een geëvolueerde en instinctieve voorkeur voor voedsel met een hoge energiewaarde. Het is nooit ontworpen voor chocoladetaart. Chocoladetaart is een supranormale stimulus. De term komt van Niko Tinbergen, die beroemde experimenten uitvoerde met meeuwen. waarbij hij ontdekte dat die oranje plek op de snavel van de meeuw -- als hij een grotere, meer oranje plek maakte pikten de meeuwenkuikens er nog harder naar. Het was een hyperstimulus voor ze en ze vonden het fantastisch. Wat we zien met bijvoorbeeld chocoladetaart is dat het een supranormale stimulus is die onze bestaande bedrading optimaliseert. En er zijn tal van supranormale stimuli; chocoladetaart is er eentje. Er zijn heel veel supranormale stimuli voor zinnelijkheid.
And there's even supernormal stimuli for cuteness. Here’s a pretty good example. It’s important that we love babies, and that we not be put off by, say, messy diapers. So babies have to attract our affection and our nurturing, and they do. And, by the way, a recent study shows that mothers prefer the smell of the dirty diapers of their own baby. So nature works on many levels here. But now, if babies didn’t look the way they do -- if babies looked like this, that’s what we would find adorable, that’s what we would find -- we would think, oh my goodness, do I ever want to hug that. This is the strange inversion.
En er zijn zelfs supranormale stimuli voor schattigheid. Hier is een behoorlijk goed voorbeeld. Het is belangrijk dat we van baby's houden, en dat we niet afknappen op, zeg, vieze luiers. Baby's moeten dus onze liefde en koestering opwekken, en dat doen ze. En trouwens, een recent onderzoek toont aan dat moeders een voorkeur hebben voor de lucht van de vieze luiers van hun eigen baby. Dus de natuur werkt hier op veel verschillende fronten. Maar, als baby's er nu eens niet uit zouden zien zoals ze doen, als baby's er zo uitzagen, dan zou dat zijn wat we schattig zouden vinden, dat is wat we zouden ervaren -- We zouden denken, ach gossie, die zou ik wel op kunnen snoepen. Dit is de vreemde omkering.
Well now, finally what about funny. My answer is, it’s the same story, the same story. This is the hard one, the one that isn’t obvious. That’s why I leave it to the end. And I won’t be able to say too much about it. But you have to think evolutionarily, you have to think, what hard job that has to be done -- it’s dirty work, somebody’s got to do it -- is so important to give us such a powerful, inbuilt reward for it when we succeed. Now, I think we've found the answer -- I and a few of my colleagues. It’s a neural system that’s wired up to reward the brain for doing a grubby clerical job. Our bumper sticker for this view is that this is the joy of debugging. Now I’m not going to have time to spell it all out, but I’ll just say that only some kinds of debugging get the reward. And what we’re doing is we’re using humor as a sort of neuroscientific probe by switching humor on and off, by turning the knob on a joke -- now it’s not funny ... oh, now it’s funnier ... now we’ll turn a little bit more ... now it’s not funny -- in this way, we can actually learn something about the architecture of the brain, the functional architecture of the brain.
Goed, hoe zit het tenslotte met grappig? Mijn antwoord is dat dat hetzelfde verhaal is. Hetzelfde verhaal. Dit is de moeilijke, degene die niet voor de hand ligt. Dat is waarom ik deze tot het laatst bewaar. En ik kan er niet al te veel over zeggen. Maar je moet evolutiegericht denken, je moet bedenken, wat voor zwaar werk dat gedaan moet worden -- het is vies werk, iemand moet het doen -- is zo belangrijk, dat het ons zo'n sterke ingebouwde beloning geeft als we het voor elkaar krijgen. Nu denk ik dat we het antwoord gevonden hebben, ik en enkele collega's. Het is een neurologisch systeem dat is aangesloten om de hersenen te belonen voor het uitvoeren van een smerige, vervelende administratieve klus. Onze posterzin voor deze stelling is: Dit is het plezier van het debuggen. Goed, ik houd niet genoeg tijd over om het uit te werken maar ik zal wel vertellen dat alleen sommige soorten van debuggen worden beloond. En wat we doen is dat we humor gebruiken als een soort neurowetenschappelijke sensor en door humor aan en uit te zetten, door de draaiknop op een grap fijn af te stellen -- nu is hij niet grappig ... o wacht, nu is hij grappiger ... als we hem nu nog een klein beetje meer ... nu is hij weer niet grappig --, op deze manier, kunnen we daadwerkelijk iets leren over de opbouw van de hersenen, de functionele opbouw van de hersenen.
Matthew Hurley is the first author of this. We call it the Hurley Model. He’s a computer scientist, Reginald Adams a psychologist, and there I am, and we’re putting this together into a book. Thank you very much.
Matthew Hurley is de eerste auteur. We noemen het het Hurley-model. Hij is een computerwetenschapper, Reginald Adams een psycholoog, en daar ben ik, en wij brengen dit samen in een boek. Hartelijk dank.