This is a photograph of a man whom for many years I plotted to kill.
Dit is een foto van een man die ik lange tijd wilde vermoorden.
This is my father, Clinton George "Bageye" Grant. He's called Bageye because he has permanent bags under his eyes. As a 10-year-old, along with my siblings, I dreamt of scraping off the poison from fly-killer paper into his coffee, grounded down glass and sprinkling it over his breakfast, loosening the carpet on the stairs so he would trip and break his neck. But come the day, he would always skip that loose step, he would always bow out of the house without so much as a swig of coffee or a bite to eat. And so for many years, I feared that my father would die before I had a chance to kill him. (Laughter)
Dit is mijn vader Clinton George 'Bageye' Grant. Hij wordt 'Bageye' genoemd vanwege de permanente 'zakjes' onder zijn ogen. Toen ik 10 was droomde ik ervan om samen met mijn broers en zussen het gif van een vliegen-plakstrip door zijn koffie te roeren, glassplinters over zijn ontbijt te strooien, of het tapijt van de trap los te halen zodat hij zou struikelen en z'n nek zou breken. Als de dag daar was, stapte hij altijd over die losse tree, en sloop hij het huis uit zonder ook maar een slok koffie of een hap van zijn ontbijt. Vele jaren was ik bang dat mijn vader zou sterven voordat ik de kans kreeg om hem te vermoorden. (Gelach)
Up until our mother asked him to leave and not come back, Bageye had been a terrifying ogre. He teetered permanently on the verge of rage, rather like me, as you see. He worked nights at Vauxhall Motors in Luton and demanded total silence throughout the house, so that when we came home from school at 3:30 in the afternoon, we would huddle beside the TV, and rather like safe-crackers, we would twiddle with the volume control knob on the TV so it was almost inaudible. And at times, when we were like this, so much "Shhh," so much "Shhh" going on in the house that I imagined us to be like the German crew of a U-boat creeping along the edge of the ocean whilst up above, on the surface, HMS Bageye patrolled ready to drop death charges at the first sound of any disturbance.
Totdat mijn moeder hem verzocht ons te verlaten en nooit meer terug te komen, was 'Bageye' een verschrikkelijke boeman geweest. Hij wankelde constant op het randje van woede, een beetje zoals ik, zoals je ziet. Hij werkte 's nachts bij Vauxhall Motors in Luton en verlangde complete stilte in ons huis. Als we om half vier 's middags van school kwamen, zaten we op een kluitje bij de tv. Als kluisinbrekers draaiden we aan de volumeknop van de tv totdat we bijna niets hoorden. Op dat soort momenten klonk soms zoveel "Ssshhhh" door het huis dat ik me inbeeldde dat we bemanningsleden waren van een Duitse onderzeeër, sluipend langs de rand van de oceaan terwijl boven aan het oppervlak Zijne Majesteit 'Bageye' patrouilleerde en klaarstond om de doodstraf uit te delen bij het eerste spoortje van geluid.
So that lesson was the lesson that "Do not draw attention to yourself either in the home or outside of the home." Maybe it's a migrant lesson. We were to be below the radar, so there was no communication, really, between Bageye and us and us and Bageye, and the sound that we most looked forward to, you know when you're a child and you want your father to come home and it's all going to be happy and you're waiting for that sound of the door opening. Well the sound that we looked forward to was the click of the door closing, which meant he'd gone and would not come back.
Dus de les was: "Trek geen aandacht in huis of buitenshuis." Misschien is het een les voor migranten. Wij bevonden ons onder de radar dus was er geen communicatie tussen 'Bageye' en ons, of tussen ons en 'Bageye'. Het geluid waar je het meeste naar uitkijkt als je kind bent, is dat je vader thuiskomt en iedereen blij is. Je wacht op dat geluid dat de deur opengaat. Het geluid waar wij ons op verheugden was de klik van een dichtgaande deur, die betekende dat hij wegging en niet terugkwam.
So for three decades, I never laid eyes on my father, nor he on me. We never spoke to each other for three decades, and then a couple of years ago, I decided to turn the spotlight on him.
Dus drie decennia lang heb ik mijn vader niet gezien en hij mij niet. We spraken elkaar al die tijd niet en een paar jaar geleden besloot ik een schijnwerper op hem te zetten.
"You are being watched. Actually, you are. You are being watched." That was his mantra to us, his children. Time and time again he would say this to us. And this was the 1970s, it was Luton, where he worked at Vauxhall Motors, and he was a Jamaican. And what he meant was, you as a child of a Jamaican immigrant are being watched to see which way you turn, to see whether you conform to the host nation's stereotype of you, of being feckless, work-shy, destined for a life of crime. You are being watched, so confound their expectations of you. To that end, Bageye and his friends, mostly Jamaican, exhibited a kind of Jamaican bella figura: Turn your best side to the world, show your best face to the world.
"Er wordt op je gelet. Echt waar. Er wordt op je gelet." Dat was zijn mantra aan ons, zijn kinderen. Steeds weer zei hij dit tegen ons. Dit was in de jaren 70 in Luton waar hij bij Vauxhall Motors werkte. Hij was Jamaicaan. Hij bedoelde dat er als kind van een Jamaicaanse immigrant op je gelet wordt. Men kijkt welke kant je opgaat, of je voldoet aan het cliché dat het gastland over jou heeft: je bent waardeloos, te lui om te werken, bestemd voor een leven vol misdaad. Er wordt op je gelet, zorg dat hun verwachtingen over jou beschaamd worden. Om daarvoor te zorgen, probeerden Bageye en zijn vrienden, vooral Jamaicanen, een goede 'Jamaicaanse' indruk te maken: laat de wereld je beste kant zien, laat de wereld je beste gezicht zien.
If you have seen some of the images of the Caribbean people arriving in the '40s and '50s, you might have noticed that a lot of the men wear trilbies. Now, there was no tradition of wearing trilbies in Jamaica. They invented that tradition for their arrival here. They wanted to project themselves in a way that they wanted to be perceived, so that the way they looked and the names that they gave themselves defined them. So Bageye is bald and has baggy eyes. Tidy Boots is very fussy about his footwear. Anxious is always anxious. Clock has one arm longer than the other. (Laughter) And my all-time favorite was the guy they called Summerwear. When Summerwear came to this country from Jamaica in the early '60s, he insisted on wearing light summer suits, no matter the weather, and in the course of researching their lives, I asked my mom, "Whatever became of Summerwear?" And she said, "He caught a cold and died." (Laughter) But men like Summerwear taught us the importance of style. Maybe they exaggerated their style because they thought that they were not considered to be quite civilized, and they transferred that generational attitude or anxiety onto us, the next generation, so much so that when I was growing up, if ever on the television news or radio a report came up about a black person committing some crime — a mugging, a murder, a burglary — we winced along with our parents, because they were letting the side down. You did not just represent yourself. You represented the group, and it was a terrifying thing to come to terms with, in a way, that maybe you were going to be perceived in the same light. So that was what needed to be challenged. Our father and many of his colleagues exhibited a kind of transmission but not receiving. They were built to transmit but not receive. We were to keep quiet. When our father did speak to us, it was from the pulpit of his mind. They clung to certainty in the belief that doubt would undermine them. But when I am working in my house and writing, after a day's writing, I rush downstairs and I'm very excited to talk about Marcus Garvey or Bob Marley and words are tripping out of my mouth like butterflies and I'm so excited that my children stop me, and they say, "Dad, nobody cares." (Laughter)
Als je beelden hebt gezien van mensen die in de jaren 40 en 50 vanuit de Caraïben arriveerden, zag je dat veel mannen deukhoeden droegen. Het was geen traditie in Jamaica om deukhoeden te dragen. Ze bedachten deze traditie speciaal voor hun aankomst. Ze wilden zich tonen zoals ze gezien wilden worden. Ze wilden dat hun uiterlijk en hun bijnamen hen zouden definiëren. Dus 'Bageye' is kaal en heeft zakjes onder z'n ogen. 'Tidy Boots' is nogal kieskeurig over zijn schoeisel. 'Anxious' is altijd angstig. 'Clock' heeft een lange en een korte arm. (Gelach) Mijn onovertroffen favoriet is de jongen die ze 'Summerwear' noemden. Toen 'Summerwear' in de jaren 60 van Jamaica naar dit land kwam, stond hij erop om lichte zomerkleding te dragen, ongeacht het weer. Toen we over hen praatten, vroeg ik m'n moeder: "Hoe is 'Summerwear' terechtgekomen? Ze zei: "Hij liep een verkoudheid op en ging dood." (Gelach) Maar mannen zoals 'Summerwear' toonden ons het belang van stijl. Misschien overdreven ze hun stijl ietwat omdat ze dachten dat men hen niet helemaal beschaafd achtte. Ze brachten die houding of angst over op ons, de volgende generatie. Het was zelfs zo erg dat als we op de tv of radio hoorden dat een zwarte man een misdaad begaan had -- een beroving, een moord, of een inbraak -- we samen met onze ouders huiverden, omdat hij 'onze kant' in de steek had gelaten. Je vertegenwoordigde niet alleen jezelf, maar de hele groep. Het was verschrikkelijk om te beseffen dat jij misschien in hetzelfde licht gezien zou worden. Dus dat was de uitdaging. Onze vader en veel van zijn collega's waren voortdurend aan het uitzenden maar ze ontvingen niet. Gebouwd om te zenden, niet om te ontvangen. Wij moesten ons rustig houden. Als vader tegen ons sprak kwam het vanuit de preekstoel van zijn geest. Ze hielden vast aan zekerheid in de overtuiging dat twijfel hen zou verzwakken. Maar als ik vanuit huis werk, en na een dag schrijven naar beneden ren en graag wil praten over Marcus Garvey of Bob Marley en de woorden fladderen als vlinders uit m'n mond, ben ik zo opgewonden dat mijn kinderen me stoppen en zeggen: "Pap, het kan niemand iets schelen." (Gelach)
But they do care, actually. They cross over. Somehow they find their way to you. They shape their lives according to the narrative of your life, as I did with my father and my mother, perhaps, and maybe Bageye did with his father. And that was clearer to me in the course of looking at his life and understanding, as they say, the Native Americans say, "Do not criticize the man until you can walk in his moccasins."
Maar het maakt ze wel iets uit. Ze verwerken het. Op een bepaalde manier verbinden ze zich met je. Ze vormen hun levens volgens jouw levensverhaal, net zoals ik waarschijnlijk deed met mijn vader en moeder en 'Bageye' misschien met zijn vader. Dat maakte dingen duidelijk voor mij: door me in zijn leven te verdiepen en het te begrijpen. Of zoals de inheemse Amerikanen zeggen: "Bekritiseer iemand niet voordat je op zijn mocassins kunt lopen."
But in conjuring his life, it was okay and very straightforward to portray a Caribbean life in England in the 1970s with bowls of plastic fruit, polystyrene ceiling tiles, settees permanently sheathed in their transparent covers that they were delivered in. But what's more difficult to navigate is the emotional landscape between the generations, and the old adage that with age comes wisdom is not true. With age comes the veneer of respectability and a veneer of uncomfortable truths.
Bij het weergeven van zijn leven was het makkelijk om het Caribisch leven in Engeland in de jaren 70 te schetsen met schalen vol plastic fruit, polystyrene plafondtegels, en de sofa's permanent verpakt in de transparante hoezen waarin ze werden afgeleverd. Maar wat moeilijker is om te navigeren, is het emotionele landschap tussen de generaties. Het oude gezegde dat wijsheid met de jaren komt, is niet waar. Met de jaren komt het fineerlaagje eerbiedwaardigheid en het fineerlaagje van de oncomfortabele waarheden. Maar de waarheid is dat mijn moeder --
But what was true was that my parents, my mother, and my father went along with it, did not trust the state to educate me. So listen to how I sound. They determined that they would send me to a private school, but my father worked at Vauxhall Motors. It's quite difficult to fund a private school education and feed his army of children. I remember going on to the school for the entrance exam, and my father said to the priest — it was a Catholic school — he wanted a better "heducation" for the boy, but also, he, my father, never even managed to pass worms, never mind entrance exams. But in order to fund my education, he was going to have to do some dodgy stuff, so my father would fund my education by trading in illicit goods from the back of his car, and that was made even more tricky because my father, that's not his car by the way. My father aspired to have a car like that, but my father had a beaten-up Mini, and he never, being a Jamaican coming to this country, he never had a driving license, he never had any insurance or road tax or MOT. He thought, "I know how to drive; why do I need the state's validation?" But it became a little tricky when we were stopped by the police, and we were stopped a lot by the police, and I was impressed by the way that my father dealt with the police. He would promote the policeman immediately, so that P.C. Bloggs became Detective Inspector Bloggs in the course of the conversation and wave us on merrily. So my father was exhibiting what we in Jamaica called "playing fool to catch wise." But it lent also an idea that actually he was being diminished or belittled by the policeman — as a 10-year-old boy, I saw that — but also there was an ambivalence towards authority. So on the one hand, there was a mocking of authority, but on the other hand, there was a deference towards authority, and these Caribbean people had an overbearing obedience towards authority, which is very striking, very strange in a way, because migrants are very courageous people. They leave their homes. My father and my mother left Jamaica and they traveled 4,000 miles, and yet they were infantilized by travel. They were timid, and somewhere along the line, the natural order was reversed. The children became the parents to the parent.
en mijn vader vond het goed -- de staat niet toevertrouwde om mij te onderwijzen. Hoor hoe dit klinkt. Ze besloten om mij naar een privéschool te sturen. Mijn vader werkte bij Vauxhall. Het is best moeilijk om voor privéonderwijs te betalen en zijn leger aan kinderen te voeden. Ik herinner me dat ik naar school ging voor het toelatingsexamen en mijn vader zei tegen de priester -- het was een katholieke school -- dat hij een betere 'heducatie' voor zijn jongen wilde. Mijn vader heeft nog nooit een examen gehaald, laat staan een toelatingsexamen. Om voor mijn opleiding te betalen moest hij duistere dingen gaan doen. Mijn vader betaalde voor mijn opleiding door illegale spullen vanuit zijn achterbak te verkopen, wat zelfs risicovoller was omdat-- Dit is niet mijn vaders auto. Hij wilde graag zo'n auto maar mijn vader had een gedeukte Mini. En hij had, als Jamaicaans immigrant, nooit zijn rijbewijs gehaald. Hij was niet verzekerd en hij betaalde geen wegenbelasting. Hij dacht: "Ik kan autorijden; waarom heb ik toestemming van de staat nodig?" Het werd lastiger als we aangehouden werden. We werden vaak aangehouden door de politie. Ik was onder de indruk hoe mijn vader dat afhandelde. Hij promoveerde de politieagent direct, zodat politieagent Bloggs Detective Inspecteur Bloggs werd (Gelach) gedurende de conversatie, en ons vriendelijk doorliet. Zoals we in Jamaica zeggen: "Speel de gek om een slimmerik te vangen." Maar het gaf je ook het idee dat hij eigenlijk gekleineerd werd door de politieagenten -- als 10-jarig jongetje zag ik dat -- en ook was er een tweeslachtigheid jegens autoriteit. Aan de ene kant werd er gespot met autoriteiten. Aan de andere kant waren ze eerbiedig ten opzichte van hen. Deze Caraïbische mensen waren overdreven gehoorzaam als het ging om autoriteiten, wat erg opvallend, vreemd is omdat migranten heel moedige mensen zijn. Ze verlaten hun thuis. Mijn vader en moeder verlieten Jamaica en reisden 6.000 kilometer en nu werden ze vanwege deze reis als kinderen behandeld. Ze waren timide en ergens gedurende de reis werd de natuurlijke volgorde omgedraaid. De kinderen werden de ouders van de ouder.
The Caribbean people came to this country with a five-year plan: they would work, some money, and then go back, but the five years became 10, the 10 became 15, and before you know it, you're changing the wallpaper, and at that point, you know you're here to stay. Although there's still the kind of temporariness that our parents felt about being here, but we children knew that the game was up. I think there was a feeling that they would not be able to continue with the ideals of the life that they expected. The reality was very much different. And also, that was true of the reality of trying to educate me. Having started the process, my father did not continue. It was left to my mother to educate me, and as George Lamming would say, it was my mother who fathered me.
Mensen kwamen uit de Caraïben met een vijfjarenplan: ze gingen werken, geld verdienen en dan terug. Maar vijf jaar werd 10 jaar, en 10 jaar werd 15 jaar. Voordat je het weet, plak je nieuw behang op de muur en op dat moment weet je dat je hier blijft. Onze ouders voelden nog steeds een soort van tijdelijkheid maar wij kinderen wisten dat het menens was. Ik denk dat ze het gevoel hadden dat ze niet verder aan de idealen konden bouwen van het leven dat ze in gedachten hadden. De realiteit was heel anders. En dat gold ook voor die realiteit van mijn opvoeding. Mijn vader begon dat proces, maar maakte het niet af. Mijn moeder was degene die mij uiteindelijk opvoedde. Zoals George Lamming gezegd zou hebben: het was mijn moeder die mijn vader was.
Even in his absence, that old mantra remained: You are being watched. But such ardent watchfulness can lead to anxiety, so much so that years later, when I was investigating why so many young black men were diagnosed with schizophrenia, six times more than they ought to be, I was not surprised to hear the psychiatrist say, "Black people are schooled in paranoia." And I wonder what Bageye would make of that.
Zelfs in zijn afwezigheid gold de oude mantra: 'er wordt op je gelet'. Maar die intense waakzaamheid kan tot angst leiden. Jaren later onderzocht ik waarom zoveel zwarte mannen gediagnosticeerd werden met schizofrenie, zes keer meer dan normaal. Ik was niet verrast toen ik de psychiater hoorde zeggen: "Zwarte mensen worden opgeleid in paranoia." Ik vraag me af wat 'Bageye' daarvan zou vinden.
Now I also had a 10-year-old son, and turned my attention to Bageye and I went in search of him. He was back in Luton, he was now 82, and I hadn't seen him for 30-odd years, and when he opened the door, I saw this tiny little man with lambent, smiling eyes, and he was smiling, and I'd never seen him smile. I was very disconcerted by that. But we sat down, and he had a Caribbean friend with him, talking some old time talk, and my father would look at me, and he looked at me as if I would miraculously disappear as I had arisen. And he turned to his friend, and he said, "This boy and me have a deep, deep connection, deep, deep connection." But I never felt that connection. If there was a pulse, it was very weak or hardly at all. And I almost felt in the course of that reunion that I was auditioning to be my father's son.
Ik had nu ook een 10-jarige zoon en ik richtte mijn aandacht op Bageye en ging op zoek naar hem. Hij was in Luton, hij was nu 82 jaar en ik had hem ruim 30 jaar niet gezien. Toen hij de deur opendeed, zag ik een klein mannetje met stralend lachende ogen. Hij glimlachte en ik had hem nog nooit zien lachen. Ik was daar erg onthutst over. (Gelach) We gingen zitten en hij had een Caraïbische vriend op bezoek. We praatten over vroeger. Mijn vader keek naar me en hij keek alsof ik op wonderbaarlijke wijze kon verdwijnen zoals ik ook gekomen was. Hij keek naar z'n vriend en zei: "Deze jongen en ik hebben een heel diepe connectie, een heel diepe connectie." Ik heb die band nooit gevoeld. Als er al een band was, was ie erg zwak of helemaal niet. Tijdens dat bezoek leek het bijna alsof ik op auditie was om mijn vaders zoon te zijn.
When the book came out, it had fair reviews in the national papers, but the paper of choice in Luton is not The Guardian, it's the Luton News, and the Luton News ran the headline about the book, "The Book That May Heal a 32-Year-Old Rift." And I understood that could also represent the rift between one generation and the next, between people like me and my father's generation, but there's no tradition in Caribbean life of memoirs or biographies. It was a tradition that you didn't chat about your business in public. But I welcomed that title, and I thought actually, yes, there is a possibility that this will open up conversations that we'd never had before. This will close the generation gap, perhaps. This could be an instrument of repair. And I even began to feel that this book may be perceived by my father as an act of filial devotion.
Toen het boek uitkwam, kreeg ik redelijke recensies in de nationale bladen. Maar de meestgelezen krant in Luton is niet 'The Guardian'. Het is 'Luton News'. De kop over het boek in het 'Luton News' luidde: "Het Boek Dat Een 32-jaar-Oude-Kloof Kan Helen." Ik begreep dat dat ook de kloof tussen twee generaties kon betekenen, tussen mijn generatie en die van mijn vader. Maar er is in het Caraïbische leven geen traditie van memoires of biografieën. Het was traditie om niet in het openbaar over je eigen zaken te praten. Maar ik vond het een mooie titel en eigenlijk dacht ik: "Ja, er bestaat een mogelijkheid dat dit leidt tot conversaties die we nog niet eerder hadden." Dit zal misschien die generatiekloof sluiten. Dit zou een instrument tot herstel kunnen zijn. En ik begon zelfs te denken dat dit boek door mijn vader gezien zou worden als een daad van kinderlijke devotie.
Poor, deluded fool. Bageye was stung by what he perceived to be the public airing of his shortcomings. He was stung by my betrayal, and he went to the newspapers the next day and demanded a right of reply, and he got it with the headline "Bageye Bites Back." And it was a coruscating account of my betrayal. I was no son of his. He recognized in his mind that his colors had been dragged through the mud, and he couldn't allow that. He had to restore his dignity, and he did so, and initially, although I was disappointed, I grew to admire that stance. There was still fire bubbling through his veins, even though he was 82 years old. And if it meant that we would now return to 30 years of silence, my father would say, "If it's so, then it's so."
Arme misleide dwaas. (Gelach) 'Bageye' was razend over wat hij zag als de publiekmaking van zijn tekortkomingen. Hij was razend over mijn verraad en hij ging de volgende dag naar de krant. Hij eiste het recht op repliek. Hij kreeg het en de kop luidde: "Bageye Bijt Terug." Het was een schitterend relaas over mijn verraad. Ik was zijn zoon niet. In zijn visie was zijn eer door het slijk gehaald. Dat stond hij niet toe. Hij moest zijn waardigheid herstellen en dat deed hij. Hoewel ik eerst teleurgesteld was, begon ik zijn houding te bewonderen. Het vuur borrelde nog steeds door zijn aderen, ook al was hij 82 jaar oud. Als dat zou betekenen dat we terug zouden keren naar 30 jaar stilte, dan zou mijn vader zeggen: "Als het zo is, dan is het zo."
Jamaicans will tell you that there's no such thing as facts, there are only versions. We all tell ourselves the versions of the story that we can best live with. Each generation builds up an edifice which they are reluctant or sometimes unable to disassemble, but in the writing, my version of the story began to change, and it was detached from me. I lost my hatred of my father. I did no longer want him to die or to murder him, and I felt free, much freer than I'd ever felt before. And I wonder whether that freedness could be transferred to him.
Jamaicanen zeggen dat feiten niet bestaan, er zijn alleen versies. We vertellen onszelf de versies van de verhalen waar we het beste mee kunnen leven. Elke generatie maakt een bouwwerk dat ze niet willen en soms niet kunnen demonteren. Maar tijdens het schrijven begon mijn versie van het verhaal te veranderen. Het kwam los van mij te staan. Ik verloor de haat ten opzichte van mijn vader. Ik wilde niet meer dat hij doodging of hem vermoorden. Ik voelde me vrij. Veel vrijer dan ooit tevoren. En ik vraag me af of die bevrijdenis aan hem toebedeeld kon worden.
In that initial reunion, I was struck by an idea that I had very few photographs of myself as a young child. This is a photograph of me, nine months old. In the original photograph, I'm being held up by my father, Bageye, but when my parents separated, my mother excised him from all aspects of our lives. She took a pair of scissors and cut him out of every photograph, and for years, I told myself the truth of this photograph was that you are alone, you are unsupported. But there's another way of looking at this photograph. This is a photograph that has the potential for a reunion, a potential to be reunited with my father, and in my yearning to be held up by my father, I held him up to the light.
Tijdens die eerste reünie besefte ik opeens dat ik erg weinig foto's van mezelf had van toen ik klein was. Dit ben ik toen ik negen maanden oud was. Op de originele foto word ik opgetild door 'Bageye', mijn vader. Toen mijn ouders uit elkaar gingen, schrapte mijn moeder hem uit alle aspecten van ons leven. Ze knipte hem met een schaar uit elke foto, en jarenlang heb ik mezelf de waarheid over deze foto aangepraat: je bent alleen en je wordt niet gesteund. Je kunt deze foto ook op een andere manier bekijken. Deze foto kan staan voor een mogelijke reünie. Een mogelijkheid om te worden herenigd met mijn vader en in mijn verlangen om door mijn vader te worden opgetild, tilde ik hem op naar het licht.
In that first reunion, it was very awkward and tense moments, and to lessen the tension, we decided to go for a walk. And as we walked, I was struck that I had reverted to being the child even though I was now towering above my father. I was almost a foot taller than my father. He was still the big man, and I tried to match his step. And I realized that he was walking as if he was still under observation, but I admired his walk. He walked like a man on the losing side of the F.A. Cup Final mounting the steps to collect his condolence medal. There was dignity in defeat.
Die eerste reünie was heel vreemd, met gespannen momenten. Om die spanning te verminderen, besloten we te gaan wandelen. Toen we liepen werd ik overrompeld door het feit dat ik weer het kind was, zelfs al stak ik nu met kop en schouders boven m'n vader uit. Ik was bijna 30 centimeter groter dan mijn vader. Hij was nog steeds de grote man en ik probeerde hem bij te benen. Ik besefte dat hij liep alsof hij nog steeds onder observatie stond, maar ik bewonderde zijn loop. Hij liep als een man die de 'F.A. Cup Final' aan het verliezen was en doorstapte om zijn condoleance-medaille in ontvangst te nemen. Er was waardigheid in de nederlaag.
Thank you.
Dank je wel.
(Applause)
(Applaus)