Growing up, I didn't always understand why my parents made me follow the rules that they did. Like, why did I really have to mow the lawn? Why was homework really that important? Why couldn't I put jelly beans in my oatmeal?
Als kind begreep ik niet altijd waarom mijn ouders mij bepaalde regels oplegden. Waarom moest ik bijvoorbeeld het gazon maaien? Waarom was huiswerk zo belangrijk? Waarom mocht ik geen schuimpjes in mijn havermout doen?
My childhood was abound with questions like this. Normal things about being a kid and realizing that sometimes, it was best to listen to my parents even when I didn't exactly understand why. And it's not that they didn't want me to think critically. Their parenting always sought to reconcile the tension between having my siblings and I understand the realities of the world, while ensuring that we never accepted the status quo as inevitable.
Mijn kindertijd was gevuld met zulke vragen. Dat is normaal als je klein bent. Je weet heel goed dat het soms beter is om naar je ouders te luisteren, ook al weet je niet precies waarom. Niet dat ze niet wilden dat ik zelf kritisch zou nadenken. Mijn ouders zochten altijd naar een evenwicht, om hun kinderen te leren de dagelijkse werkelijkheid te begrijpen maar ook om de status quo niet als onvermijdelijk te accepteren.
I came to realize that this, in and of itself, was a very purposeful form of education. One of my favorite educators, Brazilian author and scholar Paulo Freire, speaks quite explicitly about the need for education to be used as a tool for critical awakening and shared humanity. In his most famous book, "Pedagogy of the Oppressed," he states, "No one can be authentically human while he prevents others from being so."
Ik ben tot het besef gekomen dat dit een zeer doelbewuste manier van opvoeden is. Een van mijn favoriete pedagogen, de Braziliaanse wetenschapper Paulo Freire, spreekt expliciet over de noodzaak om onderwijs te gebruiken als instrument voor kritische bewustwording en gedeelde menselijkheid. In zijn beroemdste boek, "Pedagogie van de onderdrukten", stelt hij: "Niemand kan echt menselijk zijn, als hij anderen ervan weerhoudt dat ook te zijn."
I've been thinking a lot about this lately, this idea of humanity, and specifically, who in this world is afforded the privilege of being perceived as fully human. Over the course of the past several months, the world has watched as unarmed black men, and women, have had their lives taken at the hands of police and vigilante. These events and all that has transpired after them have brought me back to my own childhood and the decisions that my parents made about raising a black boy in America that growing up, I didn't always understand in the way that I do now.
Ik heb hier de laatste tijd veel over nagedacht, dit idee van menselijkheid, en in het bijzonder over wie in deze wereld het recht krijgt om als volledig menselijk beschouwd te worden. In de loop van de afgelopen maanden keek de wereld toe hoe ongewapende zwarte mannen, en vrouwen, van het leven werden beroofd door politieagenten en burgerwachten. Deze gebeurtenissen en alles wat daarna gebeurde, brachten mij terug naar mijn kindertijd, hoe mijn ouders een zwarte jongen opvoedden in Amerika, en hun beslissingen die ik nu veel beter begrijp dan toen.
I think of how hard it must have been, how profoundly unfair it must have felt for them to feel like they had to strip away parts of my childhood just so that I could come home at night.
Ik bedenk hoe zwaar het geweest moet zijn, en hoe onredelijk het gevoeld moet hebben, dat zij zich genoodzaakt zagen om mij een deel van mijn jeugd te ontnemen om er zeker van te zijn dat ik elke avond thuis zou komen.
For example, I think of how one night, when I was around 12 years old, on an overnight field trip to another city, my friends and I bought Super Soakers and turned the hotel parking lot into our own water-filled battle zone. We hid behind cars, running through the darkness that lay between the streetlights, boundless laughter ubiquitous across the pavement. But within 10 minutes, my father came outside, grabbed me by my forearm and led me into our room with an unfamiliar grip. Before I could say anything, tell him how foolish he had made me look in front of my friends, he derided me for being so naive. Looked me in the eye, fear consuming his face, and said, "Son, I'm sorry, but you can't act the same as your white friends. You can't pretend to shoot guns. You can't run around in the dark. You can't hide behind anything other than your own teeth."
Zo denk ik bijvoorbeeld aan een avond toen ik rond mijn twaalfde verbleef in een andere stad. Mijn vrienden en ik hadden waterpistolen gekocht. De parkeerplaats van het hotel was het slagveld voor ons watergevecht. We verstopten ons achter wagens, en renden door de duisternis tussen de straatverlichting, ons grenzeloos gelach klonk door de straat. Maar binnen 10 minuten kwam mijn vader naar buiten en greep mij bij mijn onderarm. Hij trok me naar binnen met een voor mij onbekende greep. Nog voor ik wat kon zeggen, over hoe belachelijk hij mij had gemaakt voor de neus van mijn vrienden, ging hij tekeer hoe ik zo dom kon zijn. Hij keek in mijn ogen, de angst droop van zijn gezicht. Hij zei: "Zoon, het spijt mij heel erg, maar je kan niet net zo doen als je blanke vrienden. Je kan niet doen alsof je met een geweer schiet. Je kan niet rondrennen in het donker. Je kan je niet verstoppen achter iets anders dan je eigen tanden."
I know now how scared he must have been, how easily I could have fallen into the empty of the night, that some man would mistake this water for a good reason to wash all of this away.
Ik weet nu hoe bang hij geweest moet zijn, hoe gemakkelijk ik had kunnen vallen in de leegte van de nacht, dat iemand in dit water een goede reden zou zien om dit allemaal weg te wassen.
These are the sorts of messages I've been inundated with my entire life: Always keep your hands where they can see them, don't move too quickly, take off your hood when the sun goes down. My parents raised me and my siblings in an armor of advice, an ocean of alarm bells so someone wouldn't steal the breath from our lungs, so that they wouldn't make a memory of this skin. So that we could be kids, not casket or concrete. And it's not because they thought it would make us better than anyone else it's simply because they wanted to keep us alive.
Met dit soort waarschuwingen werd ik mijn hele leven overspoeld: Hou je handen altijd zo dat men ze kan zien, beweeg niet te snel, neem je muts af als de zon ondergaat. Mijn ouders hebben ons opgevoed met een pantser van advies, een zee aan alarmbellen opdat niemand ons de adem uit de longen zou stelen, en deze huid zou verworden tot een schim. Zodat we kinderen konden zijn, geen kist of beton. Niet dat ze dachten dat wij daardoor beter zouden zijn dan anderen maar gewoon omdat ze ons in leven wilden houden.
All of my black friends were raised with the same message, the talk, given to us when we became old enough to be mistaken for a nail ready to be hammered to the ground, when people made our melanin synonymous with something to be feared.
Al mijn zwarte vrienden kregen thuis dezelfde boodschap mee, de preek die we kregen zodra we oud genoeg waren om verward te worden met een spijker die in de grond geslagen moet, als men van onze huidskleur iets maakte om bang voor te zijn.
But what does it do to a child to grow up knowing that you cannot simply be a child? That the whims of adolescence are too dangerous for your breath, that you cannot simply be curious, that you are not afforded the luxury of making a mistake, that someone's implicit bias might be the reason you don't wake up in the morning.
Maar wat doet dit met een kind om op te groeien zonder echt kind te kunnen zijn? Dat de grillen van de adolescentie je de adem kunnen ontnemen, dat je niet nieuwsgierig kunt zijn, dat je je niet kunt permitteren om een fout te maken, dat vooroordelen er voor kunnen zorgen dat je niet meer wakker wordt.
But this cannot be what defines us. Because we have parents who raised us to understand that our bodies weren't meant for the backside of a bullet, but for flying kites and jumping rope, and laughing until our stomachs burst. We had teachers who taught us how to raise our hands in class, and not just to signal surrender, and that the only thing we should give up is the idea that we aren't worthy of this world. So when we say that black lives matter, it's not because others don't, it's simply because we must affirm that we are worthy of existing without fear, when so many things tell us we are not. I want to live in a world where my son will not be presumed guilty the moment he is born, where a toy in his hand isn't mistaken for anything other than a toy.
Maar dit kan niet zijn wat ons definieert. Want onze ouders hebben ons opgevoed met het idee dat onze lichamen niet bedoeld zijn voor een kogel, maar voor vliegeren en touwtjespringen, en lachen tot onze magen barsten. We leerden op school hoe we onze hand moeten opsteken, niet enkel als signaal van overgave, en dat het enige dat we moeten opgeven het idee is, dat wij deze wereld onwaardig zijn. Als we zeggen dat zwarte levens er toe doen, dan is dat om te bevestigen dat we het waard zijn om te leven zonder angst, ook al zijn er tegengestelde signalen. Ik wil leven in een wereld waar geboren worden niet gelijk staat aan schuldig zijn. waar het speelgoed in zijn handen niet wordt aanzien voor iets anders.
And I refuse to accept that we can't build this world into something new, some place where a child's name doesn't have to be written on a t-shirt, or a tombstone, where the value of someone's life isn't determined by anything other than the fact that they had lungs, a place where every single one of us can breathe.
Ik weiger te accepteren dat we deze wereld niet kunnen veranderen in een plek waar de naam van een kind niet op een t-shirt of grafsteen geschreven moet worden, waar de waarde van iemands leven alleen bepaald wordt door het feit dat men longen heeft, een plek waar ieder van ons kan ademhalen.
Thank you.
Dank jullie wel.
(Applause)
(Applaus)