So, stepping down out of the bus, I headed back to the corner to head west en route to a braille training session. It was the winter of 2009, and I had been blind for about a year. Things were going pretty well. Safely reaching the other side, I turned to the left, pushed the auto-button for the audible pedestrian signal, and waited my turn. As it went off, I took off and safely got to the other side. Stepping onto the sidewalk, I then heard the sound of a steel chair slide across the concrete sidewalk in front of me. I know there's a cafe on the corner, and they have chairs out in front, so I just adjusted to the left to get closer to the street. As I did, so slid the chair. I just figured I'd made a mistake, and went back to the right, and so slid the chair in perfect synchronicity. Now I was getting a little anxious. I went back to the left, and so slid the chair, blocking my path of travel. Now, I was officially freaking out. So I yelled, "Who the hell's out there? What's going on?" Just then, over my shout, I heard something else, a familiar rattle. It sounded familiar, and I quickly considered another possibility, and I reached out with my left hand, as my fingers brushed against something fuzzy, and I came across an ear, the ear of a dog, perhaps a golden retriever. Its leash had been tied to the chair as her master went in for coffee, and she was just persistent in her efforts to greet me, perhaps get a scratch behind the ear. Who knows, maybe she was volunteering for service. (Laughter)
Ik stapte uit de bus en liep terug naar de hoek van de straat. Ik was op weg naar een cursus braille. Het was de winter van 2009 en ik was al een jaar blind. Het ging redelijk goed met mij. Ik kwam veilig aan de overkant en sloeg linksaf. Ik drukte op de knop voor het audio- voetgangerssignaal en wachtte mijn beurt af. Toen het signaal klonk, stak ik over en kwam veilig aan de overkant. Terwijl ik het voetpad opstapte, hoorde ik het geluid van een metalen stoel, die voor me over het betonnen voetpad werd gesleept. Ik wist dat er op de hoek een café was, waar stoelen buiten stonden. Ik ging dus wat meer links lopen, dichter naar de straat toe. De stoel deed hetzelfde. Ik dacht dat ik me vergist had en ging weer naar rechts, maar de stoel deed perfect synchroon mee. Nu werd ik een beetje ongerust. Ik ging weer naar links, de stoel ook, zodat mijn weg belemmerd werd. Nu raakte ik echt over mijn toeren. Ik schreeuwde: 'Wie is daar, verdomme? Wat gebeurt hier?' Terwijl ik aan het schreeuwen was, hoorde ik iets anders, een bekend geratel. Dit kwam me bekend voor en ineens bedacht ik me iets. Ik stak mijn linkerhand uit en mijn vingers streken langs iets onduidelijks. Ik kwam een oor tegen, het oor van een hond, misschien een Golden Retriever. Haar riem was vastgebonden aan de stoel, want haar baasje haalde binnen koffie. Ze wilde me persé begroeten en hoopte misschien op een krabbel achter haar oren. Wie weet wilde ze haar diensten wel aanbieden. (Gelach)
But that little story is really about the fears and misconceptions that come along with the idea of moving through the city without sight, seemingly oblivious to the environment and the people around you.
Mijn verhaaltje gaat eigenlijk over de angsten en misverstanden die erbij horen, als je als blinde door de stad loopt. die erbij horen, als je als blinde door de stad loopt. Het lijkt alsof je de omgeving en de mensen om je heen niet waarneemt.
So let me step back and set the stage a little bit. On St. Patrick's Day of 2008, I reported to the hospital for surgery to remove a brain tumor. The surgery was successful. Two days later, my sight started to fail. On the third day, it was gone.
Ter verduidelijking ga ik even terug in de tijd. Op St. Patrick's Day in 2008 ging ik naar het ziekenhuis om een hersentumor operatief te laten verwijderen. De operatie was geslaagd. Twee dagen later begon ik slechter te zien. Op de derde dag was ik blind.
Immediately, I was struck by an incredible sense of fear, of confusion, of vulnerability, like anybody would. But as I had time to stop and think, I actually started to realize I had a lot to be grateful for. In particular, I thought about my dad, who had passed away from complications from brain surgery. He was 36. I was seven at the time. So although I had every reason to be fearful of what was ahead, and had no clue quite what was going to happen, I was alive. My son still had his dad. And besides, it's not like I was the first person ever to lose their sight. I knew there had to be all sorts of systems and techniques and training to have to live a full and meaningful, active life without sight.
Zoals ieder ander, werd ik overvallen door een onvoorstelbaar gevoel van angst, verwarring en kwetsbaarheid. door een onvoorstelbaar gevoel van angst, verwarring en kwetsbaarheid. Maar toen ik tijd had om erover na te denken, begon ik me te realiseren dat ik eigenlijk veel reden tot dankbaarheid had. Ik dacht vooral aan mijn vader, die was overleden aan de complicaties van een hersenoperatie. Hij was 36, ik was 7. Ik mocht dan reden genoeg hebben om bang te zijn voor wat me te wachten stond en geen idee hebben, wat er precies ging gebeuren, ik leefde nog. Mijn zoon had nog steeds een vader. Bovendien was ik niet de eerste mens die ooit blind werd. Bovendien was ik niet de eerste mens die ooit blind werd. Ik wist dat er allerlei systemen, technieken en trainingen moesten zijn, om als blinde een volledig, zinvol en actief leven te kunnen leiden.
So by the time I was discharged from the hospital a few days later, I left with a mission, a mission to get out and get the best training as quickly as I could and get on to rebuilding my life. Within six months, I had returned to work. My training had started. I even started riding a tandem bike with my old cycling buddies, and was commuting to work on my own, walking through town and taking the bus. It was a lot of hard work.
Toen ik dus na een paar dagen uit het ziekenhuis werd ontslagen, vertrok ik met een missie. Een missie om zo snel mogelijk de meest geschikte training te vinden en mijn leven opnieuw in te richten. Binnen 6 maanden was ik weer aan het werk. Ik was aan mijn training begonnen. Ik begon zelfs met fietsen op een tandem, met mijn oude wielrenmaatjes. Ik pendelde in mijn eentje naar mijn werk, wandelend door de stad en per bus. Het was een hele zware klus.
But what I didn't anticipate through that rapid transition was the incredible experience of the juxtaposition of my sighted experience up against my unsighted experience of the same places and the same people within such a short period of time.
Door die snelle overgang had ik echter niet gerekend Door die snelle overgang had ik echter niet gerekend op de ongelooflijke gewaarwording, dat mijn visuele en non-visuele beleving van dezelfde plaatsen en mensen, binnen zo korte tijd zij aan zij zouden gaan. binnen zo korte tijd zij aan zij zouden gaan.
From that came a lot of insights, or outsights, as I called them, things that I learned since losing my sight. These outsights ranged from the trival to the profound, from the mundane to the humorous. As an architect, that stark juxtaposition of my sighted and unsighted experience of the same places and the same cities within such a short period of time has given me all sorts of wonderful outsights of the city itself. Paramount amongst those was the realization that, actually, cities are fantastic places for the blind. And then I was also surprised by the city's propensity for kindness and care as opposed to indifference or worse. And then I started to realize that it seemed like the blind seemed to have a positive influence on the city itself. That was a little curious to me.
Dat leverde me veel inzichten op. Of liever gezegd, uitzichten. Dingen die ik geleerd had sinds ik blind werd. Die uitzichten varieerden van triviaal tot diepzinnig, van alledaags tot grappig. Dat parallel lopen van mijn visuele en non-visuele beleving Dat parallel lopen van mijn visuele en non-visuele beleving wat betreft dezelfde plaatsen en steden, binnen zo'n korte periode, heeft mij als architect allerlei prachtige uitzichten op de eigenlijke stad gegeven. Het besef dat steden eigenlijk fantastische plaatsen voor blinden zijn, was daarbij doorslaggevend. Verder verraste het me ook dat de stad aardig en zorgzaam kon zijn, in tegenstelling tot onverschillig of erger. Toen begon ik me te realiseren, dat blinden misschien wel een positieve invloed op de stad hebben. Dat vond ik wat eigenaardig.
Let me step back and take a look at why the city is so good for the blind. Inherent with the training for recovery from sight loss is learning to rely on all your non-visual senses, things that you would otherwise maybe ignore. It's like a whole new world of sensory information opens up to you. I was really struck by the symphony of subtle sounds all around me in the city that you can hear and work with to understand where you are, how you need to move, and where you need to go. Similarly, just through the grip of the cane, you can feel contrasting textures in the floor below, and over time you build a pattern of where you are and where you're headed. Similarly, just the sun warming one side of your face or the wind at your neck gives you clues about your alignment and your progression through a block and your movement through time and space. But also, the sense of smell. Some districts and cities have their own smell, as do places and things around you, and if you're lucky, you can even follow your nose to that new bakery that you've been looking for.
Laten we eens kijken waarom de stad zo goed is voor blinden. Revalidatie na verlies van gezichtsvermogen houdt in dat je leert vertrouwen op alle non-visuele zintuigen, die je anders misschien niet zou gebruiken. Een hele nieuwe wereld van zintuiglijke informatie gaat voor je open. Een hele nieuwe wereld van zintuiglijke informatie gaat voor je open. Ik stond versteld van de symfonie van subtiele geluiden om me heen in de stad. Je kunt ze horen en ze gebruiken om te weten waar je bent, hoe je moet bewegen en welke kant je op moet. Ook kun je door de stok in je hand de verschillende structuren in het plaveisel voelen. Na verloop van tijd vorm je een patroon van waar je bent en waarnaar je op weg bent. Ook de zon die een kant van je gezicht verwarmt, of de wind in je nek geven je aanwijzingen over je route, hoever je al gevorderd bent en hoe je je beweegt door tijd en ruimte. Maar er is ook je reukvermogen. Sommige buurten en steden hebben hun eigen geur, net als de plekken en dingen om je heen. Met een beetje geluk kun je zelfs je neus achterna gaan, naar die nieuwe bakker die je zocht.
All this really surprised me, because I started to realize that my unsighted experienced was so far more multi-sensory than my sighted experience ever was. What struck me also was how much the city was changing around me. When you're sighted, everybody kind of sticks to themselves, you mind your own business. Lose your sight, though, and it's a whole other story. And I don't know who's watching who, but I have a suspicion that a lot of people are watching me. And I'm not paranoid, but everywhere I go, I'm getting all sorts of advice: Go here, move there, watch out for this. A lot of the information is good. Some of it's helpful. A lot of it's kind of reversed. You've got to figure out what they actually meant. Some of it's kind of wrong and not helpful. But it's all good in the grand scheme of things.
Het was allemaal zeer verrassend, want ik begon te beseffen dat bij mijn non-visuele beleving veel meer zintuigen werden gebruikt, dan ooit bij mijn visuele beleving. Ik stond ook versteld van de grote veranderingen in de stad om mij heen. Mensen die kunnen zien zijn niet met anderen bezig. Ze houden zich bij hun eigen zaken. Als je blind wordt, is het een heel ander verhaal. Ik weet niet wie naar wie kijkt, maar ik vermoed dat veel mensen naar me kijken. Ik ben niet paranoïde, maar overal waar ik ben, krijg ik allerlei adviezen: 'kom hier', 'ga daarheen', 'kijk daarvoor uit'. Veel van die informatie klopt. Soms is het nuttig, vaak is het omgekeerd. Dan moet je uitzoeken wat er bedoeld wordt. Soms klopt het niet en heb je er niets aan. Maar er zijn ergere dingen op de wereld.
But one time I was in Oakland walking along Broadway, and came to a corner. I was waiting for an audible pedestrian signal, and as it went off, I was just about to step out into the street, when all of a sudden, my right hand was just gripped by this guy, and he yanked my arm and pulled me out into the crosswalk and was dragging me out across the street, speaking to me in Mandarin. (Laughter) It's like, there was no escape from this man's death grip, but he got me safely there. What could I do? But believe me, there are more polite ways to offer assistance. We don't know you're there, so it's kind of nice to say "Hello" first. "Would you like some help?"
Ik was eens in Oakland. Ik liep op Broadway en kwam aan bij een hoek. Ik wachtte op een audio-voetgangerssignaal. Ik wilde net oversteken, toen ik plotseling door een of andere vent bij de hand werd gegrepen. Hij rukte aan mijn arm, trok me het zebrapad op en sleepte me de straat over, terwijl hij Chinees tegen me praatte. (Gelach) De dodelijke greep van deze man was onontkoombaar, maar hij bracht me veilig naar de overkant. Wat kon ik doen? Maar geloof me, er zijn beleefdere manieren om hulp aan te bieden. Wij weten niet dat je er bent, dus is het aardig om eerst 'Hallo' en 'Heb je soms hulp nodig?' te zeggen.
But while in Oakland, I've really been struck by how much the city of Oakland changed as I lost my sight. I liked it sighted. It was fine. It's a perfectly great city. But once I lost my sight and was walking along Broadway, I was blessed every block of the way.
Op bezoek in Oakland, stond ik er versteld van hoezeer de stad veranderde, doordat ik blind was geworden. Als ziende vond ik het er prima. Het is een geweldige stad. Maar toen ik eenmaal blind was geworden en over Broadway wandelde, werd ik op iedere hoek van de straat gezegend.
"Bless you, man."
'Wees gezegend, vriend.'
"Go for it, brother."
'Ga ervoor, broeder.'
"God bless you."
'God zegene je.'
I didn't get that sighted. (Laughter) And even without sight, I don't get that in San Francisco. And I know it bothers some of my blind friends, it's not just me. Often it's thought that that's an emotion that comes up out of pity. I tend to think that it comes out of our shared humanity, out of our togetherness, and I think it's pretty cool. In fact, if I'm feeling down, I just go to Broadway in downtown Oakland, I go for a walk, and I feel better like that, in no time at all.
Als ziende overkwam me dat niet. (Gelach) In San Francisco overkomt me dat als blinde niet. Sommige van mijn blinde vrienden storen zich eraan. Het gebeurt niet alleen bij mij. Er wordt vaak gedacht dat het een emotie is die voortkomt uit medelijden. Ik heb het idee dat het voortkomt uit onze menselijkheid, ons gevoel van samenzijn. Ik vind het heel prettig. Sterker nog, als ik niet goed in mijn vel zit, ga ik gewoon een wandeling maken op Broadway in Oakland. In een mum van tijd voel ik me dan beter.
But also that it illustrates how disability and blindness sort of cuts across ethnic, social, racial, economic lines. Disability is an equal-opportunity provider. Everybody's welcome. In fact, I've heard it said in the disability community that there are really only two types of people: There are those with disabilities, and there are those that haven't quite found theirs yet. It's a different way of thinking about it, but I think it's kind of beautiful, because it is certainly far more inclusive than the us-versus-them or the abled-versus-the-disabled, and it's a lot more honest and respectful of the fragility of life.
Dit is ook tekenend voor hoe beperking en blindheid dwars door alle etnische, sociale, raciale en economische lagen heensnijdt. Beperktheid verschaft gelijke kansen. Iedereen is welkom. In de wereld van mensen met een beperking wordt gezegd, dat er eigenlijk maar 2 soorten mensen zijn: mensen met een beperking en diegenen die hun beperking nog niet hebben ontdekt. Het is een andere manier van denken, maar ik vind het mooi. Het is beslist veel inclusiever dan de 'wij-tegenover-hen' houding, ofwel beperkten tegenover niet-beperkten. Ook is het eerlijker en toont het meer respect voor de kwetsbaarheid van het leven.
So my final takeaway for you is that not only is the city good for the blind, but the city needs us. And I'm so sure of that that I want to propose to you today that the blind be taken as the prototypical city dwellers when imagining new and wonderful cities, and not the people that are thought about after the mold has already been cast. It's too late then. So if you design a city with the blind in mind, you'll have a rich, walkable network of sidewalks with a dense array of options and choices all available at the street level. If you design a city with the blind in mind, sidewalks will be predictable and will be generous. The space between buildings will be well-balanced between people and cars. In fact, cars, who needs them? If you're blind, you don't drive. (Laughter) They don't like it when you drive. (Laughter) If you design a city with the blind in mind, you design a city with a robust, accessible, well-connected mass transit system that connects all parts of the city and the region all around. If you design a city with the blind in mind, there'll be jobs, lots of jobs. Blind people want to work too. They want to earn a living.
Tot slot wil ik jullie dus meegeven dat de stad niet alleen goed is voor de blinden, maar dat de stad ons nodig heeft. Ik ben daar zo van overtuigd, dat ik jullie vandaag het voorstel wil doen om bij het uitdenken van nieuwe, prachtige steden, de blinde als prototype van de stedeling te nemen. Niet als degene waar je pas aan denkt als het ontwerp al klaar is. Dan is het te laat. Heb oog voor de blinden bij het ontwerpen van de stad. Dan krijg je een rijk netwerk van goed te belopen voetpaden, met in iedere straat een grote variëteit aan mogelijkheden en keuzes. Ontwerp een stad met oog voor de blinden en voetpaden zullen veilig en ruim zijn. In de ruimtes tussen gebouwen zal een goede balans zijn tussen mensen en auto's. Waar heb je eigenlijk auto's voor nodig? Als blinde rijd je geen auto. (Gelach) Ze vinden het niet zo leuk als je dat doet. (Gelach) Ontwerp een stad met het oog op blinden en je krijgt een stad met een robuust, toegankelijk, goed-aansluitend massatransportsysteem, dat alle delen van de stad en de regio rondom met elkaar verbindt. Ontwerp een stad met het oog op blinden en er zal werk zijn, veel werk. Blinden willen ook werken. Ze willen hun inkomen verdienen.
So, in designing a city for the blind, I hope you start to realize that it actually would be a more inclusive, a more equitable, a more just city for all. And based on my prior sighted experience, it sounds like a pretty cool city, whether you're blind, whether you have a disability, or you haven't quite found yours yet.
Als je dus een stad voor blinden ontwerpt, hoop ik dat je je realiseert dat die stad voor iedereen gastvrijer, gelijkwaardiger en rechtvaardiger zou zijn. Gebaseerd op mijn ervaring als voormalig ziende lijkt het me een heel coole stad, of je nu blind bent, een beperking hebt, of die van jou nog niet gevonden hebt.
So thank you.
Dank jullie wel.
(Applause)
(Applaus)