I wrote a letter last week talking about the work of the foundation, sharing some of the problems. And Warren Buffet had recommended I do that -- being honest about what was going well, what wasn't, and making it kind of an annual thing. A goal I had there was to draw more people in to work on those problems, because I think there are some very important problems that don't get worked on naturally. That is, the market does not drive the scientists, the communicators, the thinkers, the governments to do the right things. And only by paying attention to these things and having brilliant people who care and draw other people in can we make as much progress as we need to.
Ik heb vorige week een brief geschreven over het werk van de [Bill en Melinda Gates] stichting waarin ik een paar van de problemen aan de orde stel. En Warren Buffet had me aanbevolen dat te doen -- om eerlijk te zijn over wat goed werkt en ook wat niet zo goed werkt, en om het een jaarlijks iets te maken. Een van mijn doelen was om meer mensen te betrekken bij het werk aan die problemen, omdat ik denk dat er belangrijke problemen zijn waar doorgaans niet aan gewerkt wordt. De vrije markt beweegt de wetenschappers, de sprekers, de denkers en de regeringen niet om de juiste dingen te doen. En alleen door deze dingen aandacht te geven en door briljante mensen ter beschikking te hebben die betrokken zijn en die anderen erbij betrekken kunnen we de benodigde vooruitgang boeken.
So this morning I'm going to share two of these problems and talk about where they stand. But before I dive into those I want to admit that I am an optimist. Any tough problem, I think it can be solved. And part of the reason I feel that way is looking at the past. Over the past century, average lifespan has more than doubled. Another statistic, perhaps my favorite, is to look at childhood deaths. As recently as 1960, 110 million children were born, and 20 million of those died before the age of five. Five years ago, 135 million children were born -- so, more -- and less than 10 million of them died before the age of five. So that's a factor of two reduction of the childhood death rate. It's a phenomenal thing. Each one of those lives matters a lot.
Nu ga ik twee van deze problemen bespreken en U vertellen wat de stand van zaken is. Maar voordat ik hier in duik moet ik toegeven dat ik een optimist ben. Ik denk dat elk moeilijk probleem opgelost kan worden. En ik denk gedeeltelijk zo, door naar het verleden te kijken. In de laatste eeuw is de gemiddelde levensverwachting meer dan verdubbeld. Nog zo'n statistiek, wellicht mijn favoriet, is die van kindersterfte. Nog niet eens zo lang geleden, in 1960, werden er 110 miljoen kinderen geboren en 20 miljoen daarvan stierven voor het vijfde levensjaar. Vijf jaar geleden werden er 135 miljoen kinderen geboren -- meer dus -- en minder dan 10 miljoen daarvan stierven voor het vijfde levensjaar. Dat is dus een factor twee vermindering van de kindersterfte. Dat is fenomenaal. Al die levens zijn heel belangrijk.
And the key reason we were able to it was not only rising incomes but also a few key breakthroughs: vaccines that were used more widely. For example, measles was four million of the deaths back as recently as 1990 and now is under 400,000. So we really can make changes. The next breakthrough is to cut that 10 million in half again. And I think that's doable in well under 20 years. Why? Well there's only a few diseases that account for the vast majority of those deaths: diarrhea, pneumonia and malaria.
En de sleutelreden dat we dit konden doen was niet alleen door stijgende inkomens maar ook door enkele belangrijke doorbraken. Vaccins die breder ingezet werden. De mazelen bijvoorbeeld, waren nog verantwoordelijk voor vier miljoen doden, zo recent als in 1990. Nu is dat minder dan 400.000. Dus we kunnen echt wat veranderen. De volgende doorbraak zal zijn om die 10 miljoen kindersterften weer te halveren. En ik denk dat het doenbaar is in ruim minder dan 20 jaar. Waarom? Er is maar een klein aantal ziektes die verantwoordelijk zijn voor de overgrote meerderheid van die sterftegevallen: buikloop, longontsteking en malaria.
So that brings us to the first problem that I'll raise this morning, which is how do we stop a deadly disease that's spread by mosquitos?
Dat brengt ons tot het eerste probleem dat ik aan de orde wil stellen, dat is: hoe stoppen we een dodelijke ziekte die door muggen wordt verspreid?
Well, what's the history of this disease? It's been a severe disease for thousands of years. In fact, if we look at the genetic code, it's the only disease we can see that people who lived in Africa actually evolved several things to avoid malarial deaths. Deaths actually peaked at a bit over five million in the 1930s. So it was absolutely gigantic. And the disease was all over the world. A terrible disease. It was in the United States. It was in Europe. People didn't know what caused it until the early 1900s, when a British military man figured out that it was mosquitos. So it was everywhere. And two tools helped bring the death rate down. One was killing the mosquitos with DDT. The other was treating the patients with quinine, or quinine derivatives. And so that's why the death rate did come down.
Hoe heeft deze ziekte zich ontwikkeld? Het is al duizenden jaren een ernstige ziekte. Inderdaad, als we naar de genetische code kijken, is het de enige ziekte waarvan we vast kunnen stellen dat mensen die in Afrika woonden een scala aan afweermechanismen ontwikkelden om malaria slachtoffers te voorkomen. Sterfgevallen bereikten een maximum van iets meer dan vijf miljoen in de jaren 30. Dus dat was gigantisch. En de ziekte was er over de hele wereld. Een verschrikkelijke ziekte. Het was in Amerika. Het was in Europa. Men wist niet wat de ziekte veroorzaakte tot het begin van de jaren 1900, toen een Britse militair achterhaalde dat het de muggen waren. Dus het was overal. En twee middelen hielpen om het sterftegetal omlaag te brengen. Een was de muggen doden met DDT. De andere was het behandelen van de patiënten met kinine of daarvan afgeleide middelen. Dus dat is waarom het sterftegetal daalde.
Now, ironically, what happened was it was eliminated from all the temperate zones, which is where the rich countries are. So we can see: 1900, it's everywhere. 1945, it's still most places. 1970, the U.S. and most of Europe have gotten rid of it. 1990, you've gotten most of the northern areas. And more recently you can see it's just around the equator.
Ironisch genoeg, wat er gebeurde was, dat het geëlimineerd werd van alle gematigde klimaatzones, dat zijn de zones waarin zich de rijke landen bevinden. Dus we zien: 1900, de ziekte is overal. 1945, nog steeds in de meeste gebieden. 1970, Amerika en grotendeels Europa zijn het al kwijt. In 1990 zijn de meeste noordelijke regionen verschoond. En nog recentelijker kan je zien dat het alleen nog rond de evenaar voorkomt.
And so this leads to the paradox that because the disease is only in the poorer countries, it doesn't get much investment. For example, there's more money put into baldness drugs than are put into malaria. Now, baldness, it's a terrible thing. (Laughter) And rich men are afflicted. And so that's why that priority has been set.
Dit leidt dus tot de paradox dat omdat de ziekte alleen voorkomt in de arme landen, er daar niet veel in geïnvesteerd wordt. Er wordt bijvoorbeeld meer geld besteed aan medicijnen tegen kaalheid dan aan middelen tegen malaria. Nu, kaalheid, is een verschrikkelijk ding. (Gelach) En rijke mannen worden erdoor getroffen. Dus dat is waarom die prioriteit bepaald is.
But, malaria -- even the million deaths a year caused by malaria greatly understate its impact. Over 200 million people at any one time are suffering from it. It means that you can't get the economies in these areas going because it just holds things back so much. Now, malaria is of course transmitted by mosquitos. I brought some here, just so you could experience this. We'll let those roam around the auditorium a little bit. (Laughter) There's no reason only poor people should have the experience. (Laughter) (Applause) Those mosquitos are not infected.
Maar malaria -- zelfs de miljoenen doden per jaar ten gevolge van malaria geven de werkelijke omvang niet gerecht weer. Op elk willekeurig moment lijden meer dan 200 miljoen mensen onder de ziekte. Dat betekent dat je de economieën in die regionen niet op gang krijgt omdat de ziekte zo hard tegenwerkt. Malaria wordt overgedragen door muggen. Ik heb er een aantal meegenomen zodat jullie het zelf kunnen beleven. We laten ze maar een beetje door de zaal vliegen. (Gelach) Er is geen reden waarom alleen arme mensen dit mee moeten kunnen maken. (gelach) (applaus) Die muggen zijn niet besmet.
So we've come up with a few new things. We've got bed nets. And bed nets are a great tool. What it means is the mother and child stay under the bed net at night, so the mosquitos that bite late at night can't get at them. And when you use indoor spraying with DDT and those nets you can cut deaths by over 50 percent. And that's happened now in a number of countries. It's great to see.
We hebben een aantal nieuwe dingen bedacht. We hebben bednetten. Bednetten zijn een goed middel. Het betekent dat moeder en kind 's-nachts onder het klamboe kunnen blijven, zodat de muggen die 's avonds laat bijten niet bij ze kunnen komen. En als je binnenshuis DDT sprays en de netten combineert kan je de sterftegevallen met 50 procent terugbrengen Dat is nu al in een aantal landen gebeurt. Dat is geweldig te zien.
But we have to be careful because malaria -- the parasite evolves and the mosquito evolves. So every tool that we've ever had in the past has eventually become ineffective. And so you end up with two choices. If you go into a country with the right tools and the right way, you do it vigorously, you can actually get a local eradication. And that's where we saw the malaria map shrinking. Or, if you go in kind of half-heartedly, for a period of time you'll reduce the disease burden, but eventually those tools will become ineffective, and the death rate will soar back up again. And the world has gone through this where it paid attention and then didn't pay attention.
Maar we moeten voorzichtig zijn want malaria -- de parasiet evolueert en de mug evolueert. Dus elk middel dat we in het verleden toegepast hebben is uiteindelijk ineffectief geworden. En dan blijven er twee keuzes over. Als je een land ingaat met de juiste middelen en de juiste aanpak, en je doet het rigoureus, dan kan je een lokale uitroeiing bewerkstelligen. En zo zagen we de malariakaart krimpen. Of, als je het niet rigoureus genoeg aanpakt, dan verminder je voor een beperkte tijd de last van de ziekte, maar uiteindelijk worden die middelen ineffectief, en dan schiet het sterftegetal weer omhoog. We hebben het al eerder meegemaakt dat de wereld er het ene moment wel en het andere weer niet aandacht aan besteedde
Now we're on the upswing. Bed net funding is up. There's new drug discovery going on. Our foundation has backed a vaccine that's going into phase three trial that starts in a couple months. And that should save over two thirds of the lives if it's effective. So we're going to have these new tools.
Nu zijn we op de goede weg. Klamboe financiering is aan het stijgen. Er worden nieuwe medicijnen ontwikkeld. Onze stichting heeft een vaccin ondersteund dat nu de derde fase van klinische tests ingaat die fase start over een paar maanden. En dat zou meer dan tweederde van de levens moeten kunnen redden als het vaccin werkt. Dus we zullen deze nieuwe middelen ter beschikking hebben.
But that alone doesn't give us the road map. Because the road map to get rid of this disease involves many things. It involves communicators to keep the funding high, to keep the visibility high, to tell the success stories. It involves social scientists, so we know how to get not just 70 percent of the people to use the bed nets, but 90 percent. We need mathematicians to come in and simulate this, to do Monte Carlo things to understand how these tools combine and work together. Of course we need drug companies to give us their expertise. We need rich-world governments to be very generous in providing aid for these things. And so as these elements come together, I'm quite optimistic that we will be able to eradicate malaria.
Maar dat alleen is niet genoeg. Want bij het plan van aanpak om deze ziekte te elimineren komen nog veel meer dingen kijken. Daar zijn kommunicatoren voor nodig om de financiering hoog te houden, om de aandacht hoog te houden, en om de succes verhalen te delen. Er zijn maatschappelijke deskundigen voor nodig, zodat we niet slechts 70 procent van de populatie onder de klamboe krijgen, maar 90 procent. Wiskundigen moeten ons helpen met simulaties, om "Monte Carlo"-achtige simulaties te doen om te kijken hoe deze middelen met elkaar gebruikt kunnen worden Natuurlijk moeten geneesmiddelen fabrikanten ons ondersteunen met expertise. Regeringen van de rijke landen moeten erg gul zijn met het ondersteunen van deze dingen. Als al deze elementen samenkomen, ben ik aardig optimistisch dat we malaria uit kunnen roeien.
Now let me turn to a second question, a fairly different question, but I'd say equally important. And this is: How do you make a teacher great? It seems like the kind of question that people would spend a lot of time on, and we'd understand very well. And the answer is, really, that we don't. Let's start with why this is important. Well, all of us here, I'll bet, had some great teachers. We all had a wonderful education. That's part of the reason we're here today, part of the reason we're successful. I can say that, even though I'm a college drop-out. I had great teachers.
Hier is de tweede vraag, een enigszins andere vraag maar net zo belangrijk zou ik zeggen. De vraag is: Hoe maak je een leraar fantastisch? Je zou zeggen dat het een vraag is waar men een heleboel tijd aan besteedt, iets dat we goed zouden begrijpen. Maar helaas doen we dat niet. Om te beginnen, waarom is dit belangrijk? Ik durf te wedden dat wij allemaal hier aanwezig in de zaal een aantal fantastische leraren gehad hebben. We hebben allemaal een goede opleiding genoten. Dat is een van de redenen dat we hier kunnen zijn vandaag, en een van de redenen waarom we succesvol zijn. Ondanks dat ik mijn opleiding vroegtijdig heb afgebroken kan ik zeggen, dat ik fantastische leraren gehad heb.
In fact, in the United States, the teaching system has worked fairly well. There are fairly effective teachers in a narrow set of places. So the top 20 percent of students have gotten a good education. And those top 20 percent have been the best in the world, if you measure them against the other top 20 percent. And they've gone on to create the revolutions in software and biotechnology and keep the U.S. at the forefront.
In Amerika heeft het schoolsysteem eigenlijk redelijk gefunctioneerd. Er zijn redelijk effectieve leraren in een beperkt aantal plaatsen. Dus de top 20 procent van de studenten heeft een goede opleiding gehad. En deze top 20 procent zijn de beste van de wereld geweest, als je ze vergelijkt met de andere 20 procent. Ze hebben revoluties in software en biotechnologie gecreëerd en ze hebben Amerika vooraan in de ontwikkeling gehouden.
Now, the strength for those top 20 percent is starting to fade on a relative basis, but even more concerning is the education that the balance of people are getting. Not only has that been weak. it's getting weaker. And if you look at the economy, it really is only providing opportunities now to people with a better education. And we have to change this. We have to change it so that people have equal opportunity. We have to change it so that the country is strong and stays at the forefront of things that are driven by advanced education, like science and mathematics.
De kracht van de top 20 procent begint in vergelijking af te nemen maar nog zorgelijker is de kwaliteit van onderwijs die het gros van de mensen krijgt. Het is niet alleen zwak geweest, het wordt steeds slechter. En als je kijkt naar de huidige economische situatie dan zijn er eigenlijk voornamelijk kansen voor mensen met een betere opleiding. En dat moeten we veranderen. We moeten ervoor zorgen dat iedereen gelijke kansen heeft. We moeten ervoor zorgen dat het land sterk is en bij de top blijft van onderwerpen die door vooruitstrevend onderwijs gedreven worden zoals wetenschap en wiskunde.
When I first learned the statistics, I was pretty stunned at how bad things are. Over 30 percent of kids never finish high school. And that had been covered up for a long time because they always took the dropout rate as the number who started in senior year and compared it to the number who finished senior year. Because they weren't tracking where the kids were before that. But most of the dropouts had taken place before that. They had to raise the stated dropout rate as soon as that tracking was done to over 30 percent. For minority kids, it's over 50 percent. And even if you graduate from high school, if you're low-income, you have less than a 25 percent chance of ever completing a college degree. If you're low-income in the United States, you have a higher chance of going to jail than you do of getting a four-year degree. And that doesn't seem entirely fair.
Toen ik voor het eerst de statistieken bekeek was ik erg geschrokken van hoe slecht de dingen ervoor staan. Meer dan 30 procent van de jeugd maakt de middelbare school niet af. Dat feit is lang verborgen gebleven omdat ze altijd keken naar de jongeren die in het laatste jaar stopten vergeleken met die jongeren die het wel afmaakten. Omdat ze niet bijhielden waar de kinderen waren voor het laatste jaar. Maar de meesten die de school verlieten deden dat voor het laatste jaar. Ze moesten het uitvallers aantal omhoogtrekken zodra alle middelbare schooljaren meegenomen waren in de telling tot meer dan 30 procent. Voor kinderen uit minderheidsgroepen is dat meer dan 50 procent. En zelfs als je slaagt voor het eindexamen van de middelbare school, als je uit een lagere inkomensklasse komt, heb je een kans van minder dan 25 procent om ooit een studie af te maken. Als je uit een lagere inkomensklasse stamt in Amerika, loop je een grotere kans om in de gevangenis te komen dan je hebt om een 4 jarige studie af te sluiten. En dat lijkt niet helemaal eerlijk.
So, how do you make education better?
Hoe maak je het onderwijs beter?
Now, our foundation, for the last nine years, has invested in this. There's many people working on it. We've worked on small schools, we've funded scholarships, we've done things in libraries. A lot of these things had a good effect. But the more we looked at it, the more we realized that having great teachers was the very key thing. And we hooked up with some people studying how much variation is there between teachers, between, say, the top quartile -- the very best -- and the bottom quartile. How much variation is there within a school or between schools? And the answer is that these variations are absolutely unbelievable. A top quartile teacher will increase the performance of their class -- based on test scores -- by over 10 percent in a single year. What does that mean? That means that if the entire U.S., for two years, had top quartile teachers, the entire difference between us and Asia would go away. Within four years we would be blowing everyone in the world away.
Onze stichting heeft hierin de laatste negen jaar geïnvesteerd. Er werken veel mensen aan. We hebben aan kleine scholen gewerkt, we hebben studiebeurzen gefinancierd, we hebben dingen gedaan in bibliotheken. Veel van die dingen waren effectief. Maar hoe meer we er naar keken, des te meer we ons realiseerden dat het hebben van fantastische leraren het belangrijkste was. We contacteerden enige mensen die onderzoeken hoeveel verschil er is tussen de leraren, in de top 25 procent -- de allerbesten -- en de onderste 25 procent van het aantal leraren. Hoeveel verschil is er waarneembaar binnen een school of tussen verschillende scholen? Het antwoord is dat de verschillen absoluut ongelofelijk zijn. Een top 25% leraar verbetert de prestaties van zijn klas -- gebaseerd op examencijfers -- met meer dan 10% in één jaar. Wat betekent dit? Dat betekent dat als heel Amerika voor twee jaar, les kreeg van top 25% leraren, het volledige verschil tussen ons en Azië zou verdwijnen. Binnen 4 jaar zouden we iedereen in de wereld academisch de baas zijn.
So, it's simple. All you need are those top quartile teachers. And so you'd say, "Wow, we should reward those people. We should retain those people. We should find out what they're doing and transfer that skill to other people." But I can tell you that absolutely is not happening today.
Dus, het is makkelijk. Het enige dat je nodig hebt is top 25% leraren. Nu zou je zeggen, "We zouden die leraren moeten belonen. We zouden ze moeten behouden. We zouden uit moeten vinden wat ze goed doen en dat aan anderen overbrengen." Maar ik kan je vertellen dat dat vandaag de dag absoluut niet gebeurt.
What are the characteristics of this top quartile? What do they look like? You might think these must be very senior teachers. And the answer is no. Once somebody has taught for three years their teaching quality does not change thereafter. The variation is very, very small. You might think these are people with master's degrees. They've gone back and they've gotten their Master's of Education. This chart takes four different factors and says how much do they explain teaching quality. That bottom thing, which says there's no effect at all, is a master's degree.
Wat zijn de kenmerken van deze top 25%? Hoe zien ze er uit? Je zou kunnen denken dat het erg ervaren leraren zijn. Het antwoord is "nee". Zodra iemand drie jaar heeft lesgegeven verandert zijn kwaliteit van lesgeven daarna niet meer. De variatie is heel erg klein. Je zou kunnen denken dat het mensen zijn die een academische titel hebben. Ze hebben verder gestudeerd en hebben een hogere titel verkregen in het onderwijs. Dit diagram neemt vier verschillende factoren en laat zien inhoeverre ze kwaliteit van lesgeven verklaren. Dat ding daar aan de onderkant waar bij staat dat het geen enkel effect heeft, is een extra academische graad.
Now, the way the pay system works is there's two things that are rewarded. One is seniority. Because your pay goes up and you vest into your pension. The second is giving extra money to people who get their master's degree. But it in no way is associated with being a better teacher. Teach for America: slight effect. For math teachers majoring in math there's a measurable effect. But, overwhelmingly, it's your past performance. There are some people who are very good at this. And we've done almost nothing to study what that is and to draw it in and to replicate it, to raise the average capability -- or to encourage the people with it to stay in the system.
Bij het vaststellen van inkomens voor leraren zijn er twee factoren die worden beloond. De ene is senioriteit. Want je salaris stijgt en je investeert in je pensioen. De tweede is een opslag voor mensen die een extra academische graad hebben gehaald. Maar het heeft er niks mee te maken of je een betere leraar bent. Lidmaatschap van de "Teach for America" stichting heeft een klein effect. Voor wiskunde leraren die een wiskunde opleiding volgen is er een meetbaar effect. Maar voornamelijk komt het neer op hoe je gepresteerd hebt. Er zijn mensen die daar erg goed in zijn. En we hebben bijna niets ondernomen om uit te vinden wat dat is en om het te extraheren en te repliceren, om het gemiddelde niveau te verbeteren -- of om de mensen met goede kwaliteiten te stimuleren om in het onderwijs systeem te blijven.
You might say, "Do the good teachers stay and the bad teacher's leave?" The answer is, on average, the slightly better teachers leave the system. And it's a system with very high turnover.
Nu zou je je misschien afvragen "Blijven de goede leraren en gaan de slechte weg?" Het antwoord is dat over het algemeen de iets betere leraren het systeem verlaten. En het is een systeem met een hoge doorloop.
Now, there are a few places -- very few -- where great teachers are being made. A good example of one is a set of charter schools called KIPP. KIPP means Knowledge Is Power. It's an unbelievable thing. They have 66 schools -- mostly middle schools, some high schools -- and what goes on is great teaching. They take the poorest kids, and over 96 percent of their high school graduates go to four-year colleges. And the whole spirit and attitude in those schools is very different than in the normal public schools. They're team teaching. They're constantly improving their teachers. They're taking data, the test scores, and saying to a teacher, "Hey, you caused this amount of increase." They're deeply engaged in making teaching better.
Er zijn een paar plaatsen -- zeer weinig -- waar fantastische leraren gemaakt worden. Een goed voorbeeld daarvan is een groep van charter scholen onder de afkorting: W.I.M. [Engels: KIPP]. W.I.M. staat voor "Weten is macht" Het is ongelofelijk. Ze hebben 66 scholen -- grotendeels basisscholen, enkele middelbare scholen -- en er wordt fantastisch lesgegeven. Ze nemen de armste kinderen, en meer dan 96 procent van hun schoolverlaters starten een 4 jarige hogere opleiding. De energie en positieve houding in die scholen is heel anders dan die in normale openbare scholen Ze onderwijzen in teams. Ze verbeteren hun leraren doorlopend. Ze nemen de resultaten, de examencijfers, naar een lerares en vertellen haar, "Jij hebt voor zoveel verbetering gezorgd!" Ze zijn zeer toegewijd tot het verbeteren van het onderwijs.
When you actually go and sit in one of these classrooms, at first it's very bizarre. I sat down and I thought, "What is going on?" The teacher was running around, and the energy level was high. I thought, "I'm in the sports rally or something. What's going on?" And the teacher was constantly scanning to see which kids weren't paying attention, which kids were bored, and calling kids rapidly, putting things up on the board. It was a very dynamic environment, because particularly in those middle school years -- fifth through eighth grade -- keeping people engaged and setting the tone that everybody in the classroom needs to pay attention, nobody gets to make fun of it or have the position of the kid who doesn't want to be there. Everybody needs to be involved. And so KIPP is doing it.
Als je in een van die klassen gaat zitten, is het in het begin wel even wennen. Ik ging zitten en dacht "Wat gebeurt hier nu?" De leraar rende heen en weer en er was veel energie in de klas. Ik dacht "Nu ben ik bij een sportdag verzeild geraakt. Wat is er aan de hand?" De leraar hield continu de kinderen in de gaten om te zien wie hun aandacht niet bij de les hadden, welke kinderen verveeld waren, en om kinderen snel aan te spreken en dingen op het schoolbord te schrijven. Het was een zeer dynamische omgeving, want met name in de hogere klassen van de basisschool en de eerste klassen van de middelbare school is het belangrijk om mensen betrokken te houden en duidelijk te maken dat iedereen in de klas zijn aandacht bij de les moet houden, er lacherig over doen wordt niet getolereerd en niemand moet het gevoel krijgen er niet te willen zijn. Iedereen moet erbij betrokken zijn. Bij de W.I.M. scholen krijgen ze het voor elkaar.
How does that compare to a normal school? Well, in a normal school, teachers aren't told how good they are. The data isn't gathered. In the teacher's contract, it will limit the number of times the principal can come into the classroom -- sometimes to once per year. And they need advanced notice to do that. So imagine running a factory where you've got these workers, some of them just making crap and the management is told, "Hey, you can only come down here once a year, but you need to let us know, because we might actually fool you, and try and do a good job in that one brief moment."
Hoe is dat in vergelijking met een normale school? Nou, in een normale school krijgen de leraren niet te horen hoe goed ze zijn. De gegevens worden niet verzameld. In de arbeidsovereenkomst van de leraren, wordt het aantal keren dat een schoolhoofd in de klas kan komen beperkt -- soms tot een keer per jaar. En ze moeten het vantevoren aankondigen. Stel je een fabriek voor waar enkele medewerkers, gewoonweg slecht produceren en het management krijgt te horen "Je kan hier slechts een keer per jaar komen maar je moet het ons eerst laten weten want we zouden je best wel eens voor de gek willen houden door net op dat moment even ons best te doen."
Even a teacher who wants to improve doesn't have the tools to do it. They don't have the test scores, and there's a whole thing of trying to block the data. For example, New York passed a law that said that the teacher improvement data could not be made available and used in the tenure decision for the teachers. And so that's sort of working in the opposite direction. But I'm optimistic about this, I think there are some clear things we can do.
Zelfs een leraar die zichzelf wil verbeteren krijgt daarvoor niet de middelen. Ze hebben geen toegang tot de resultaten en er wordt veel gedaan om toegang tot de gegevens te blokkeren. Bijvoorbeeld, de staat New York heeft een wet aangenomen waarin staat dat de prestatie gegevens van leraren niet ter beschikking gesteld kunnen worden om gebruikt te worden om te besluiten over het dienstverband voor het leven. Dat werkt dus tegendraads. Maar ik ben optimistisch, ik denk dat er een aantal duidelijke dingen zijn die we kunnen doen.
First of all, there's a lot more testing going on, and that's given us the picture of where we are. And that allows us to understand who's doing it well, and call them out, and find out what those techniques are. Of course, digital video is cheap now. Putting a few cameras in the classroom and saying that things are being recorded on an ongoing basis is very practical in all public schools. And so every few weeks teachers could sit down and say, "OK, here's a little clip of something I thought I did well. Here's a little clip of something I think I did poorly. Advise me -- when this kid acted up, how should I have dealt with that?" And they could all sit and work together on those problems. You can take the very best teachers and kind of annotate it, have it so everyone sees who is the very best at teaching this stuff.
Ten eerste wordt er nu veel meer getest en dat heeft ons een beeld gegeven van wat er werkelijk gaande is. En hierdoor kunnen we inzicht krijgen in wie goed presteert en we kunnen ze bevragen om er achter te komen wat de succesvolste methoden zijn. Digitale video is goedkoop tegenwoordig. Een paar camera's in de klas zetten en continu het gebeuren in de klas filmen is erg praktisch in alle openbare scholen. Om de zoveel weken zou een leraar om feedback kunnen vragen bijvoorbeeld door te zeggen "Hier is een clip van iets wat ik denk ik goed heb gedaan. Hier is een clip van iets dat ik denk ik niet zo goed heb aangepakt. Kan je me advies geven? -- Toen dit kind moeilijk deed, hoe had ik daar anders op kunnen reageren? En de leraren zouden allemaal samen kunnen werken aan deze problemen. Je kan de beste leraren nemen en hun methoden zo vastleggen, zodat iedereen ziet wie de besten zijn in het lesgeven.
You can take those great courses and make them available so that a kid could go out and watch the physics course, learn from that. If you have a kid who's behind, you would know you could assign them that video to watch and review the concept. And in fact, these free courses could not only be available just on the Internet, but you could make it so that DVDs were always available, and so anybody who has access to a DVD player can have the very best teachers. And so by thinking of this as a personnel system, we can do it much better.
Je kan deze fantastische lessen beschikbaar maken zodat een kind de natuurkunde les kan bekijken en ervan leren. Als je een kind hebt dat achterloopt, dan zou je weten dat je het die video kan geven om te bekijken en om het concept te herbekijken. En deze lessen zouden niet alleen via het internet ter beschikking gesteld kunnen worden, maar je zou er ook voor kunnen zorgen dat er altijd DVDs beschikbaar zouden zijn. Dus iedereen met een DVD speler heeft beschikking over de beste leraren. Als we dit zien als een personeelssysteem, kunnen we het veel beter doen.
Now there's a book actually, about KIPP -- the place that this is going on -- that Jay Matthews, a news reporter, wrote -- called, "Work Hard, Be Nice." And I thought it was so fantastic. It gave you a sense of what a good teacher does. I'm going to send everyone here a free copy of this book. (Applause)
Nu is er een boek over de W.I.M. scholen -- waar deze dingen gebeuren -- geschreven door Jay Matthews, een journalist. Het heet "Werk hard, gedraag je vriendelijk." [Engels: Work Hard, Be nice] Ik vond het fantastisch. Het gaf je een gevoel voor hoe een goede leraar werkt. Ik zal iedereen hier een exemplaar van het boek sturen. (Applaus)
Now, we put a lot of money into education, and I really think that education is the most important thing to get right for the country to have as strong a future as it should have. In fact we have in the stimulus bill -- it's interesting -- the House version actually had money in it for these data systems, and it was taken out in the Senate because there are people who are threatened by these things.
We hebben een heleboel geld in onderwijs gestopt, en ik ben ervan overtuigd dat onderwijs het belangrijkste is om goed aan te pakken zodat het land de sterke toekomst kan hebben die het verdient. Het wetsvoorstel voor economische stimulans -- dit is interessant -- in de eerste versie was er budget voorzien voor deze datasystemen, en dat is er in de senaat uitgenomen omdat er mensen zijn die zich bedreigd worden door zulke dingen.
But I -- I'm optimistic. I think people are beginning to recognize how important this is, and it really can make a difference for millions of lives, if we get it right. I only had time to frame those two problems. There's a lot more problems like that -- AIDS, pneumonia -- I can just see you're getting excited, just at the very name of these things. And the skill sets required to tackle these things are very broad. You know, the system doesn't naturally make it happen. Governments don't naturally pick these things in the right way. The private sector doesn't naturally put its resources into these things.
Maar ik ben optimistisch. Ik denk dat men begint te begrijpen hoe belangrijk dit is, en dat het werkelijk een verschil kan maken in de levens van miljoenen, als we het goed doen. Ik had slechts tijd om deze twee problemen te bespreken. Er zijn veel meer van dit soort problemen -- AIDS, longontsteking -- ik kan zien dat je al geïnteresseerd raakt alleen al bij het horen van deze namen. En de vaardigheden die er voor nodig zijn om deze dingen aan te pakken zijn erg breed. Deze dingen gebeuren niet vanzelf in het systeem. Regeringen pakken deze dingen niet van nature op de juiste manier aan. Het bedrijfsleven wijst niet vanzelf middelen aan deze dingen toe.
So it's going to take brilliant people like you to study these things, get other people involved -- and you're helping to come up with solutions. And with that, I think there's some great things that will come out of it.
Dus er zijn briljante mensen zoals jullie voor nodig om deze dingen te bestuderen en andere mensen erbij te betrekken -- en jullie helpen met het vinden van oplossingen. En daarbij wil ik het laten, ik denk dat er fantastische dingen uit gaan komen.
Thank you. (Applause)
Dank u. [applaus]