Democracy is in trouble, no question about that, and it comes in part from a deep dilemma in which it is embedded. It's increasingly irrelevant to the kinds of decisions we face that have to do with global pandemics, a cross-border problem; with HIV, a transnational problem; with markets and immigration, something that goes beyond national borders; with terrorism, with war, all now cross-border problems.
Het democratisch systeem maakt moeilijke tijden door. Dat is duidelijk. Een van de oorzaken daarvan is het grote dilemma waaruit dit democratisch systeem is ontstaan. Het systeem biedt steeds minder een antwoord op uitdagingen zoals wereldomvattende pandemieën, een grensoverstijgend probleem, zoals HIV, een landoverstijgend probleem, zoals de economie en de migratie, iets dat onze grenzen te boven gaat. Problemen zoals terrorisme en oorlog, allemaal grensoverschrijdende problemen.
In fact, we live in a 21st-century world of interdependence, and brutal interdependent problems, and when we look for solutions in politics and in democracy, we are faced with political institutions designed 400 years ago, autonomous, sovereign nation-states with jurisdictions and territories separate from one another, each claiming to be able to solve the problem of its own people. Twenty-first-century, transnational world of problems and challenges, 17th-century world of political institutions. In that dilemma lies the central problem of democracy. And like many others, I've been thinking about what can one do about this, this asymmetry between 21st-century challenges and archaic and increasingly dysfunctional political institutions like nation-states.
In feite leven we in de 21e eeuw in een wereld van wederzijdse afhankelijkheid en barre gezamenlijke problemen, en als we een oplossing voor onze problemen in de politiek of in de democratie zoeken dan hebben we te maken met politieke instellingen die 400 jaar geleden ontworpen zijn, toen autonome, souvereine natie-staten met hun eigen rechtspraak en territorium goed van elkaar gescheiden waren, en elke staat kon beweren in staat te zijn de problemen van zijn eigen volk op te lossen. De 21e-eeuwse transnationale wereld vol problemen en uitdagingen versus de 17e-eeuwse wereld van de politieke instellingen. In dit dilemma ligt het grote probleem van de democratie vandaag. En zoals vele anderen, heb ik nagedacht over wat we kunnen doen aan deze asymmetrie tussen de 21e-eeuwse uitdagingen en de archaïsche en steeds disfunctionelere politieke instellingen zoals de natiestaten.
And my suggestion is that we change the subject, that we stop talking about nations, about bordered states, and we start talking about cities. Because I think you will find, when we talk about cities, we are talking about the political institutions in which civilization and culture were born. We are talking about the cradle of democracy.
En mijn suggestie is dat we het onderwerp veranderen, dat we stoppen met het praten over naties, over begrensde staten en we beginnen met te praten over steden. Omdat ik denk dat je zult zien als we over steden spreken, dat we dan spreken over het politieke instituut waarin onze beschaving en cultuur geboren werd. Dan spreken we over de wieg van de democratie.
We are talking about the venues in which those public spaces where we come together to create democracy, and at the same time protest those who would take our freedom, take place. Think of some great names: the Place de la Bastille, Zuccotti Park, Tahrir Square, Taksim Square in today's headlines in Istanbul, or, yes, Tiananmen Square in Beijing.
We spreken over de locaties, de publieke ruimten waar we samenkomen om democratie te maken, en ook te protesteren tegen hen die onze vrijheid zouden willen beknotten. Denk aan een paar belangrijke plaatsen: de Place de la Bastille het Zuccotti Park, het Tahrirplein, het Taksimplein uit de krantenkoppen van vandaag over Istanboel of ook het Tiananmenplein in Beijing.
(Applause)
(Applaus)
Those are the public spaces where we announce ourselves as citizens, as participants, as people with the right to write our own narratives. Cities are not only the oldest of institutions, they're the most enduring. If you think about it, Constantinople, Istanbul, much older than Turkey. Alexandria, much older than Egypt. Rome, far older than Italy. Cities endure the ages. They are the places where we are born, grow up, are educated, work, marry, pray, play, get old, and in time, die. They are home. Very different than nation-states, which are abstractions. We pay taxes, we vote occasionally, we watch the men and women we choose rule rule more or less without us. Not so in those homes known as our towns and cities where we live. Moreover, today, more than half of the world's population live in cities. In the developed world, it's about 78 percent. More than three out of four people live in urban institutions, urban places, in cities today. So cities are where the action is. Cities are us. Aristotle said in the ancient world, man is a political animal. I say we are an urban animal. We are an urban species, at home in our cities. So to come back to the dilemma, if the dilemma is we have old-fashioned political nation-states unable to govern the world, respond to the global challenges that we face like climate change, then maybe it's time for mayors to rule the world, for mayors and the citizens and the peoples they represent to engage in global governance.
Dit zijn publieke ruimten waar we onszelf als burgers hebben gemanifesteerd, als deelnemers, als mensen met het recht om ons eigen verhaal te schrijven. Steden zijn niet alleen de oudste instellingen, maar ook de meest duurzame. Als je er even bij stil staat, Constantinopel en Istanboel zijn veel ouder dan Turkije, Alexandrië is veel ouder dan Egypte. Rome, veel ouder dan Italië. Steden hebben de eeuwen doorstaan. Dit zijn de plaatsen waar we geboren zijn, waar we opgroeien, leren, werken, trouwen, bidden, spelen, ouder worden en uiteindelijk, sterven. Steden voelen als thuis. Heel anders dan natie-staten, die abstracties zijn. We betalen onze belastingen, we gaan zo nu en dan stemmen, we bekijken hoe de mannen en vrouwen die wij in de regering hebben gekozen het land min of meer zonder ons regeren. Dit is helemaal anders in die thuishaven die we kennen als de plaats of de stad waar wij leven. Daarbij komt dat, vandaag, meer dan de helft van de wereldbevolking in steden leeft. In de ontwikkelde wereld is dat om en nabij de 78 procent. Meer dan drie op de vier mensen wereldwijd, leven in een stedelijke omgeving, in de steden van vandaag. Steden zijn de plekken waar het allemaal gebeurt. Wij zijn onze steden. Aristoteles zei in de oudheid, dat de mens een politiek beest is. Ik zeg dat wij een stedelijk beest zijn. Wij zijn een verstedelijkte soort, we voelen ons thuis in onze steden. Om nu terug te keren naar ons dilemma, als het dilemma is dat we leven in ouderwetse politieke natiestaten die ongeschikt zijn om de wereld te regeren, om de wereldomvattende problemen zoals klimaatverandering aan te pakken, is het misschien tijd dat burgemeesters de wereld gaan leiden, dat burgemeesters en burgers en allen die zij vertegenwoordigen, zich bezighouden met wereldwijd bestuur.
When I say if mayors ruled the world, when I first came up with that phrase, it occurred to me that actually, they already do. There are scores of international, inter-city, cross-border institutions, networks of cities in which cities are already, quite quietly, below the horizon, working together to deal with climate change, to deal with security, to deal with immigration, to deal with all of those tough, interdependent problems that we face. They have strange names: UCLG, United Cities and Local Governments; ICLEI, the International Council for Local Environmental Issues. And the list goes on: Citynet in Asia; City Protocol, a new organization out of Barcelona that is using the web to share best practices among countries. And then all the things we know a little better, the U.S. Conference of Mayors, the Mexican Conference of Mayors, the European Conference of Mayors. Mayors are where this is happening.
"Als burgemeesters de wereld regeerden"... toen ik deze zin voor het eerst formuleerde, bedacht ik dat ze dat eigenlijk al lang doen. Er zijn legio internationale, interstedelijke grensoverschrijdende instellingen, netwerken van steden waarin steden al, vrij onopvallend, buiten beeld, samenwerken om met klimaatverandering om te gaan, met veiligheid, met immigratie, met al die moeilijke, onderling afhankelijke problemen waar we voor staan. Ze hebben vreemde namen: UCLG, een wereldwijd netwerk van steden en lokale en regionale overheden, ICLEI, de internationale raad voor lokale milieuzaken. En de lijst gaat verder: CITYNET in Azië; City Protocol, een nieuwe organisatie die vanuit Barcelona via het internet best practices deelt tussen verschillende landen. En de bekendere: de Amerikaanse Conference of Mayors, het Mexicaanse Burgemeestersoverleg, het Europese Burgemeestersoverleg. Burgemeesters zijn daar waar dit allemaal gebeurt.
And so the question is, how can we create a world in which mayors and the citizens they represent play a more prominent role? Well, to understand that, we need to understand why cities are special, why mayors are so different than prime ministers and presidents, because my premise is that a mayor and a prime minister are at the opposite ends of a political spectrum. To be a prime minister or a president, you have to have an ideology, you have to have a meta-narrative, you have to have a theory of how things work, you have to belong to a party. Independents, on the whole, don't get elected to office. But mayors are just the opposite. Mayors are pragmatists, they're problem-solvers. Their job is to get things done, and if they don't, they're out of a job. Mayor Nutter of Philadelphia said, we could never get away here in Philadelphia with the stuff that goes on in Washington, the paralysis, the non-action, the inaction. Why? Because potholes have to get filled, because the trains have to run, because kids have to be able to get to school. And that's what we have to do, and to do that is about pragmatism in that deep, American sense, reaching outcomes. Washington, Beijing, Paris, as world capitals, are anything but pragmatic, but real city mayors have to be pragmatists. They have to get things done, they have to put ideology and religion and ethnicity aside and draw their cities together. We saw this a couple of decades ago when Teddy Kollek, the great mayor of Jerusalem in the '80s and the '90s, was besieged one day in his office by religious leaders from all of the backgrounds, Christian prelates, rabbis, imams. They were arguing with one another about access to the holy sites. And the squabble went on and on, and Kollek listened and listened, and he finally said, "Gentlemen, spare me your sermons, and I will fix your sewers."
En dus is de vraag, hoe we een wereld kunnen creëren waarin burgemeesters en de burgers die zij vertegenwoordigen een veel belangrijker rol spelen. Om dit te begrijpen, moeten we begrijpen waarom steden zo bijzonder zijn, waarom burgemeesters zo anders zijn dan eerste ministers en presidenten. Mijn uitgangspunt is dat burgemeesters en premiers aan andere uiteinden van het politieke spectrum staan. Om een premier of president te zijn moet je een ideologie hebben. Je moet een meta-verhaal hebben, je moet een theorie hebben over hoe de dingen werken, je moet deel uit maken van een partij. Onafhankelijke kandidaten worden over het algemeen niet gekozen. Onafhankelijke kandidaten worden over het algemeen niet gekozen. Maar bij burgemeesters is dat net het tegenovergestelde. Burgemeesters zijn pragmatici, ze zijn probleemoplossers. Hun taak is om dingen gedaan te krijgen, en als zij daar niet in slagen dan verliezen ze hun baan. Burgemeester Nutter van Philadelphia zei: "in Philadelphia moet je niet aankomen met de manier van werken uit Washington, de verlamming, patstellingen, de inactiviteit. Waarom? Omdat er gaten gevuld moeten worden, omdat de treinen moeten rijden, omdat de kinderen op school moeten komen. Dat is wat wij moeten doen, en de enige manier om dat te doen, is putten uit dat diepe, pragmatische, Amerikaanse denken dat oplossingen mogelijk maakt. Washington, Beijing en Parijs zijn als hoofdsteden van de wereld, absoluut niet pragmatisch bezig, maar echte burgemeesters moeten pragmatisch zijn. Zij moeten de dingen gedaan krijgen, ze moeten ideologieën en godsdiensten en etnische verschillen aan de kant schuiven om hun steden tot één geheel te smeden. We zagen dit enkele tientallen jaren geleden, toen Teddy Kollek, de geweldige burgemeester van Jeruzalem in de jaren tachtig en negentig, een keer in zijn kantoor werd belegerd door religieuze leiders van alle slag en soort, christelijke prelaten, rabbijnen, imams. Die met elkaar ruzieden over toegang tot de Heilige Plaatsen. en het bekvechten ging maar door, en Kollek bleef maar luisteren, tot hij uiteindelijk zei: "Heren, bespaar me al jullie preken dan zal ik jullie riolering repareren."
(Laughter)
(Gelach)
That's what mayors do. They fix sewers, they get the trains running. There isn't a left or a right way of doing. Boris Johnson in London calls himself an anarcho-Tory. Strange term, but in some ways, he is. He's a libertarian. He's an anarchist. He rides to work on a bike, but at the same time, he's in some ways a conservative. Bloomberg in New York was a Democrat, then he was a Republican, and finally he was an Independent, and said the party label just gets in the way. Luzhkov, 20 years mayor in Moscow, though he helped found a party, United Party with Putin, in fact refused to be defined by the party and finally, in fact, lost his job not under Brezhnev, not under Gorbachev, but under Putin, who wanted a more faithful party follower. So mayors are pragmatists and problem-solvers. They get things done.
Dat is wat burgemeesters doen. Ze zorgen voor riolen, ze doen de treinen rijden. Er is geen sprake van een linkse of een rechtse manier om dit te doen. Boris Johnson in London noemt zichzelf een anarchistische conservatief. Een vreemde benaming, maar op een bepaalde manier passend. Hij is libertair, hij is een anarchist. Hij rijdt met zijn fiets naar het werk, maar, tegelijkertijd, is hij op bepaalde punten een conservatief. Bloomberg in New York was een Democraat, daarna Republikein en uiteindelijk was hij onafhankelijk en zei dat het partijkaartje gewoon in de weg zit. Luzhkov, 20 jaar burgemeester in Moskou, ook al stond hij met Poetin aan de wieg van de Verenigde Partij, weigerde om door de partij bepaald te worden en verloor uiteindelijk zijn baan, niet onder Brezjnev, niet onder Gorbatsjov, maar onder Poetin die op zoek was naar iemand die trouw de lijn van de partij zou volgen. Burgemeesters zijn dus pragmatici en probleemoplossers. Zij krijgen dingen voor elkaar.
But the second thing about mayors is they are also what I like to call homeboys, or to include the women mayors, homies. They're from the neighborhood. They're part of the neighborhood. They're known. Ed Koch used to wander around New York City saying, "How am I doing?" Imagine David Cameron wandering around the United Kingdom asking, "How am I doing?" He wouldn't like the answer. Or Putin. Or any national leader. He could ask that because he knew New Yorkers and they knew him. Mayors are usually from the places they govern. It's pretty hard to be a carpetbagger and be a mayor. You can run for the Senate out of a different state, but it's hard to do that as a mayor.
Maar het tweede dat burgemeesters met elkaar gemeen hebben is dat zij ook, wat ik zou noemen, thuisspelers zijn, of om de vrouwelijke burgemeesters ook te betrekken, thuisspeelsters. Ze zijn van ter plaatse. Ze maken deel uit van de buurt. Men kent hen! Ed Koch wandelde regelmatig rond in New York City en vroeg de mensen: "Hoe vind je dat ik het doe?" Stel je voor dat David Cameron in het Verenigd Koninkrijk zou rondwandelen om te vragen: "hoe vind je dat ik het doe?" Hij zou niet blij zijn met het antwoord. Of Poetin, of om het even welke nationale leider. Hij mocht dit vragen omdat hij de New Yorkers kende, en zij hem. Burgemeesters komen meestal uit de plaatsen die ze besturen. Het is moeilijk om als buitenstaander burgemeester te zijn. Je kunt kandidaat zijn voor de Senaat in een andere staat, maar het is moeilijk om dat als burgemeester te doen.
And as a result, mayors and city councillors and local authorities have a much higher trust level, and this is the third feature about mayors, than national governing officials. In the United States, we know the pathetic figures: 18 percent of Americans approve of Congress and what they do. And even with a relatively popular president like Obama, the figures for the Presidency run about 40, 45, sometimes 50 percent at best. The Supreme Court has fallen way down from what it used to be. But when you ask, "Do you trust your city councillor, do you trust your mayor?" the rates shoot up to 70, 75, even 80 percent, because they're from the neighborhood, because the people they work with are their neighbors, because, like Mayor Booker in Newark, a mayor is likely to get out of his car on the way to work and go in and pull people out of a burning building -- that happened to Mayor Booker -- or intervene in a mugging in the street as he goes to work because he sees it. No head of state would be permitted by their security details to do it, nor be in a position to do it.
En dat is ook de reden waarom burgemeesters, gemeenteraadsleden en lokale overheden veel betrouwbaarder worden ingeschat door de mensen, en dit is een derde eigenschap van burgemeesters, in vergelijking met nationale overheden. In de Verenigde Staten, kennen we de vreselijke cijfers: slechts 18 procent van de Amerikanen vinden dat het Congress goed werk levert. En zelfs een relatief populaire president zoals Obama, krijgt niet meer dan 40, 45, hoogstens 50 procent van de bevolking achter zich. Het Hooggerechtshof is er heel erg op achteruit gegaan. Maar als je vraagt: "Vertrouw jij je gemeenteraadslid, vertrouw jij je burgemeester?" dan schieten de cijfers meteen naar 70, 75 tot zelfs 80 procent, gewoon omdat het mensen uit de buurt zijn, omdat ze werken met mensen die hun buren zijn, omdat, zoals burgemeester Booker in Newark, een burgemeester waarschijnlijk uit zijn auto stapt als hij onderweg mensen uit een brandend huis kan redden - wat burgemeester Booker gebeurde -- of ingrijpt bij een straatroof terwijl hij naar zijn werk rijdt, omdat hij dat ziet. Geen staatshoofd zou toegestaan worden dit te doen door hun veiligheidsdienst of in de positie zijn om dit te doen.
That's the difference, and the difference has to do with the character of cities themselves, because cities are profoundly multicultural, open, participatory, democratic, able to work with one another.
Dat is het verschil, en dat heeft alles te maken met het karakter van de steden zelf, omdat steden in zeer wezenlijke zin multicultureel zijn, open, betrokken, democratisch, in staat zijn om met elkaar samen te werken.
When states face each other, China and the U.S., they face each other like this. When cities interact, they interact like this. China and the U.S., despite the recent meta-meeting in California, are locked in all kinds of anger, resentment, and rivalry for number one. We heard more about who will be number one. Cities don't worry about number one. They have to work together, and they do work together. They work together in climate change, for example. Organizations like the C40, like ICLEI, which I mentioned, have been working together many, many years before Copenhagen. In Copenhagen, four or five years ago, 184 nations came together to explain to one another why their sovereignty didn't permit them to deal with the grave, grave crisis of climate change, but the mayor of Copenhagen had invited 200 mayors to attend. They came, they stayed, and they found ways and are still finding ways to work together, city-to-city, and through inter-city organizations. Eighty percent of carbon emissions come from cities, which means cities are in a position to solve the carbon problem, or most of it, whether or not the states of which they are a part make agreements with one another. And they are doing it. Los Angeles cleaned up its port, which was 40 percent of carbon emissions, and as a result got rid of about 20 percent of carbon. New York has a program to upgrade its old buildings, make them better insulated in the winter, to not leak energy in the summer, not leak air conditioning. That's having an impact. Bogota, where Mayor Mockus, when he was mayor, he introduced a transportation system that saved energy, that allowed surface buses to run in effect like subways, express buses with corridors. It helped unemployment, because people could get across town, and it had a profound impact on climate as well as many other things there. Singapore, as it developed its high-rises and its remarkable public housing, also developed an island of parks, and if you go there, you'll see how much of it is green land and park land. Cities are doing this, but not just one by one. They are doing it together. They are sharing what they do, and they are making a difference by shared best practices. Bike shares, many of you have heard of it, started 20 or 30 years ago in Latin America. Now it's in hundreds of cities around the world. Pedestrian zones, congestion fees, emission limits in cities like California cities have, there's lots and lots that cities can do even when opaque, stubborn nations refuse to act.
Als staten oog in oog komen te staan, zoals China en de Verenigde Staten, dan doen ze dat zo. Als steden elkaar bespelen, dan doen ze dat zo. China en de Verenigde Staten zitten, ondanks de recente meta-ontmoeting in Californië, vast in allerlei boosheid, verwijten en rivaliteit om nummer één te zijn. We hebben vooral gehoord wie de overwinning zou behalen. Steden zijn niet bezig met de eerste te zijn. Ze moeten samenwerken, en doen dat ook. Ze werken bijvoorbeeld samen tegen klimaatverandering. Organisaties zoals de C40, de ICLEI, die ik al genoemd heb, werken al samen sinds jaren vóór het verdrag van Kopenhagen. In Kopenhagen zijn vier, vijf jaar geleden, 184 naties samengekomen om aan elkaar uit te leggen waarom hun soevereiniteit hen niet toeliet om de bijzonder zware crisis van de klimaatverandering te lijf te gaan. De burgemeester van Kopenhagen had echter ook 200 burgemeesters uitgenodigd. Zij kwamen, zij bleven en zij vonden manieren en vinden nog altijd manieren om samen te werken, steden met steden en door interstedelijke organisaties. Tachtig procent van de koolstofuitstoot komt voort uit steden, waardoor steden ook in staat zijn om het koolstofprobleem, grotendeels althans, op te lossen. Zelfs als de staten waartoe ze behoren geen overeenkomsten met elkaar sluiten. En dat is wat ze doen. Los Angeles heeft zijn haven opgeruimd, die verantwoordelijk was voor 40% van de CO² uitstoot, en kon daardoor ongeveer 20 procent van de koolstofuitstoot verminderen. New York heeft een programma om haar oude gebouwen op te knappen. Ze worden beter geïsoleerd voor de winter en lekken geen energie meer in de zomer, airconditionings lekken niet meer. Dat heeft allemaal impact. Bogota, waar burgemeester Mockus toen hij burgemeester was, een transportsysteem instelde dat energie spaarde, dat bussen boven de grond liet rijden zoals de ondergrondse. Expresbussen met eigen baanvakken. Het hielp tegen de werkloosheid, omdat mensen zich beter konden verplaatsen en had grote impact op het klimaat en vele andere zaken. Singapore, terwijl het verder werkte aan zijn hoogbouw en zijn bijzondere openbare gebouwen zorgde ook voor een eiland vol parken. Als je daar komt, dan zie je hoe groot het aandeel groen en park is. Steden doen dit, maar niet op eigen houtje. Ze werken samen. Ze wisselen uit wat ze doen. En ze maken het verschil door elkaars beste voorbeelden te delen. Het delen van fietsen, welbekend, begon 20 of 30 jaar geleden in Latijns Amerika. Nu bestaat het systeem in steden over de hele wereld. Voetgangerszones, filebelastingen, uitstootlimieten in steden zoals in Californië -- Er is heel veel wat steden kunnen doen zelf als ondoorzichtige, koppige naties weigeren om iets te doen. Dus wat moeten we onthouden?
So what's the bottom line here? The bottom line is, we still live politically in a world of borders, a world of boundaries, a world of walls, a world where states refuse to act together. Yet we know that the reality we experience day to day is a world without borders, a world of diseases without borders and doctors without borders, maladies sans frontières, Médecins Sans Frontières, of economics and technology without borders, of education without borders, of terrorism and war without borders. That is the real world, and unless we find a way to globalize democracy or democratize globalization, we will increasingly not only risk the failure to address all of these transnational problems, but we will risk losing democracy itself, locked up in the old nation-state box, unable to address global problems democratically.
Wat we onthouden is dat we nog altijd - op politiek vlak - leven in een wereld vol grenzen, een wereld vol beperkingen, een wereld vol muren, een wereld waarin staten weigeren om samen te werken. Maar we weten ook dat de dagelijkse realiteit die we beleven een wereld is waarin geen grenzen bestaan, een wereld waarin ziektes geen grenzen kennen en waarin ook dokters geen grenzen hebben, ziekten zonder grenzen en Artsen zonder Grenzen, en economie en technologie zonder grenzen en onderwijs zonder grenzen, en terrorisme en oorlog zonder grenzen. Dat is de echte wereld, en tenzij we een manier vinden om democratie de globaliseren of om globalisatie te democratiseren zullen we niet alleen meer en meer het risico lopen dat we falen aandacht te geven aan deze grensoverschrijdende problemen, maar we riskeren zelfs de democratie zelf te verliezen, zo lang we opgesloten blijven in onze oude nationale doos, incapabel om wereldwijde problemen democratisch aan te pakken. Waar zijn we dus aan toe?
So where does that leave us? I'll tell you. The road to global democracy doesn't run through states. It runs through cities. Democracy was born in the ancient polis. I believe it can be reborn in the global cosmopolis. In that journey from polis to cosmopolis, we can rediscover the power of democracy on a global level. We can create not a League of Nations, which failed, but a League of Cities, not a United or a dis-United Nations, but United Cities of the World. We can create a global parliament of mayors. That's an idea. It's in my conception of the coming world, but it's also on the table in City Halls in Seoul, Korea, in Amsterdam, in Hamburg, and in New York. Mayors are considering that idea of how you can actually constitute a global parliament of mayors, and I love that idea, because a parliament of mayors is a parliament of citizens and a parliament of citizens is a parliament of us, of you and of me.
Dat zal ik jullie vertellen. De weg naar de globale democratie loopt niet langs de oude staten. Het loopt langs de steden. Democratie werd geboren in de polissen uit de oudheid. Ik geloof dat ze herboren kan worden in de wereldwijde kosmopolissen. In deze reis van polis naar kosmopolis kunnen we de kracht terugvinden van wat democratie kan betekenen op wereldvlak. We hoeven geen Liga van Naties meer op te richten, die hebben gefaald. We richten een liga van de steden op niet de Verenigde of de Onverenigde Staten maar de Verenigde Steden van de Wereld. We kunnen een wereldwijd parlement van burgemeesters oprichten. Dat idee is deel van mijn opvatting van de wereld van morgen, maar het staat ook op het menu van stadsbesturen in Seoul, Korea, in Amsterdam, in Hamburg en in New York. Burgemeesters zijn bezig met dit idee hoe je echt een wereldwijd parlement van burgemeesters kunt oprichten. Ik hou van dat idee, omdat een burgemeestersparlement een burgerparlement is. en een parlement van burgers is een parlement van ons, een parlement van jou en van mij.
If ever there were citizens without borders, I think it's the citizens of TED who show the promise to be those citizens without borders. I am ready to reach out and embrace a new global democracy, to take back our democracy. And the only question is, are you?
Als er burgers zonder grenzen bestaan, dan zijn dat voor mij de burgers van TED die laten zien dat zij de burgers zonder grenzen kunnen zijn. Ik ben alvast klaar om me in te zetten en de nieuwe wereldwijde democratie te omarmen, om ons de democratie weer eigen te maken. De enige vraag die rest is: zijn jullie er klaar voor?
Thank you so much, my fellow citizens.
Hartelijk bedankt, mijn geliefde medeburgers.
(Applause)
(Applaus)
Thank you. (Applause)
Bedankt. (Applaus)