So my moment of truth did not come all at once. In 2010, I had the chance to be considered for promotion from my job as director of policy planning at the U.S. State Department. This was my moment to lean in, to push myself forward for what are really only a handful of the very top foreign policy jobs, and I had just finished a big, 18-month project for Secretary Clinton, successfully, and I knew I could handle a bigger job.
Mijn moment van de waarheid kwam niet helemaal onverwachts. In 2010 had ik de kans om promotie te maken op mijn werk als hoofd beleidsadvies op het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit was mijn kans om ervoor te gaan, om verder te komen in een van de weinige topbanen op het gebied van buitenlands beleid. Ik had net met succes een groot project van 18 maanden afgerond voor minister Clinton en ik wist dat ik nog meer aankon.
The woman I thought I was would have said yes. But I had been commuting for two years between Washington and Princeton, New Jersey, where my husband and my two teenage sons lived, and it was not going well. I tried on the idea of eking out another two years in Washington, or maybe uprooting my sons from their school and my husband from his work and asking them to join me. But deep down, I knew that the right decision was to go home, even if I didn't fully recognize the woman who was making that choice.
De vrouw die ik dacht te zijn, zou ja hebben gezegd. Maar ik reisde al 2 jaar heen en weer tussen Washington en Princeton, New Jersey waar mijn man en 2 tienerzonen woonden, en het ging niet goed. Ik overwoog om nog twee jaar in Washington te blijven of mijn zoons van school te halen en mijn man van zijn werk en ze te vragen bij mij te komen. Maar vanbinnen wist ik dat naar huis gaan de juiste keuze was, hoewel ik de vrouw die deze keuze maakte, niet helemaal herkende. De keuze was gebaseerd op liefde
That was a decision based on love and responsibility. I couldn't keep watching my oldest son make bad choices without being able to be there for him when and if he needed me. But the real change came more gradually. Over the next year, while my family was righting itself, I started to realize that even if I could go back into government, I didn't want to. I didn't want to miss the last five years that my sons were at home. I finally allowed myself to accept what was really most important to me, not what I was conditioned to want or maybe what I conditioned myself to want, and that decision led to a reassessment of the feminist narrative that I grew up with and have always championed.
en verantwoordelijkheid. Ik kon niet blijven toekijken hoe mijn oudste zoon slechte keuzes maakte zonder er voor hem te zijn als hij me nodig had. Maar de echte verandering kwam geleidelijk. In het jaar erna, toen mijn gezin alles op orde probeerde te krijgen, realiseerde ik me dat zelfs als ik weer voor de overheid kon werken, ik dat niet wilde. Ik wilde de laatste vijf jaar dat mijn zoons thuis woonden, niet missen. Ik mocht van mezelf eindelijk accepteren wat het belangrijkste voor me was, niet wat wat ik zou moeten willen of wat ik vond dat ik moest willen. Ik ging opnieuw het feministische verhaal onderzoeken waarin ik was opgegroeid en waar ik altijd voorstander van was.
I am still completely committed to the cause of male-female equality, but let's think about what that equality really means, and how best to achieve it. I always accepted the idea that the most respected and powerful people in our society are men at the top of their careers, so that the measure of male-female equality ought to be how many women are in those positions: prime ministers, presidents, CEOs, directors, managers, Nobel laureates, leaders. I still think we should do everything we possibly can to achieve that goal. But that's only half of real equality, and I now think we're never going to get there unless we recognize the other half. I suggest that real equality, full equality, does not just mean valuing women on male terms. It means creating a much wider range of equally respected choices for women and for men. And to get there, we have to change our workplaces, our policies and our culture.
Ik sta nog steeds volledig achter gelijkheid tussen mannen en vrouwen, maar laten we eens bedenken wat dat nu echt betekent en hoe we dat het beste kunnen bereiken. Ik had altijd het idee geaccepteerd dat de meest gerespecteerde en machtigste mensen in onze samenleving mannen op het hoogtepunt van hun carrière waren, en gelijkheid tussen man en vrouw gemeten zou moeten worden op basis van het aantal vrouwen op die posities: premiers, presidenten, CEO's, directeuren, managers, Nobelprijswinnaars, leiders. Ik denk nog steeds dat we er alles aan moeten doen om dat doel te bereiken. Maar dat is nog maar de helft van echte gelijkheid, en ik denk nu dat we dat nooit zullen bereiken tenzij we de andere helft herkennen. Ik vind dat echte gelijkheid, volledige gelijkheid, niet alleen betekent vrouwen naar waarde schatten op mannelijke criteria. Het betekent een veel breder aanbod creëren van keuzes die evenveel gerespecteerd worden voor mannen en vrouwen. En om dat te bereiken, moeten we onze werkplekken veranderen, ons beleid en onze cultuur.
In the workplace, real equality means valuing family just as much as work, and understanding that the two reinforce each other. As a leader and as a manager, I have always acted on the mantra, if family comes first, work does not come second -- life comes together. If you work for me, and you have a family issue, I expect you to attend to it, and I am confident, and my confidence has always been borne out, that the work will get done, and done better. Workers who have a reason to get home to care for their children or their family members are more focused, more efficient, more results-focused. And breadwinners who are also caregivers have a much wider range of experiences and contacts. Think about a lawyer who spends part of his time at school events for his kids talking to other parents. He's much more likely to bring in new clients for his firm than a lawyer who never leaves his office. And caregiving itself develops patience -- a lot of patience -- and empathy, creativity, resilience, adaptability. Those are all attributes that are ever more important in a high-speed, horizontal, networked global economy.
Op kantoor betekent echte gelijkheid familie net zo belangrijk vinden als werk en begrijpen dat die elkaar versterken. Als leider en manager had ik altijd het motto dat als familie op één staat, werk niet op twee staat. Samen vormen ze een geheel. Als je voor mij werkt en je hebt problemen thuis, verwacht ik dat je daar tijd voor maakt, en ik weet zeker, en dat is altijd uitgekomen, dat het werk wel wordt gedaan, het wordt zelfs beter gedaan. Werknemers die een reden hebben om naar huis te gaan om voor hun kinderen en gezinsleden te zorgen zijn meer gefocust, efficiënter, en meer gericht op resultaat. Kostwinners die ook voor iemand moeten zorgen hebben veel meer ervaring en een groter netwerk. Een advocaat die af en toe helpt op de school van zijn kinderen praat met andere ouders. De kans is groter dat hij nieuwe klanten aanbrengt bij zijn kantoor dan een advocaat die zijn kantoor nooit verlaat. En door voor iemand anders te zorgen ontwikkel je vanzelf geduld, heel veel geduld, empathie, creativiteit, veerkracht, aanpassingsvermogen. Al deze eigenschappen zijn ontzettend belangrijk in een snelle, horizontale, met elkaar verbonden wereldwijde economie.
The best companies actually know this. The companies that win awards for workplace flexibility in the United States include some of our most successful corporations, and a 2008 national study on the changing workforce showed that employees in flexible and effective workplaces are more engaged with their work, they're more satisfied and more loyal, they have lower levels of stress and higher levels of mental health. And a 2012 study of employers showed that deep, flexible practices actually lowered operating costs and increased adaptability in a global service economy.
De beste bedrijven weten dit. De bedrijven die prijzen winnen in de Verenigde Staten voor flexibiliteit op de werkvloer zijn onder andere onze succesvolste bedrijven. Een landelijk onderzoek uit 2008 over het veranderende personeel toonde aan dat werknemers in flexibele en effectieve bedrijven meer betrokken zijn bij hun werk, tevredener en loyaler zijn, minder stress hebben en een betere mentale gezondheid hebben. Een werkgeversonderzoek uit 2012 toonde aan dat zeer flexibel beleid leidde tot lagere bedrijfskosten en een groter aanpassingsvermogen in een wereldwijde service-economie.
So you may think that the privileging of work over family is only an American problem. Sadly, though, the obsession with work is no longer a uniquely American disease. Twenty years ago, when my family first started going to Italy, we used to luxuriate in the culture of siesta. Siesta is not just about avoiding the heat of the day. It's actually just as much about embracing the warmth of a family lunch. Now, when we go, fewer and fewer businesses close for siesta, reflecting the advance of global corporations and 24-hour competition. So making a place for those we love is actually a global imperative.
Je denkt misschien dat werk voorrang geven boven het gezin alleen een Amerikaans probleem is. Helaas is de obsessie met werk niet alleen maar een Amerikaanse ziekte. Twintig jaar geleden, toen mijn gezin voor het eerst naar Italië ging, wilden we genieten van een siësta. Een siësta betekent niet alleen het warmste gedeelte van de dag vermijden het betekent ook genieten van een lunch met het hele gezin. Als we daar nu heen gaan, zijn steeds minder bedrijven gesloten voor de siësta. Dit weerspiegelt de opkomst van wereldwijde bedrijven en 24 uur per dag concurrentie. Dus tijd maken voor degenen van wie we houden is overal ter wereld noodzakelijk.
In policy terms, real equality means recognizing that the work that women have traditionally done is just as important as the work that men have traditionally done, no matter who does it. Think about it: Breadwinning and caregiving are equally necessary for human survival. At least if we get beyond a barter economy, somebody has to earn an income and someone else has to convert that income to care and sustenance for loved ones.
In beleidstermen betekent echte gelijkheid erkennen dat het werk dat vrouwen van oudsher doen net zo belangrijk is als het werk dat mannen van oudsher doen, wie het ook doet. Vergeet niet dat de kost verdienen en voor elkaar zorgen even belangrijk zijn om als mens te overleven. Als we niet meer leven in een ruileconomie, moet iemand geld verdienen en iemand anders moet dat inkomen gebruiken om voor het gezin te zorgen.
Now most of you, when you hear me talk about breadwinning and caregiving, instinctively translate those categories into men's work and women's work. And we don't typically challenge why men's work is advantaged. But consider a same-sex couple like my friends Sarah and Emily. They're psychiatrists. They got married five years ago, and now they have two-year-old twins. They love being mothers, but they also love their work, and they're really good at what they do. So how are they going to divide up breadwinning and caregiving responsibilities? Should one of them stop working or reduce hours to be home? Or should they both change their practices so they can have much more flexible schedules? And what criteria should they use to make that decision? Is it who makes the most money or who is most committed to her career? Or who has the most flexible boss?
De meeste mensen vertalen de kost verdienen en voor elkaar zorgen in categorieën: mannenwerk en vrouwenwerk. We vragen ons meestal niet af waarom mannenwerk belangrijker wordt gevonden. Maar denk eens aan een stel van hetzelfde geslacht, zoals mijn vriendinnen Sarah en Emily. Ze zijn psychiaters. Vijf jaar geleden zijn ze getrouwd en nu hebben ze een tweeling van 2 jaar. Ze vinden het geweldig om moeder te zijn, maar ze houden ook van hun werk, en ze zijn heel goed in wat ze doen. Dus hoe verdelen ze hun werk en hun zorgtaken? Moet een van hen stoppen met werken of minder gaan werken om bij de kinderen te zijn? Of moeten ze allebei hun werk aanpassen zodat ze veel flexibeler zijn? En welke criteria moeten ze gebruiken om die beslissing te nemen? Is het degene die het meeste verdient of degene die haar het werk het belangrijkst vindt? Of degene met de meest flexibele baas?
The same-sex perspective helps us see that juggling work and family are not women's problems, they're family problems. And Sarah and Emily are the lucky ones, because they have a choice about how much they want to work. Millions of men and women have to be both breadwinners and caregivers just to earn the income they need, and many of those workers are scrambling. They're patching together care arrangements that are inadequate and often actually unsafe. If breadwinning and caregiving are really equal, then why shouldn't a government invest as much in an infrastructure of care as the foundation of a healthy society as it invests in physical infrastructure as the backbone of a successful economy?
Het perspectief van een homostel helpt ons in te zien dat het combineren van werk en gezin geen vrouwenprobleem is, maar een gezinsprobleem. Sarah en Emily hebben geluk, want zij kunnen zelf kiezen hoeveel ze willen werken. Miljoenen mannen en vrouwen moeten allebei werken en verzorgen om genoeg te verdienen en veel mensen redden het maar net. Ze regelen de zorg zo goed en kwaad als mogelijk, maar het is niet genoeg en vaak ook niet veilig. Als geld verdienen en voor elkaar zorgen echt gelijk zijn, waarom zou een overheid dan niet net zoveel investeren in zorgvoorzieningen als basis van een gezonde maatschappij als in materiële infrastructuur als basis van een succesvolle economie?
The governments that get it -- no surprises here -- the governments that get it, Norway, Sweden, Denmark, the Netherlands, provide universal child care, support for caregivers at home, school and early childhood education, protections for pregnant women, and care for the elderly and the disabled. Those governments invest in that infrastructure the same way they invest in roads and bridges and tunnels and trains. Those societies also show you that breadwinning and caregiving reinforce each other. They routinely rank among the top 15 countries of the most globally competitive economies, but at the same time, they rank very high on the OECD Better Life Index. In fact, they rank higher than other governments, like my own, the U.S., or Switzerland, that have higher average levels of income but lower rankings on work-life balance.
De overheden die het begrijpen, en dat is niet zo verrassend, de overheden die het begrijpen, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Nederland, bieden universele kinderopvang, ondersteuning voor thuisblijfouders, school en jeugdonderwijs, bescherming voor zwangere vrouwen en zorg voor ouderen en gehandicapten. Deze overheden investeren in die infrastructuur, net zoals ze investeren in wegen en bruggen, tunnels en treinen. Deze samenlevingen laten ook zien dat geld verdienen en voor elkaar zorgen elkaar juist versterken. Ze staan altijd in de top 15 van landen met de meest concurrerende economieën wereldwijd, maar tegelijkertijd staan ze ook hoog op de Better Life Index van de OESO. Ze staan hoger dan andere overheden zoals van de VS of Zwitserland, waar gemiddeld meer verdiend wordt, maar die lager scoren op de balans tussen werk en privéleven.
So changing our workplaces and building infrastructures of care would make a big difference, but we're not going to get equally valued choices unless we change our culture, and the kind of cultural change required means re-socializing men. (Applause) Increasingly in developed countries, women are socialized to believe that our place is no longer only in the home, but men are actually still where they always were. Men are still socialized to believe that they have to be breadwinners, that to derive their self-worth from how high they can climb over other men on a career ladder. The feminist revolution still has a long way to go. It's certainly not complete. But 60 years after "The Feminine Mystique" was published, many women actually have more choices than men do. We can decide to be a breadwinner, a caregiver, or any combination of the two. When a man, on the other hand, decides to be a caregiver, he puts his manhood on the line. His friends may praise his decision, but underneath, they're scratching their heads. Isn't the measure of a man his willingness to compete with other men for power and prestige? And as many women hold that view as men do. We know that lots of women still judge the attractiveness of a man based in large part on how successful he is in his career. A woman can drop out of the work force and still be an attractive partner. For a man, that's a risky proposition. So as parents and partners, we should be socializing our sons and our husbands to be whatever they want to be, either caregivers or breadwinners. We should be socializing them to make caregiving cool for guys. (Applause)
Het veranderen van onze werkplekken en het anders inrichten van de zorg zou dus een groot verschil maken, maar dan hebben we nog geen keuzes die gelijkwaardig worden gewaardeerd, tenzij we onze cultuur veranderen, en de benodigde culturele verandering betekent dat mannen opnieuw moeten worden opgevoed. (Applaus) In ontwikkelingslanden worden vrouwen steeds meer opgevoed met het idee dat wij niet alleen thuis horen te zijn, maar mannen zijn nog steeds waar ze altijd al waren. Mannen worden nog opgevoed met het idee dat ze kostwinners moeten zijn en halen hun eigenwaarde uit hun positie op de carrièreladder ten opzichte van andere mannen. De feministische revolutie heeft nog een lange weg te gaan. Die is nog lang niet voltooid. Maar zestig jaar na de publicatie van "Het misverstand vrouw" hebben vrouwen zelfs meer keuzes dan mannen. We kunnen kiezen om kostwinner te zijn, thuisblijfmoeder, of een combinatie. Als een man echter besluit om voor het gezin te zorgen, wordt hij niet meer als mannelijk gezien. Zijn vrienden kunnen hem wel bewonderen, maar eigenlijk twijfelen ze aan zijn keuze. Wordt mannelijkheid niet bepaald op basis van zijn bereidheid om te concurreren met andere mannen om macht en status? Vrouwen denken er net zo over als mannen. We weten dat veel vrouwen de aantrekkelijkheid van een man nog steeds beoordelen op basis van hoe succesvol hij is op zijn werk. Een vrouw kan niet meer werken en nog steeds een aantrekkelijke partner zijn. Voor een man is dat een riskante positie. Dus als ouders en partners zouden we onze zonen en echtgenoten zo moeten opvoeden dat ze kunnen doen wat ze willen, of dat nu thuisblijven of werken is. We zouden ze moeten opvoeden om voor een ander zorgen, cool te maken voor jongens. (Applaus)
I can almost hear lots of you thinking, "No way." But in fact, the change is actually already happening. At least in the United States, lots of men take pride in cooking, and frankly obsess over stoves. They are in the birthing rooms. They take paternity leave when they can. They can walk a baby or soothe a toddler just as well as their wives can, and they are increasingly doing much more of the housework. Indeed, there are male college students now who are starting to say, "I want to be a stay-at-home dad." That was completely unthinkable 50 or even 30 years ago. And in Norway, where men have an automatic three month's paternity leave, but they lose it if they decide not to take it, a high government official told me that companies are starting to look at prospective male employees and raise an eyebrow if they didn't in fact take their leave when they had kids. That means that it's starting to seem like a character defect not to want to be a fully engaged father.
Ik kan veel van jullie haast horen denken: "Echt niet." Maar de verandering is al bezig. In de Verenigde Staten zijn veel mannen trots op hun kookkunsten en is de oven zelfs een obsessie geworden. Ze zijn aanwezig bij de bevalling. Ze nemen vaderschapsverlof. Ze kunnen net zo goed als hun vrouw met de baby wandelen of een peuter troosten, en ze doen steeds meer in het huishouden. Er zijn zelfs mannelijke studenten die zeggen: " Ik wil thuisblijfvader worden." Dat was 50 of zelfs 30 jaar geleden echt ondenkbaar. In Noorwegen hebben mannen 3 maanden vaderschapsverlof, maar ze verliezen het als ze het niet opnemen. Een hoge ambtenaar vertelde me dat bedrijven naar toekomstige mannelijke werknemers kijken en het vreemd vinden als ze hun verlof niet opnemen als ze een kindje krijgen. Dat betekent dat het lijkt alsof er iets mis is met je als persoon als je geen betrokken vader wil zijn.
So I was raised to believe that championing women's rights meant doing everything we could to get women to the top. And I still hope that I live long enough to see men and women equally represented at all levels of the work force. But I've come to believe that we have to value family every bit as much as we value work, and that we should entertain the idea that doing right by those we love will make all of us better at everything we do.
Ik ben opgevoed met het idee dat een voorvechter zijn van vrouwenrechten betekent dat we er alles aan moeten doen om vrouwen aan de top te krijgen. Ik hoop dat ik nog lang genoeg leef om gelijkheid tussen man en vrouw te zien op alle niveaus op de werkvloer. Maar ik vind intussen dat we familie en werk even belangrijk moeten vinden en dat we achter het idee moeten staan dat goed doen voor de mensen van wie we houden, maakt dat we allemaal beter worden in alles wat we doen.
Thirty years ago, Carol Gilligan, a wonderful psychologist, studied adolescent girls and identified an ethic of care, an element of human nature every bit as important as the ethic of justice. It turns out that "you don't care" is just as much a part of who we are as "that's not fair." Bill Gates agrees. He argues that the two great forces of human nature are self-interest and caring for others. Let's bring them both together. Let's make the feminist revolution a humanist revolution. As whole human beings, we will be better caregivers and breadwinners. You may think that can't happen, but I grew up in a society where my mother put out small vases of cigarettes for dinner parties, where blacks and whites used separate bathrooms, and where everybody claimed to be heterosexual. Today, not so much. The revolution for human equality can happen. It is happening. It will happen. How far and how fast is up to us.
Dertig jaar geleden onderzocht Carol Gilligan, een geweldige psycholoog, adolescente meisjes, en stelde vast dat betrokkenheid een menselijke eigenschap is die net zo belangrijk is als rechtvaardigheid. Het blijkt dat "het maakt je niets uit" net zoveel onderdeel uitmaakt van ons als "dat is niet eerlijk". Bill Gates vindt dat ook. Hij zegt dat de twee grootste menselijke krachten eigenbelang en zorgen voor anderen zijn. Laten we die samenbrengen. Laten we van de feministische revolutie een humanistische revolutie maken. Als volledige mensen kunnen we nog beter geld verdienen en voor elkaar zorgen. Je denkt misschien dat dat niet kan, maar ik ben opgegroeid in een maatschappij waar mijn moeder vaasjes met sigaretten neerzette als er mensen kwamen eten, waar er aparte toiletten waren voor blanken en zwarten en waarin iedereen zei dat hij hetero was. Tegenwoordig is dat niet meer zo. De revolutie voor gelijkheid voor iedereen kan plaatsvinden. Ze vindt al plaats. Ze zal plaatsvinden. Hoe ver en hoe snel, dat bepalen we zelf.
Thank you.
Bedankt.
(Applause)
(Applaus)