The first half of the 20th century was an absolute disaster in human affairs, a cataclysm. We had the First World War, the Great Depression, the Second World War and the rise of the communist nations. And each one of these forces split the world, tore the world apart, divided the world. And they threw up walls -- political walls, trade walls, transportation walls, communication walls, iron curtains -- which divided peoples and nations.
De eerste helft van de twintigste eeuw was een absolute menselijke ramp, een cataclysme. We hadden de Eerste Wereldoorlog, de Grote Depressie, de Tweede Wereldoorlog, en de opkomst van de communistische naties. En al deze krachten deden de wereld splijten, trokken hem uiteen, verdeelden de wereld. En het wierp muren op, politieke muren, handelsmuren, vervoers-muren, communicatiemuren, ijzeren gordijnen, die volkeren en landen verdeelden.
It was only in the second half of the 20th century that we slowly began to pull ourselves out of this abyss. Trade walls began to come tumbling down. Here are some data on tariffs: starting at 40 percent, coming down to less than 5 percent. We globalized the world. And what does that mean? It means that we extended cooperation across national boundaries; we made the world more cooperative. Transportation walls came tumbling down. You know in 1950 the typical ship carried 5,000 to 10,000 tons worth of goods. Today a container ship can carry 150,000 tons; it can be manned with a smaller crew; and unloaded faster than ever before. Communication walls, I don't have to tell you -- the Internet -- have come tumbling down. And of course the iron curtains, political walls have come tumbling down.
Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw begonnen we ons langzaam uit deze afgrond omhoog te werken. De handelsmuren begonnen af te brokkelen. Hier zijn wat gegevens over tarieven: ze beginnen bij 40 procent, gaan omlaag naar minder dan 5 procent. We hebben de wereld geglobaliseerd. Wat betekent dat? Het betekent dat we samenwerking hebben uitgebreid over de landsgrenzen heen. We hebben de wereld coöperatiever gemaakt. Vervoers-muren begonnen af te brokkelen. Weet je, in 1950 vervoerde een gemiddeld schip 5.000 tot 10.000 ton goederen. Tegenwoordig vervoert een containerschip 150.000 ton. Hij kan worden bemand met een kleinere bemanning, en kan sneller dan ooit worden gelost. Communicatiemuren, ik hoef het niet uit te leggen, het internet, zijn omgevallen. En natuurlijk de ijzeren gordijnen, politieke muren zijn omgevallen.
Now all of this has been tremendous for the world. Trade has increased. Here is just a little bit of data. In 1990, exports from China to the United States: 15 billion dollars. By 2007: over 300 billion dollars. And perhaps most remarkably, at the beginning of the 21st century, really for the first time in modern history, growth extended to almost all parts of the world. So China, I've already mentioned, beginning around 1978, around the time of the death of Mao, growth -- ten percent a year. Year after year after year, absolutely incredible. Never before in human history have so many people been raised out of such great poverty as happened in China. China is the world's greatest anti-poverty program over the last three decades. India, starting a little bit later, but in 1990, begetting tremendous growth. Incomes at that time less than $1,000 per year. And over the next 18 years have almost tripled. Growth of six percent a year. Absolutely incredible. Now Africa, Sub-Saharan Africa -- Sub-Saharan Africa has been the area of the world most resistant to growth. And we can see the tragedy of Africa in the first few bars here. Growth was negative. People were actually getting poorer than their parents, and sometimes even poorer than their grandparents had been. But at the end of the 20th century, the beginning of the 21st century, we saw growth in Africa. And I think, as you'll see, there's reasons for optimism, because I believe that the best is yet to come. Now why.
Welnu, dit was allemaal geweldig voor de wereld. De handel is toegenomen. Hier is een klein beetje data. In 1990 was de export van China naar de VS -- 15 miljard dollar. Tegen 2007 was het 300 miljard dollar. En misschien is wel het meest opmerkelijk dat aan het begin van de eenentwintigste eeuw was het voor het eerst in de moderne geschiedenis zo, dat groei zich uitstrekte tot bijna alle plekken van de wereld. Dus in China, zoals ik al aangaf, begin 1978, rond de tijd van het overlijden van Mao, groei -- tien procent per jaar. Jaar na jaar, na jaar, werkelijk onvoorstelbaar. Nooit eerder in de menselijke geschiedenis zijn zoveel mensen opgetild uit zo'n grote armoede, als in China is gebeurd. China is 's wereld grootste anti-armoede programma van de laatste dertig jaar. India, dat wat later begon, maar in 1990 verwierf het enorme groei. Inkomens uit die tijd minder dan 1.000 dollar per jaar. En gedurende de daaropvolgende 18 jaar zijn die bijna verdrievoudigd. Een groei van zes procent per jaar. Echt onvoorstelbaar. Afrika dan, Sub-Saharisch Afrika, Sub-Saharisch Afrika, is het deel van de wereld geweest met de meeste weerstand tegen groei. En we kunnen de Afrikaanse tragedie zien in het eerste paar staven hier. Er was negatieve groei. Mensen werden zelfs armer dan hun ouders. En soms zelfs armer dan hun grootouders waren geweest. Maar aan het eind van de twintigste eeuw, het begin van de eenentwintigste eeuw, zagen we groei in Afrika. En ik denk dat u zult zien dat er reden is voor optimisme. Want ik denk dat het beste nog moet komen. En nu waarom.
On the cutting edge today it's new ideas which are driving growth. And by that I mean it's products for which the research and development costs are really high, and the manufacturing costs are low. More than ever before it is these types of ideas which are driving growth on the cutting edge. Now ideas have this amazing property. Thomas Jefferson, I think, really expressed this quite well. He said, "He who receives an idea from me receives instruction himself, without lessening mine. As he who lights his candle at mine receives light without darkening me." Or to put it slightly differently: one apple feeds one man, but an idea can feed the world. Now this is not new. This is practically not new to TEDsters. This is practically the model of TED. But what is new is that the greater function of ideas is going to drive growth even more than ever before. This provides a reason why trade and globalization are even more important, more powerful than ever before, and are going to increase growth more than ever before.
Wat tegenwoordig state-of-the-art is, zijn nieuwe ideeën die groei aansturen. Wat ik daarmee bedoel is, het zijn producten waarvan de onderzoeks- en ontwikkelingskosten erg hoog zijn, en de productiekosten erg laag zijn. Meer dan ooit tevoren is het dit soort ideeën die groei tot grote hoogten aansturen. Welnu, ideeën hebben een verbazingwekkende eigenschap. Thomas Jefferson heeft het denk ik heel goed verwoord. Hij zei: "Hij die een idee van mij ontvangt krijgt zelf instructies, zonder mijn idee te verzwakken. Zoals hij die zijn kaars aansteekt met de mijne licht ontvangt zonder mij te verduisteren." Of, om het iets anders te zeggen, één appel voedt één man, maar een idee kan de hele wereld voeden. Dit is niet iets nieuws. Dit is nauwelijks iets nieuws voor TEDsters. Dit is zo goed als het model van TED. Wat nieuw is, is dat de diepere betekenis van ideeën groei gaat aansturen, meer dan ooit tevoren. Dat verschaft een reden waarom handel en globalisatie nog belangrijker, nog krachtiger zijn dan voorheen, en groei zullen laten toenemen, meer dan ooit tevoren.
And to explain why this is so, I have a question. Suppose that there are two diseases: one of them is rare, the other one is common, but if they are not treated they are equally severe. If you had to choose, which would you rather have: the common disease or the rare disease? Common, the common -- I think that's absolutely right, and why? Because there are more drugs to treat common diseases than there are to treat rare diseases. The reason for this is incentives. It costs about the same to produce a new drug whether that drug treats 1,000 people, 100,000 people, or a million people. But the revenues are much greater if the drug treats a million people. So the incentives are much larger to produce drugs which treat more people. To put this differently: larger markets save lives. In this case misery truly does love company.
En om uit te leggen waarom dit zo is heb ik een vraag. Stel dat er twee ziektes zijn. Eén is zeldzaam, de andere komt vaak voor. Maar als ze niet worden behandeld zijn ze beide even ernstig. Als je moest kiezen, welke zou je dan liever hebben? De vaak voorkomende, of de zeldzame ziekte? De vaak voorkomende. Ik denk dat dat absoluut waar is. Waarom? Omdat er meer medicijnen zijn om alledaagse ziekten te behandelen dan om zeldzame ziekten te behandelen. De reden hiervoor is prikkels. Het is ongeveer even duur om een nieuw medicijn te maken of dat medicijn nu 1.000 mensen behandelt, 100.000 mensen, of een miljoen mensen. Maar de opbrengsten zijn veel hoger als het medicijn een miljoen mensen helpt. De prikkels zijn dus veel groter om medicijnen te maken die meer mensen helpen. Anders gezegd: een grotere markt redt levens. In dit geval is gedeelde smart ook echt halve smart.
Now think about the following: if China and India were as rich as the United States is today, the market for cancer drugs would be eight times larger than it is now. Now we are not there yet, but it is happening. As other countries become richer the demand for these pharmaceuticals is going to increase tremendously. And that means an increase incentive to do research and development, which benefits everyone in the world. Larger markets increase the incentive to produce all kinds of ideas, whether it's software, whether it's a computer chip, whether it's a new design. For the Hollywood people in the audience, this even explains why action movies have larger budgets than comedies: it's because action movies translate easier into other languages and other cultures, so the market for those movies is larger. People are willing to invest more, and the budgets are larger.
Denk nu eens na over het volgende: als China en India even rijk waren als de VS tegenwoordig is, dan zou de markt voor kankermedicijnen acht maal groter zijn dan nu. We zijn er weliswaar nog niet, maar het is begonnen. Naarmate andere landen rijker worden zal de vraag naar deze medicijnen geweldig toenemen. Dat betekent een grotere stimulans om onderzoek en ontwikkeling uit te voeren, waar iedereen in de wereld baat bij heeft. Grotere markten vergroten de stimulans om allerlei ideeën te produceren. Of het nu software is, of het nu een computerchip is, of het nu een nieuw ontwerp is. Voor de mensen uit Hollywood in het publiek, het verklaart zelfs waarom actiefilms grotere budgetten hebben dan komedies. Dat is omdat actiefilms zich makkelijker laten vertalen in andere talen en andere culturen. Dus is de markt voor deze films groter. Men is bereid meer te investeren, en de budgetten zijn groter.
Alright. Well if larger markets increase the incentive to produce new ideas, how do we maximize that incentive? It's by having one world market, by globalizing the world. The way I like to put this is: one idea. Ideas are meant to be shared, so one idea can serve one world, one market. One idea, one world, one market. Well how else can we create new ideas? That's one reason. Globalize trade. How else can we create new ideas? Well, more idea creators. Now idea creators, they come from all walks of life. Artists and innovators -- many of the people you've seen on this stage. I'm going to focus on scientists and engineers because I have some data on that, and I'm a data person.
Goed. Welnu, als grotere markten de prikkels verhogen om nieuwe ideeën te produceren, hoe maximaliseren we dan die prikkel? Door één wereldmarkt te hebben, door de wereld te globaliseren. Ik wil het als volgt formuleren: een idee, ideeën zijn bedoeld om te delen, dus kan één idee één wereld, één markt, tot nut zijn. Eén idee, één wereld, één markt. Want hoe anders kunnen we nieuwe ideeën creëren? Dat is één reden. Globaliseer, verhandel. Hoe anders kunnen we nieuwe ideeën creëren? Nou, meer ideeënmakers. Welnu, ideeënmakers vind je overal. Artiesten en innovatoren, veel van de mensen die jullie hier op het podium hebben gezien. Ik richt me op wetenschappers en ingenieurs omdat ik daar wat data over heb, en ik hou van data.
Now, today, less than one-tenth of one percent of the world's population are scientists and engineers. (Laughter) The United States has been an idea leader. A large fraction of those people are in the United States. But the U.S. is losing its idea leadership. And for that I am very grateful. That is a good thing. It is fortunate that we are becoming less of an idea leader because for too long the United States, and a handful of other developed countries, have shouldered the entire burden of research and development. But consider the following: if the world as a whole were as wealthy as the United States is now there would be more than five times as many scientists and engineers contributing to ideas which benefit everyone, which are shared by everyone. I think of the great Indian mathematician, Ramanujan. How many Ramanujans are there in India today toiling in the fields, barely able to feed themselves, when they could be feeding the world? Now we're not there yet. But it is going to happen in this century. The real tragedy of the last century is this: if you think about the world's population as a giant computer, a massively parallel processor, then the great tragedy has been that billions of our processors have been off line. But in this century China is coming on line. India is coming on line. Africa is coming on line. We will see an Einstein in Africa in this century.
Goed, tegenwoordig is minder dan 1/10e van een procent van de werelbevolking een wetenschapper of ingenieur. (Gelach) De VS was een leider in ideeën. Een groot deel van deze mensen is in de VS. Maar de VS is zijn leiderschap aan het verliezen. En daar ben ik erg dankbaar voor. Dat is prima. Het komt goed uit dat we steeds minder een ideeën-leider worden want veel te lang heeft de VS, en een handjevol andere ontwikkelde landen, de volledige last gedragen van onderzoek en ontwikkeling. Maar bedenk het volgende: als de gehele wereld zo rijk zou zijn als de VS op dit moment is dan zouden er meer dan vijf maal zoveel wetenschappers en ingenieurs zijn die bijdragen aan ideeën waar iedereen baat bij heeft, die door iedereen worden gedeeld. Ik denk aan de grote Indiase wiskundige, Ramanujan. Hoeveel Ramanujans zijn er tegenwoordig in India hard werkend op de velden, nauwelijks in staat zichzelf te voeden, terwijl ze de hele wereld te eten zouden kunnen geven? We zijn er nog niet. Maar het zal in deze eeuw nog gebeuren. De werkelijke tragedie van de vorige eeuw is dit: als je je de wereldbevolking voorstelt als een enorme computer, een gigantische parallelle processor, dan was de grote tragedie het feit dat miljarden van onze processors off-line zijn geweest. Maar in deze eeuw komt China online. India komt online. Afrika komt online. We zullen een Einstein in Afrika meemaken, deze eeuw.
Here is just some data. This is China. 1996: less than one million new university students in China per year; 2006: over five million. Now think what this means. This means we all benefit when another country gets rich. We should not fear other countries becoming wealthy. That is something that we should embrace -- a wealthy China, a wealthy India, a wealthy Africa. We need a greater demand for ideas -- those larger markets I was talking about earlier -- and a greater supply of ideas for the world. Now you can see some of the reasons why I'm optimistic. Globalization is increasing the demand for ideas, the incentive to create new ideas. Investments in education are increasing the supply of new ideas.
Hier zijn wat gegevens. Dit is China. 1996, minder dan een miljoen nieuwe universitaire studenten in China, per jaar. 2006, meer dan vijf miljoen. Bedenk nu eens wat dat betekent. Dat betekent dat we er allemaal beter van worden wanneer een ander land rijk wordt. We moeten niet bang zijn voor andere landen die rijk worden. Dat is iets wat we moeten omarmen -- een rijk China, een rijk India, een rijk Afrika. We hebben een grotere vraag naar ideeën nodig, die grotere markten waar ik het eerder over had, en een grotere toevoer van ideeën voor de wereld. Nou zien jullie wat redenen waarom ik optimistisch ben. Globalisering vergroot de vraag naar ideeën, de prikkel om nieuwe ideeën te maken. Investeringen in onderwijs vergroten de toevoer van nieuwe ideeën.
In fact if you look at world history you can see some reasons for optimism. From about the beginnings of humanity to 1500: zero economic growth, nothing. 1500 to 1800: maybe a little bit of economic growth, but less in a century than you expect to see in a year today. 1900s: maybe one percent. Twentieth century: a little bit over two percent. Twenty-first century could easily be 3.3, even higher percent. Even at that rate, by 2100 average GDP per capita in the world will be $200,000. That's not U.S. GDP per capita, which will be over a million, but world GDP per capita -- $200,000. That's not that far. We won't make it. But some of our grandchildren probably will. And I should say, I think this is a rather modest prediction. In Kurzweilian terms this is gloomy. In Kurzweilian terms I'm like the Eeyore of economic growth. (Laughter)
Het is zelfs zo, als je kijkt naar de wereldgeschiedenis dan zie je redenen tot optimisme. Vanaf het onstaan van de mensheid tot 1500, nul economische groei, niets. 1500 tot 1800, misschien een klein beetje economische groei. Maar minder in een eeuw dan wat je tegenwoordig in een jaar zou verwachten. Rond 1900 misschien een procent. Twintigste eeuw iets meer dan twee procent. Eénentwintigste eeuw zou makkelijk 3,3 procent of hoger kunnen zijn. Zelfs in dat tempo zal in 2100 het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking wereldwijd 200.000 dollar bedragen. Dat is niet het BBP voor de VS, dat zal meer dan 1 miljoen zijn. Maar wereldwijd BBP per persoon, 200.000 dollar. Dat is niet zo ver weg. Wij zullen het niet meemaken. Maar een aantal van onze kleinkinderen waarschijnlijk wel. En ik moet zeggen dit is volgens mij een nogal bescheiden voorspelling. In Kurzweil-termen is het somber. In Kurzweil-termen ben ik zeg maar de Iejoor van economische groei. (Gelach)
Alright what about problems? What about a great depression? Well let's take a look. Let's take a look at the Great Depression. Here is GDP per capita from 1900 to 1929. Now let's imagine that you were an economist in 1929, trying to forecast future growth for the United States, not knowing that the economy was about to go off a cliff, not knowing that we were about to enter the greatest economic disaster certainly in the 20th century. What would you have predicted, not knowing this? If you had based your prediction, your forecast on 1900 to 1929 you'd have predicted something like this. If you'd been a little more optimistic -- say, based upon the Roaring Twenties -- you'd have said this. So what actually happened? We went off a cliff but we recovered. In fact in the second half of the 20th century growth was even higher than anything you would have predicted based upon the first half of the 20th century. So growth can wash away even what appears to be a great depression.
Goed, en hoe zit het met problemen? Hoe zit het met een grote depressie? Nou, laten we eens kijken. Laten we eens kijken naar de Grote Depressie. Hier is het BBP per hoofd van 1900 tot 1929. Stel je nu eens voor dat je een econoom was in 1929 die de toekomstige groei van de VS probeerde te voorspellen, niet wetende dat de economie op het punt staat in te storten. Niet wetende dat we op het punt stonden de grootste economische ramp van de 20ste eeuw mee te maken. Wat zou je hebben voorspeld, dit niet wetende? Als je je voorspelling had gebaseerd op de periode 1900 tot 1929 dan zou je zoiets als dit hebben voorspeld. Als je iets optimistischer was geweest, bijvoorbeeld tijdens de 'roaring twenties', dan zou je dit hebben gezegd. Maar wat is er in werkelijkheid gebeurd? We zijn de afgrond in gegleden maar we hebben ons hersteld. Het is zelfs zo dat in de tweede helft van de 20ste eeuw de groei zelfs hoger was dan wat je ooit had kunnen voorspellen, gebaseerd op de eerste helft van de 20ste eeuw. Groei kan dus wegspoelen zelfs datgene wat op een grote depressie lijkt.
Alright. What else? Oil. Oil. This was a big topic. When I was writing up my notes oil was $140 per barrel. So people were asking a question. They were saying, "Is China drinking our milkshake?" (Laughter) And there is some truth to this, in the sense that we have something of a finite resource, and increased growth is going to push up demand for that. But I think I don't have to tell this audience that a higher price of oil is not necessarily a bad thing. Moreover, as everyone knows, look -- it's energy, not oil, which counts. And higher oil prices mean a greater incentive to invest in energy R&D. You can see this in the data. As oil prices go up, energy patents go up. The world is much better equipped to overcome an increase in the price of oil today, than ever in the past, because of what I'm talking about. One idea, one world, one market.
Goed. Wat is er nog meer? Olie. Olie. Dat was een belangrijk onderwerp. Toen ik mijn aantekeningen maakte was olie 140 dollar per vat. Dus stelden mensen vragen. Ze zeiden: "Drinkt China onze milkshake?" (Gelach) En daar zit wel een kern van waarheid in omdat onze hulpbron niet oneindig is. En toegenomen groei zal de vraag daarnaar doen toenemen. Maar ik denk dat ik dit publiek niet hoef te vertellen dat een hogere olieprijs niet persé slecht is. Het is zelfs zo, dat weet iedereen, dat het om energie gaat, niet om olie. En hogere olieprijzen betekent een grotere stimulans om te investeren in energie-onderzoek. Dat zie je in deze data. Als de olieprijzen omhoog gaan, gaan de energie-octrooien omhoog. De wereld is veel beter uitgerust om een verhoging van de olieprijs te boven te komen heden ten dage, dan ooit te voren, om redenen die ik nu bespreek. Eén idee, één wereld, één markt.
So I'm optimistic so long as we hew to these two ideas: to keep globalizing world markets, keep extending cooperation across national boundaries, and keep investing in education. Now the United States has a particularly important role to play in this: to keep our education system globalized, to keep our education system open to students from all over the world, because our education system is the candle that other students come to light their own candles. Now remember here what Jefferson said. Jefferson said, "When they come and light their candles at ours, they gain light, and we are not darkened." But Jefferson wasn't quite right, was he? Because the truth is, when they light their candles at ours, there is twice as much light available for everyone. So my view is: Be optimistic. Spread the ideas. Spread the light. Thank you. (Applause)
Ik ben dus optimistisch zolang we ons maar houden aan deze twee ideeën: het blijven globalizeren van wereldwijde markten, blijven samenwerken over landsgrenzen heen, en blijven investeren in onderwijs. Welnu, de VS heeft een bijzonder belangrijke rol hierin te spelen -- om ons onderwijssysteem geglobaliseerd te houden, om ons onderwijssysteem open te houden voor studenten van over de hele wereld -- omdat ons onderwijssysteem de kaars is waaraan andere studenten hun kaars komen aansteken. Onthou dus wat Jefferson zei. Jefferson zei: "Als ze komen om hun kaarsen aan de onze aan te steken, opdat ze verlicht worden, en wij niet verduisterd worden." Maar Jefferson had niet helemaal gelijk, niet? Omdat het feitelijk zo is, dat als ze hun kaars aan de onze aansteken, er twee keer zoveel licht voor iedereen is. Dus zeg ik: wees optimistisch. Verspreid de ideeën. Verspreid het licht. Dank u, (Applaus)