I've been in Afghanistan for 21 years. I work for the Red Cross and I'm a physical therapist. My job is to make arms and legs -- well it's not completely true. We do more than that. We provide the patients, the Afghan disabled, first with the physical rehabilitation then with the social reintegration. It's a very logical plan, but it was not always like this. For many years, we were just providing them with artificial limbs. It took quite many years for the program to become what it is now.
Ik ben al 21 jaar in Afghanistan. Ik werk voor het Rode Kruis en ben fysiotherapeut. Mijn taak is het om kunstarmen en kunstbenen te maken - maar dat is niet helemaal waar. Wij doen meer dan dat. Wij zorgen voor de patiënten, de Afghaanse gehandicapten, eerst met fysieke revalidatie dan met sociale re-integratie. Het is een heel logisch plan, maar dat was niet altijd zo. Gedurende vele jaren bezorgden we hen alleen maar kunstmatige ledematen. Het duurde nog vele jaren voordat het programma werd wat het nu is.
Today, I would like to tell you a story, the story of a big change, and the story of the people who made this change possible. I arrived in Afghanistan in 1990 to work in a hospital for war victims. And then, not only for war victims, but it was for any kind of patient. I was also working in the orthopedic center, we call it. This is the place where we make the legs. At that time I found myself in a strange situation. I felt not quite ready for that job. There was so much to learn. There were so many things new to me. But it was a terrific job. But as soon as the fighting intensified, the physical rehabilitation was suspended. There were many other things to do. So the orthopedic center was closed because physical rehabilitation was not considered a priority. It was a strange sensation. Anyway, you know every time I make this speech -- it's not the first time -- but it's an emotion. It's something that comes out from the past. It's 21 years, but they are still all there.
Vandaag wil ik jullie een verhaal vertellen, het verhaal van een grote verandering en het verhaal van de mensen die deze verandering mogelijk maakten. Ik arriveerde in 1990 in Afghanistan om te werken in een ziekenhuis voor oorlogsslachtoffers. Niet alleen voor oorlogsslachtoffers, maar voor elk soort patiënt. Ik was ook bezig in het orthopedisch centrum, zoals we het noemen. Dit is de plek waar we de kunstbenen maken. Ik bevond me toen in een vreemde situatie. Ik voelde me niet helemaal klaar voor die baan. Er was zoveel te leren. Er waren zoveel dingen nieuw voor mij. Maar het was een geweldige baan. Maar zodra de gevechten heviger werden, werd de fysieke revalidatie opgeschort. Er waren veel andere dingen te doen. Het orthopedisch centrum werd gesloten omdat de fysieke revalidatie niet als een prioriteit werd gezien. Het was een vreemde gewaarwording. Hoe dan ook, elke keer dat ik deze speech geef - het is niet de eerste keer - maar het is een emotie. Het is iets dat uit het verleden komt. Het is 21 jaar geleden, maar ze zijn er nog steeds allemaal.
Anyway, in 1992, the Mujahideen took all Afghanistan. And the orthopedic center was closed. I was assigned to work for the homeless, for the internally displaced people. But one day, something happened. I was coming back from a big food distribution in a mosque where tens and tens of people were squatting in terrible conditions. I wanted to go home. I was driving. You know, when you want to forget, you don't want to see things, so you just want to go to your room, to lock yourself inside and say, "That's enough." A bomb fell not far from my car -- well, far enough, but big noise. And everybody disappeared from the street. The cars disappeared as well. I ducked. And only one figure remained in the middle of the road. It was a man in a wheelchair desperately trying to move away.
Hoe dan ook, in 1992 bezetten de Moedjahedien heel Afghanistan. Het orthopedisch centrum werd gesloten. Ik werd toegewezen aan werk voor de daklozen, voor de ontheemden. Maar op een dag gebeurde er iets. Ik kwam terug van een grote voedseldistributie in een moskee waar tientallen mensen verbleven in verschrikkelijke omstandigheden. Ik wilde naar huis. Ik reed. Wanneer je wilt vergeten, wil je de dingen niet zien. Je wil alleen maar naar je kamer om jezelf op te sluiten en te zeggen: "Zo is het genoeg." Een bom viel niet ver van mijn auto - ver genoeg, maar met veel lawaai. Iedereen verdween uit de straat. De auto's verdwenen. Ik dook neer. Slechts één figuur bleef over in het midden van de weg. Het was een man in een rolstoel die wanhopig probeerde weg te komen.
Well I'm not a particularly brave person, I have to confess it, but I could not just ignore him. So I stopped the car and I went to help. The man was without legs and only with one arm. Behind him there was a child, his son, red in the face in an effort to push the father. So I took him into a safe place. And I ask, "What are you doing out in the street in this situation?" "I work," he said. I wondered, what work? And then I ask an even more stupid question: "Why don't you have the prostheses? Why don't you have the artificial legs?" And he said, "The Red Cross has closed." Well without thinking, I told him "Come tomorrow. We will provide you with a pair of legs." The man, his name was Mahmoud, and the child, whose name was Rafi, left. And then I said, "Oh, my God. What did I say? The center is closed, no staff around. Maybe the machinery is broken. Who is going to make the legs for him?" So I hoped that he would not come. This is the streets of Kabul in those days. So I said, "Well I will give him some money."
Nu ben ik geen bijzonder moedig persoon, ik moet het toegeven, maar ik kon hem niet zomaar negeren. Ik stopte de auto en ik ging hem helpen. De man had geen benen en slechts één arm. Achter hem liep een kind, zijn zoon, rood aangelopen van de inspanning om zijn vader te duwen. Ik nam hem mee naar een veilige plaats en vroeg: "Wat doe je in de straat in deze situatie?" "Ik werk", zei hij. Ik vroeg me af wat voor werk. Dan stelde ik een nog dommere vraag: "Waarom heb je geen protheses? Waarom heb je geen kunstbenen?" Hij zei: "Het Rode Kruis is dicht." Zonder na te denken, vertelde ik hem: "Kom morgen maar, wij zullen je een paar benen geven." De man, zijn naam was Mahmoud en het kind, Rafi, vertrokken. Toen zei ik: "Mijn God. Wat heb ik gezegd? Het centrum is gesloten, geen personeel meer. Misschien zijn de machines wel stuk. Wie gaat er benen voor hem maken?" Ik hoopte dat hij niet zou komen. Dit zijn de straten van Kaboel in die dagen. Ik zei: "Ik zal hem wat geld geven."
And so the following day, I went to the orthopedic center. And I spoke with a gatekeeper. I was ready to tell him, "Listen, if someone such-and-such comes tomorrow, please tell him that it was a mistake. Nothing can be done. Give him some money." But Mahmoud and his son were already there. And they were not alone. There were 15, maybe 20, people like him waiting. And there was some staff too. Among them there was my right-hand man, Najmuddin. And the gatekeeper told me, "They come everyday to see if the center will open." I said, "No. We have to go away. We cannot stay here." They were bombing -- not very close -- but you could hear the noise of the bombs. So, "We cannot stay here, it's dangerous. It's not a priority." But Najmuddin told me, "Listen now, we're here." At least we can start repairing the prostheses, the broken prostheses of the people and maybe try to do something for people like Mahmoud." I said, "No, please. We cannot do that. It's really dangerous. We have other things to do." But they insisted. When you have 20 people in front of you, looking at you and you are the one who has to decide ...
De volgende dag ging ik naar het orthopedisch centrum. Ik sprak met een portier. Ik wilde hem zeggen: "Luister, als er morgen iemand komt opdagen, zeg je hem dat het een vergissing was. Er kan niets worden gedaan. Geef hem maar wat geld." Maar Mahmoud en zijn zoon waren er al. En ze waren niet alleen. Er stonden 15, misschien wel 20 mensen zoals hij te wachten. Er waren ook wat medewerkers. Onder hen mijn rechterhand, Najmuddin. De portier vertelde me: "Ze komen elke dag om te zien of het centrum opengaat." Ik zei: "Nee. We moeten weggaan. We kunnen hier niet blijven." Ze waren aan het bombarderen - niet heel dichtbij - maar je kon het lawaai horen. Dus: "We kunnen hier niet blijven, het is te gevaarlijk. Het is geen prioriteit." Maar Najmuddin zei tegen mij: "Luister, we zijn nu toch hier. We kunnen minstens de de gebroken prothesen herstellen en misschien proberen om iets te doen voor mensen zoals Mahmoud." Ik zei: "Nee, alsjeblieft. Dat gaat niet. Het is echt te gevaarlijk. We hebben andere dingen te doen." Maar ze stonden erop. Wanneer 20 mensen iets van je verwachten en jij bent degene die moet beslissen ...
So we started doing some repairs. Also one of the physical therapists reported that Mahmoud could be provided with a leg, but not immediately. The legs were swollen and the knees were stiff, so he needed a long preparation. Believe me, I was worried because I was breaking the rules. I was doing something that I was not supposed to do. In the evening, I went to speak with the bosses at the headquarters, and I told them -- I lied -- I told them, "Listen, we are going to start a couple of hours per day, just a few repairs." Maybe some of them are here now.
We begonnen met wat reparaties. Een van de fysiotherapeuten meldde dat Mahmoud een kunstbeen kon krijgen, maar niet onmiddellijk. Zijn benen waren gezwollen en zijn knieën stijf, dus was er een lange voorbereiding nodig. Geloof me dat ik ermee inzat, want ik overtrad de regels. Ik deed iets wat niet mocht. 's Avonds ging ik praten met de bazen op het hoofdkantoor en ik vertelde hen - ik heb gelogen - ik zei tegen hen: "Luister, we gaan beginnen met een paar uur per dag, slechts een paar reparaties." Misschien zijn sommigen nu hier.
(Laughter)
(Gelach)
So we started. I was working, I was going everyday to work for the homeless. And Najmuddin was staying there, doing everything and reporting on the patients. He was telling me, "Patients are coming." We knew that many more patients could not come, prevented by the fighting. But people were coming. And Mahmoud was coming every day. And slowly, slowly week after week his legs were improving. The stump or cast prosthesis was made, and he was starting the real physical rehabilitation. He was coming every day, crossing the front line. A couple of times I crossed the front line in the very place where Mahmoud and his son were crossing. I tell you, it was something so sinister that I was astonished he could do it every day.
We begonnen. Ik werkte elke dag voor de daklozen. Najmuddin bleef daar, hij deed alles en rapporteerde over de patiënten. Hij vertelde me dat de patiënten bleven komen. We wisten dat veel meer patiënten, verhinderd door de gevechten, niet konden komen. Maar de mensen kwamen. Mahmoud kwam elke dag. Langzaam, langzaam, week na week werden zijn benen beter. De stomp of gegoten prothese werd gemaakt en hij begon met de echte fysieke revalidatie. Hij kwam elke dag, dwars door de frontlinie. Een paar keer stak ik de frontlinie ook over op de plaats waar Mahmoud en zijn zoon ze overstaken. Het was zo beklemmend dat ik verbaasd was dat hij het elke dag kon doen.
But finally, the great day arrived. Mahmoud was going to be discharged with his new legs. It was April, I remember, a very beautiful day. April in Kabul is beautiful, full of roses, full of flowers. We could not possibly stay indoors, with all these sandbags at the windows. Very sad, dark. So we chose a small spot in the garden. And Mahmoud put on his prostheses, the other patients did the same, and they started practicing for the last time before being discharged.
Maar uiteindelijk brak de grote dag aan. Mahmoud zou worden ontslagen met zijn nieuwe benen. Het was april, herinner ik me, een zeer mooie dag. April in Kaboel is mooi, overal rozen, overal bloemen. We konden onmogelijk binnen blijven, met al die zandzakken voor de ramen. Erg triest, somber. We kozen voor een klein plekje in de tuin. Mahmoud deed zijn prothesen aan, de andere patiënten deden hetzelfde en ze begon te oefenen voor de laatste keer voordat ze werden ontslagen.
Suddenly, they started fighting. Two groups of Mujahideen started fighting. We could hear in the air the bullets passing. So we dashed, all of us, towards the shelter. Mahmoud grabbed his son, I grabbed someone else. Everybody was grabbing something. And we ran. You know, 50 meters can be a long distance if you are totally exposed, but we managed to reach the shelter. Inside, all of us panting, I sat a moment and I heard Rafi telling his father, "Father, you can run faster than me." (Laughter) And Mahmoud, "Of course I can. I can run, and now you can go to school. No need of staying with me all the day pushing my wheelchair." Later on, we took them home. And I will never forget Mahmoud and his son walking together pushing the empty wheelchair. And then I understood, physical rehabilitation is a priority. Dignity cannot wait for better times.
Plotseling begon het vechten. Twee groepen van de Moedjahedien begonnen te vechten. We hoorden de kogels voorbij suizen. We renden allemaal naar de schuilplaats. Mahmoud greep zijn zoon, ik pakte iemand anders. Iedereen pakte iets. We liepen. 50 meter is een lange afstand als je helemaal onbeschut bent, maar we slaagden erin om de schuilplaats te bereiken. Terwijl we binnen zaten uit te hijgen, hoorde ik Rafi tegen zijn vader zeggen: "Vader, je kan sneller lopen dan ik." (Gelach) Mahmoud: "Natuurlijk kan ik dat. Ik kan lopen en nu kun jij naar school. Je hoeft niet meer de hele dag mijn rolstoel te duwen." Later namen we ze mee naar huis. Ik zal nooit vergeten hoe Mahmoud en zijn zoon samen de lege rolstoel voortduwden. Toen begreep ik dat fysieke revalidatie een prioriteit is. Waardigheid kan niet wachten op betere tijden.
From that day on, we never closed a single day. Well sometimes we were suspended for a few hours, but we never, we never closed it again. I met Mahmoud one year later. He was in good shape -- a bit thinner. He needed to change his prostheses -- a new pair of prostheses. I asked about his son. He told me, "He's at school. He'd doing quite well." But I understood he wanted to tell me something. So I asked him, "What is that?" He was sweating. He was clearly embarrassed. And he was standing in front of me, his head down. He said, "You have taught me to walk. Thank you very much. Now help me not to be a beggar anymore." That was the job. "My children are growing. I feel ashamed. I don't want them to be teased at school by the other students." I said, "Okay." I thought, how much money do I have in my pocket? Just to give him some money. It was the easiest way. He read my mind, and he said, "I ask for a job." And then he added something I will never forget for the rest of my life. He said, "I am a scrap of a man, but if you help me, I'm ready to do anything, even if I have to crawl on the ground." And then he sat down. I sat down too with goosebumps everywhere.
Vanaf die dag zijn we nooit nog een dag gesloten geweest. Soms wel voor een paar uur opgeschort, maar nooit nog dichtgegaan. Ik ontmoette Mahmoud een jaar later. Hij was in goede vorm - een beetje slanker. Hij moest zijn prothesen komen veranderen - had een nieuw paar nodig. Ik vroeg hem naar zijn zoon. Hij vertelde me: "Hij is nu op school en doet het heel goed." Maar ik begreep dat hij me iets wilde vertellen. Ik vroeg hem: "Wat is er?" Hij zweette. Hij was duidelijk in verlegenheid gebracht. Hij stond voor me, zijn hoofd naar beneden. Hij zei: "Je hebt me leren lopen. Heel hartelijk bedankt. Kan je me nu helpen me om geen bedelaar meer te zijn." Dat was zijn werk. "Mijn kinderen worden groter. Ik schaam me. Ik wil niet dat ze worden gepest op school door de andere leerlingen." Ik zei: "Oké." Hoeveel geld had ik op zak? Alleen maar om hem wat geld te geven. Dat was de makkelijkste manier. Hij las mijn gedachten en zei: "Ik vraag om een baan." Toen voegde hij er iets aan toe dat ik voor de rest van mijn leven nooit zal vergeten. Hij zei: "Ik ben maar een flard van een man, maar als je me helpt, wil ik alles doen, zelfs als ik ervoor over de grond moet kruipen." Toen ging hij zitten. Ik ook met kippenvel over heel mijn lijf.
Legless, with only one arm, illiterate, unskilled -- what job for him? Najmuddin told me, "Well we have a vacancy in the carpentry shop." "What?" I said, "Stop." "Well yes, we need to increase the production of feet. We need to employ someone to glue and to screw the sole of the feet. We need to increase the production." "Excuse me?" I could not believe. And then he said, "No, we can modify the workbench maybe to put a special stool, a special anvil, special vice, and maybe an electric screwdriver." I said, "Listen, it's insane. And it's even cruel to think of anything like this. That's a production line and a very fast one. It's cruel to offer him a job knowing that he's going to fail." But with Najmuddin, we cannot discuss. So the only things I could manage to obtain was a kind of a compromise. Only one week -- one week try and not a single day more. One week later, Mahmoud was the fastest in the production line. I told Najmuddin, "That's a trick. I can't believe it." The production was up 20 percent. "It's a trick, it's a trick," I said. And then I asked for verification. It was true.
Geen benen, met slechts één arm, analfabeet, ongeschoold - wat voor werk was er voor hem? Najmuddin vertelde mij: "We hebben een vacature in de schrijnwerkerij." "Wat?" zei ik, "Stop." "We moeten meer voeten gaan maken. We moeten iemand in dienst nemen om de zolen van de voeten te plakken en te schroeven. We moeten de productie verhogen." "Neem me niet kwalijk?" Ik geloofde mijn oren niet. Toen zei hij: "We kunnen de werkbank aanpassen en misschien een speciale kruk plaatsen, een speciaal aambeeld, een speciale bankschroef en misschien een elektrische schroevendraaier." Ik zei: "Luister, dat is te gek. Het is zelfs wreed om aan zoiets te denken. Dit is een zeer snelle productielijn. Het is wreed hem een baan aan te bieden als je voorop weet dat hij gaat mislukken." Maar met Najmuddin valt niet te praten. Het enige wat ik uit de wacht kon slepen, was een compromis. Slechts één week - één week proberen en geen dag meer. Een week later was Mahmoud de snelste van de productielijn. Ik zei tegen Najmuddin: "Dat is een truc. Ik kan het niet geloven." De productie steeg met 20 procent. "Het is een truc, het is een truc", zei ik. Toen vroeg ik om verificatie. Het was waar.
The comment of Najmuddin was Mahmoud has something to prove. I understood that I was wrong again. Mahmoud had looked taller. I remember him sitting behind the workbench smiling. He was a new man, taller again. Of course, I understood that what made him stand tall -- yeah they were the legs, thank you very much -- but as a first step, it was the dignity. He has regained his full dignity thanks to that job. So of course, I understood. And then we started a new policy -- a new policy completely different. We decided to employ as many disabled as possible to train them in any possible job. It became a policy of "positive discrimination," we call it now.
Najmuddin zei dat Mahmoud iets had te bewijzen. Ik begreep dat ik het weer mis had. Mahmoud leek groter geworden. Ik herinner me dat hij achter de werkbank zat te glimlachen. Hij was een nieuwe man, groter. Natuurlijk begreep ik wat hem groter leek te maken - ja, zijn benen, dank je wel - Maar in de eerste plaats was het zijn waardigheid. Hij had dankzij die baan weer zijn volle waardigheid. Natuurlijk begreep ik het. Daarna zijn we begonnen met een nieuw beleid - een heel ander beleid. We besloten zoveel mogelijk mensen met een handicap in dienst te nemen om hen te trainen voor een mogelijke baan. Het werd een beleid van 'positieve discriminatie', zoals we het nu noemen.
And you know what? It's good for everybody. Everybody benefits from that -- those employed, of course, because they get a job and dignity. But also for the newcomers. They are 7,000 every year -- people coming for the first time. And you should see the faces of these people when they realize that those assisting them are like them. Sometimes you see them, they look, "Oh." And you see the faces. And then the surprise turns into hope. And it's easy for me as well to train someone who has already passed through the experience of disability. Poof, they learn much faster -- the motivation, the empathy they can establish with the patient is completely different, completely. Scraps of men do not exist.
En weet je wat? Het is goed voor iedereen. Iedereen profiteert ervan - de medewerkers natuurlijk, omdat ze een job en waardigheid kregen. Maar ook de nieuwkomers. Ze zijn met 7000 per jaar - mensen die voor de eerste keer komen. Je moet de gezichten van deze mensen zien wanneer ze zich realiseren dat degenen die hen bijstaan, zijn zoals zij. Soms zie je ze, je ziet ze 'Oh' denken. Je ziet de gezichten. Verrassing verandert in hoop. Voor mij is het ook gemakkelijk om iemand te trainen die zijn mogelijkheden al heeft leren kennen. Poef, het leren gaat veel sneller - de motivatie, de empathie die ze voelen voor de patiënt is totaal anders, volledig. Flarden van mensen bestaan niet.
People like Mahmoud are agents of change. And when you start changing, you cannot stop. So employing people, yes, but also we started programming projects of microfinance, education. And when you start, you cannot stop. So you do vocational training, home education for those who cannot go to school. Physical therapies can be done, not only in the orthopedic center, but also in the houses of the people. There is always a better way to do things. That's Najmuddin, the one with the white coat. Terrible Najmuddin, is that one. I have learned a lot from people like Najmuddin, Mahmoud, Rafi. They are my teachers.
Mensen zoals Mahmoud zijn agenten van verandering. Als je begint te veranderen, kun je niet stoppen. We namen mensen in dienst, ja, maar we zijn ook begonnen met projecten van microfinanciering en onderwijs te programmeren. Wanneer je begint, kun je niet stoppen. Je doet aan beroepsopleiding en huisonderwijs voor wie niet naar school kan. Fysiotherapie wordt mogelijk, niet alleen in het orthopedisch centrum, maar ook bij de mensen thuis. Er is altijd een betere manier om dingen te doen. Dat is Najmuddin, die met de witte jas. Dat is de verschrikkelijke Najmuddinn. Ik heb veel geleerd van mensen zoals Najmuddin, Mahmoud, Rafi. Ze zijn mijn leraren.
I have a wish, a big wish, that this way of working, this way of thinking, is going to be implemented in other countries. There are plenty of countries at war like Afghanistan. It is possible and it is not difficult. All we have to do is to listen to the people that we are supposed assist, to make them part of the decision-making process and then, of course, to adapt. This is my big wish.
Ik heb een wens, een grote wens, dat deze manier van werken, deze manier van denken, ook in andere landen zal worden ingevoerd. Er zijn tal van landen in oorlog zoals Afghanistan. Het is mogelijk en niet moeilijk. Alles wat we moeten doen, is luisteren naar de mensen die we geacht worden te helpen, om ze deel te laten hebben aan het besluitvormingsproces en ons dan aan te passen. Dat is mijn grote wens.
Well don't think that the changes in Afghanistan are over; not at all. We are going on. Recently we have just started a program, a sport program -- basketball for wheelchair users. We transport the wheelchairs everywhere. We have several teams in the main part of Afghanistan. At the beginning, when Anajulina told me, "We would like to start it," I hesitated. I said, "No," you can imagine. I said, "No, no, no, no, we can't." And then I asked the usual question: "Is it a priority? Is it really necessary?" Well now you should see me. I never miss a single training session. The night before a match I'm very nervous. And you should see me during the match. I shout like a true Italian.
Denk niet dat het in Afghanistan allemaal al rond is, helemaal niet. We gaan door. Onlangs zijn we begonnen met een programma, een sportprogramma - basketbal voor rolstoelgebruikers. We transporteren de rolstoelen naar overal. We hebben diverse teams in het grootste deel van Afghanistan. In het begin, toen Anajulina me vertelde dat ze ermee wilden starten, aarzelde ik. Ik zei: "Nee", stel je voor. Ik zei: "Nee, nee, nee, nee, dat gaat niet." Toen stelde ik de gebruikelijke vraag: "Is het een prioriteit? Is het echt nodig?" Nu moet je me zien. Ik mis nooit een enkele training. De nacht voor een wedstrijd ben ik erg nerveus. En je moet me zien tijdens de wedstrijd. Ik schreeuw als een echte Italiaan.
(Laughter)
(Gelach)
What's next? What is going to be the next change? Well I don't know yet, but I'm sure Najmuddin and his friends, they have it already in mind.
Wat komt er dan? Wat gaat de volgende verandering zijn? Ik weet het nog niet, maar ik weet zeker dat Najmuddin en zijn vrienden er al aan zitten te denken.
That was my story. Thank you very much.
Dat was mijn verhaal. Heel hartelijk bedankt.
(Applause)
(Applaus)