Phyllis Rodriguez: We are here today because of the fact that we have what most people consider an unusual friendship. And it is. And yet, it feels natural to us now.
Phyllis Rodriguez: Wij zijn hier vandaag vanwege onze, in de ogen van de meeste mensen, ongewone vriendschap. Ze is ook ongewoon. Toch voelt ze nu natuurlijk aan voor ons.
I first learned that my son had been in the World Trade Center on the morning of September 11th, 2001. We didn't know if he had perished yet until 36 hours later. At the time, we knew that it was political. We were afraid of what our country was going to do in the name of our son -- my husband, Orlando, and I and our family. And when I saw it -- and yet, through the shock, the terrible shock, and the terrible explosion in our lives, literally, we were not vengeful. And a couple of weeks later when Zacarias Moussaoui was indicted on six counts of conspiracy to commit terrorism, and the U.S. government called for a death penalty for him, if convicted, my husband and I spoke out in opposition to that, publicly. Through that and through human rights groups, we were brought together with several other victims' families.
Ik vernam dat mijn zoon in het World Trade Center was op die ochtend van 11 september 2001. We wisten pas 36 uur later dat hij was omgekomen. Ook vernamen we toen dat het een politieke daad was. We waren bang voor wat ons land zou gaan doen in naam van onze zoon - mijn man, Orlando, ik en onze familie. Toen ik het zag - en toch, ondanks de schok, de vreselijke schok, en de verschrikkelijke explosie in ons leven, letterlijk, waren we niet wraakzuchtig. Een paar weken later werd Zacharias Moussaoui in beschuldiging gesteld van zes feiten van samenzwering tot terrorisme. De Amerikaanse regering drong aan op de doodstraf als hij zou worden veroordeeld. Toch spraken mijn man en ik ons daar in het openbaar tegen uit. Door dat feit en door mensenrechtenorganisaties werden we met een aantal andere nabestaanden bij elkaar gebracht.
When I saw Aicha in the media, coming over when her son was indicted, and I thought, "What a brave woman. Someday I want to meet that woman when I'm stronger." I was still in deep grief; I knew I didn't have the strength. I knew I would find her someday, or we would find each other. Because, when people heard that my son was a victim, I got immediate sympathy. But when people learned what her son was accused of, she didn't get that sympathy. But her suffering is equal to mine.
Toen ik Aisha in de media zag, toen ze na de beschuldiging van haar zoon was overgekomen, dacht ik: "Wat een dappere vrouw. Ooit, als ik sterker ben, wil ik die vrouw ontmoeten." Ik was nog steeds in diepe rouw. Ik wist dat ik toen de kracht niet had. Ik wist dat ik haar ooit zou vinden, dat we elkaar ooit zouden ontmoeten. Want toen mensen hoorden dat mijn zoon slachtoffer was, kreeg ik onmiddellijk sympathie. Maar toen mensen hoorden waarvan haar zoon werd beschuldigd, kreeg zij die sympathie niet. Maar haar lijden is gelijk aan het mijne.
So we met in November 2002, and Aicha will now tell you how that came about.
We ontmoetten elkaar in november 2002. Aisha zal u nu vertellen hoe dat kwam.
(Translator) Aicha el-Wafi: Good afternoon, ladies and gentlemen. I am the mother of Zacarias Moussaoui. And I asked the Organization of Human Rights to put me in touch with the parents of the victims. So they introduced me to five families. And I saw Phyllis, and I watched her. She was the only mother in the group. The others were brothers, sisters. And I saw in her eyes that she was a mother, just like me. I suffered a lot as a mother. I was married when I was 14. I lost a child when I was 15, a second child when I was 16. So the story with Zacarias was too much really. And I still suffer, because my son is like he's buried alive. I know she really cried for her son. But she knows where he is. My son, I don't know where he is. I don't know if he's alive. I don't know if he's tortured. I don't know what happened to him.
(Vertaler) Aisha el-Wafi: Goedemiddag, dames en heren. Ik ben de moeder van Zacharias Moussaoui. Ik vroeg aan de Organisatie van Mensenrechten om me in contact te brengen met de ouders van de slachtoffers. Ze stelden me voor aan vijf families. Ik zag Phyllis en keek haar aan. Zij was de enige moeder in de groep. De anderen waren broers, zussen. Ik zag in haar ogen dat ze een moeder was, net als ik. Ik heb als moeder veel geleden. Ik trouwde toen ik 14 was. Ik verloor een kind toen ik 15 was, een tweede kind toen ik 16 was. Het verhaal met Zacharias was er eigenlijk te veel aan. Ik lijd nog steeds, alsof mijn zoon levend begraven is. Ik weet dat zij echt huilde voor haar zoon. Maar ze weet waar hij is. Ik weet niet waar mijn zoon is. Ik weet niet of hij nog leeft. Ik weet niet of hij gemarteld wordt. Ik weet niet wat er met hem is gebeurd.
So that's why I decided to tell my story, so that my suffering is something positive for other women. For all the women, all the mothers that give life, you can give back, you can change. It's up to us women, because we are women, because we love our children. We must be hand-in-hand and do something together. It's not against women, it's for us, for us women, for our children. I talk against violence, against terrorism. I go to schools to talk to young, Muslim girls so they don't accept to be married against their will very young. So if I can save one of the young girls, and avoid that they get married and suffer as much as I did, well this is something good. This is why I'm here in front of you.
Dat is waarom ik besloot om mijn verhaal te vertellen, zodat mijn lijden iets positiefs kan zijn voor andere vrouwen. Aan alle vrouwen, alle moeders die leven geven, kan je iets teruggeven, kan je iets veranderen. Het is aan ons vrouwen, omdat we vrouwen zijn, want wij houden van onze kinderen. We moeten hand in hand samen iets doen. Het is niet tegen mannen, het is voor onze mannen, voor onze vrouwen, voor onze kinderen. Ik spreek tegen geweld, tegen terrorisme. Ik ga naar scholen om te praten met jonge moslimmeisjes zodat ze het niet accepteren om tegen hun wil erg jong te trouwen. Als ik één van die jonge meisjes kan redden, en voorkomen dat ze gaat trouwen en zo veel lijden als ik dat deed, dan is dat iets goeds. Daarom sta ik hier voor jullie.
PR: I would like to say that I have learned so much from Aicha, starting with that day we had our very first meeting with other family members -- which was a very private meeting with security, because it was November 2002, and, frankly, we were afraid of the super-patriotism of that time in the country -- those of us family members. But we were all so nervous. "Why does she want to meet us?" And then she was nervous. "Why did we want to meet her?" What did we want from each other? Before we knew each others' names, or anything, we had embraced and wept. Then we sat in a circle with support, with help, from people experienced in this kind of reconciliation. And Aicha started, and she said, "I don't know if my son is guilty or innocent, but I want to tell you how sorry I am for what happened to your families. I know what it is to suffer, and I feel that if there is a crime, a person should be tried fairly and punished." But she reached out to us in that way, and it was, I'd like to say, it was an ice-breaker. And what happened then is we all told our stories, and we all connected as human beings. By the end of the afternoon -- it was about three hours after lunch -- we'd felt as if we'd known each other forever.
PR: Ik zou willen zeggen dat ik zoveel van Aisha heb geleerd, te beginnen met die dag dat we onze eerste ontmoeting hadden met andere familieleden. Dat was een privé-ontmoeting met security, want het was november 2002. Eerlijk gezegd waren we bang voor het super-patriottisme van die tijd. Ook dat van onze familieleden. We waren allemaal zo nerveus. "Waarom wil ze ons ontmoeten?" Ook zij was zenuwachtig. "Waarom willen wij haar ontmoeten?" Wat wilden we van elkaar? Maar voordat we aan elkaar waren voorgesteld, lagen we al wenend in elkaars armen. Daarna zaten we in een kring met ondersteuning, met hulp, van mensen met ervaring in dit soort van verzoening. Aisha begon en ze zei: "Ik weet niet of mijn zoon schuldig of onschuldig is, maar ik wil je vertellen hoe het me spijt wat er met je gezin is gebeurd. Ik weet wat lijden is, en ik denk dat, als er een misdaad is, een persoon eerlijk moet worden berecht en gestraft." Zo stak ze een hand naar ons uit. Het was, zou ik willen zeggen, het was een ijsbreker. We vertelden allemaal onze verhalen en we voelden ons allemaal als menselijke wezens met elkaar verbonden. Tegen het einde van de middag, drie uur na de lunch, hadden we het gevoel alsof we elkaar altijd al hadden gekend.
Now what I learned from her, is a woman, not only who could be so generous under these present circumstances and what it was then, and what was being done to her son, but the life she's had. I never had met someone with such a hard life, from such a totally different culture and environment from my own. And I feel that we have a special connection, which I value very much. And I think it's all about being afraid of the other, but making that step and then realizing, "Hey, this wasn't so hard. Who else can I meet that I don't know, or that I'm so different from?"
Wat ik van haar leerde, is dat een vrouw edelmoedig kon zijn ondanks de huidige omstandigheden en ondanks wat ze vroeger had doorgemaakt. Niet alleen om wat haar zoon werd aangedaan, maar ook om het leven dat ze heeft gehad. Ik had nog nooit iemand ontmoet met zo'n zwaar leven, uit een zo totaal andere cultuur en omgeving als die van mij. Ik voel dat we een bijzondere band hebben, waar ik heel veel waarde aan hecht. Ik denk dat het allemaal draait om de angst die we hebben voor de ander. Maar zet die stap en je realiseert je: "Hè, dit was niet zo moeilijk. Wie anders die ik niet ken, kan ik nog ontmoeten, iemand zo anders als ik?"
So, Aicha, do you have a couple of words for conclusion? Because our time is up.
Dus, Aisha, heb je nog een paar woorden als besluit? Omdat onze tijd om is."
(Laughter)
(Gelach)
(Translator) AW: I wanted to say that we have to try to know other people, the other. You have to be generous, and your hearts must be generous, your mind must be generous. You must be tolerant. You have to fight against violence. And I hope that someday we'll all live together in peace and respecting each other. This is what I wanted to say.
(Vertaler) AW: Ik wilde zeggen dat we moeten proberen om andere mensen te leren kennen, de andere. Je moet edelmoedig zijn, je hart moet edelmoedig zijn en je geest moet edelmoedig zijn. Je moet tolerant zijn. Je moet vechten tegen geweld. Ik hoop dat we ooit allemaal in vrede en respect voor elkaar zullen samenleven. Dit is wat ik wilde zeggen.
(Applause)
(Applaus)