There's a man out there, somewhere, who looks a little bit like the actor Idris Elba, or at least he did 20 years ago. I don't know anything else about him, except that he once saved my life by putting his own life in danger. This man ran across four lanes of freeway traffic in the middle of the night to bring me back to safety after a car accident that could have killed me. And the whole thing left me really shaken up, obviously, but it also left me with this kind of burning, gnawing need to understand why he did it, what forces within him caused him to make the choice that I owe my life to, to risk his own life to save the life of a stranger? In other words, what are the causes of his or anybody else's capacity for altruism?
Er is ergens een man die een beetje lijkt op de acteur Idris Elba, dat deed hij in ieder geval 20 jaar geleden. Verder weet ik niets van hem, behalve dat hij ooit mijn leven heeft gered door dat van zichzelf te riskeren. Hij stak midden in de nacht vier rijbanen op de snelweg over om mij in veiligheid te brengen na een ongeluk dat me mijn leven had kunnen kosten. Het hele gebeuren heeft me vanzelfsprekend geschokt, maar het heeft ook gezorgd voor een brandend verlangen om te begrijpen waarom hij dat deed. Welke krachten in hem brachten hem tot de keuze waaraan ik mijn leven dankte, om zijn eigen leven te riskeren om een vreemdeling te redden? Ofwel: wat zijn de oorzaken van dat vermogen tot altruïsme bij mensen?
But first let me tell you what happened. That night, I was 19 years old and driving back to my home in Tacoma, Washington, down the Interstate 5 freeway, when a little dog darted out in front of my car. And I did exactly what you're not supposed to do, which is swerve to avoid it. And I discovered why you're not supposed to do that. I hit the dog anyways, and that sent the car into a fishtail, and then a spin across the freeway, until finally it wound up in the fast lane of the freeway faced backwards into oncoming traffic and then the engine died. And I was sure in that moment that I was about to die too, but I didn't because of the actions of that one brave man who must have made the decision within a fraction of a second of seeing my stranded car to pull over and run across four lanes of freeway traffic in the dark to save my life. And then after he got my car working again and got me back to safety and made sure I was going to be all right, he drove off again. He never even told me his name, and I'm pretty sure I forgot to say thank you.
Maar laat ik eerst vertellen wat er gebeurde. Die avond, ik was 19, was ik op weg naar huis in Tacoma, Washington, over snelweg Interstate 5 toen er een hondje voor mijn auto kwam. Ik deed precies wat je niet hoort te doen, namelijk uitwijken. En ik kwam er snel achter waarom je dat niet moet doen. Ik raakte de hond toch. Daardoor begon de auto te slippen en te tollen over de snelweg tot ik uiteindelijk achterstevoren tot stilstand kwam op de meest linkse baan, waar de motor afsloeg. Op dat moment wist ik zeker dat dat mijn dood zou worden, maar dat werd het niet, door de acties van die ene moedige man die in een fractie van een seconde moet hebben besloten om te stoppen en vier rijbanen over te steken in het pikkedonker om mij te redden. Nadat hij mijn auto weer aan de praat had, me in veiligheid had gebracht en zeker wist dat ik verder oké was, reed hij weer weg. Ik weet niet eens hoe hij heet en ik heb hem vast niet bedankt.
So before I go any further, I really want to take a moment to stop and say thank you to that stranger.
Laat ik dus voor ik verder ga hier even een moment bij stilstaan om die vreemdeling alsnog te bedanken.
(Applause)
(Applause)
I tell you all of this because the events of that night changed the course of my life to some degree. I became a psychology researcher, and I've devoted my work to understanding the human capacity to care for others. Where does it come from, and how does it develop, and what are the extreme forms that it can take? These questions are really important to understanding basic aspects of human social nature. A lot of people, and this includes everybody from philosophers and economists to ordinary people believe that human nature is fundamentally selfish, that we're only ever really motivated by our own welfare. But if that's true, why do some people, like the stranger who rescued me, do selfless things, like helping other people at enormous risk and cost to themselves? Answering this question requires exploring the roots of extraordinary acts of altruism, and what might make people who engage in such acts different than other people. But until recently, very little work on this topic had been done.
Ik vertel dit allemaal, omdat de gebeurtenissen die nacht in zekere zin mijn leven hebben veranderd. Ik werd psychologisch onderzoeker en richt me met name op dat menselijk vermogen om om anderen te geven. Waar komt het vandaan, hoe ontwikkelt het zich, en welke extreme vormen kan het aannemen? Dit zijn fundamentele vragen als het gaat om het begrijpen van de menselijke sociale aard. Veel mensen, van allerlei achtergronden, van filosofen en economen tot gewone mensen, geloven dat de menselijke aard van nature zelfzuchtig is, dat we alleen zijn gemotiveerd door ons eigen welvaren. Maar als dat zo is, waarom doen dan sommigen, zoals de man die mij hielp, onbaatzuchtige dingen, zoals het helpen van anderen terwijl ze zelf gevaar lopen? Om deze vraag te beantwoorden, moeten we kijken naar de oorzaken van buitengewoon altruïsme en naar hoe de mensen die dit soort dingen doen anders zijn dan anderen. Tot voor kort is er weinig gedaan op dit vlak.
The actions of the man who rescued me meet the most stringent definition of altruism, which is a voluntary, costly behavior motivated by the desire to help another individual. So it's a selfless act intended to benefit only the other. What could possibly explain an action like that? One answer is compassion, obviously, which is a key driver of altruism. But then the question becomes, why do some people seem to have more of it than others? And the answer may be that the brains of highly altruistic people are different in fundamental ways.
De acties van de man die mij redde, voldoen aan de meest strenge definitie van altruïsme, namelijk vrijwillig, kostbaar gedrag, ingegeven door de wens een ander individu te helpen. Het is dus zelfopoffering, puur ten behoeve van de ander. Hoe komt iemand tot zo'n daad? Eén antwoord is natuurlijk: compassie, een belangrijke aanjager van altruïsme. Maar dan wordt de vraag: waarom hebben sommigen dat meer dan anderen? Het antwoord kan zijn dat het brein van bijzonder altruïstische mensen op een fundamentele manier anders is.
But to figure out how, I actually started from the opposite end, with psychopaths. A common approach to understanding basic aspects of human nature, like the desire to help other people, is to study people in whom that desire is missing, and psychopaths are exactly such a group. Psychopathy is a developmental disorder with strongly genetic origins, and it results in a personality that's cold and uncaring and a tendency to engage in antisocial and sometimes very violent behavior. Once my colleagues and I at the National Institute of Mental Health conducted some of the first ever brain imaging research of psychopathic adolescents, and our findings, and the findings of other researchers now, have shown that people who are psychopathic pretty reliably exhibit three characteristics. First, although they're not generally insensitive to other people's emotions, they are insensitive to signs that other people are in distress. And in particular, they have difficulty recognizing fearful facial expressions like this one. And fearful expressions convey urgent need and emotional distress, and they usually elicit compassion and a desire to help in people who see them, so it makes sense that people who tend to lack compassion also tend to be insensitive to these cues.
Om uit te vinden hoe, ben ik begonnen aan het andere uiteinde, bij psychopaten. Een gangbare aanpak voor het begrijpen van fundamenteel menselijk gedrag, zoals de behoefte om anderen te helpen, is het bestuderen van mensen die die behoefte niet voelen, en psychopaten voldoen precies aan die eis. Psychopathie is een ontwikkelingsstoornis van sterk genetische origine die resulteert in een persoonlijkheid die koud en onverschillig is en die vaak asociaal en soms gewelddadig gedrag met zich meebrengt. Mijn collega's en ik hebben ooit op het National Institute of Mental Health een van de eerste brainscan-onderzoeken op psychopathische volwassenen gedaan, en onze bevindingen, net zoals die van anderen, later, laten zien dat mensen die psychopatisch zijn met hoge betrouwbaarheid drie typische eigenschappen hebben. De eerste is dat, hoewel ze niet ongevoelig zijn voor emoties van anderen, ze wel ongevoelig zijn voor tekenen dat anderen in nood verkeren. In het bijzonder is het moeilijk voor ze om uitdrukkingen van angst op te merken, zoals deze. Een angstige uitdrukking is een teken van urgente behoefte en emotionele druk, die normaliter compassie uitlokt en een verlangen om te helpen. Het lijkt dus logisch dat mensen met een tekort aan compassie ook minder gevoelig zijn voor deze signalen.
The part of the brain that's the most important for recognizing fearful expressions is called the amygdala. There are very rare cases of people who lack amygdalas completely, and they're profoundly impaired in recognizing fearful expressions. And whereas healthy adults and children usually show big spikes in amygdala activity when they look at fearful expressions, psychopaths' amygdalas are underreactive to these expressions. Sometimes they don't react at all, which may be why they have trouble detecting these cues. Finally, psychopaths' amygdalas are smaller than average by about 18 or 20 percent.
Het deel van het brein dat het belangrijkst is voor het herkennen van angst heet de amygdala. Een heel klein aantal mensen hebben helemaal geen amygdala en zij zijn zeer slecht in het herkennen van angstige uitdrukkingen. En waar gezonde volwassenen en kinderen meestal hoge pieken in amygdala activiteit laten zien wanneer ze angstige uitdrukkingen zien, reageren de amygdala's van psychopaten er veel minder op. Soms reageren ze helemaal niet en daarom herkennen ze de signalen misschien ook niet. Als laatste zijn de de amygdala's van psychopaten kleiner dan gemiddeld, ongeveer 18 tot 20 procent.
So all of these findings are reliable and robust, and they're very interesting. But remember that my main interest is not understanding why people don't care about others. It's understanding why they do. So the real question is, could extraordinary altruism, which is the opposite of psychopathy in terms of compassion and the desire to help other people, emerge from a brain that is also the opposite of psychopathy? A sort of antipsychopathic brain, better able to recognize other people's fear, an amygdala that's more reactive to this expression and maybe larger than average as well?
Al die bevindingen zijn degelijk en betrouwbaar, en zeer interessant. Mijn voornaamste interesse, echter, was niet waarom mensen niet om andere mensen geven, maar waarom ze dat wèl doen. De echte vraag is dus of buitengewoon altruïsme, wat het tegenoverstelde is van psychopathie als het gaat om compassie en het verlangen om anderen te helpen, ook wordt voortgebracht door een brein met tegenovergestelde kenmerken? Een soort anti-psychopathisch brein, beter in staat angst te herkennen bij andere mensen, een amygdala die beter op deze uitdrukkingen reageert en misschien ook groter is dan gemiddeld?
As my research has now shown, all three things are true. And we discovered this by testing a population of truly extraordinary altruists. These are people who have given one of their own kidneys to a complete stranger. So these are people who have volunteered to undergo major surgery so that one of their own healthy kidneys can be removed and transplanted into a very ill stranger that they've never met and may never meet. "Why would anybody do this?" is a very common question. And the answer may be that the brains of these extraordinary altruists have certain special characteristics. They are better at recognizing other people's fear. They're literally better at detecting when somebody else is in distress. This may be in part because their amygdala is more reactive to these expressions. And remember, this is the same part of the brain that we found was underreactive in people who are psychopathic. And finally, their amygdalas are larger than average as well, by about eight percent. So together, what these data suggest is the existence of something like a caring continuum in the world that's anchored at the one end by people who are highly psychopathic, and at the other by people who are very compassionate and driven to acts of extreme altruism.
Mijn onderzoek heeft uitgewezen dat al die dingen waar zijn. We zijn hier achter gekomen door een groep extreem altruïstische mensen te testen. Het zijn mensen die een van hun eigen nieren hebben afgestaan aan een volstrekte vreemde. Dit zijn dus mensen die vrijwillig een operatie hebben ondergaan, opdat een van hun gezonde nieren kon worden verwijderd en getransplanteerd naar een ernstig zieke vreemdeling die ze nog nooit hebben gezien. "Waarom doet iemand dat?" is een hele begrijpelijke vraag. Het antwoord kan zijn dat de hersenen van deze bijzondere altruïsten bijzondere kenmerken hebben. Ze zijn beter in het herkennen van de angst bij een ander. Ze kunnen letterlijk beter herkennen dat iemand anders in nood verkeert. Dit kan voor een deel zo zijn, omdat hun amygdala beter op deze signalen reageert. Dat was tenslotte het deel in het brein waarvan we constateerden dat het minder reageerde bij psychopaten. Ten laatste zijn hun amygdala's ook groter dan gemiddeld, ongeveer acht procent. Het geheel van deze data suggereert het bestaan van een soort zorgcontinuüm, met bijzonder psychopatische mensen aan het ene uiterste en zeer meelevende tot extreem altruïsme gedreven mensen aan het andere.
But I should add that what makes extraordinary altruists so different is not just that they're more compassionate than average. They are, but what's even more unusual about them is that they're compassionate and altruistic not just towards people who are in their own innermost circle of friends and family. Right? Because to have compassion for people that you love and identify with is not extraordinary. Truly extraordinary altruists' compassion extends way beyond that circle, even beyond their wider circle of acquaintances to people who are outside their social circle altogether, total strangers, just like the man who rescued me.
Maar wat bijzonder altruïstische mensen zo anders maakt, is niet alleen dat ze meer compassie hebben dan gemiddeld, dat hebben ze. Wat nog ongewoner aan ze is, is dat ze meelevend en altruïstisch zijn niet alleen jegens de mensen in die kleine kring van vrienden en familie. Compassie hebben voor mensen waar je bij hoort en waar je van houdt, is tenslotte niet zo bijzonder. Echt buitengewoone altruïstische compassie reikt tot ver daarbuiten, zelfs buiten hun wijdere kring van kennissen naar mensen die geheel buiten hun sociale kring vallen, volstrekte vreemden, zoals de man die mij redde.
And I've had the opportunity now to ask a lot of altruistic kidney donors how it is that they manage to generate such a wide circle of compassion that they were willing to give a complete stranger their kidney. And I found it's a really difficult question for them to answer.
Ik had de gelegenheid om een groot aantal altruïstische nierdonors te vragen hoe ze zulk een wijde kring compassie kunnen genereren dat ze bereid waren een nier af te staan aan een volstrekte vreemde. Het bleek een zeer lastig te beantwoorden vraag voor hen.
I say, "How is it that you're willing to do this thing when so many other people don't? You're one of fewer than 2,000 Americans who has ever given a kidney to a stranger. What is it that makes you so special?"
Ik vroeg: "Hoe kan het dat jullie zoiets willen doen, in tegenstelling tot de meesten? Jullie behoren tot de minder dan 2.000 Amerikanen die ooit een nier hebben afgestaan aan een vreemde. Wat maakt jullie zo bijzonder?"
And what do they say?
En wat zeggen ze?
They say, "Nothing. There's nothing special about me. I'm just the same as everybody else."
Ze zeggen: "Niets. Er is niets bijzonders aan mij. Ik ben net als iedereen."
And I think that's actually a really telling answer, because it suggests that the circles of these altruists don't look like this, they look more like this. They have no center. These altruists literally don't think of themselves as being at the center of anything, as being better or more inherently important than anybody else. When I asked one altruist why donating her kidney made sense to her, she said, "Because it's not about me." Another said, "I'm not different. I'm not unique. Your study here is going to find out that I'm just the same as you."
En ik denk dat dat eigenlijk een heleboel zegt, want het suggereert dat de cirkels van deze altruïsten er niet zo uit zien, maar mee zo. Er is geen middelpunt. Deze altruisten zien zichzelf letterlijk niet als een middelpunt, als beter of wezenlijk belangrijker dan iemand anders. Toen ik een altruïst vroeg waarom ze haar donatie een goed idee vond, zei ze: "Omdat het niet om mij draait." Een ander zei: "Ik ben niet anders, ik ben niet uniek. Je onderzoek gaat aantonen dat ik hetzelfde ben als jij."
I think the best description for this amazing lack of self-centeredness is humility, which is that quality that in the words of St. Augustine makes men as angels. And why is that? It's because if there's no center of your circle, there can be no inner rings or outer rings, nobody who is more or less worthy of your care and compassion than anybody else. And I think that this is what really distinguishes extraordinary altruists from the average person.
Ik denk dat de beste beschrijving voor dit gebrek aan egocentrisme nederigheid is, die eigenschap die in de woorden van Sint Augustinus van mannen engelen maakt. En waarom? Omdat wanneer er geen middelpunt in je cirkel bestaat, er geen binnenste kringen en buitenste kringen kunnen zijn, niemand die jouw compassie meer of minder waardig is dan iemand anders. Ik denk dat dit de buitengewone altruïsten echt onderscheidt van de gemiddelde persoon.
But I also think that this is a view of the world that's attainable by many and maybe even most people. And I think this because at the societal level, expansions of altruism and compassion are already happening everywhere. The psychologist Steven Pinker and others have shown that all around the world people are becoming less and less accepting of suffering in ever-widening circles of others, which has led to declines of all kinds of cruelty and violence, from animal abuse to domestic violence to capital punishment. And it's led to increases in all kinds of altruism. A hundred years ago, people would have thought it was ludicrous how normal and ordinary it is for people to donate their blood and bone marrow to complete strangers today. Is it possible that a hundred years from now people will think that donating a kidney to a stranger is just as normal and ordinary as we think donating blood and bone marrow is today? Maybe.
Maar ik denk ook dat een dergelijk wereldbeeld bereikbaar is voor velen, zo niet iedereen. En dat denk ik, omdat op maatschappelijk niveau die expansie in compassie en altruïsme al overal aan de gang is. Psycholoog Steven Pinkler en anderen hebben laten zien dat in de hele wereld mensen minder en minder tolerant worden voor het lijden in steeds grotere cirkels van vreemden, wat heeft geleid tot een afname van vele soorten wreedheid en geweld, van dierenmishandeling en huiselijk geweld tot aan de doodstraf toe. En het heeft geleid tot toename in allerlei soorten altruïsme. Honderd jaar geleden hadden mensen het voor onmogelijk gehouden dat het nu zo normaal zou zijn voor mensen om hun bloed of beenmerg te doneren aan volstrekte vreemden. Kan het zijn dat over honderd jaar mensen het afstaan van een nier aan een vreemdeling net zo normaal zullen vinden als het doneren van bloed of beenmerg tegenwoordig? Misschien.
So what's at the root of all these amazing changes? In part it seems to be increases in wealth and standards of living. As societies become wealthier and better off, people seem to turn their focus of attention outward, and as a result, all kinds of altruism towards strangers increases, from volunteering to charitable donations and even altruistic kidney donations. But all of these changes also yield a strange and paradoxical result, which is that even as the world is becoming a better and more humane place, which it is, there's a very common perception that it's becoming worse and more cruel, which it's not. And I don't know exactly why this is, but I think it may be that we now just know so much more about the suffering of strangers in distant places, and so we now care a lot more about the suffering of those distant strangers. But what's clear is the kinds of changes we're seeing show that the roots of altruism and compassion are just as much a part of human nature as cruelty and violence, maybe even more so, and while some people do seem to be inherently more sensitive to the suffering of distant others, I really believe that the ability to remove oneself from the center of the circle and expand the circle of compassion outward to include even strangers is within reach for almost everyone.
Vanwaar deze opmerkelijke veranderingen? Gedeeltelijk lijkt het te liggen aan een hogere welvaart en levensstandaard. Als gemeenschappen welvarender worden, lijken mensen hun aandacht meer naar buiten te richten, met als gevolg dat alle altruïsme jegens vreemdelingen toeneemt, van vrijwilligerswerk tot giften en zelfs altruïstische nierdonaties. Maar al deze veranderingen leiden ook tot een vreemd en paradoxaal resultaat, namelijk dat terwijl de wereld beter en humaner wordt, wat zo is, de gangbare perceptie is dat ze slechter en wreder wordt, en dat is niet zo. Ik weet niet precies waarom dat is, maar ik denk dat het misschien komt omdat we zoveel meer weten over het leed van vreemdelingen in verre oorden, en ons dus veel meer bekommeren om het leed van die verre vreemdelingen. Maar het is duidelijk dat de veranderingen laten zien dat de bron van altruïsme en compassie net zo goed deel uitmaken van de menselijke natuur als wreedheid en geweld, misschien wel meer, en hoewel sommigen weliswaar wezenlijk gevoeliger lijken te zijn voor het leed van verre vreemdelingen, geloof ik echt dat het vermogen zichzelf te verwijderen uit het centrum van de cirkel en de cirkel van compassie zo te verwijden dat zelfs vreemdelingen er binnen vallen, binnen het bereik van iedereen ligt.
Thank you.
Dankjewel.
(Applause)
(Applaus)